Geheiligd verlangen

6 februari 2011

Er zijn veel praktische vragen over je verkeringstijd te stellen. Hoe ver mag je gaan? Mag je samen op vakantie? In de preek worden twee onderwerpen vanuit de bijbel uitgediept: seksuele beheersing en geloofseenheid in het huwelijk. En in alles wat God ons dan op het hart bindt mogen wij zijn liefde en trouw zien.

Lezen: Hooglied 2:8-3:5, 1 Korintiërs 6:12-20

Tekst: 1 Tessalonicenzen 4:1-8

Wie verkering heeft komt voor nogal wat praktische vragen te staan. En als christenjongere zul je bij het zoeken naar antwoorden ook God willen betrekken. Dus ben je benieuwd wat de bijbel zegt. Maar niet alleen jongeren hebben te maken met praktische en principiële vragen met betrekking tot de verkeringstijd, ook hun ouders gaat dat aan. Ouders voelen dat maar al te goed. Ondanks schroom op dat gebied zullen zij toch proberen het gesprek daarover met hun opgroeiende kinderen aan te gaan. Maar met alleen de jongeren en hun ouders zijn we er nog niet, uiteindelijk gaat dit onderwerp ons allemaal aan. De ouderen onder ons zijn jong geweest, en kunnen denk ik heel veel waardevols vertellen over hoe zij naar hun huwelijk zijn toegegroeid. Ik hoop dat dit soort gesprekken ook plaatsvinden binnen de bijbelstudiekringen, en binnen ons 80-dagen project. Dus oud of jong, getrouwd of ongetrouwd, of je nou verkering hebt of niet, verkering en heen leven naar het huwelijk gaat ons allemaal aan, omdat we als gemeente aan elkaar zijn gegeven om elkaar te helpen heilig voor God te leven.

 

Wat zijn nu die concrete, praktische vragen rond het heen leven naar het huwelijk? Ik weet dat er geworsteld wordt -door jongeren en door ouders- over de vraag of het goed is om in je verkeringstijd samen op vakantie te gaan. Een andere vraag is hoe ver je lichamelijk mag gaan in je verkeringstijd. Je bent samen op weg naar het huwelijk, je hebt misschien al concrete trouwplannen, je gelooft dat God seks voor het huwelijk afwijst, maar dan? Hoe ver mag je dan wel gaan? Positief geformuleerd: hoe kun je genieten van je verkering, met een vrij geweten voor God? Hoe hou je je verkering goed als je nog een paar jaar moet studeren? Hoe hou je het dan vol om je niet al volledig aan elkaar te geven? Of moet je dan gewoon eerder trouwen? Maar als je daar nou geen geld voor hebt? En als je dan trouwt terwijl je nog een paar jaar moet studeren, mag je een zwangerschap dan tegenhouden? Allemaal concrete, praktische vragen. Ik weet ook niet of ik ze allemaal ga beantwoorden. Want het is vooral belangrijk dat je zelf gaat zien wat God in zijn Woord zegt. En het is vooral belangrijk dat je vanuit je eigen liefde voor God de keuze maakt om te gaan doen wat Hij van je vraagt.

 

Er zijn twee dingen waarover ik deze middag met u het woord van God wil beluisteren. Het eerste is: seksuele beheersing. En dat is iets dat nadrukkelijk speelt wanneer je op weg bent naar het huwelijk. Het tweede onderwerp is: geloofseenheid in het huwelijk. Vanmiddag heb ik het dus niet meer over seks voor het huwelijk en samenwonen, daarover ging het op 12 december.

 

De preek van vanmiddag staat onder het thema:

Geheiligd verlangen

 

Waarom wil God dat eigenlijk, dat wij ons op seksueel gebied kunnen beheersen, en dat wij bij het sluiten van een huwelijk eenheid in het geloof zoeken? Ik zal u straks voorgaan in het luisteren naar wat God hierover zegt in de bijbel. Dan zal ik u en jou laten zien waar het staat. Maar het is zo belangrijk dat wij vooraf zien dat God ons geluk op het oog heeft. Dat God ons kwetsbare mens-zijn wil beschermen. Het is vanuit zijn liefde voor ons en vanuit zijn trouw aan ons dat God ons deze dingen op het hart bindt. Als een Vader -meer nog: als onze Schepper- weet God wat goed voor ons is. Als een echte Vader kan God het ook niet laten om ons de goede weg te wijzen en ons aan te sporen die te gaan. God geeft om ons. Hij wil ons niet dwars zitten of het ons moeilijk maken wanneer Hij seksuele beheersing gebiedt en geloofseenheid in het huwelijk. Er is al zoveel gewonnen wanneer je dit zo ziet. Dat God, en de kerk, en -jongelui- je ouders om je geven en het goede voor je zoeken.

 

Hoofdstuk 2 van het boek Vooral de liefde (redactie Gerrit Gunnink) heet niet voor niets ‘Voorzichtig: kostbaar en kwetsbaar’. Ons mens-zijn is kostbaar en kwetsbaar. Onze seksuele gevoelens en beleving zijn kostbaar, en kwetsbaar. En de tijd dat je verkering hebt is kostbaar, en kwetsbaar. En daarom moet je voorzichtig zijn. En ‘voorzichtig’ is wat anders dan dat je niet zou mogen genieten, of dat intimiteit altijd iets is van ‘ja, maar...’ Alsof God de seksualiteit gedoogd. Nee, absoluut niet. Gefeliciteerd als je verkering hebt. Het is een prachtige tijd. Geniet er vooral van. Dank God erom. En geniet van de groeiende intimiteit op geestelijk en op lichamelijk gebied. God doet niet zuinig over seksualiteit, maar God is wel zuinig op seksualiteit, op ons seksuele mens-zijn.

 

Dus genieten. Want God zelf heeft het toch allemaal geschapen? Ons lichaam. Manlijk, vrouwelijk. Met eigen kenmerken. Maar ook de binnenkant, onze manlijke gevoelens, onze vrouwelijke gevoelens. Ons verlangen naar intimiteit, heeft God geschapen. Ons verlangen naar geborgenheid. Seksuele aantrekkingskracht, seksuele opwinding, heeft God gemaakt. En zie, God zag dat het zeer goed was. ‘Elke goede gave komt van boven, van God’ zegt Jakobus (Jakobus 1:17).

 

Dat er nu beheersing nodig is zit niet in de gave van seksualiteit maar heeft te maken met ons, mensen. Met ons egoïsme dat sinds de zondeval in ons huist. En waar ook kinderen van God nog dagelijks tegen te strijden hebben. Onze verlangens zijn sinds de zondeval van nature gericht op onszelf. Ik wil me lekker voelen, ik wil aan mijn trekken komen, ik wil gelukkig zijn. En daarbij past geen beheersing. Dus dat ik me in zou houden. Wie zich beheerst is heerser over zijn verlangens, zijn begeerten, zijn neigingen, zijn gedachten, woorden en daden. Als het gaat over seksualiteit betekent beheersing dat jij bepaalt -in je hart en in je hoofd- wat er gaat gebeuren, en niet je lichaam. Als christen heb je het daarmee moeilijk in deze tijd, want in onze samenleving is beheersing uit, en het nalopen van je eigen verlangens is in.

 

De ellende die seksuele vrijheid, seksuele ‘onbeheerstheid’ oplevert zien we om ons heen, wordt ons ook voorgeschoteld op tv, en kennen teveel van ons uit eigen ervaring. Dat zijn wonden en littekens die we met ons mee dragen. Misbruik, overspel, echtscheiding, seks binnen de relatie onder dwang, niet gewenste zwangerschappen. We voelen in onszelf ook de begeerten die beheerst moeten worden. En de moeiten van een huwelijk waarin geen eenheid is in het geloof zien we toch ook? Ik ken mensen die spijt hebben als haren op hun hoofd dat ze getrouwd zijn met iemand die niet gelooft. En die zich wel voor de kop kunnen slaan dat ze het idee hadden dat hun partner nog wel tot geloof zou komen. In een wereld zo vol van seksualiteit en uitdaging, in een wereld die het eigen geluk zo boven alles zet is beheersing niet gemakkelijk. En hebben we dus die liefde van God voor ons zo hard nodig. God wil door zijn Woord en door zijn heilige Geest onze verlangens heiligen.

 

Als het gaat over seksuele beheersing kijken we vanmiddag wat nauwkeuriger naar 1 Tessalonicenzen 4:1-8. De apostel Paulus plaatst seksuele heiligheid in het kader van de levensheiliging. Zie vers 1: ‘wij vragen u te leven zoals wij het u hebben geleerd, dus zo dat het God behaagt’. Zie die Christus hebben mogen leren kennen als de redder van hun leven, als de verzoener van hun onreinheid, richten zich nu ook op een rein en heilig leven. Niet omdat ze denken daardoor de hemel te verdienen. Wel omdat ze begrijpen wat Gods bedoeling is met hun redding. Om die heiliging bidden zij ook. Want het is iets dat God door zijn heilige Geest in ons werkt. Tegelijk wil de Geest die heiliging bewerken in ons, je kunt er dus nooit passief onder blijven. Voor je eigen inzet dank je God die het werkte door zijn Geest. Vers 1 van 1 Tessalonicenzen 4 spreekt met twee woorden: aansporend en bemoedigend. Paulus zegt: ‘In naam van Jezus, en met klem, vragen we u zo te leven dat het God behaagt’, en tegelijk zegt hij: ‘U doet dat al, maar wij sporen u aan het nog veel meer te doen.’

 

In vers 2 herinnert Paulus de broeders en zusters eraan dat hij en zijn medewerkers dit onderwijs al eerder gegeven hebben. In vers 3 komt dan het punt dat hij wil maken: ‘Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht’. Dus God wil dat zijn kinderen op seksueel gebied heilig leven, dat ze niet zondigen. Het woord ‘ontucht’ slaat op seksueel gedrag dat God verboden heeft. Positief geformuleerd: beleef de intieme seksualiteit alleen binnen het huwelijk.

 

Nu vers 4. Op het eerste gezicht een duidelijk vers. De zin begint in vers 3: God wil, en dan vers 4: ‘dat ieder van u zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen,’ vers 5: ‘en dat u niet zoals de ongelovigen, die God niet kennen, toegeeft aan uw hartstocht en begeerte.’ Vers 6a: ‘Schaad of bedrieg uw broeder of zuster in dit opzicht niet...’ Nu weet ik dat er hier gemeenteleden zijn die de oude vertaling voor zich hebben, de vertaling van 1951. En als zij net hebben meegelezen lazen zij dit (vers 3): Want dit wil God (vers 4): ‘dat ieder uwer in heiliging en eerbaarheid zijn vat wete te verwerven’ (vers 6): ‘en dat men zijn broeder niet slecht behandele of bedriege in deze zaak...’ En hoe leg je vers 4 dan uit? Wat is ‘je vat weten te verwerven’? In combinatie met vers 6 -dat je je broeder niet mag bedriegen in deze zaak- wordt ‘je vat weten te verwerven’ vaak uitgelegd als ‘aan de vrouw komen’. Vat is dan vrouw. Elders in de bijbel wordt de vrouw ook wel vergeleken met broos vaatwerk. En dan mag je je broeder niet bedriegen in deze zaak, dus je mag in de verkeringstijd niet de vriendin van een ander inpikken. Nu is dat laatste helemaal waar. Onlogisch is het dan wel dat Paulus zegt: ‘ieder van u moet in heiliging en eerbaarheid zijn vat weten te verwerven.’ Dat ‘ieder’ slaat dan eigenlijk alleen maar op ongetrouwde mannen. Daarbij komt dat het hele gedeelte, vers 1-8, niet gaat over het huwelijk, maar over seksuele heiligheid. Bovendien, waarom zou Paulus zo’n verhullend woord gebruiken: ‘vat’? Waarom zegt hij niet gewoon ‘vrouw’?

 

In de Nieuwe Bijbelvertaling staat er voor ‘vat’ ‘lichaam’, en het ‘verwerven’ is ‘beheersen’ geworden. Dan slaat het dus wel op allen in de gemeente, mannen en vrouwen, getrouwd of ongetrouwd. En vers 4 past dan beter in het geheel. Maar de vraag blijft waarom Paulus in de grondtaal, het Grieks, zo’n vaag woord gebruikt: ‘vat’, nu voor ‘je lichaam’. Paulus doet dit omdat het hier nogal persoonlijk wordt. Hij gebruikt een verhullend wordt vanuit een natuurlijke schaamte. Want met het woord ‘vat’ duidt hij op je geslachtsorgaan. Nou, dat roep je natuurlijk niet zomaar, en zeker niet in de kerk. Een parallel voor deze vertaling van het woord ‘vat’ -vat is geslachtsorgaan- vinden we in 1 Samuël 21. Het verhaal is daar zo: op zijn vlucht voor Saul komt David bij de priester Achimelech in Nob. Hij vraagt brood voor zijn manschappen, maar Achimelech heeft alleen de toonbroden uit het heiligdom. Die mag hij eigenlijk niet geven, toch is hij bereid dit te doen, op voorwaarde dat de mannen geen omgang hadden gehad met een vrouw. En dan antwoordt David -zo meldt de Hebreeuwse grondtekst- dat de ‘vaten’ van zijn manschappen heilig zijn. De Vertaling van 1951 maakt daarvan dat de ‘wapens’(!) van de mannen heilig zijn, dat is 1 Samuël 21:5; in de NBV -daar is het vers 6- is niet met een concreet woord vertaald. Ook in buitenbijbelse geschriften uit de tijd van het Nieuwe Testament kom je het trouwens tegen, ‘vat’ ter aanduiding van het ‘voortplantingsorgaan’. Kijk en dan staat er opeens iets heel duidelijks in 1 Tessalonicenzen 4. Ik begin weer in vers 3: ‘Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht,’ en dan vers 4: ‘dat ieder van u -mannen, vrouwen, jongens, meiden- zijn eigen geslachtsorgaan onder controle weet te krijgen in heiligheid en eerbaarheid’. In andere woorden: Leer je gedragen als trotse eigenaar, als heerser, van dit orgaan, en niet als een willoze slaaf.

 

Ik had nog een tweede onderwerp voor vanmiddag. Waar staat nou in de bijbel dat God wil dat wij huwelijken sluiten in geloofseenheid? God zegt dat dus niet om ons dwars te zitten, maar omdat Hij weet dat een gemengd huwelijk op je geloof drukt, en gaat drukken. God weet dat het er toe kan leiden dat je je geloof verliest. En ja, we weten ook allemaal dat er -God zij dank- mensen tot geloof zijn gekomen door gemengde relaties. En ja, in 1 Korintiërs 7 staat dat een huwelijk tussen een gelovige en een ongelovige niet ontbonden moet worden. Dat zelfs de ongelovige partner geheiligd is in de gelovige broeder of zuster. Let er wel op dat het daar gaat over bestaande huwelijken, waarbinnen één van beiden tot geloof is gekomen. Iets wat in de begintijd van de kerk -toen deze brief aan de Korintiërs geschreven werd- natuurlijk veel gebeurde.

 

Het zijn bijvoorbeeld Exodus 34:15-16 en Deuteronomium 7:1-4 waar de Here tegen de Israëlieten zegt: als jullie straks in Kanaän wonen mogen jullie geen huwelijken sluiten met mensen uit de Kanaänitische bevolking. ‘Sta uw dochter niet af aan een van hun zonen en zoek bij hen geen vrouw voor uw eigen zoon. Want zij zouden uw kinderen ertoe verleiden de Heer ontrouw te worden en andere goden te dienen.’ Wanneer Israël eenmaal in het land woont wordt beschreven hoe gemengde huwelijken toch gesloten worden. En bij koning Salomo staat ook dat dit hem tot afgoderij bracht. Precies zoals voorspeld. In het boek Ezra lezen we hoe na de ballingschap opnieuw gemengde huwelijken gesloten worden. Als Ezra hiervan hoort is hij verbijsterd. Nu is God genadig geweest dat ze uit de ballingschap terug mochten keren, en dan gaat men gewoon op de oude voet verder! Besloten wordt dat alle niet-Israëlitische vrouwen, en ook de kinderen die uit deze huwelijken geboren zijn, moeten worden weggestuurd! Daar staan wij dus echt even met de ogen van te knipperen. Dit is dus anders dan wat Paulus tegen de Korintiërs zegt: wanneer in een bestaand huwelijk één van beiden tot geloof komt, hoeft het huwelijk niet ontbonden te worden, en is de ongelovige partner, en inclusief eventuele kinderen, geheiligd in de broeder of zuster. Tegelijk zegt Paulus in datzelfde hoofdstuk -1 Korintiërs 7:39- dat huwelijken gesloten moeten worden ‘in verbondenheid met de Heer’. En in 2 Korintiërs 6:14 zegt hij: ‘Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. (...) Wat hebben een gelovige en een ongelovige gemeen?’

 

Is het dan wijs om wel verkering aan te gaan met een ongelovige? Als je als gelovige voor jezelf ervan overtuigd bent dat een huwelijk met iemand die niet gelooft niet aangenaam is voor de Here, dan is het wel zo eerlijk om dat vroegtijdig tegen je vriend of vriendin te zeggen. Bedenk dat het voor jezelf ook steeds moeilijker wordt om een gegroeide liefde te beëindigen wanneer je vriend of vriendin toch niet tot geloof komt. Ik haak vanuit dit onderwerp nog weer even aan bij 1 Tessalonicenzen 4. We waren blijven steken in vers 6. Als je daar nog eens naar kijkt, naar vers 6-8 dan ontdek je dat het er misschien op lijkt dat dingen van seksualiteit en relaties zich tussen ménsen afspelen, maar de apostel Paulus maakt duidelijk dat God in dit alles meekijkt. In onze omgang met elkaar, in onze relaties, in ons seksuele gedrag is God degene die het kwaad vergeldt. Hij trekt het zich persoonlijk aan.

 

Dit betekent dat wij alles van seksualiteit en relaties een plaats zullen geven in ons leven met God. Onze strijd, om het goed te houden, om binnen de grenzen te blijven die God ons stelt. Onze strijd met onze begeerten en verlangens, om die geheiligd te laten zijn. En ook wanneer we moeten wachten op God, tot Hij ons een levenspartner geeft, ook dat zullen we in onze relatie met de Here een plaats geven. In gebed. In het aanvaarden van zijn weg met ons leven, in het zien van de aanwijzingen die Hij ons geeft, wanneer er geen partner komt. We zullen ook wandelen met God in onze verkeringstijd, en in het huwelijk. Het kost oefening om samen de Here te gaan dienen, om samen bijbel te lezen, om samen te bidden. En laten we de Here ook aanbidden voor dat wonderlijke mooie geschenk van seksualiteit, voor de vreugde en verbondenheid die Hij daarin wil geven.

 

Laten wij in de gemeente open zijn over seksualiteit. Allereerst in je eigen relatie, op weg naar het huwelijk of al getrouwd. Maar laten we ook het gesprek daarover met elkaar aangaan in de gemeente, en met onze jongeren. Liefdevol, niet veroordelend. Heilig, niet schijnheilig. Geduldig, en tegelijk duidelijk. En wanneer je dan als getrouwden met hen spreekt die op weg zijn naar het huwelijk sta je naast elkaar. Voor iedereen geldt: God vraagt seksuele beheersing. En dat betekent bijvoorbeeld heel concreet dat je jezelf niet in verleiding moet brengen. Tegelijk mag je elkaar er ook op wijzen dat beheersing een vrucht is van de Heilige Geest (Galaten 5:22). Zet je biddend in voor wat God wil. Dat is een weg waarop je zegen mag verwachten. Heen leven naar het huwelijk is ontzettend gaaf, en met God nog gaver! Amen.