De belijdende kerk

7 juli 2019

Denk niet te smal over de kerk. Ook niet te breed. De kerk wordt gevormd en gevuld door hen die Christus belijden.

Lezen: Matteüs 16:13-28

Tekst: Artikel 27-29 Nederlandse Geloofsbelijdenis

Ik denk dat ik maar even begin bij die termen ware en valse kerk. Ze komen uit artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Sommige mensen hebben hele warme gevoelens bij vooral die term ware kerk. Zijn wij, vrijgemaakten, niet de ware kerk? Zo is er wel gedacht in het verleden. Als gereformeerd vrijgemaakte zat je in de goede kerk, misschien zelfs wel in de enige goede kerk. Je kunt warme gevoelens hebben aan die tijd, de dingen waren duidelijk.

 

Lang niet iedereen deelt deze warme gevoelens. Je kunt hier zitten en van oorsprong uit een andere kerk zijn gekomen. Door je huwelijk kwam je hier terecht. Bij de vrijgemaakten die (ook al zeiden ze het niet hardop) toch wel vonden dat jij uit een valse kerk kwam. Ook onder de jongeren merk ik soms een forse allergie tegen het ware en valse kerk denken. En genoeg veertigers en vijftigers kunnen er ook niet meer mee uit de voeten. Hoezo zou alleen de vrijgemaakte kerk een goede kerk zijn? Er is nogal wat kritiek te geven op de vrijgemaakte kerk. Je kunt de leer dan misschien wel op orde hebben maar waar blijft de onderlinge liefde? Je kunt intern alles super georganiseerd hebben maar waar blijft de blik naar buiten? Je kunt de grenzen dan wel vreselijk goed bewaken maar leven wij wel uit de Geest? Soms lijkt die term ware kerk in ons eigen gezicht te ontploffen.

 

Ondertussen zit je hier elke zondag in de kerk. Ben je lid, belijdend lid of dooplid. Maar er zijn zoveel kerken. Misschien fiets of loop je langs een andere kerk als je op weg bent naar hier. Dat is best wel gek. Waarom bestaan er eigenlijk meerdere kerken in een dorp als Heemse? Dat is historisch zo gegroeid, er waren afscheidingen en breuken. Maar een jongere die deze geschiedenis niet kent kijkt daar misschien heel anders tegenaan. Verschillende kerken? - dat is zo dat je wat te kiezen hebt.

 

Hier stuiten we op een verschil tussen de theorie en de praktijk. In artikel 27 zeggen we dat er maar één kerk is. Dat heeft ook iets logisch want de kerk is de bruid van Christus (Efeziërs 5:25-32, Openbaring 19:7 en 21:9) en van een bruid heb je er maar één. Maar in de praktijk zien we dat er meerdere kerken zijn. Dan bedoel ik niet dat er meerdere vrijgemaakte kerken zijn -dat heeft te maken met verschillende plaatsen of met de grootte van een gemeente binnen een plaats waardoor je splitst- ik heb het er nu over dat er verschillende soorten kerken zijn. Kerken die los van elkaar staan, los van elkaar functioneren en van zichzelf zeggen: wij zijn de kerk van Christus. Dus toch meerdere bruiden. Hoe kan dat? In het verleden hebben die bruiden elkaar wel zwart gemaakt. Dat zwart maken is er wel een beetje af, nu zoeken we eerder naar verbindingen over kerkgrenzen heen. Maar daarmee blijft het probleem, die spanning tussen de theorie en de praktijk. In theorie is er maar één kerk, in de praktijk is onze waarneming dat het er meerdere zijn.

 

Nu hebben we Matteüs 16:18 gelezen waar Jezus zegt: ‘jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen.’ Jezus openbaart hier iets over zijn kerk. Om dat te ontdekken moeten we ook de voorafgaande verzen erbij pakken. Veel van de mensen die achter Jezus aanlopen zien Hem als een voorloper van de messias: Elia, Jeremia, Johannes de Doper. Maar de discipelen zien Jezus als de messias zelf. Jezus is de Gezalfde Zoon van God, de lang beloofde koning die een vrederijk zal stichten waarin God en mensen weer samen zijn. Petrus verwoordt het namens de leerlingen: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’ Waarop Jezus zegt: deze belijdenis heeft God de Vader in je hart gelegd. En het is deze belijdenis, zegt Jezus, die de bodem vormt onder de kerk. God laat mensen belijden dat Jezus de Gezalfde Zoon is, en zij vormen samen de kerk. De kerk wordt gevormd en gevuld door de Christus-belijders. De kerk wordt gevormd en gevuld door hen die in Jezus de uitverkorene zien die redding en vernieuwing brengt. Artikel 27 zegt over de kerk: ‘Zij is een heilige vergadering van de ware gelovigen.’ Dat woord vergadering slaat hier niet op een ontmoeting waarbij je een agenda afwerkt, vergadering betekent hier: bij elkaar brengen en bij elkaar zijn. De kerk is het afgezonderde bij elkaar zijn van de ware gelovigen. Bij het woord kerk gaat het in eerste instantie over de mensen, niet over het gebouw. God laat mensen belijden dat Jezus de Gezalfde Zoon is, en zij vormen samen de kerk.

 

Dit betekent dat je niet te smal over de kerk moet denken. Ik merk dat ik (opgegroeid in de Gereformeerde kerk vrijgemaakt) dat risico loop. Dan kom je al gauw in de buurt van die gedachte dat de vrijgemaakte kerk de enige ware is. Maar die termen waar en vals kun je ook anders opvatten. Denk aan waar en vals geld. Nou hebben we het nooit over waar geld want dat is de standaard: geld is gewoon geld. Sommige mensen proberen geld na te maken en als echt uit te geven. Dat namaakgeld noemen we vals geld en je hiermee bezighouden noemen we valsemunterij. Gelukkig is het meeste geld echt. Je kunt dat controleren aan de hand van verschillende kenmerken zoals het watermerk. Zo is het ook met de kerk. Er kunnen meerdere ware kerken zijn. Hopelijk is dat zelfs de standaard. Controleer gewoon de kenmerken: is dit een echte kerk, een kerk van Jezus? Of is het namaak? Op die kenmerken kom ik nog terug. Maar bij geld is het valse geld de uitzondering. Als het over de kerk ging dachten we als vrijgemaakten vaak dat het ware de uitzondering was: alle kerken waren vals behalve die ene (onze) kerk. Dan denk je te smal over de kerk. Matteüs 16 laat zien dat de kerk gevormd en gevuld wordt door alle Christus-belijders samen.

 

Tegelijk moet je ook weer niet te breed over de kerk denken. De neiging om te smal of juist te breed over de kerk te denken heeft te maken met de zonde in ons. Wij gooien dingen graag in schema’s, maken ze lekker overzichtelijk, dan hoeven we ook niet al te diep na te denken. Maar de kerk is God zo kostbaar. Het is de kerk van zijn Zoon, het is Jezus’ levenswerk (Handelingen 20:28, Efeziërs 5:25). Je kunt nooit te zuinig zijn op de kerk. Daarom is het zo belangrijk om niet te smal maar ook niet te breed over de kerk te denken. De formulering dat de kerk bestaat uit allen die Christus oprecht belijden is heel breed. Veel breder dan wij het vaak in ons hoofd hebben. Veel breder ook dan onze kerkelijke praktijk van dit moment; wij hebben binnen Nederland alleen officiële relaties met de Christelijk Gereformeerden en de Nederlands Gereformeerden. Maar er zit een buitengrens aan de kerk van Christus. Daar wil ik op terugkomen als ik het over de kernmerken van een echte kerk ga hebben. Het mooie is dat Jezus ons door allerlei vraagstukken die vanuit de samenleving op ons afkomen telkens weer aan het denken zet. Dat bevrijdt ons van het te smalle denken over de kerk. Het roept ook iedere keer weer de vraag op: wanneer wordt het te breed, laten we nu ook niet-Christus-belijders toe in de kerk?

 

De kerk wordt gevormd en gevuld door hen die Christus belijden als de Gezalfde Zoon van God. Iets daarvan zie je in de groeiende eenheid over kerkgrenzen heen. Veel kerkmensen staan daar opener en gemakkelijker in. Tegelijk roept dit spanning op: er is een bepaalde eenheid, maar we zijn niet één. Maar als we wel één zouden worden krijg je een andere spanning: wel één, maar niet eens over allerlei zaken. De gebroken werkelijkheid -dat er maar één kerk is maar ik zie er meerdere- kun je op verschillende manieren duiden. Je kunt ervoor kiezen om te zeggen: als er maar één kerk is dan moeten al die andere kerken wel vals (fout) zijn. Je kunt er ook voor kiezen om te zeggen: er is inderdaad maar één kerk, maar het foute aan het bestaan van al die verschillende kerken zijn wij, de gelovigen. Ons lukt het niet om de eenheid te hebben die er zou moeten zijn.

 

Maar als er maar één kerk is -en er is maar één kerk: de bruid van Christus- dan is ook duidelijk dat je je bij die kerk moet aansluiten. Dit is wat we belijden in artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zolang je denkt in heel veel kerken kun je gemakkelijker zeggen: ik sluit me nog niet ergens aan. Maar als alle mensen die Christus belijden als de Gezalfde Zoon van God ten diepste één wereldwijde groep vormen, dan hoor je daarbij of niet. De vraag is niet: van welke kerk ben jij lid, maar: ben jij lid? Dan denk ik in het bijzonder aan de jongeren die nog geen belijdenis hebben gedaan. Jullie zijn lid van de kerk door je doop (dooplid). Maar als je volwassen wordt komt de vraag op je af: sluit ik mij actief aan bij de kerk? Bij de groep van Christus-belijders? De bodem onder de kerk is de door God gegeven belijdenis dat Jezus de Zoon van God is. Als je dat gelooft, sluit je dan actief aan bij de kerk door belijdenis te doen.

 

Misschien vraag je je af wat de meerwaarde daarvan is. Artikel 28 zegt daar een paar dingen over. Onder andere dat er buiten de groep van Christus-belijders geen heil is, geen uitzicht op het weer terugkrijgen van het paradijsgeluk. God redt een volk, niet in eerste instantie individuen (denk aan de uittocht uit Egypte). Je aansluiten heeft dan te maken met de eenheid bewaren. Artikel 28 noemt ook nog andere dingen. Samengevat komt dat hierop neer: de kerk is een leerschool, je leert er liefhebben en trouw zijn. Je moet in de kerk wel dealen met mensen die anders zijn, anders denken en op een andere manier tegen de dingen aankijken. Dat vraagt liefde en trouw. Je aansluiten bij de kerk betekent dat je dat leerproces bewust aangaat. Je wilt veranderen, je wilt leren liefhebben. Juist ook omdat dit in de relatie met God nodig is. Artikel 28 noemt ook nog dat je je gaven inzet voor de kerk. Jij hebt bepaalde kwaliteiten, talenten die je van God hebt gekregen. Van die talenten mag je zelf genieten maar zet ze ook ten dienste van je naaste in. En artikel 28 zegt: in de kerk leer je buigen voor Jezus. Je leert Hem gehoorzamen. Je leert dat wat jij wil lang niet altijd goed is. Je aansluiten bij de kerk heeft dus ook iets van de veiligheid van de kerk opzoeken: in je eentje dwaal je zo gemakkelijk af.

 

Maar, kan een jongere nu zeggen, bij welke kerk moet ik me dan aansluiten? Want er zijn er uiteindelijk wel meerdere. Door je aan te sluiten bij een lokale kerk sluit je je ook aan bij die wereldwijde groep van Christus-belijders. Maar hoe kies je nu uit al die verschillende kerken die er in jouw buurt zijn? Je kunt natuurlijk gewoon belijdenis doen in de kerk waarin je bent opgegroeid. Maar er zijn ook jongeren die vragen stellen bij onze kerk: voel ik me hier wel prettig, doet onze kerk het wel op alle punten goed? Dat onze kerk bepaalde zwaktes kent lijkt me wel duidelijk. De vrijgemaakte kerk als geheel heeft ook bepaalde eenzijdigheden. Wat dat betreft zou het samenwerken en samengaan met andere kerken ons echt kunnen verrijken op een bijbelse manier. Tegelijk heeft onze kerk ook hele mooie sterke punten. Maar als je je gaat aansluiten bij een kerk, hoe kies je dan uit al die verschillende kerken? Artikel 29 komt met drie kenmerken. Bij papiergeld is er een hele rij kenmerken die je kunt bekijken om de echtheid te onderzoeken, bij de kerk zijn het er drie die nog weer samengevat worden tot één. De drie kenmerken om te onderzoeken of een kerk een goede kerk is zijn: 1) wordt het evangelie op de goede manier gepreekt, 2) worden de sacramenten van doop en avondmaal op de bijbelse manier bediend, 3) wordt er opgetreden tegen mensen in de kerk die vasthouden aan hun zonden? Samengevat: wordt Jezus erkend als degene die het op alle fronten voor het zeggen heeft in de kerk?

 

Nu hoop ik dat je ziet dat dit voor meerdere kerken geldt. Met deze criteria kom je niet bij één specifieke kerk uit. Dat is lastig als je moet kiezen. In het verleden werden deze kenmerken nog wel eens als frame over andere kerken gedrukt. Dat waren geen goede kerken, dus moest er wel iets aan ontbreken op een van deze drie punten. Ik denk dat het beter is om naar binnen te kijken, naar je eigen gemeente. Kijk maar eens of die drie kenmerken er zijn. Of kijk ermee naar de toekomst: we blijven kerk van Christus als we aan deze kernmerken blijven voldoen. Dan is het best nog ingewikkeld. Want ik kan me broeders en zusters voorstellen die zeggen: bij één van die kenmerken heb ik zo mijn twijfels. Wordt Jezus’ woord bijvoorbeeld niet terzijde geschoven als vrouwen ouderling en predikant kunnen worden? Dat gebeurt hier niet, maar in andere Gkv’s wel. Wordt het evangelie dan nog wel op de goede manier gepreekt? Heeft Jezus het dan nog wel voor het zeggen in de kerk? Zo zijn er veel meer onderwerpen waarover we in de kerken van mening verschillen. Daar zit ook gelijk het lastige: de een zegt ‘het is tegen Gods woord’, een ander zegt ‘dat is het niet.’ De een zegt ‘het is een hoofdzaak’, een ander zegt ‘het is een bijzaak.’ En nog weer een ander zegt ‘dat maakt helemaal niets uit, of je nou tegen Gods woord ingaat op een detail of in de kern, je gaat er tegenin.’ Het lastige is dat de een het zus uitlegt en de ander zo en wie bepaalt wat klopt? Bij een watermerk in papiergeld heb je dat trouwens ook. De een zegt ‘ik zie het niet’ en de ander zegt ‘ik zie het wel’. Is dat briefje dan echt of niet?

 

In de kerk kunnen er twee dingen misgaan. Het kan gebeuren dat Jezus’ woord terzijde wordt geschoven. Dat is ernstig. Dan hou je op kerk te zijn. Wat ook kan gebeuren is dat je jouw woord, jouw mening, tot de enige mogelijke uitleg van de bijbel verklaart. Je maakt jouw woord tot Jezus’ woord. Dan hou je net zo goed op kerk te zijn. Het is goed wanneer we dit met elkaar beseffen in alle discussies die er momenteel spelen. Ik vind kerk zijn op dit moment best spannend. De oplossing is niet om alles dan te houden bij wat het was. Want in het verleden zijn mensenwoorden wel eens te gemakkelijk tot Gods woord gemaakt. Maar het spannende is dan wel: hoe laten we het werkelijk waar zijn dat Jezus het op alle fronten voor het zeggen heeft in de kerk? Hoe geven we dan antwoord in actuele vraagstukken? Ik ben blij dat ik mag weten dat het uiteindelijk God zelf is die voor de kerk zorgt. Hij liet mensen Christus belijden. Zo begon de kerk. Zo bewaart Hij de kerk. De praktische uitwerking van dit alles is dit: zet je hartelijk in binnen de kerk, en zoek hartelijke samenwerking buiten de kerk. Alle Christus-belijders zijn onderweg naar één hemel. Amen.