Bij de Here ben je veilig

2 december 2012

Wat is het evangelie van Psalm 27 op bange momenten of in levens gevuld met angst? Een preek over het fundament van onze veiligheid bij God.

Lezen: Psalm 27

Tekst: Psalm 27

Bent u, ben jij wel eens bang? Je kunt bang zijn voor iets of voor iemand. Wie is er bang voor onweer? Als de donder en bliksem vreselijk te keer gaan. En wie is er bang voor de tandarts? En waar ben je dan precies bang voor, dat hij een gaatje ziet en gaat boren? Je bent denk ik bang voor de pijn. En wie is er bang in het donker? Je kunt bang in het donker zijn als je in je bed ligt, je kunt ook bang zijn in het donker als je buiten op straat bent.

 

En bang zijn is vervelend. Je hart begint te bonzen. Je voelt een knoop in je maag. Je keel zit dichtgeknepen. Je begint te zweten. En je kunt er ook niet zoveel aan doen, want bang ben je of je bent het niet. Je kiest er niet voor om bang te zijn, het overkomt je. En dan is het een lastig gevoel. Misschien vind jij jezelf ‘bang uitgevallen’, zo noemen we dat. Of misschien zeg je wel: ‘ik ben niet zo gauw bang’, nou dat is fijn. Angst kan je namelijk enorm beperken. Wie bang is om ‘s avonds in het donker over straat te gaan moet thuisblijven. Angst is soms ook niet logisch te verklaren. Wie angst heeft om in een groep mensen te zijn kan tien keer tegen zichzelf zeggen dat er niets is om bang voor te zijn, maar je voelt het toch. En wie bang is om een vervelende ziekte te krijgen die heeft er niets aan dat iemand zegt dat de kans maar heel klein is dat jij het ook echt krijgt.

 

Maar hoe gaat u, hoe ga jij met die gevoelens van angst om? Het kan heel goed zijn om naar je gevoel te luisteren. In je eentje buiten op straat in het donker ben je kwetsbaar. Angst kan je waarschuwen voor onveilige situaties. En dus ga je met z’n tweeën, dan ben je al een stuk veiliger. Als je angstgevoelens overschreeuwt met het idee ‘mij kan niets overkomen’, of je denkt dat ook echt, dat kon wel eens heel onverantwoord zijn. Je mag dus bang zijn. Maar hoe ga je met dat gevoel om? Waar zoek je veiligheid? Hoe zoek je veiligheid of bij wie? Sluit je je op in huis? Ga je op zelfverdediging? Neem je altijd iemand mee die sterk en groot is? Wie zegt er: ‘Als ik bang ben ga ik bidden’? Dat kan een schietgebedje zijn. Er gebeurt iets waardoor de angst je opeens naar de keel vliegt en je bidt: ‘Here, help me!’ Ga jij met je angst naar de Here? Maar helpt dat, voel je je dan ook veilig? En mag je wel bang zijn van God? Als je Psalm 27 leest kun je je dat afvragen: ‘Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?’ Dat zegt David. En hij heeft nogal wat meegemaakt, kijk maar in vers 2 en 3. Mensen probeerden hem te doden. Met een compleet leger zaten ze achter hem aan. En toch zegt David: ik ben niet bang, ik weet mij veilig. Bij God.

 

Dus David zegt in Psalm 27:

Bij de Here ben je veilig

En dat is ook het thema voor deze preek.

 

David valt in Psalm 27 met de deur in huis. Kijk maar eens mee, we lopen de hele Psalm even door. Gelijk in vers 1 zegt hij: ‘De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn.’ En de hele verdere Psalm gaat hierover. Bij de Here ben je veilig.

 

Kijk maar in vers 2 en 3. David beschrijft hoe zijn leven bedreigd werd. Er waren mensen die hem kwaad wilden doen. Hem wilden doden. Maar zijn vijanden kwamen zelf om. Denk aan de reus Goliath. Hij denkt David te doden maar sterft zelf. Maar denk bij vers 2 en 3 ook aan koning Saul en zijn leger. David zegt in vers 3: al zou er een leger tegen mij optrekken, ik zou niet bang zijn. Dat is later ook gebeurd: Saul zat met zijn leger achter David aan. Maar David blijft zeggen: bij de HERE is mijn leven veilig.

 

En waar is de Here te vinden? Vers 4 zegt: in de tempel. Daarom zegt David: er is maar één ding wat ik wil, en dat is: bij God zijn. Wonen in het huis van de Heer. Bij de Here ben ik veilig, nou dan weet ik waar ik moet zijn: in de tempel, waar Hij woont.

 

Vers 5 vult dat aan: de Here laat mij schuilen onder zijn dak. Als je bang bent dan zoek je een schuilplaats. Als het onweert wil je het liefst binnen zitten. Als vijanden op je afkomen zit je het best in een bunker. David zegt in vers 5: de Here verstopt mij in zijn tent. En dus ben ik veilig.

 

Het geeft David zelfs een gevoel van triomf, zie vers 6: Mijn hoofd heft zich fier boven de vijanden rondom mij’. Nou dan voel je je wel heel veilig.

 

Maar wat gebeurt er dan in vers 7? Daar lijkt van Davids stoerheid opeens weinig meer over te zijn. Is hij nou toch bang? Als je verder leest wordt die vraag alleen maar sterker. Vers 9: ‘verberg u niet, wijs mij niet af, verstoot mij niet ,verlaat mij niet.’ Dat is allemaal nogal heftig. Toch zou ik niet willen zeggen dat Davids vertrouwen op de Here veranderd is. Zou het niet juist zo kunnen zijn dat David zich realiseert dat het er nu ook heel erg op aankomt dat hij dichtbij de Here is? David had gezegd: Bij de Here is mijn leven veilig. Maar dan moet hij wel bij de Here zijn! Blijkbaar is het omgekeerde ook waar: zonder de Here loopt je leven gevaar. Maar dan komt het er dus heel erg op aan. Zo lees ik die verzen. Als je bij de Here veilig bent, dan is het belangrijk dat je in zijn nabijheid bent.

 

En de Here raadt de mens dat ook aan, vers 8: ‘Zoek mijn nabijheid!’ En David wil dat ook doen. Hij zoekt God in de tempel, hadden we gezien in vers 4. David wilde maar één ding aan de Here vragen: dat Hij bij God mocht zijn. En alle andere vragen in deze Psalm passen in die ene vraag. De vraag van vers 7: ‘Hoor mij, Here’. De vragen van vers 9: ‘verberg u niet, wijs mij niet af, verstoot mij niet, verlaat mij niet’. Al die vragen zitten in dat ene verlangen: bij God te mogen zijn. Wonen in het huis van de Heer, alle dagen van zijn leven. Dus David wil echt maar één ding: dichtbij God zijn, en zijn liefde ontdekken.

 

Vers 11 en 12 vat het samen. Het is een tweeslag, eerst vers 11: ‘Wijs mij uw weg, Heer’, daarmee vraagt David: laat mij inzien dat ik dichtbij u moet zijn voor veiligheid. En vers 12: ‘lever mij niet uit’, daarmee vraagt David om concrete bescherming.

 

En in vers 13 blijkt dat Davids vertrouwen op God nog even sterk is als in het begin van de Psalm. Want hij zegt: ‘dit mag ik toch van de Here verwachten, dat Hij mijn leven beschermt?’ David heeft daar zelfs zoveel vertrouwen in -vers 14- dat hij daarvan uit blijft gaan ook als het niet direct zichtbaar is. ‘Wacht maar op de Here’, zegt hij. Dat kan. God is trouw. Bij Hem ben je echt veilig. Daar kun je op wachten.

 

En ik geloof dat de heilige Geest deze woorden David in de mond heeft gelegd. En de heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat ze in de bijbel zijn opgenomen zodat wij ze vandaag kunnen lezen. Maar dan is het de Here zelf die vanmorgen tegen u en mij zegt: in mijn nabijheid ben je veilig. Bij Mij is je leven veilig. Ik had al gezegd dat de hele Psalm hierover ging. Maar hoe is dit voor u, voor jou? Ik kan me voorstellen dat je zegt: van die vijanden als David heb ik niet. Er zitten geen legers achter mij aan die het op mijn leven gemunt hebben. En waar zou ik de nabijheid van de Here moeten zoeken? De tempel in Jeruzalem staat er niet meer. Misschien zeg je ook wel: ik heb hulp gevraagd van God, maar aan mijn situatie veranderde niets. Je bent teleurgesteld in God. Dan blijft Psalm 27 voor jou gemakkelijk op een afstand staan. Je kunt je zomaar gaan ergeren aan het vertrouwen van David. Of je zegt: hij zal wel een beetje overdrijven dat hij nooit bang was. Kortom: wat mag je nou van God verwachten? Dat sluit aan op vers 13. David zegt: ‘Mag ik niet verwachten de goedheid van de Heer te zien in het land van de levenden?’ Dat is een retorische vraag, David bedoelt: ja, dat mag ik verwachten. Ik ga ervan uit dat de Here mij in zijn goedheid in leven houdt.

 

Wat verwacht jij eigenlijk van de Here? Het is goed om je dat eens af te vragen. Verwacht jij dat je oud wordt? Dat je gezond blijft? Dat je geliefden in leven blijven? Dat je huwelijk in stand blijft? Dat je succesvol bent? Dat het goed gaat met je kinderen? Dat je inkomen gegarandeerd is? Maar als er dan toch tegenslag in je leven komt? Ziekte, handicap, ellende, de dood? Stel je dan je verwachtingen bij? Dat is een spannende vraag. Want is God dan tegengevallen of waren je verwachtingen niet juist?

 

Wat mag je van de Here verwachten? Volgens Psalm 27 dat je leven bij de Here veilig is. Om te ontdekken wat voor veiligheid dat is moet je op zoek gaan naar datgene wat je leven het meest bedreigt. Wat bedreigt mijn leven nou het meest? Welke ‘kwaadwillige’ is er nou op uit om mij ‘levend te verslinden’? Met die beeldspraak uit de Psalm kom ik uit bij de satan. Hij gaat in deze wereld rond als een brullende leeuw op zoek naar prooi om te verslinden, zegt de apostel Petrus (1 Petrus 5:8). En de satan zet daarbij zijn leger in (Efeziërs 6:12). Dus ja, er woedt een oorlog tegen mij net zoals tegen David. En wat kun je je kwetsbaar voelen in die geestelijke strijd. Wat kun je gebukt gaan onder de hevigheid daarvan. Onderschat het niet. Wij leven in een vrij land. De meesten van ons weten niet uit ervaring wat oorlog is. Maar laat het niet zo zijn dat jij daarom die geestelijke strijd vergeet. Want juist in die strijd staat je leven op het spel.

 

Maar bij de Here is je leven veilig. Ja, natuurlijk! Bij de Here is je leven veilig, door Jezus. Wat mijn leven het meest bedreigt is de eeuwige dood. Het voorgoed zonder God zijn. Maar door Jezus ontvang ik een belofte van eeuwig leven. En dat bevrijdt mij van angst voor de dood. Hebreeën 2:15 zegt dat zo mooi: ‘de Zoon van God werd mens om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, om zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.’ Je kunt dus slaaf zijn van je angst voor de dood. En die angst spoort je ertoe aan allerlei acties te ondernemen. Uit angst om te sterven beul je jezelf af om vooral van het leven te genieten. Hoe paradoxaal. Maar die angst voor de dood mag verdwijnen als je beseft dat je leven veilig is bij God.

 

Hoe ga ik dat beseffen, dat is dan natuurlijk de volgende vraag. Ik denk dat Psalm 27 je de weg wijst. Doe net als David: zoek God op. Zoek zijn nabijheid. Dat is het enige. Eén verlangen is genoeg: dat je dichtbij de Here mag zijn. Want in zijn nabijheid is je leven beveiligd tegen de eeuwige dood. Beveiligt Hijzelf jouw leven. Dat is een actieve en persoonlijke daad van God. Maar hoe krijg je dan dat besef van veiligheid? Kijk, wanneer je God opzoekt en in zijn nabijheid verkeert dan zie je zijn liefde. Net als David. In Gods nabijheid krijg je altijd zicht op zijn liefde. Waarmee Hij op jou gericht is. Waarvoor Hij alles gegeven heeft. Dit is uiterst kostbare liefde. Die liefde zie je altijd als je in Gods nabijheid bent.

 

Waar en hoe ben ik dan in Gods nabijheid? Want het komt er zo op aan! Hoe zoek ik God? Hoe vind ik Hem? De tempel in Jeruzalem is er niet meer. Gods nabijheid zoeken lijkt daardoor misschien lastiger. Maar wij zien Gods liefde toch in ons leven: God zoekt ons op in de doop. God zoekt ons op in ons leven en brengt ons thuis. God geeft ons een plek in zijn gemeente. En wij lezen over Gods liefde in de bijbel. En de heilige Geest wil die woorden in ons hart leggen. Hij wil in ons hart werken zodat onze ogen open gaan voor God. Voor zijn liefde in Christus. Voor zijn trouw aan zijn beloften. Bijbel lezen en bidden, stille tijd, is zo belangrijk als je de liefde van God wilt zien. Als je God wilt ontmoeten. En de gemeente en kerkgang zijn zo belangrijk als je de liefde van God wilt zien en Hem wilt ontmoeten. Dus een tempel is er niet meer, maar wel de gemeente van Christus. En Gods liefde kun je zien in de bijbel. In de tempel vroeger was Gods liefde en genade heel zichtbaar want de tempel was de plek waar de zonden verzoend werden en het nieuwe leven gevierd. Wij lezen in de bijbel over Jezus, in wie de zonden verzoend zijn en het nieuwe leven gevierd wordt. Wat zo zichtbaar wordt in het avondmaal. We hopen dat volgende week te vieren. Laat beide aspecten tot je doordringen komende week: verzoening en vernieuwing. Beiden zijn zo zichtbaar in het lichaam van Christus. En juist aan het avondmaal wordt toch ook op zijn mooist zichtbaar dat je veilig bent bij God, dat je leven veilig is bij God?

 

Maar ben je na deze preek nou niet meer bang in het donker? Niet meer bang voor de tandarts? Niet meer bang voor pijn, niet meer bang voor onweer, voor ziekte, voor het sterven? Bang ben je of je bent het niet, zei ik. Het overkomt je. Toch hoop ik dat je met Psalm 27 in de hand inziet waarom je veilig bent bij de Here, dat je daarnaar gaat verlangen, en dat je je voorneemt om daarom Gods nabijheid te zoeken. Zacharias, de vader van Johannes de Doper, zong er al van toen hij zijn stem weer terughad: ‘Geprezen zij de Heer. Een reddende kracht heeft Hij voor ons opgewekt. Hij toont zijn barmhartigheid, hij herinnert zich zijn heilig verbond: dat wij, ontkomen aan onze vijanden, Hem zonder angst zouden dienen, altijd levend in zijn nabijheid’ (Lucas 1:68-75). Die reddende kracht is Jezus, die op het moment dat Zacharias dit zong groeide in de buik van zijn moeder Maria. ‘De Heer is mijn licht, mijn behoud’, zong David eeuwen eerder. Want in Gods nabijheid verdwijnen de schaduwen van de dood. Het stralend licht uit de hemel is over ons opgegaan. Als God dat al gedaan heeft, dan kun je nu toch alles van Hem verwachten? Amen.