De bijbel: Gods plannen in menselijke taal

29 maart 2015

Soms lijkt wat de bijbel vertelt te botsen op de werkelijkheid waarin wij leven. Hoe kan dit en hoe ga je daarmee om?

Lezen: 2 Petrus 1

Tekst: 2 Petrus 1:20-21

Ik kreeg een vraag van mijn catechisanten. Een hele mooie vraag, maar ook een spannende vraag want hun vraag gaat over de betrouwbaarheid van de bijbel. Als de betrouwbaarheid van de bijbel in geding is dan is dat niet niks. Mensen zweren bij de bijbel, mensen baseren hun overtuigingen op de bijbel, misschien zijn er dingen die jij doet en laat omdat de bijbel het zegt. Sommigen mensen schrijven in poëziealbums dat als ze drie dingen mee mochten nemen naar een onbewoond eiland, één van die dingen de bijbel zou zijn. Ik hoop dat dit ook de plek van de bijbel in jouw leven is. Dat de bijbel je zo lief is. Maar die bijbel op je nachtkastje, die bijbel die aan tafel open gaat, die bijbel die nu onder je stoel ligt die moet dan wel betrouwbaar zijn.

 

Wat vroegen mijn catechisanten? Ze zeiden: In de bijbel staat dat de mensen maximaal 120 jaar oud worden. Ze wisten ook de tekst erbij te noemen, Genesis 6:3. Daar staat: ‘Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven.’ Maar, zeiden ze, de oudste mens op aarde is 122 geworden! Kijk maar op internet. En inderdaad, ze heet Jeanne Calment, een dame uit Frankrijk, geboren 1875, overleden 1997. Hoe kan dit, zeiden ze. Hoe kan iemand ouder worden dan God heeft vastgesteld? (Je kunt deze tekst ook anders lezen, namelijk dat het vanaf dat moment nog 120 jaar zou duren tot aan de zondvloed, God stelde de leeftijd van de mensen van toen op maximaal 120. Denk alleen al aan Abraham die na de zondvloed leefde en 175 jaar werd, Genesis 25:7.) Misschien denk je nu: wat kan mij die twee jaar schelen, ik lig er niet wakker van. Maar voor mijn catechisanten is dit wel belangrijk want hoe betrouwbaar is de bijbel dan? In een andere catechisatiegroep kwam dezelfde vraag een week later in een wat andere vorm langs: hoe weet je nou of de opstanding van Jezus echt heeft plaatsgevonden? Straks vieren we Pasen, maar hoe kun je nou weten of Jezus echt is opgestaan? Ja het staat in de bijbel, maar die bijbel moet je dan maar net geloven.

 

Deze twee voorbeelden laten zien dat de bijbel kan botsen met onze werkelijkheid. Een ander bekend voorbeeld is deze: botst het verhaal van de schepping in Genesis 1-2 niet op de werkelijkheid van wetenschappers die beweren dat de aarde miljoenen jaren oud is en ontstaan door evolutie? Die spanning tussen de bijbel en de werkelijkheid waarin wij leven kan je het gevoel geven te moeten kiezen: voor de bijbel en tegen de werkelijkheid. Of omgekeerd: voor de werkelijkheid en tegen de bijbel. Dat is lastig.

 

Wat zegt de apostel Petrus hierover in het stuk dat we gelezen hebben, en dan vooral die verzen 20-21? Petrus zegt: ‘geen enkele profetie uit de Schrift laat een eigenmachtige uitleg toe.’ Met ‘de Schrift’ bedoelt hij Genesis tot en met Maleachi, wat wij het Oude Testament noemen. Dat was voor de mensen van toen de bijbel. Petrus noemt dat allemaal profetie, dat is in lijn met andere schrijvers van het Nieuwe Testament die mensen als Mozes en David profeten noemen. Petrus zegt dus: het Oude Testament mag je niet eigenzinnig uitleggen. Eigenmachtig of eigenzinnig betekent dat je zegt: ik wil dat er dit staat, ik lees dat zo. Waarom mag je niet zo met het Oude Testament omgaan? Nou, zegt Petrus, omdat profetie ‘nooit is voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest.’ Oftewel, mensen die namens God spraken -Mozes, David, Jesaja, Jeremia, Maleachi- deden dat niet omdat ze dat zelf wilden, nee, de heilige Geest werkte dat in hen. De heilige Geest nam het initiatief. God nam het initiatief. Hij wilde spreken. Hij wilde iets zeggen tegen zijn volk. God had een boodschap voor de wereld - God heeft een boodschap voor de wereld.

 

Als dat het argument is dan geldt ditzelfde voor het Nieuwe Testament. Ook dat mag je dan niet eigenzinnig uitleggen, want ook de schrijvers van het Nieuwe Testament werden door de heilige Geest gedreven. Ook hun woorden komen bij God vandaan. De apostel Paulus schrijft: ‘Ik verzeker u, broeders en zusters, dat het evangelie dat ik u verkondigd heb niet door mensen is bedacht - ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd - maar dat Jezus Christus mij is geopenbaard’ (Galaten 1:11-12). Denk ook aan Johannes 16:13 waar Jezus tegen zijn leerlingen zegt: ‘De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid.’ Wat Petrus in zijn brief zegt over het Oude Testament geldt ook voor het Nieuwe Testament. Ook die woorden komen bij de heilige Geest vandaan en mag je niet uitleggen zoals het jou goed uitkomt. Als ik samenvat wat Petrus in vers 20-21 zegt dan is dat dit: je mag de bijbel niet eigenzinnig uitleggen, omdat het Gods plannen zijn die in menselijke taal op je afkomen. De bijbel bevat Gods plannen, zijn initiatieven -wat Hij doet, waar Hij met mensen heen wil- en die plannen van God komen in menselijke taal op je af, via wat mensen op papier hebben gezet.

 

Dat eigenmachtig uitleggen van de bijbel, waar Petrus zijn lezers tegen waarschuwt, kan dan ook te maken hebben met afstand die je naar God toe in stand wil houden. Want als God bestaat, als Hij een plan heeft met jou en met deze wereld, als Jezus echt is opgestaan, dan verandert dat je leven. Als Jezus echt is opgestaan en nu leeft in de hemel, dan moet je wat met Hem. Dan kun je niet verder leven alsof er niets gebeurd is. Soms kan eigenmachtige uitleg ook over hele concrete dingen gaan. Zegt de bijbel nou echt dat je niet met elkaar naar bed mag voor je getrouwd bent? Je wilt graag dat het er niet staat en voor je het weet lees je het ook zo. Maar als je op dat spoor gaat, als je een kritische houding hebt naar de bijbel, als je de bijbel laat zeggen wat jij wil horen, dan leidt de bijbel al gauw niet meer tot bekering. Je kunt leven zoals jij het wil. Je kunt lekker blijven zoals je bent. Je hoeft niet te veranderen. Maar zo word je niet gered. Want Gods redding houdt in dat God je verandert, dat Hij je vernieuwt. Gods plannen lees je in vers 4 en 11 van dit hoofdstuk. Gods plan is dat mensen ontkomen aan het verderf, de ondergang van deze wereld. Gods plan is dat mensen deel krijgen aan de goddelijke natuur, dat wil zeggen dat je eeuwig leeft en nooit meer sterft. En vers 11 heeft het over onbelemmerde toegang tot het eeuwig koninkrijk van God. Daartoe ontwikkelt God allerlei initiatieven. Dit wil God met jou doen. Hier wil God met jou uitkomen. Door Jezus Christus, door zijn lijden, sterven en opstanding. Maar op het moment dat God dat plan in jou gaat verwezenlijken verander jij wel. Vraagt God van jou te veranderen. En dat zijn vaak net die bijbelwoorden die jou niet zo goed uitkomen.

 

Nu zou ik de vragen van mijn catechisanten niet als kritische vragen willen beschouwen. Een kritische houding helpt je niet bij het bijbel lezen, maar een vragende houding is iets heel anders. Een vragende houding helpt je juist verder, helpt je uiteindelijk zelfs naar God toe want je gaat je er dan in verdiepen. Kijk, dat Gods plannen in menselijke taal op je afkomen levert soms vragen op. Soms lijken de bijbel en de werkelijkheid echt met elkaar te botsen. En dan krijg je het gevoel te moeten kiezen, wat vervolgens een onmogelijke keus is. Daarom ga ik nu iets zeggen over die menselijke kant van de bijbel. De bijbel is niet als boek uit de hemel komen vallen, maar mensen hebben dingen gezegd en opgeschreven. Ik ga een paar voorbeelden geven van ontzettend menselijke dingen in de bijbel.

 

Zoek 2 Timoteüs 4:13 maar eens op. 2 Timoteüs is een brief van Paulus aan Timoteüs. Timoteüs werkt in Efeze. Paulus is verder gereisd en hij wil Timoteüs iets zeggen en dus schrijft hij een brief. En dan schrijft Paulus op een gegeven moment: ‘Als je komt, neem dan de mantel mee die ik in Troas bij Karpus heb laten liggen, en ook de boeken, vooral die van perkament.’ Dat gaat natuurlijk nergens over. Ja, het gaat over een jas en over boeken. Maar het gaat niet over het evangelie, niet over God, niet over Jezus. Ik zou daar ook niet over kunnen preken. Dit is gewoon een opmerking, een vraag van Paulus aan Timoteüs en meer niet. Waarom staat dit in de bijbel? Nergens om. Wat je hier ontdekt is dat het bijbelboek 2 Timoteüs oorspronkelijk gewoon een brief van de ene mens aan de andere was. En dus kan Paulus gewoon een vraag stellen. Hij was zijn jas vergeten, dat is duidelijk. We weten niet eens of Timoteüs die jas uiteindelijk ook heeft meegenomen naar Paulus.

 

In zijn eerst brief aan Timoteüs lees je trouwens ook iets moois, 1 Timoteüs 5:23. Daar schrijft Paulus aan Timoteüs: ‘Drink niet alleen maar water, doe er vanwege je zwakke maag en je andere kwalen wat wijn bij.’ Betekent dit nou dat alle christenen wijn bij hun water moeten doen? Natuurlijk niet. In de tijd van Paulus en Timoteüs was het water lang niet zo schoon als in onze tijd. En alcohol doodt ziektekiemen, dus het was heel verstandig om wat wijn door het water te mengen. Je werd er gewoon minder gauw ziek van, zeker als je een wat zwakke maag had. Dat deden veel meer mensen. Weet je wat je hier ontdekt bij deze twee verzen in die brieven van Paulus aan Timoteüs? Dat het gewoon historische documenten zijn. Brieven waar een datum boven stond. En wat mij betreft maakt dat de bijbel juist betrouwbaarder. Gods evangelie zweeft niet een beetje boven de werkelijkheid, maar raakt aan die werkelijkheid, vindt zijn weg in die werkelijkheid, verbindt zich met die werkelijkheid. En die werkelijkheid zit vervolgens ook in de bijbel. Zoiets alledaags als je jas vergeten heeft zijn sporen nagelaten in de bijbel. De bijbel wordt hier wat mij betreft betrouwbaarder door want je ziet dat het echt is en niet verzonnen.

 

Ik geef nog een ander voorbeeld. Waarom staat Hebreeën 6:4-6 in de bijbel? Een tijdje geleden heb ik daarover gepreekt. In die verzen staat dat iemand die ooit tot geloof gekomen is maar dan afvallig wordt, onmogelijk een tweede keer bekeerd kan worden omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt. In de preek heb ik toen gezegd: dat gaat over mensen die letterlijk bij de kruisiging van Jezus betrokken waren. Die hadden staan roepen op het plein bij Pilatus: ‘Kruisig Hem!’ Van die mensen zijn sommigen later tot geloof in Jezus gekomen. In de Hebreeënbrief worden zij gewaarschuwd hun geloof in Jezus nu niet op te geven. Als ze dat toch doen dan is er geen nieuwe bekering meer mogelijk. Maar, zei ik toen, nu leeft er niemand meer die zelf heeft geroepen ‘Kruisig Hem!’ dus een tweede bekering is best mogelijk. Andere bijbelgedeelten ondersteunen dat ook. De vraag die ik toen kreeg is: waarom staat dit dan in de bijbel als het ons niets te zeggen heeft? Dat willen we blijkbaar graag. Of we denken dat het zo is, dat ieder gedeelte in de bijbel mij persoonlijk iets te zeggen heeft. Want waarom zou er iets in de bijbel staan dat niet voor mij bedoeld is? Mijn antwoord: de bijbelboeken zijn geschreven in een concrete historische werkelijkheid en daar draagt de bijbel de sporen van. Dit is net zoiets als die jas van Paulus en die wijn van Timoteüs. Tegelijk kan ik bij Hebreeën 6:4-6 wel iets bedenken wat het ons te zeggen heeft. Namelijk dat je door dit gedeelte oog krijgt voor de druk waaronder christenen kunnen staan om hun geloof in Jezus los te laten. Het stelt me ook voor de vraag: welke druk kan mijn geloof doorstaan? En dit gedeelte dwingt me op zoek te gaan naar wat de bijbel breder zegt over geloofsafval en bekering.

 

De bijbel is dus geschreven in een concrete historische werkelijkheid. Er waren eerste lezers en nu lezen wij diezelfde woorden. Ik wil daar een voorbeeld bij geven, en dat is dat van een mailtje dat je in cc leest. Bij de brieven van het Nieuwe Testament is dat een heel duidelijk voorbeeld. Wij lezen die brieven zoals je een mailtje in cc ontvangt. Het bericht is geadresseerd aan iemand anders, maar jij mag meelezen omdat het jou ook aangaat. Tegelijk ben je niet de eerst aangesprokene. Dus je kunt niet alles op jezelf betrekken. De goede verstaander begrijpt wat hem of haar aangaat en wat voor kennisgeving kan worden aangenomen. Soms begrijp je ook stukjes van het bericht niet, die de eerst geadresseerde wel begrijpt omdat hij of zij meer achtergronden kent of omdat er eerder met de afzender over gecommuniceerd is. Zo geldt het ook voor de brief aan de Hebreeën, de schrijver en de gemeente kenden elkaar, mondelinge berichten gingen waarschijnlijk over en weer. Het is echt een persoonlijke brief van de schrijver aan deze specifieke gemeente. En toch heeft de heilige Geest ervoor gezorgd dat wij ‘in cc’ mogen meelezen, want wat in deze brief staat gaat ook ons aan.

 

Hoe zit het nu met de opstanding van Jezus? Voor veel mensen is de opstanding een struikelblok. Hier lijkt de werkelijkheid van onze wereld en wat de bijbel vertelt keihard te botsen. Hoe kies je dan? Maar kijk eerst eens hoe die opstanding wordt beschreven in de evangeliën. Bij alle vier -Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes- lees je dat de leerlingen er totaal niet op rekenden dat Jezus uit de dood zou opstaan. En als ze met de feiten geconfronteerd worden -een weggerolde steen, het verdwenen lichaam- dan blijven ze twijfelen. Dat beschrijft de bijbel gewoon. Eigenlijk onze primaire reactie: opstaan uit de dood, dat kan toch niet? Als de bijbelschrijvers hun lezers wilden overtuigen van een opstanding die nooit had plaatsgevonden, dan hadden ze het ongeloof van de leerlingen beter weg kunnen laten. Dit verhaal wordt juist sterk omdat het geen sterk verhaal is. Dit is niet een succesverhaal van leerlingen die natuurlijk geloofden dat Jezus wel zou opstaan -‘dat had Hij immers gezegd’- nee, dit is het eerlijke verhaal over mensen die het gewoon niet konden geloven. Juist daarom is het zo opvallend dat de leerlingen later voor de volle 100 % overtuigd zijn dat Jezus leeft. Mensen die eerst twijfelden, die er niets van geloofden en later compleet overtuigd zijn, die hebben iets meegemaakt. Die zijn veranderd door feiten. Ze hebben Jezus gewoon gezien, met Hem gepraat, met Hem gegeten, zijn wonden gevoeld. Juist die menselijke kant van de opstandingsverhalen maakt ze zo betrouwbaar.

 

Hoe moet je nou praktisch bijbel lezen? Hoe geef je gehoor aan wat de apostel Petrus zegt: de bijbel, dat zijn Gods plannen die in menselijke taal op je afkomen, en daarom mag je de bijbel niet eigenmachtig uitleggen. Ik geef drie praktische aanwijzingen voor het bijbel lezen.

 

1. Wees bescheiden als je bijbel leest. Bescheidenheid maakt dat je een open luisterhouding hebt. Dat je openstaat voor dingen die je nog niet wist of die je misschien wel onwaarschijnlijk voorkomen. Het tegenovergestelde van bescheidenheid -zelfverzekerdheid- maakt goed bijbel lezen heel moeilijk. Dan zeg je al heel gauw: dit kan toch helemaal niet, ik geloof er niks van!

 

2. Bid om de heilige Geest als je de bijbel opendoet. We ontdekten in 2 Petrus dat de heilige Geest de menselijke bijbelschrijvers heeft gestimuleerd om te schrijven en ook dat Hij ervoor gezorgd heeft dat ze opschreven wat God wilde. Diezelfde heilige Geest wil ook helpen bij het lezen, het begrijpen van wat er staat. Op twee manieren: dat je gewoon snapt wat er staat, maar ook dat je aanvaardt wat er staat.

 

3. Bestudeer de bijbel gedisciplineerd. Lees niet hap snap, maar neem de tijd voor bijbel lezen. Lees een wat langer stuk, kijk daar goed naar. Stel jezelf de vraag: wat zegt of wat doet God hier? Denk daar over na, praat daar over met anderen. Bijbel lezen vraagt training. Hoe meer je getraind bent in ontdekken wat er staat -in plaats van er in te lezen wat jij al denkt- des te meer zul je begrijpen van Gods heerlijke plannen.

 

En om die plannen gaat het. Eens verdwijnt de bijbel. Of in ieder geval, er komt een dag dat je nauwkeurige, gelovige aandacht voor wat er in de bijbel staat mag verdwijnen. Kijk maar in 2 Petrus 1:19. Er komt een dag, zegt Petrus, dat de bijbel wordt ingehaald door de werkelijkheid. De bijbel is een lamp die in het donker schijnt, maar als Jezus komt, die zelf vol van licht is, dan verbleekt het lamplicht. De bijbel wordt eens ingehaald door de werkelijkheid die er in beschreven staat: het eeuwig koninkrijk van God, waar God en mensen samen zijn. Dan worden mensen ook weer ouder dan 120. En de enkeling die dat nu al wordt maakt de bijbel niet onbetrouwbaar, maar laat alleen maar zien dat God meer is, en dat Gods plannen groter zijn dan de woorden op papier. Luister, tot die dag, naar Gods plannen die in menselijke taal op je afkomen. Amen.