Aan wiens kant staat God?
16 juni 2024
God troost zijn volk door de vernietiging van hun vijand aan te kondigen. Maar kiest God altijd hun kant?
Lezen: Nahum 1:1-2:3
Tekst: Nahum 2:1
Misschien moet ik even beginnen bij de vraag: waar gaat dit over? Wat hebben we nou precies gelezen en wat moet je daarmee?
Wat God in het boek Nahum doet is het volgende. God troost zijn volk door de ondergang van hun vijand aan te kondigen. Gods volk, dat is hier het tweestammenrijk: Juda en een piepklein stukje Benjamin. Hun vijand is het Assyrische rijk met als hoofdstad Nineve. Op het moment dat Nahum zijn profetie opschrijft onderdrukken de Assyriërs Juda hard. We hebben het over ongeveer 650 vChr. In 612 vChr is Nineve verwoest. De profetie van het boek Nahum is dus uitgekomen. Dat is altijd fijn. Wat natuurlijk ook fijn is, is God aan jouw kant hebben. Dat God jouw vijand een flinke afstraffing geeft.
Dus God troost zijn volk -de inwoners van Juda- door de ondergang van hun vijand aan te kondigen. De naam Nahum betekent ook ‘troost’. Maar wat moeten wij hiermee? Nu kom je in het boek Openbaring min of meer dezelfde boodschap tegen. Daar troost God de kerk door de ondergang van hun vijanden aan te kondigen. Maar is de boodschap vanochtend dan dat God onze vijanden gaat vernietigen? Is de boodschap dat God altijd mijn kant kiest? Dat zou wel fijn zijn. Maar klopt dat? Is dat zo, staat God altijd aan mijn kant?
Soms wordt God eenzijdig gezien als helper. Hij redt mij, Hij beschermt mij, Hij zorgt voor mij, Hij houdt van mij. God staat altijd aan mijn kant. Ik zei al, dit is eenzijdig. Misschien aarzel je ook al een beetje en denk je, dit kan niet kloppen. Maar hoe zit het dan wel? Hier in het boek Nahum gebeurt het dan toch maar: God redt zijn kinderen door hun vijand te vernietigen. Dan kiest God toch duidelijk jouw kant.
Maar aan wiens kant staat God in het conflict tussen Israël en Gaza? Of in het conflict tussen Rusland en Oekraïne? Over die laatste kwestie zijn we het denk ik gauw met elkaar eens: Rusland is de agressor, de vijand. Dan zou God dus aan de kant van Oekraïne staan. Maar als het gaat over Israël en de Palestijnen weet ik niet of we er zo snel uitkomen. Kiest God voor Israël, het volk waaraan Hij zich verbonden heeft? Of kiest God voor de Palestijnen, degenen die onderdrukt worden, die lijden, net als de Judeeërs in de tijd van Nahum? Aan wiens kant staat God? Proberen mensen God vaak niet al te gemakkelijk in hun kamp te trekken?
Terug naar wat er staat in het boek Nahum. God troost zijn volk door de vernietiging van hun vijand aan te kondigen. Daarmee lijkt God zonder reserve hun kant te kiezen. En toch zijn er op zijn minst drie problemen bij dit verhaal.
Heftig oordeel
Allereerst is er de heftigheid van het oordeel. Nineve wordt een totale ondergang aangezegd. Wij hebben nu alleen hoofdstuk 1:1-2:3 gelezen, maar lees de rest van Nahum eens. De ondergang van Nineve en zijn inwoners wordt in alle heftigheid beschreven. En ik had het net over het boek Openbaring en de aangekondigde ondergang van de vijanden van de kerk. Ook dat boek staat vol van akelige oordelen en straffen. Het is fijn om God aan jouw kant te hebben, maar ik schrik van de heftigheid van zijn oordeel over mijn vijanden. En natuurlijk, de Assyriërs waren een wreed volk. En ze hebben Gods kinderen onderdrukt. Op het moment dat Nahum profeteert hadden de Assyriërs het tienstammenrijk al in ballingschap gevoerd. Ik denk ook aan het verhaal van 2 Koningen 18-19. Sanherib, op dat moment koning van Assyrië, belegert Jeruzalem. En dan stuurt hij een mannetje naar de muur om de soldaten en inwoners van Jeruzalem toe te schreeuwen met deze woorden: ‘Laat u niet door hem (uw koning) overhalen uw vertrouwen te stellen in de HEER. (...) Hebben de goden van andere volken hun land soms gered? (...) Hoe zou de HEER Jeruzalem kunnen redden?’ (vers 30, 33, 35). Dus ja, de Assyriërs hadden ook een conflict met God. Ze spotten met God. Toch had de Here hen gebruikt om zijn straf over het tienstammenrijk uit te voeren. Dat het tienstammenrijk in ballingschap was gevoerd door de Assyriërs, ongeveer 730 vChr, was Gods straf voor Israëls zonden. Dus eerst worden de Assyriërs door de Here gebruikt, daarna worden ze om de wreedheid waarmee ze hun ‘taak’ hebben uitgevoerd gestraft. Je zou haast zeggen, genadeloos gestraft. Het is fijn om de Here aan je kant te hebben, maar ik schrik van de heftigheid van zijn oordeel over mijn vijanden.
Juda alsnog in ballingschap
Dan het tweede probleem. De Judeeërs die hier in Nahum worden aangespoord om feest te vieren en blij te zijn met de ondergang van hun vijand, zijn later alsnog in ballingschap gevoerd. Dat was in het jaar 587 vChr. Dus, staat God wel aan hun kant? Kiest God onvoorwaardelijk voor zijn kinderen? Is het wel zo zwart-wit: God redt zijn volk en straft hun vijand? Ergens klopt er iets niet in dit schema. Het is complexer dan we op het eerste gezicht denken. We zagen al dat de Assyriërs eerst door God gebruikt werden om het tienstammenrijk in ballingschap te voeren, maar dat ze daarna Gods vijand heten en door God vernietigd worden. Maar ook voor Gods kinderen ligt het ingewikkelder. Juda is alsnog in ballingschap gegaan. Blijkbaar kiest God niet altijd hun kant. Niet onvoorwaardelijk.
Nineve eerder gespaard
Want is nog een derde probleem. Wij kennen de stad Nineve vooral uit het boek Jona. Jona leefde zo’n honderd jaar voor Nahum. Het is het bekende verhaal van de profeet die God kent als genadig, als een God die mensen wil redden en sparen, en die daarom niet naar Nineve gaat. Jona is bang dat de inwoners van Nineve zich zullen bekeren en dat God zijn oordeel dan niet zal uitvoeren. Het boek Jona eindigt met een retorische vraag. God zegt: ‘Zou ik dan geen verdriet hebben om Nineve, die grote stad, waar meer dan honderdtwintigduizend mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen, en dan nog al die dieren?’ Antwoord: natuurlijk zou God er verdriet over hebben als Hij hen zou vernietigen. Er is nog één ander bijbelboek dat met een retorische vraag eindigt, dat is het boek Nahum. In 3:19 staat: ‘Wie hoort wat er met jou (Nineve) gebeurt, klapt in zijn handen, want wie heeft niet voortdurend geleden onder jouw wreedheid?’ Antwoord: iedereen. Nahum kondigt het einde van Nineve aan. Maar honderd jaar vóór Nahum is een aangekondigd oordeel over Nineve niet doorgegaan omdat de inwoners zich bekeerden. De vijand werd gered. Het is dus niet zo zwart-wit. Het is niet: eens Gods vijand, altijd Gods vijand. Het is niet: eens God aan je kant, altijd God aan je kant.
Hoe zit het dan wel? Opnieuw drie dingen. Ik zei eerder, het is fijn om God aan je kant te hebben. Zo lijkt het in het boek Nahum. God troost zijn volk door de ondergang van hun vijand aan te kondigen. Toch klopten er een paar dingen niet. Ik denk dat het zo zit: God staat aan de kant van 1) zijn beloften en verbond, 2) aan de kant van Christus, en 3) aan de kant van wie zich bekeert.
God staat aan de kant van zijn beloften en verbond
Vanuit wat we tot nu toe gezien hebben zou je kunnen denken dat God grillig partij kiest. Wat heb je dan aan God, kun je dan nog op Hem rekenen? Ik denk niet dat God onvoorwaardelijk aan de kant van zijn volk staat. God heeft hen beloften gedaan, God heeft een verbond met hen gesloten, en daaraan is Hij trouw. God had het gezegd toen Hij Israël het land Kanaän gaf: dien Mij, heb Mij lief, doe wat Ik van jullie vraag. Zo niet, dan haal ik jullie weer uit dit land weg. God kiest niet de kant van mensen. God is niet standaard vóór zijn volk en tegen hun vijanden. God is niet standaard voor ons. Wij hebben God niet in onze zak. Nee, Hij is trouw aan zijn beloften, Hij is trouw aan de afspraken van zijn verbond met ons. Denk aan het doopformulier, daar blijkt dat ook uit. Maar is Gods liefde daarmee voorwaardelijk? Moet je eerst iets doen voor God iets voor jou doet? Nee, Gods liefde voor ons begint in Hemzelf. Om Gods liefde te ontvangen hoef je niets te presteren, wat dat betreft kiest God jouw kant. Maar de liefde van God vraagt om een oprechte ontvangst. Dat je de liefde van God op waarde schat en daaruit wil leven. Gods liefde voor jou is onvoorwaardelijk. Maar wie die liefde afwijst deelt er niet meer in. God staat aan de kant van zijn beloften en van zijn verbond.
God staat aan de kant van Christus
Als je op je af laat komen wat ik net zei, kun je zomaar wat onzeker worden. God staat dus niet domweg aan mijn kant maar aan de kant van zijn beloften en verbond. Maar het lukt mij niet om te doen wat God van me vraagt. Ik schiet tekort, net als Israël, net als de Judeeërs. Wat nu? Maar juist daarom stuurt God zijn Zoon naar deze wereld. Hij houdt zich aan alles wat God van een mens verwacht. Jezus leeft in volmaakte verbondenheid met God. Hij houdt -van de kant van de mens- het verbond. Daarom kiest God voor Christus. Maar dan is Hij mijn redding. Wanneer ik geloof in Jezus Christus, wanneer ik me beroep op Jezus Christus, wanneer ik zijn heiligheid laat gelden als de mijne, deel ik in Gods keus voor zijn Zoon. God staat aan de kant van Christus. Wat is het dan belangrijk dat ik bij Christus hoor.
God staat aan de kant van wie zich bekeert
Bekeren wil zeggen dat je je afkeert van jezelf en je op God richt. Niet wat ik wil, maar wat Hij wil. Niet ik in het middelpunt, maar Hij. Ik volg niet langer mijn wegen maar die van God. Juist in Nineve hadden ze zo gereageerd op de profetie van Jona. Ook in het boek Openbaring is bekering de ontsnappingsroute uit Gods oordeel. Wil je aan Gods oordeel ontkomen, bekeer je dan. Dat was ook de boodschap van Israëls profeten. God staat niet domweg aan de kant van zijn volk. Alsof het er nu totaal niet meer toe doet hoe zij zich gedragen. Nee, God staat aan de kant van wie zich bekeert. En dat is nog steeds zo. Ook vandaag kun je de mensheid niet even gemakkelijk indelen in kerk en wereld, en dat God aan de kant van de kerk zou staan en dat de wereld de vijand is die door God geoordeeld gaat worden. Dan vergis je je. Op de prediking van Jona bekeerde Nineve zich. En de Judeeërs die in het boek Nahum de ondergang van hun vijand voorspeld krijgen, zijn later zelf alsnog door vijanden overwonnen. Daarmee is God niet grillig in zijn voorkeuren, niet grillig in zijn liefde. Zeker niet. God is betrouwbaar. In zijn trouw staat Hij altijd aan de kant van zijn beloften en verbond, aan de kant van Christus en aan de kant van wie zich bekeert. Daar kun je op rekenen.
Zo krijgen we zicht op Gods liefde en trouw. Op zijn genade. Op de kracht daarvan en op de heiligheid daarvan. De vraag is niet: aan wiens kant staat God? Maar sta jij aan zijn kant? De vraag is niet: achter wie schaart God zich? Maar schaar jij je achter God? God in je kamp trekken is tot mislukken gedoemd, daar is God te groot voor. De vraag is: bevind jij je in Gods kamp? Ik denk daarbij aan wat er staat in Hebreeën 13:13. Eerst wordt verteld dat Jezus buiten de stadspoort heeft geleden, net zoals de offerdieren in het Oude Testament buiten het kamp werden verbrand. En dan volgt deze oproep: ‘Laten we dus het kamp verlaten, ons bij Hem (Jezus) voegen en delen in zijn vernedering.’ Het kamp dat hier verlaten dient te worden is dat van het Joodse volk dat Jezus afwijst. Het nieuwe kamp is dat van Jezus Christus. Met Hem aan het hoofd trekken Gods kinderen op naar het beloofde land. Zorg ervoor dat je je in zijn kamp bevindt. Eigenlijk is dit toch ook logisch? God verleent niet zijn goedkeuring aan onze plannetjes, maar Hij wil dat wij delen in zijn plan. God gaat niet mee op onze wegen, maar Hij wil dat wij op zijn weg gaan. En dat is natuurlijk ook veel mooier.
Concreet. In Nahum 2:1 wordt Juda opgeroepen om feest te vieren omdat hun vijand nooit meer door hun land zal trekken. Die vijand wordt namelijk door God uitgeroeid. Ook in het boek Openbaring wordt opgeroepen om te juichen over de ondergang van Gods vijanden. Ik denk dat wij dit lastig vinden. En terecht, want dat wij gered worden, dat wij Gods kinderen zijn, ligt niet aan ons. Het oordeel van God over de zonde gaat ook vlak langs ons heen. Misschien is het beter om te juichen over Gods verbond. Om te juichen over Christus. Maak dat concreet in je leven. We juichen over Gods verbond en over Jezus Christus in de kerk, in liederen en gebeden. Maar geef dat ook door de week vorm in je eigen gebeden en in hoe je denkt over God. En door concreet achter Jezus aan te gaan, je in zijn kamp te voegen, onderweg naar zijn overwinning op al het kwaad. En maak het evangelie van vanochtend concreet door je te bekeren. Bedenk iets in je leven waarvan je weet dat het niet goed is en neem je voor je te bekeren. Bekering is heel breed, begin daarom met iets smals. Maak daarin zichtbaar -voor jezelf en voor God- dat je voor Hem wil leven. Dat je wil dat je leven om Hem draait. Bid ook om kracht om je te bekeren. God wil je daarbij helpen, Hij staat aan de kant van wie zich bekeert.
Tot slot. Ik hoop dat je in Gods kamp leeft en met een mengeling van ontzag en blijdschap uitziet naar het oordeel. Ontzag omdat Gods oordeel heftig zal zijn, blijdschap omdat God je in zijn kamp trok. Het gejuich dat in Gods kamp opstijgt betreft de ondergang van onze gevaarlijkste vijand, de duivel. Zijn ondergang geeft ons de ruimte om God in vrijheid te dienen. Amen.