Christelijke identiteit is Christus' identiteit

17 november 2013

Christus is heilig, geliefd en rechtvaardig voor zijn Vader. En in zijn persoon, door geloof, jij ook. Een preek over de betekenis van de bijbelse uitdrukking ‘in Christus’ zijn.

Lezen: Johannes 15:1-8, Galaten 2:15-21

Tekst: Galaten 2:20

In eerdere preken over ons jaarthema Identiteit in Christus hebben we al hele mooie dingen gehoord over wie wij zijn. Het woord identiteit wil zeggen: wie jij bent. Op je ID-kaart staat je naam, of je man of vrouw bent, hoe lang je bent, waar en wanneer je geboren bent, foto erbij. Dat is heel in het kort wie jij bent. En in eerdere preken mocht je horen dat je in Christus kostbaar bent in Gods oog. Dat je in Christus geliefd bent door God. Dat je in Christus Gods kind bent. Dat je in Christus rechtvaardig bent. Dat je in Christus heilig bent. Dat je in Christus vrij bent. Dat je in Christus een nieuwe schepping bent. Dat je in Christus levend bent. Dat je in Christus burger bent van het koninkrijk van God. Eén lange rij van de meest mooie en schitterende dingen. Als je voor de spiegel staat moet je dit maar eens tegen jezelf zeggen. Je kijkt jezelf in de ogen en zegt: ik ben geliefd, Gods kind, kostbaar, rechtvaardig, heilig. In Christus ben jij dit allemaal.

 

Je voelt nu wel hoe belangrijk het is dat jij ‘in Christus’ bent. Maar wat betekent dat? Dit lijkt typisch kerktaal waar we jarenlang naar luisteren zonder ons af te vragen wat het precies betekent. Het zit ook in de naam van ons jaarthema Identiteit in Christus. Wie ben ik in Christus? Kun je bijvoorbeeld ook zeggen: wie ben ik ‘als christen’? Als christen ben ik rechtvaardig, heilig, kostbaar. Dat kan en dat maakt het al een beetje duidelijker. Maar in de bijbel staat toch telkens die uitdrukking ‘in Christus’. Het is dus niet alleen kerktaal maar het is Bijbeltaal. En het is dus ook niet voor niets dat ons jaarthema zo heet. Maar dan blijft de vraag: wat betekent dat nou, ‘in Christus’. In Christus ben ik rechtvaardig, ben ik geliefd. Je kunt toch niet letterlijk in Christus gaan?

 

Dit is ook belangrijk voor wie zegt: ik wil Gods kind worden, ik wil rechtvaardig worden, ik wil geliefd worden, heilig, levend, vrij, burger van Gods koninkrijk. Hoe word ik dat? Hoe krijg ik die identiteit? Dat is een vraag waar je misschien mee zit als je jong bent. Als je puber bent. In ieder geval wil je er zekerheid over. Het kan ook een vraag zijn voor als je hier zit en op zoek bent naar God: hoe word ik Gods kind, hoe word ik burger van Gods rijk? Hoe kom ik aan die identiteit? Ik kan me ook voorstellen dat je als christen zegt: ik weet dat ik rechtvaardig ben, kind van God, geliefd, kostbaar in Gods oog, maar soms voel ik er niks van, is het zomaar weer weg, kan ik er niet de vinger opleggen.

 

Daarom ga ik vanochtend met u kijken naar die uitdrukking ‘in Christus’. Ik heb die vraag ook al van een paar kanten gekregen. Vanuit een van de wijkavonden werd de vraag zo gesteld: is er een identiteit los van Christus of alleen in Christus? Misschien moet je ook wel zeggen: waar zit die identiteit van ons? Kun je die aanwijzen? Zit die in je hart of in je hoofd? Of zit die in Christus? Ik vat de preek vanochtend zo samen:

Je christelijke identiteit is Christus’ identiteit

 

Ik ga een voorstel doen om die term ‘in Christus’ beter te gaan begrijpen. En ik ga er een voorbeeld bij geven en het daarna uittesten in een aantal Bijbelteksten. Lees nou eens overal waar staat ‘in Christus’, lees daar: ‘in de persoon van Christus’. Dus: ik ben rechtvaardig in Christus, wordt: ik ben rechtvaardig in de persoon van Christus. Wat betekent ‘in de persoon van’? Nu komt het voorbeeld. Stel de basisschool In de Lichtkring krijgt een gift. Een gift van tienduizend euro. Hoe gaat dat? Nou dat wordt op een mooi stuk karton geschreven: ‘waardecheque 10.000 euro’. En wie pakt die dan aan? Kees Smit natuurlijk, de directeur. In de persoon van Kees Smit krijgt de school tienduizend euro. Hij krijgt het in zijn handen maar het is voor de school. Hij staat daar namens de school. Op het plein op een kleine verhoging, alle leerlingen erom heen. Hij pakt het aan. Hij is het hoofd van de school. In hem is de hele school vertegenwoordigd. En op het moment dat hij het aanpakt barsten de leerlingen in juichen uit. Zij snappen het: in zijn persoon krijgen wij die tienduizend euro.

 

En zo kun je nog wel meer voorbeelden bedenken. In de persoon van ouderling ........ bezocht de kerkenraad de catechisaties. Dus niet de hele kerkenraad zit erbij in die catechisatieles, maar alleen ......... Maar hij zit daar namens de hele kerkenraad. Hij vertegenwoordigt de hele kerkenraad op dat moment. In de persoon van ......... bezocht de kerkenraad de catechisaties.

 

Nog een voorbeeld: in mijn persoon wordt de gemeente een keer per jaar ontvangen door burgermeester Gorter. Ik zit daar namens u. Het zou ook niet passen om met zijn allen naar het gemeentehuis te gaan. Dus nodigt de burgermeester mij uit, als dominee, als voorganger van deze gemeente, maar daarbij gaat hij ervan uit dat ik u vertegenwoordig. In mijn persoon ontvangt hij u. Ik zit daar niet voor mezelf, de burgermeester ziet u in mij. Hij ontvangt u allen in mijn persoon.

 

En zo gaat het nou precies ook met onze identiteit in Christus. In Christus ontvangen wij genade. Maak daar maar van: in de persoon van Christus ontvangen wij genade. God geeft genade aan Christus. Maar Christus pakt dat aan namens alle gelovigen. In zijn persoon ontvangen wij genade.

 

Ik ga een aantal Bijbelteksten met u doornemen en daarbij vervang ik telkens de uitdrukking ‘in Christus’ door ‘in de persoon van Christus’. En dan gaan we kijken of het klopt.

 

Romeinen 6:11

‘Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God.’ Daar heb je dus die uitdrukking: ‘in Christus’. Nu vul ik in ‘in de persoon van Christus’. Dan lees je dit: ‘Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in de persoon van Christus Jezus levend voor God.’ Leven wij zelf voor God? Leven wij voor het aangezicht van God in de hemel? Nee, wij zijn op aarde. Maar Christus leeft natuurlijk wel voor God. En in Hem zijn wij daar ook. Hij vertegenwoordigt ons. Hij is daar niet voor zichzelf maar voor allen die geloven. In de persoon van Christus leven wij daar voor God.

 

Romeinen 6:23

‘Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.’ Wat is Gods geschenk aan ons? Eeuwig leven. Hebben wij dat al? Misschien zegt iemand ‘ja’. Misschien zegt een ander ‘nee’. Maar lees nou eens in plaats van ‘in Christus’, ‘in de persoon van Christus’. Dan staat er dit: ‘Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in de persoon van Christus Jezus, onze Heer.’ En zo klopt het toch? God heeft zijn Zoon eeuwig leven gegeven. Christus Jezus heeft eeuwig leven. Dat is een groot geschenk, een groot cadeau dat God heeft gegeven. Een veel groter cadeau dan die tienduizend euro voor de school. De gift die God geeft is eeuwig leven. En Jezus pakt dit namens ons aan. Het is niet voor Hem zelf, niet voor Hem alleen. Hij pakt het aan namens alle gelovigen. Alle gelovigen zijn in Hem vertegenwoordigd op het moment dat Hij het eeuwige leven in ontvangst neemt. In de persoon van Christus ontvangen wij eeuwig leven.

 

Romeinen 8:39

‘Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.’ Wij hebben de liefde van God gekregen. En zo geloven we dat ook. Maar hoe hebben wij die gekregen? In de persoon van Christus Jezus. Vul het maar in: ‘niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in de persoon van Christus Jezus, onze Heer.’ God de Vader heeft zijn Zoon liefde gegeven. Maar de Zoon stond daar niet namens zichzelf, Hij vertegenwoordigde ons. In de persoon van Jezus gaf de Vader ons zijn liefde. Denk weer aan die cheque. Jezus ontvangt de liefde van zijn Vader maar Hij staat daar namens ons allemaal. Hij is toch onze oudste broer? Hij is toch het hoofd van zijn volk? Misschien zeg je nu: ik ontvang de liefde van God liever rechtstreeks en persoonlijk, dat vind ik mooier. Maar het staat er anders. Er staat niet: ‘de liefde die Hij ons gegeven heeft.’ Er staat: ‘de liefde die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus.’ Je zult hoe dan ook moeten uitleggen wat dat ‘in Christus Jezus’ betekent. En mijn voorstel is om te lezen: in de persoon van Christus. God heeft zijn Zoon al zijn liefde gegeven. En wij stonden erbij en zagen hoe Jezus dat namens ons aanpakte. Nou dan ga je toch juichen net als die kinderen op het plein?

 

1 Korintiërs 1:4

‘Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken.’ Wat gebeurt er als je daar invult ‘in de persoon van Christus’? Dan wordt het: ‘Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in de persoon van Christus Jezus zijn genade heeft geschonken.’ God geeft Christus genade. Dat klinkt gek want genade is toch dat je zonden vergeven worden en dat geldt toch niet voor Jezus? Maar genade is breder. Genade wil zeggen: iemand goed gezind zijn. Het is een hele diepe genegenheid. Denk aan wat de engel Gabriël tegen Maria zegt: ‘Wees niet bang, Maria, je hebt genade gevonden bij God’ (Lucas 1:30). In zijn goedheid heeft God haar uitgekozen om de moeder van zijn Zoon te worden. Genade is genegenheid. In diepe liefde op iemand betrokken zijn. Maar dan is het toch juist Christus die genade van zijn Vader ontvangt? De meest diepe genegenheid. Ik denk aan de stem die klinkt uit de hemel bij Jezus’ doop: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde’ (Matteüs 3:17, Lucas 3:22). Terug naar 1 Koritiërs 1:4, ik stel voor dat zo te lezen: God heeft u in de persoon van Christus Jezus  genade geschonken. Christus ontving Gods diepste genegenheid. En Hij pakte het aan namens al zijn broers en zussen.

 

Galaten 3:26

‘Want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God.’ Ik lees: ‘Want door het geloof en in de persoon van Christus Jezus bent u allen kinderen van God.’ Jezus is Gods kind. Dat is duidelijk. En in zijn persoon zijn wij ook kinderen van God. Jezus is bij de Vader thuis. En in zijn persoon wij ook.

 

Efeziërs 1:4

‘In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn’. Ik lees: ‘In de persoon van Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn’. Laat dat eens op je inwerken. Als iemand Gods uitverkorene is dan is het wel zijn eigen Zoon. Bij de verheerlijking op de berg klinkt Gods stem vanuit de hemel: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!’ (Lucas 9:35, zie ook Lucas 23:35 en Jesaja 42:1). Maar in zijn persoon werden wij uitverkoren. In zijn persoon waren wij begrepen.

 

2 Timoteüs 1:9

‘Hij heeft ons gered en ons geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden, maar omdat hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus.’ Vul het maar in: ‘Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in de persoon van Christus Jezus.’ Voor de wereld bestond leefde Jezus al in de goedheid en genegenheid van God. En in zijn persoon leefden wij toen ook al in de goedheid en genade van God. Dit is een hele grote, diepe, bijzondere werkelijkheid! In de persoon van Christus is ons voor het begin van de wereld al genade gegeven.

 

1 Petrus 5:10

‘Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen.’ Ik lees: ‘God heeft u geroepen om in de persoon van Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister.’ Jezus deelt toch al in Gods luister? Jezus bevindt zich toch al in de heerlijke, heilige, vurige glorie van God? In de persoon van Jezus mag jij daar ook zijn. Je bent zelfs geroepen om in de persoon van Jezus daar te zijn. Oftewel, laat je daar door Jezus vertegenwoordigen. Geloof dat Hij daar namens jou is.

 

Dus God zegt: in de persoon van Christus ben jij levend, heb je eeuwig leven, kreeg je mijn liefde, kreeg je genade, ben je mijn kind, ben je uitgekozen en deel je in mijn luister. Voor Christus geldt dit allemaal al: Hij leeft, heeft eeuwig leven, Hij kreeg Gods liefde, Gods genade, Hij is Gods kind, Hij is Gods uitverkorene en Hij deelt in Gods luister. Snap je nu waarom ik zeg: je christelijke identiteit is Christus’ identiteit? Ben ik rechtvaardig? Nou allereerst Christus is rechtvaardig. En in zijn persoon ik ook. Ben ik geliefd? Nou allereerst Christus is geliefd. En in zijn persoon ik ook. Ben ik kostbaar in Gods oog? Nou allereerst Christus is kostbaar in Gods oog. En in zijn persoon ik ook. Ben ik Gods kind? Nou allereerst Christus is Gods kind. En in zijn persoon ik ook. Wat is het dus belangrijk dat je ‘in Christus’ bent. Jouw identiteit blijft altijd die van Christus. Hij is rechtvaardig, Hij is geliefd, Hij is vrij, Hij is kostbaar in Gods oog, Hij is kind van God. Ik geloof niet dat die identiteitsdingen in mij gaan zitten. Ze bestaan alleen in mij in de verbondenheid met Christus. Net zoals er alleen stroom door een lamp gaat als de stekker in het stopcontact zit. Die identiteitsdingen zijn alleen in mij in de verbondenheid met Christus. Het is en blijft christelijke identiteit, beter gezegd, het is en blijft de identiteit van Christus. En weet je waarom dit zo is: omdat het in deze wereld gaat om de glorie van Christus.

 

Maar als mijn identiteit niet in mijzelf gaat zitten, in mijn hoofd of in mijn hart of waar dan ook in mijn lichaam, maar altijd in Christus blijft zitten dan is het belangrijk dat ik in Hem ben. Eén met Hem ben. Verbonden met Hem ben. Denk aan de wijnstok van Johannes 15. Wat is het belangrijk dat ik tot het volk hoor waar Hij het hoofd van is. In het voorbeeld van de school en die waardecheque: als jij niet op de Lichtkring zit heb je ook niets met die tienduizend euro te maken. En als je niet lid bent van deze gemeente vertegenwoordig ik jou ook niet bij de burgermeester. Zo eenvoudig is het toch? Maar wanneer ben je nou in Christus? En hoe word je in Christus? En hoe blijf je in Christus? Paulus zegt in 1 Korintiërs 1:30: ‘Door God bent u één met Christus Jezus.’ Dat is beslissend, het is Gods werk in ons. Maar dit is van de kant van God gezien. Van onze kant gezien worden we één met Christus door geloof. Paulus zegt in Efeziërs 3:17: ‘zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart.’ En in Kolossenzen 2:12: ‘u bent met Christus begraven en ook met hem tot leven gewekt, omdat u gelooft.’ En in Galaten 2:20: ‘ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God.’

 

Dus maak je identiteit nooit los van Christus. Er is geen identiteit los van Christus, alleen in Christus. Ben ik rechtvaardig? Nee. Christus is rechtvaardig. En in zijn persoon, door mijn geloof, ik ook. Een van de avondmaalsformulieren zegt: wij hebben niets in onszelf, maar alles in Christus. Is dit meer of is dit minder? Ik vind het meer, beter, want de identiteit van Christus is vast, is eeuwig, is onverwoestbaar. Hij is geliefd, Hij is kind van God, Hij is heilig, Hij is kostbaar, Hij is waardevol voor God. En door geloof in Hem ik ook. Misschien moeten we de naam van ons jaarthema omdraaien. In plaats van mijn identiteit in Christus, de identiteit van Christus in mij. Want het gaat in deze wereld om de glorie van Christus. Amen.