De beoordelaar beoordeeld

22 augustus 2021

Jezus opent je ogen voor wie Hij is en voor wie jij bent.

Lezen: Lucas 18:31-43

Tekst: Lucas 19:1-10

Je zult maar blind zijn. Denk je dat eens in, dan is er opeens heel veel wat je niet meer kunt. Niet meer fietsen, niet meer autorijden. Geen tv kijken. Allerlei sporten zijn niet meer mogelijk. Boodschappen doen of winkelen kan niet meer. Je kunt je werk niet meer doen. Als je blind bent, ben je voor heel veel dingen afhankelijk van anderen. En dat is nou net wat wij lastig vinden, afhankelijk zijn en hulp moeten vragen. Wij zijn niet graag hulpbehoevend. Moet je nagaan hoe belangrijk het is dat je kunt zien, dat je twee gezonde ogen hebt. Dan kun je jezelf redden.

 

Dat dacht Zacheüs ook, ik kan mezelf wel redden. Ik regel mijn eigen zaakjes. En dat deed hij heel goed, hij was rijk. Hij had niemand nodig. Tenminste, dat dacht hij. Maar Zacheüs was blind voor zijn eigen hulpbehoevendheid. Zacheüs had hulp nodig, maar dat zag hij niet. In het gedeelte dat we gelezen hebben ging het dus over twee blinden: die ene die langs de kant van de weg zat te bedelen, en Zacheüs die rijk was en dacht zichzelf wel te kunnen redden.

 

Maar dan komt Jezus naar Jericho. Hij wil dat mensen zien wie Hij is en wat Hij komt doen. Tegen zijn leerlingen heeft Jezus het al gezegd, daar begon het verhaal mee. Jezus had hen apart genomen en gezegd: we zijn op weg naar Jeruzalem en daar word ik bespot, gegeseld en gedood. De leerlingen begrijpen er niets van. Hoezo? Wie is Jezus dat Hem dit zou overkomen? De blinde die langs de weg zit te bedelen heeft goed in beeld wie Jezus is, hij roept: ‘Jezus, zoon van David...’ Deze blinde ziet in Jezus degene over wie de profeet Jesaja zei: ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen’ (Lucas 4:18-19, Jesaja 61:1-2). En als Jezus dan de ogen van de blinde opent, dan is dat om hem ooggetuige te maken van zijn lijden en sterven.

 

Wie is Jezus? Dat zou Zacheüs ook wel eens willen weten. Vers 3 brengt het mooi onder woorden: ‘Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was’. Hij wil zich een beeld vormen van Jezus. Daarbij gaat hij af op het uiterlijk, dat is voor hem voldoende. Hij wil Jezus zien en op basis daarvan zal hij zich een oordeel vormen. Wat vind je daar van, zou je zelf op die manier beoordeeld willen worden? Iemand kijkt naar je gezicht, je postuur -ben je dik of dun, ben je groot of klein- en dan velt hij of zij zijn oordeel. Dan heeft hij of zij zijn mening over jou al klaar. Aardige vent. Leuke meid. Wat een dikzak. Die puisten.

 

Niet echt prettig, toch? Vaak werkt het wel zo, in een paar seconden vorm je je een beeld over iemand. Je ziet iemand lopen en denkt te weten wat voor iemand dat is. Vaak sta je daar niet eens bij stil, is het een onbewust proces. Zo hebben we ook beelden over onszelf. Daarbij gaan we niet op onze buitenkant af, maar dat komt van binnenuit. Hoewel de buitenkant natuurlijk ook meespeelt. Wie ongelukkig is met zijn lijf kan zomaar een slecht zelfbeeld krijgen. Omgekeerd kunnen mensen ook een beeld van zichzelf hebben dat alleen maar positief is. Zij zijn blind voor hun eigen tekortkomingen. Zij lijden aan zelfoverschatting. Uiteindelijk heeft iedereen een bepaald beeld van zichzelf, wat voor iemand jij bent. En zo kijken we ook naar anderen, wat voor iemand is hij of zij?

 

Zacheüs wil zich een oordeel vormen over Jezus: eens even kijken wat ik van die Jezus vind. Maar omdat hij klein van stuk is kan hij Jezus niet goed zien. Dat is hetzelfde als wat ik heb bij de intocht van Sinterklaas, dan zie ik alleen zijn mijter. Als ik meer wil zien moet ik in een lantarenpaal klimmen. Maar Zacheüs klimt in een boom. Dat maakt zijn positie als toeschouwer nog sterker, hij wil wel zien maar niet gezien worden. Hij zoekt geen contact met Jezus, hij vormt zichzelf wel een oordeel over Jezus.

 

Maar dan opeens kantelt het verhaal als Jezus onder de boom staat. Hij kijkt omhoog en ziet Zacheüs. Jezus weet direct wat voor iemand hij is. De beoordelaar wordt beoordeeld. Zacheüs, die op de buitenkant wilde afgaan, wordt op zijn binnenkant beoordeeld. Maar niet veroordeeld. Jezus ziet wie Zacheüs is en wil hem redden. Jezus weet dat Zacheüs zijn hart verloren heeft aan de hebzucht, aan rijkdom, luxe en weelde. Meer wil hij hebben, altijd maar meer. Of het hem gelukkig maakte weet ik niet. De mensen meden hem, hadden hem gebrandmerkt als zondaar. Ze zagen hem als een overloper, iemand die met de vijand heulde. Zijn plek in Gods volk was hij kwijt. Jezus ziet Zacheüs’ hart, dat verloren hart, en wil hem redden.

 

De mensen reageren anders op Zacheüs. Bij hen roept hij geen medelijden op en zij hebben niet de behoefte om hem te redden. Zij geloven ook niet in verandering. Zij denken in onomkeerbare vakjes. Wie eenmaal buiten de samenleving staat blijft er buiten. Een blinde bedelaar blijft altijd een blinde bedelaar. Een zondaar blijft altijd een zondaar. En zij zijn natuurlijk geen zondaar. Zelf blijven ze buiten schot in hun oordelen. De vraag die nu op je afkomt is, heb jij door wie je bent? Heb jij van jezelf door wie je bent? Een zondaar. Heb jij door wat er in je eigen hart zit aan hebzucht, jaloezie, begeerte, hoogmoed en boosheid? Waaraan heb jij je hart verloren? Als ik het zo zeg klinkt het onschuldig. Maar je hart ergens aan verliezen betekent dat je de controle kwijt bent. Datgene waar jij je hart aan verloren hebt, heeft jou in zijn macht. Dat is gevaarlijk. Jezus zegt aan het eind van het verhaal dat Hij gekomen is ‘om te zoeken en te redden wat verloren was’. Hier zit een tweede vraag die vanmorgen op je afkomt, heb jij door wie Jezus is? De mensen die achter Jezus aanlopen door Jericho zijn ziende blind. Ze zien Hem een blinde genezen en ze loven God, maar als Jezus een zondaar redt spreken ze daar schande van. Blijkbaar weten zij al wat voor iemand Jezus is, Hij hoort bij hun, bij de goeden. Want als Jezus de slechterikken opzoekt, wat hebben zij dan nog aan Hem? Twee vragen komen vanmorgen op je af, heb je door wie jij bent en heb je door wie Jezus is?

 

Jezus wil in Jericho de ogen openen voor wie Hij is. Hij is de Zoon van God die gekomen is om te zoeken en te redden wat verloren is. Voor die redding zal Hij zichzelf geven, zo begon het verhaal met de aankondiging van zijn lijden in Jeruzalem. De blinde die Hij geneest langs de weg zal er ooggetuige van zijn als hij Jezus blijft volgen. Opvallend is dat er staat dat Jezus Jericho in gaat en ‘door de stad trok’. Jezus maakt eerst een tour door de stad om zich publiekelijk te kunnen presenteren als redder van zondaren. Hij zoekt -en vindt- wat verloren was. De uitdrukking ‘wat verloren was’ roept de gedachte op aan door God verloren bezit. De mens is door God geschapen en hoort bij God. Maar iemand die God de rug toekeert en niet meer van God wil zijn is verloren, een verlies voor God. Maar Jezus zoekt hen op en Hij redt hen. Hij redt hen van zichzelf. Hij redt hen uit de macht van de hebzucht, de jaloezie, de begeerte, de hoogmoed en boosheid. Jezus ziet wie hulp nodig heeft en redt hem of haar.

 

Heb je door wie jij bent en wie Jezus is? God vraagt je dit omdat Hij je wil redden. Denk niet dat je jezelf wel kunt redden. Wie dat denkt is verblind door hoe er in onze samenleving tegen de mens wordt aangekeken, hoe er tegen zelfredzaamheid wordt aangekeken als een soort hoogste goed. Moet je nagaan, zelfs de kleine Liz moest al gered worden, zo beleden ouders en gemeente bij het doopvont. Gered waarvan? Van datgene wat het leven verstikt, de zonden. De hebzucht, jaloezie en begeerte. Het water heeft een dubbele betekenis, het duidt op reiniging, maar kopje onder gaan is ook gevaarlijk. Dat moet niet te lang duren want dan stik je. Te lang ondergedompeld blijven in de zonde wordt je dood. Zie je nu wat de redding door Jezus inhoudt? Jezus brengt je in een nieuw leven, een leven waarin je op adem komt, een leven waarin je weer lucht krijgt. Je ziet het bij Zacheüs. Bij Zacheüs is het alsof de knop omgaat, zo radicaal. Blijkbaar kan het: echte verandering.

 

Gek is dat hoe wij kunnen ontkennen wie we zijn. Die zondaar. Verloren. Gek ook hoe we ons een beeld van Jezus vormen, wie Hij is, - behalve die redder. Maar let op, zonder zijn hulp blijf je verloren. Zonder verandering blijf je verloren. Misschien willen we nog een Jezus hebben die ons redt, maar een Jezus die ons verandert wordt al moeilijker. Wij houden de dingen graag zoals ze zijn, daar hebben we ons immers voor ingezet. De verandering in Zacheüs’ leven is extreem. Zijn leven in weelde ging compleet op zijn kop. Maar wat er tussen hem en Jezus gebeurde was zo sterk dat Zacheüs veranderde. En hij was er blij mee. Jezus wil je veranderen van iemand die voor zichzelf leeft naar iemand die God en zijn medemens liefheeft. Stel je alsjeblieft geen Jezus voor naar je eigen beeld, een Jezus die jou wel redt maar niet verandert. Het gaat op Jezus’ manier of het gaat niet.

 

Maar zo radicaal als bij Zacheüs gaat het bij ons vaak niet. Bij mij in ieder geval niet. Er is terugval in zonde, het kost strijd om dingen te veranderen en het leven zonder God blijft trekken. Dat kan je ontmoedigen. Tegelijk zie je daarin wel de waarheid van je hulpbehoevendheid. Ik merk dat ik er niet alleen uitkom. Denken dat je jezelf kunt redden en veranderen is een illusie. Je hebt Jezus nodig. Het mooie is dat Jezus het initiatief neemt. Je ziet het in het verhaal van Zacheüs. Waar Zacheüs afstand probeert te houden, komt Jezus hem nabij. Terwijl Zacheüs te weten wil komen wie Jezus is, weet Jezus al lang wie Zacheüs is. Jezus draait de zaken om. De beoordelaar wordt beoordeeld. Maar niet veroordeeld. Juist gered. Bedenk dat Jezus je wil helpen, dat Hij je wil veranderen en wil thuisbrengen. Jezus zegt tegen Zacheüs: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen’. Ten deel gevallen, daar klinkt geluk in door.

 

Ter afsluiting een paar concrete aanwijzingen. Neem tijd om eerlijk naar jezelf te kijken. Vraag je af wat voor iemand je bent. Spaar jezelf niet en maak het jezelf niet gemakkelijk. Daal af in de binnenkant van je bestaan. Anderen beoordelen je misschien van de buitenkant (of dat nou positief of negatief uitvalt) maar bekijk jezelf, je hart, door de ogen van Jezus. Wat ziet Hij als Hij naar je kijkt? Mocht je daarvan schrikken, weet dat Jezus er niet van schrikt. Hij wordt niet verrast door onze zonden, Hij is namelijk op zoek naar zondaars. Het tweede concrete is, ontvang Jezus in je huis en in je hart. Daarmee bedoel ik, luister naar wat Hij zegt over zichzelf en over jou. En aanvaard dat. Open thuis de Bijbel en spreek met Jezus in je gebed. Het derde praktische is, bid om verandering. Misschien durf je er zelf niet op te hopen, misschien heb je je erbij neergelegd dat zonden je blijven achtervolgen, maar met Jezus is verandering mogelijk. Geloof daarin en bid daarom. Sla je ogen op, en zie waar je hulp vandaan komt. Je bent toch niet blind? Amen.