Benader God altijd door Jezus

21 juni 2015

God wil dat je met een gerust hart naar Hem toe gaat omdat je weet wie je daar aantreft: Jezus.

Lezen: Hebreeën 10:1-25

Tekst: Hebreeën 10:22

Je kunt gerust zeggen dat er in de afgelopen 10, 20 jaar wat veranderd is in de manier waarop we God benaderen. Ik zeg niet bij voorbaat dat die verandering goed of fout is. Het getuigt van weinig wijsheid om te zeggen dat het vroeger altijd beter was, zegt de Prediker (Prediker 7:10). Maar het getuigt ook niet van wijsheid om te denken dat het heden per definitie beter is. Ik constateer die verandering alleen. We benaderen God tegenwoordig anders.

 

Een verandering in hoe wij God benaderen

Denk maar eens aan de manier waarop je bidt. Ik maak het even heel zwart-wit, vroeger begonnen gebeden zo: ‘Almachtige, barmhartige, heilige God en Vader…’ Nu beginnen gebeden zo: ‘Heer, ehhmm, ik kom bij u, enne…’ Het eerste heeft iets afstandelijks, het tweede iets familiairs. Bij het eerste hoort het plaatje van God als een koning hoog op zijn troon en ikzelf als een nederig onderdaan, bij het tweede hoort het plaatje van Jezus als mijn vriend. In onze formulierengebeden hoor je vaak die oude benadering nog. En misschien voel je je bij beide ongemakkelijk. Het is niet dat afstandelijke maar God is ook niet mijn vriendje, dat voel je ergens ook wel. Vaak vinden we het lastig als iemand net op die andere manier met God omgaat. Dat komt omdat dit zo dichtbij onszelf zit. Dit is heel persoonlijk. Dit heeft te maken met hoe je God benadert, met hoe je naar God kijkt en hoe je naar jezelf kijkt. Dit raakt heel diep aan ons geloof en aan de beleving van ons geloof. Misschien heb je in de afgelopen jaren ook gemerkt dat dit in jezelf veranderde. Dat je zelf anders bent gaan bidden. Dat kan zomaar.

 

Een verandering die hier op de achtergrond mee te maken heeft is die van een heilig God naar een lieve God. Dan zeg ik het opnieuw even heel zwart-wit. Misschien schrik je ervan als ik het zo zeg, maar het is denk ik wel iets dat we allemaal herkennen. Hoorde je vroeger nog geregeld over Gods boosheid, zijn toorn, zijn oordeel, nu gaat het vooral over Gods liefde, zijn genade, zijn trouw. Wat hier ook mee te maken heeft is hoe je naar jezelf kijkt. Zie je jezelf als zondaar, of zie je jezelf alleen maar als Gods geliefd en waardevol kind? Ook daarin zit een verschuiving in de afgelopen jaren. En ook nu voel je wel aan, dit is zwart-wit. Ik kan me voorstellen dat het ongemakkelijk voelt om hier een keus in te moeten maken.

 

Gods opdracht: nader mij vrijmoedig

Nu geeft God ons vanuit Hebreeën 10 een opdracht vanmorgen. En die opdracht is: Kom vrijmoedig naar mij toe. Nader mij zonder schroom, benader mij zonder terughoudendheid, zonder aarzeling. Kom gewoon naar mij toe. Misschien wel rennend, zoals een kind in zijn vaders armen springt. Zo wil God dat je Hem nadert. Niet verlegen, niet met angst, maar vrijmoedig.

 

Dat woord ‘naderen’ is een kernwoord in Hebreeën. Je komt het geregeld tegen. In de Hebreeënbrief heeft het de kleur van: naar God toeleven. In je leven onderweg zijn naar God, steeds dichter bij God leven. Gedurende je leven de afstand tussen God en jou steeds kleiner laten worden, je band met God wordt steeds inniger. Dat is God naderen.

 

Je komt er namelijk niet goed uit als je gaat kiezen tussen een geestelijk naderen, en een echt, letterlijk naderen. Hoewel die beide betekenissen wel in beeld moeten blijven. In Hebreeën 10:19 kom je het letterlijke naderen tegen. Daar staat: ‘Dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan in het heiligdom.’ Daar wordt met het heiligdom de hemel bedoeld, het echte heilige der heiligen waar Gods troon staat. Daar kun je dankzij het offer van Jezus binnengaan, echt, letterlijk, als je sterft of als Jezus terugkomt. Dat is het letterlijke naderen van God. Maar er is ook het geestelijk naderen van God: in je gebed de hemel binnengaan, nu al, iedere dag. Dat kwamen we al tegen in hoofdstuk 4:16: ‘Laten we zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.’ Beide zit in het woord naderen. Het echte, het letterlijke naar God toegaan, en het geestelijke, het naar God toegaan in je gebed. Als je die twee samenpakt dan gaat het over iedere dag dichter naar God toeleven, nauwer met Hem samenleven. Je leven als de tijd waarin je nadert tot God. Dat is de opdracht die God hier geeft: kom steeds dichter bij me. Laat je leven dagelijks naar mij toe bewegen. Iedere dag opnieuw en iedere dag meer. En God zegt dat omdat Hij met ons wil omgaan. God houdt van de mens, Hij wil met ons omgaan, samen zijn met ons. Daarin vindt God zijn vreugde. God wil zijn liefde met ons delen. En God weet dat dichtbij Hem zijn ons gelukkig maakt.

 

God geeft ons niet een kale opdracht: Nader mij. Nee, God zegt: Nader mij vrijmoedig. Zonder terughoudendheid. Zonder aarzelen. Vers 19 zegt: wanneer het zover is kun je vrijmoedig de hemel binnengaan, zonder angst voor wat je daar aantreft. Want je weet wat je daar aantreft, wie je daar aantreft (daar kom ik straks op). En vers 22 voegt nog twee woorden toe aan de manier waarop wij God zullen naderen, namelijk ‘gelovig’ en ‘volhardend’. Vers 22: ‘Laten we God dan naderen met een oprecht hart en een vast geloof.’ Je hebt een oprecht hart als je God nadert, als je in dit leven naar God toeleeft, met de overtuiging dat je Hem straks zult ontmoeten. Een onoprecht hart heeft het geloof als iets voor achter de hand: stel je voor dat er een God is, dan heb ik geloofd. Maar dat is geen oprecht geloof. Dat is een geloof met bijbedoelingen. Het tweede woord in vers 22 is ‘volharding’, dat is dat vaste geloof. Nader mij volhardend, zegt God. Dat wil zeggen, laat het naderen van God een levensstijl zijn. Hou het vol.

 

De grootste verandering in het benaderen van God: Jezus

Samengevat, Gods opdracht aan jou is: nader mij vrijmoedig, gelovig en volhardend. Maar zitten we met dat ‘vrijmoedig’ dan toch niet in de sfeer van ‘God is mijn vriend’? En moeten we die gebeden van ‘Almachtige, heilige God en Vader’ nu achterwege gaan laten? Is die verandering van de afgelopen 10, 20 jaar dan terecht geweest? Maar kwam die verandering niet heel erg op uit de tijd waarin we leefden en nu nog leven? Een tijd waarin we tegen niemand meer u zeggen, waarin we met eerbied slecht uit de voeten kunnen en waarin woorden als zonde en schuld weerstand oproepen. Ik denk dan: dat klopt toch niet? Toch blijft de opdracht van God om Hem vrijmoedig te naderen staan. Aan die vrijmoedigheid moeten we niets af doen. Maar de grote verandering waarop deze vrijmoedigheid rust is niet iets van de laatste 10, 20 jaar, die heeft al veel langer geleden plaatsgevonden. Al 2000 jaar geleden. De enige reden waarom je met vrijmoedigheid de heilige God kunt benaderen is Jezus en zijn offer aan het kruis op Golgota. Vers 19 zegt: Dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom, zonder angst, in alle vrijmoedigheid binnengaan in het heiligdom.

 

De vrijmoedigheid waarmee we God mogen benaderen, waarmee God wil dat we Hem benaderen, heeft niet te maken met een verandering in God, of omdat God minder moeilijk doet over zonde of omdat God niet meer zo aan eerbied vast zit. En ook niet omdat wij ontdekt hebben dat we ten onrechte 2000 jaar over onze zonde en schuld zijn blijven praten. Nee, je kunt God alleen vrijmoedig naderen op grond van Jezus’ bloed. De switch van niet-vrijmoedig naar vrijmoedig vond plaats in het jaar 33 toen Jezus stierf aan het kruis op Golgota. Je ziet dat ook in Hebreeën 10:1. Daar staat dat de offers van het Oude Testament de mensen die met de offers kwamen niet tot volmaaktheid brachten. De mensen bleven onvolmaakt. Daarom hadden ze schroom om naar God toe te gaan, terechte schroom. Daarom konden ze niet zonder angst naderen. Ook zij naderden God, laat dat duidelijk zijn. In hoofdstuk 10:1 gaat het over ‘naderaars’. In onze vertaling is dat weggevallen, maar in 10:1 wordt hetzelfde woord gebruikt als in vers 22. Het verschil tussen het oude en het nieuwe verbond is dat de naderaars van het oude verbond niet volmaakt waren en dat wisten ze en daarom waren ze bang om in Gods heilige nabijheid te komen.

 

Maar zijn wij dan nu zo anders? Ik hoop dat jij ook een ‘naderaar’ bent. Iemand die God zoekt. Die bij God wil zijn, in gebed en ook met je leven. En straks echt. Maar ben jij zoveel heiliger of zelfs volmaakt? Het is een valkuil om dat te denken. Wij zien onszelf graag als beter of wat verder dan de mensen van vroeger. Maar ik geloof er niets van dat wij als mensen anders zijn. Ik geloof er niets van dat de vrijmoedigheid waarmee wij God mogen benaderen te maken heeft met iets in onszelf of iets van de 21e eeuw. Hebreeën 10 leert ons: vrijmoedigheid bij het benaderen van God is er enkel en alleen op grond van het bloed van Jezus, 2000 jaar geleden gegeven op Golgota. Dat gaf vanaf dat moment vrijmoedigheid in het benaderen van de heilige God. Als je je die vrijmoedigheid eigen wilt maken moet je de volgende vier dingen bedenken.

 

    Jezus baande als volmaakte mens de weg

Het eerste is dat Jezus met zijn heilige, gehoorzame, volmaakte leven op aarde voor ons een weg naar het leven bij God heeft gebaand (vers 20). Met zijn lichaam, met zijn leven (is een betere vertaling) heeft Jezus voor ons een weg gebaand naar het eeuwige leven. Iemand ging ons voor op dit onbekende terrein. Hoe heeft Jezus dat gedaan? Door Gods wil te doen. Jezus past op zichzelf de woorden van Psalm 40 toe: ‘Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen’ (Hebreeën 10:5-14). Dat is wat God van de mens verwachtte. Dat is het volmaakte mens zijn waarmee je in Gods nabijheid kunt verkeren: Gods wil doen. Jezus deed dat zijn hele leven lang. Hij had God volmaakt lief, Hij was gehoorzaam tot in de dood. Jezus is de eerste mens die weer in Gods heilige nabijheid kan zijn. En wie gelooft in Hem, wie bij Jezus hoort, deelt in de heiligheid van Jezus (vers 10, 14). In zijn persoon, door geloof in Hem, zijn de ‘naderaars’ nu wel volmaakt.

 

    Jezus is al bij God als je Hogepriester

Het tweede dat je vrijmoedig maakt staat in vers 21. Dat vers bekijkt het net van de andere kant, wij kunnen vrijmoedig naar God toegaan want Jezus is daar al: ‘Wij hebben nu een hogepriester die dienst doet in het huis van God.’ Dat bedoelde ik toen ik net zei: je kunt vrijmoedig de hemel binnengaan zonder angst voor wat je daar aantreft, want je weet wie je daar aantreft: Jezus. Hij is daar al, je Hogepriester die op dit moment je zonden verzoent op het hemelse altaar.

 

    Jezus reinigt je van binnen

En dat bloed van Jezus, dat is het derde, heeft ons hart gereinigd van een slecht geweten (vers 22a). De Nieuwe Bijbelvertaling heeft daar twee dingen van gemaakt, namelijk dat ons hart gereinigd is en dat wij van een slecht geweten zijn bevrijd. Maar het is één ding: innerlijke reiniging (in de tweede helft van vers 22 zal het nog gaan over de uiterlijke reiniging). Maar wat grote vrijmoedigheid geeft om naar God toe te leven, om God zonder angst te benaderen, is dat je mag weten dat je hart gereinigd is van een slecht geweten. Terwijl jij weet dat er nog slechte dingen in je hart zijn, in je denken, in je willen en begeren, zegt God: Ik zie een schoongemaakt hart. Een zuiver hart, een hart dat mij wil liefhebben en dienen. God zegt: Ik zie in jouw binnenste het hart van Jezus dat zegt: ‘Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.’

 

    Jezus reinigt je van buiten

Het vierde dat je vrijmoedig wil maken is dat je ook van buiten rein bent (vers 22b). De Hebreeën, joodse christenen uit de eerste eeuw, hadden het er moeilijk mee. Ze waren in Jezus gaan geloven en in zijn offer aan het kruis. Maar de twijfel was toegeslagen: brengt Jezus je wel in het reine met God? Is het niet beter om terug te gaan naar de tempeldienst in Jeruzalem, met de Grote Verzoendag, met de rituele wassingen? Het was zo zichtbaar daar. Daarom doet de schrijver van de Hebreeënbrief al hoofdstukken lang zijn best: jullie hebben de enige echte hogepriester die door God zelf is aangesteld, Hij doet dienst in het enige echte heilige der heiligen, in de hemel is het elke dag Grote Verzoendag. En ja, óók die rituele reiniging hebben jullie ontvangen, namelijk toen je gedoopt werd in de naam van Jezus. Je lichaam is met zuiver water gewassen. Dat was belangrijk in de tempeldienst: gewassen worden met zuiver water. De Hebreeënschrijver zegt: jullie zijn met het meest zuiver water gewassen, het water van je doop. Zelfs dat is met jullie gebeurd. Dus wees gerust, ga niet terug naar de joodse tempeldienst, blijf in Jezus geloven. En benader de heilige God met grote vrijmoedigheid.

 

Vrijmoedig naderen omdat je weet wie je daar aantreft

Hebreeën 10 geeft vier redenen om God met grote vrijmoedigheid te benaderen:

 

    Jezus baande als volmaakte mens de weg

 

    Jezus is al bij God als je Hogepriester

 

    Jezus reinigt je van binnen

 

    Jezus reinigt je van buiten

 

Maakt dit jou vrijmoedig? Denk daar eens over na. God wil dat je vrijmoedig bent: Jezus heeft alles al gedaan wat nodig was zodat jij zonder angst, zonder terughoudendheid met God kunt omgaan. Dat is het heerlijke, het bevrijdende van dit evangelie. Mocht er nog terughoudendheid zijn in je relatie met God, merk je dat er nog een bepaalde afstandelijkheid is, dat je het moeilijk vindt om naar God toe te gaan, leg dat dan af. En dat betekent helemaal niet dat je anders over God moet gaan denken. Dat je zijn heiligheid een beetje tussen haakjes zou moeten zetten. Doe dat juist niet. Hou God hoog en blijf ontzag voor Hem hebben. Hij is de heilige, de ontzagwekkende, de Almachtige, Hij is de grote Schepper van alles wat leeft en bestaat. Hij is groter en heiliger dan je je ooit kunt voorstellen. Blijf dat vasthouden, of versterk dat wanneer je daar weinig oog voor hebt. Want alleen door Jezus mag je vrijmoedig met God omgaan. Alleen door Jezus mag je God vrijmoedig benaderen en kun je vrijmoedig naar de ontmoeting met je Schepper heen leven. Dan kun je vast zelf wel een vorm vinden om te bidden, om God aan te spreken. Praat daar anders maar eens over met elkaar. Benader God nooit met een vrijmoedigheid die los staat van Jezus. Of die losgeraakt is van Jezus. Benader God niet met vrijmoedigheid omdat je zonden er niet meer toe zouden doen. Dan kan vrijmoedigheid zomaar tot vrijpostigheid worden. Soms hoor ik mensen zeggen: God moet mij maar nemen zoals ik ben. Ik snap dat wel. Toch wil ik je vragen dan nog eens goed na te denken over wat jou zo vrijmoedig maakt. God wil dat je Hem vol vertrouwen, vol verwachting benadert, maar dan wel omdat je Hem hebt leren kennen als de Vader van Jezus Christus. God wil dat je met een gerust hart naar Hem toegaat omdat je weet wie je daar aantreft, omdat je weet wie jou daar opwacht: Jezus! Amen.