Als God al zuinig is op mussen...

11 maart 2018

God houdt alle schepselen zo in zijn hand dat zij zich tegen zijn wil niet kunnen verroeren. Is mijn leven dan veilig bij Hem?

Lezen: Matteüs 10:24-33

Tekst: Zondag 10

Ik begin de preek met een korte uitleg van wat er staat in Zondag 10. Wat belijden wij hier?

 

Zondag 10 hoort samen met Zondag 9 bij de eerste zin van de Apostolische geloofsbelijdenis. Dat is de geloofsbelijdenis die bijna elke zondagmiddag voorgelezen of gezongen wordt. De eerste zin luidt zo: ‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde.’ In de Catechismus worden er twee Zondagen (hoofdstukjes) aan die eerste zin gewijd: Zondag 9 en Zondag 10. Ds Dunnewind heeft vorige week vanuit Zondag 9 gezegd: blijf gelovig kijken naar je Vader in de hemel. En kijk dan naar zijn macht: je hemelse Vader is de Schepper. En kijk naar zijn liefde: dat de Schepper zijn eigen Zoon gaf voor jouw redding laat zijn liefde zien.

 

Maar ook Zondag 10 gaat over dat eerste zinnetje van de geloofsbelijdenis. Wat Zondag 10 zegt is: ‘deze almachtige Schepper heeft alle schepselen zo in zijn hand, dat zij zich tegen zijn wil niet roeren (beroeren, verroeren) of bewegen kunnen’ (slot antwoord 28). Daar draait het om in Zondag 10. In Zondag 9 kijk je naar boven, naar God, in Zondag 10 kijk je om je heen: wat gebeurt er allemaal in deze wereld en in mijn eigen leven en wat heeft God daarmee te maken? Het antwoord van Zondag 10 is: alle schepselen, ook jijzelf, zijn zo in Gods hand dat zij zich tegen Gods wil niet verroeren of bewegen kunnen. Zondag 10 zegt: wat er op aarde en in jouw leven gebeurt is geen toeval, maar komt uit Gods vaderhand (slot antwoord 27).

 

Troost

Nu reageren mensen hier heel verschillend op. Er zijn mensen die hier troost in vinden. Zij zeggen: ‘als er iets in mijn leven gebeurt, iets moeilijks, verdrietigs, ingrijpends, dan weet ik dat het geen toeval is. Nee, God heeft het zo bestuurd. Dan blijft het heel moeilijk en verdrietig en dan weet ik nog steeds niet waar het goed voor is, waarom God dit heeft gedaan, maar dan is het in ieder geval geen stom toeval. Dat zou ik nog moeilijker kunnen verteren. Nee, het komt bij mijn God vandaan en ik geloof dat Hij weet wat goed voor mij is. En dat Hij ook nu, in deze moeilijke omstandigheden, voor mij zal zorgen.’

 

Aversie

Er zijn ook mensen die Zondag 10 juist heel moeilijk vinden. Die de kriebels krijgen van Zondag 10. Die hier niets mee kunnen en Zondag 10 het liefst uit de catechismus zouden verwijderen. Zij zeggen: ‘als alles wat er gebeurt in mijn leven uit Gods vaderhand komt, of op zijn minst door Gods vaderhand heen is gegaan, dan komen moeilijke dingen dus ook bij God vandaan. Het is dus geen toeval dat ik ziek ben of dit verlies te dragen krijg, dat heeft God voor mij uitgekozen. Nou, dat kan ik niet rijmen met een goede God.’ Ze raken of God kwijt of zetten een streep door Zondag 10. Zij zeggen: ‘ik kan niet geloven in een God die kwaad uitdeelt.’

 

Berusting

Dan is er nog een derde groep en dat zijn mensen die zeggen: ‘tja, je hebt het maar te ondergaan. Wat God doet daar kun je je niet tegen verzetten. Wij zijn maar kleine mensjes, God is ver weg in de hemel, Hij doet nou eenmaal wat Hij wil.’ Dit is een houding van berusting. Je trekt je schouders erover op en laat het verder voor wat het is. Je zegt: ‘de dingen die gebeuren in mijn leven komen uit Gods hand en ik schik me in mijn lot.’

 

Hoe zit het met Gods zorg voor mij?

Toch blijft de grote vraag voor iedereen: hoe zit het nou met Gods zorg voor mij? Zorgt Hij wel voor mij of zorgt Hij niet voor mij? Kan ik op God aan of niet? Als God alle schepselen zo in zijn hand houdt dat zij zich tegen zijn wil niet kunnen verroeren, is mijn leven dan veilig of nog steeds niet? Dat woord ‘schepselen’ is heel breed. Dat gaat niet alleen over medemensen, zelfs niet alleen over de levende schepping. Het slot van Romeinen 8 vult het zo in: ‘dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is...’ (Romeinen 8:38-39). Al deze geschapen dingen kunnen zich niet verroeren of bewegen zonder de wil van God. Dus de dood kan zich niet verroeren als God het niet toestaat. Ook het heden beweegt niet zonder Gods wil. Ook engelen niet en boze machten niet. De toekomst kan zich zelfs niet verroeren zonder dat God het wil. Romeinen 8 zegt: daarom -omdat het maar geschapen dingen zijn- kunnen ze ook nooit de ongeschapen liefde van God bij je vandaan drukken. Wat er ook maar in de schepping is, het zal ons niet kunnen scheiden van de liefde van God. Maar nu verklap ik eigenlijk al iets: je kunt dus op God aan.

 

Als God zuinig is op mussen dan helemaal op mensen

Wij hebben gelezen uit Matteüs 10. Ook dat gedeelte geeft heel mooi antwoord op die vraag hoe het nou zit met Gods zorg voor mij. Dan denk ik aan dat vers over die mussen. Vers 29: ‘Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil.’ Wat betekent dit? En wat heb je hieraan? Misschien zeg je: wat kunnen mij die mussen schelen, één meer of minder, boeien. Maar dat is nou net het punt hier. Jezus zegt: God, jullie Vader in de hemel, boeit het wel of er één mus meer of minder is. Niets in de schepping kan zich verroeren tegen zijn wil. Mensen dus niet, die zo’n mus willen vangen om op te eten of (met dat doel) te verkopen, maar ook de dood niet. Ook de dood kan zich niet verroeren zonder dat God het wil. De dood kan niet zelfstandig zo’n musje te grazen nemen. En dan zegt Jezus: wees dus niet bang voor wat je kan overkomen of voor wat je aangedaan kan worden, want God is zelfs zuinig op wat minder waardevol is. Natuurlijk is jouw leven voor God waardevoller dan dat van een mus. Maar als God zelfs zuinig is op mussen dan helemaal op jou. Als God zelfs zuinig is op wat veel minder waardevol is dan een mens, dan hoef jij niet bang meer te zijn. Wij hebben een groot God met aandacht voor kleine dingen.

 

Nu zegt Jezus dit in eerste instantie tegen zijn leerlingen, de discipelen. Jezus staat op het punt hen uit te zenden om in Israël het koninkrijk van God te gaan verkondigen (Matteüs 10:5). En de leerlingen zullen gaan ontdekken dat dit niet altijd gemakkelijk zal zijn. Ze zullen op weerstand stuiten. Jezus zegt in vers 24: ‘Een leerling staat niet boven zijn leermeester’, daarmee bedoelt Hij: zoals ze mij behandeld hebben, zo zullen ze ook jullie behandelen. Als ze mij uitschelden, zullen ze ook jullie uitschelden (vers 25). De tegenstand tegen Jezus zal ook zijn leerlingen treffen op hun reis door Israël. In dat kader zegt Jezus: wees niet bang voor wat jullie kan overkomen en wees niet bang voor wat jullie aangedaan kan worden. Waarom niet? Omdat jullie een Vader in de hemel hebben die zelfs op musjes zuinig is. Die zelfs musjes in de gaten houdt. Vers 31: ‘Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen.’ Zie je wat het argument is, de redenering? Jullie hoeven niet bang te zijn als God zelfs zuinig is op wat minder waardevol is.

 

Geldt dat ook niet voor ons? Jij bent toch ook waardevoller dan een mus? Alleen al omdat je een mens bent, geschapen naar Gods beeld. Maar helemaal omdat God zijn Zoon voor je gaf. Als jij een hoge prijs voor iets betaalt dan ben je daar toch zuinig op? Zo geldt dat ook voor God: Hij is zuinig op jou. Hij heeft oog voor jou. Er gebeurt niets met jou zonder dat God het wil.

 

Wat je kan overkomen of aangedaan worden

Maar wat zijn dan de dingen die je kunnen overkomen of die je aangedaan kunnen worden? Beter gezegd: wie of wat heeft het op je gemunt? De leerlingen van Jezus hadden te maken met joodse volksgenoten die Jezus verwierpen als Zoon van God. En daarachter kun je ook satan zien die mensen opzet tegen de volgelingen van Jezus. Het kan uit drie hoeken komen, het lijden, de moeite. Het kunnen mensen zijn die je iets aandoen. Bewust of onbewust. Een ongeluk of een aanslag. Iets groots of iets kleins. Maar het raakt je en beschadigt je. En daar kan satan achter zitten. Het hoeft niet. Ik weet ook niet of je daar altijd achter komt. Satan houdt ervan om dingen kapot te maken, dat is duidelijk. Achter vervolging vanwege het geloof zit hij sowieso. Nu hebben we daar in Nederland niet mee te maken. Toch kunnen ongelovigen je iets aandoen. Je buitensluiten bijvoorbeeld. Maar misschien is het nog wel ingrijpender als geloofsgenoten je wat aandoen.

 

Maar er is nog een derde hoek van waaruit dingen je kunnen overkomen. Ik denk aan die levenloze geschapen dingen van Romeinen 8. In ons leven is dat dan vooral ziekte. Wij hebben niet te maken met grote aardbevingen, overstromingen, hongersnood en orkanen. Maar van ziekte horen we geregeld. Ernstige ziekte. In de familiekring, in de gemeente (en in zo’n grote gemeente hoor je het dan relatief vaak, hoe meer mensen je kent en met hoe meer mensen je samenleeft, hoe vaker je berichten van ziekte hoort). Of het treft jezelf. Maar hoe ga je met deze bedreigingen om: satan, mensen, levensbedreigende dingen? Maakt het je bang? Ik kan me dat best voorstellen. Luister juist dan naar wat Jezus zegt: je hoeft niet bang te zijn want je hemelse Vader is zelfs zuinig op wat minder waardevol is.

 

Sta moedig en getuigend in het leven

Maar nu ga ik het omdraaien. ‘Wees niet bang’ is positief geformuleerd: wees moedig. Vanuit Matteüs 10 zegt God vanmiddag tegen ons: sta moedig in het leven! Dat verraste mij eigenlijk wel toen ik het zag. Het gaat er niet om dat wij schuilen bij God, maar dat wij moedig in het leven staan. Met natuurlijk hetzelfde argument: God zorgt voor je. Dus als God zegt: wees niet bang want ik ben zuinig op je, dan doet Hij dat omdat Hij wil dat jij moedig in het leven staat. En net als de leerlingen van Jezus moedig op pad gaat. Je zou kunnen zeggen: de leerlingen zochten het gevaar op. Ze werden gestuurd, het was hun opdracht om het koninkrijk van God te verkondigen, maar daarmee liepen ze het gevaar tegemoet. Hoe is dat met jou, met u? Hoe sta jij in het leven? Bang of moedig? God wil dat we moedig en getuigend van Hem in het leven staan.

 

God redt niet je lichaam wel je leven

Dit betekent niet dat jou niets kan overkomen. Het betekent zelfs niet dat je nooit meer bang mag zijn. Ook niet dat je een gemakzuchtig onbezorgd leven kunt gaan leiden. Kijk maar in vers 28 van Matteüs 10. Het punt is: voor wie ben je bang? Of waarvoor? Vanuit onszelf, vanuit je oude zondige mens, ben je zomaar bang voor het verkeerde. En houd je juist geen rekening met Hem die er wel degelijk toe doet. Jezus zegt het zo: ‘Wees niet bang voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel.’ Oftewel, mensen kunnen je doden. Een ziekte kan je doden. Dat is de realiteit van de in zonde gevallen wereld. Maar moet je daar nou het aller bangst voor zijn? Nee. Want God wil je ziel redden, dat is je mens-zijn. God wil je redden dwars door de dood heen. Op een manier dat zelfs de dood geen einde aan je leven maakt. God redt hier in dit bestaan niet je lichaam maar wel je leven.

 

Dat is wat Hij wil. Dat is waar Hij zich voor inzet. Je moet Gods wil met je leven niet aflezen aan de werkelijkheid, maar aan Christus. Hoe verloopt die redding van je leven dan? Dat gebeurt door Christus. Doordat je Hem publiek erkent als de Zoon van God. Jezus zegt in vers 32: ‘Iedereen die mij zal erkennen bij de mensen, zal ook ik erkennen bij mijn Vader in de hemel.’ Daarom wordt het evangelie elke zondag verkondigd. Omdat God je leven wil redden. Maar dat betekent voor jou dat geloven, de band met God, je leven moet bepalen. Geloven moet niet ‘iets erbij’ zijn, maar laat het de kern zijn van waaruit je je leven vormgeeft. Ga maar eens na hoe dat bij jou is. Dan ontdek je vast dat dit bij jou nog niet volmaakt is. Maar wat is je verlangen, verlang je naar zo’n leven? Bid daar om.

 

Ga ook eens voor jezelf na of je mensen kent die moedig in het leven staan. Getuigend. Vertrouwend op hun hemelse Vader. Ze zijn er! Mensen die heel goed weten dat moeite hen kan treffen. Mensen die het misschien ook aan den lijve ondervonden hebben: ziekte, verlies, onzekerheid over hoe het verder gaat, blijvende beperkingen. Toch staan ze moedig in het leven. Getuigend van de zorg van hun hemelse Vader. Zij hebben de les van de mussen geleerd: als God al geeft om mussen dan helemaal om zijn kinderen. En deze mensen lopen daar niet mee te koop. Want zij weten dat ze het ontvangen hebben. Aan hen zie je dat God moed geeft. Hij maakt dat ze moedig in het leven staan. Hij maakt dat ze niet bang zijn voor wat hen kan overkomen of kan worden aangedaan. Hij heeft ervoor gezorgd dat ze het verschil kennen tussen het lichaam en het leven. Dichtbij God leert een mens dit.

 

Het gelijk van Gods rijk

Vanwege dat verschil tussen het lichaam en het leven moet je ook niet focussen op het leven op aarde. Als dat het één en het al voor je is, dan raakt het leven dat God voor je in petto heeft zomaar uit beeld. Het leven na de dood, het leven dat goed en mooi is en wat nooit stuk gaat. Leven zoals leven bedoeld is. Om je daarvoor te winnen vraag ik je te kijken naar vers 26 en 27. Jezus zegt: ‘Want niets is verborgen wat niet onthuld zal worden, en niets is geheim dat niet bekend zal worden.’ Dat gaat over het koninkrijk van God dat nu nog verborgen is. Maar het is er wel en het zal op een dag volledig zichtbaar worden. De leerlingen van Jezus worden op pad gestuurd om dat rijk te verkondigen. Jezus wijst hen hier op het gelijk van Gods rijk. Het rijk dat zij nu gaan verkondigen, waar nog niets van te zien is, zal God eens in volle glorie laten verschijnen. Zodat iedereen het ziet en de verkondigers van toen gelijk moet geven. Laat het ‘gelijk van Gods rijk’ je losmaken van angst voor de verkeerde dingen: angst voor het verlies van gezondheid, angst voor het verlies van je lichaam, angst voor alles wat je hier op aarde kan overkomen of aangedaan worden. God wil je daarvan bevrijden door je te wijzen op het gelijk van zijn rijk.

 

Probeer te groeien in moedig in het leven staan. De Catechismus heeft het in Zondag 10 over ‘in tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar zijn’ en ‘met vertrouwen de toekomst tegemoet zien’. Vanuit Matteüs 10 kun je daaraan toevoegen: sta moedig en getuigend van God in het leven. De moderne mens wil het lijden het liefst vermijden, en anders laten behandelen en overwinnen. Als gelovig mens mag je daar iets anders overheen leggen: mussen gaan dood. Ja. Mensen gaan dood. Ja. Maar nooit bij toeval. En daarom vallen ze nooit uit Gods hand. Amen.