De christenreis
24 juni 2001
Het belang en de concrete uitwerking van bidden om het komende koninkrijk.
Lezen: Lucas 9:51-62
Tekst: Zondag 48
De vakantie staat weer voor de deur. Wie op reis gaat bereidt zich goed voor. Je plant de route, regelt plaatsen waar je kunt overnachten, je zoekt uit wat je nodig hebt voor onderweg. Maar ook tijdens de reis, wanneer je eenmaal op weg bent, moet je je aandacht er goed bij houden. Als je niet goed oplet rijd je zo maar verkeerd, pak je de verkeerde trein of mis je op Schiphol je vliegtuig. Op reis zijn vraagt aandacht, je moet je kop erbij houden. Op reis zijn vraagt concentratie op het reisdoel.
Het leven van een christen kun je vergelijken met een reis. De schrijver Bunyan heeft op grond van die vergelijking een heel boek geschreven. Deze christenreis is ook een reis die al je aandacht vraagt. Telkens weer moet je de kaart erbij pakken, dat is je Bijbel. En er is eten en drinken voor onderweg, het heilig Avondmaal. En het reisdoel? Dat is het koninkrijk van God. Samen met je reisgenoten, je broeders en zusters in de gemeente, mag je daarnaar op weg zijn. Het einddoel is het koninkrijk van God.
Maar die reis naar het koninkrijk van God is niet gemakkelijk. Soms verlies je de aandacht, je wordt afgeleid. Dan ga je verkeerd of je loopt vertraging op. Soms zijn er spanningen tussen de reisgenoten onderling. Bijvoorbeeld over de te volgen route of over wat noodzakelijke bagage is en wat niet. Soms wordt het reisgezelschap van buitenaf lastig gevallen of aangevallen. De weg wordt versperd. Of reisgenoten vallen weg uit de groep. Hierdoor wordt de reis zwaar. Hierdoor kan ook het zicht op het reisdoel vervagen.
Daarom, omdat de reis naar Gods koninkrijk niet gemakkelijk is, is gebed nodig: ‘Vader in de hemel, uw koninkrijk kome!’ Door zo te bidden neem je contact op met het eindstation. Je neemt contact op met het routecentrum en vraagt de weg. En je vraagt om versterking van het reisgezelschap. Je vraagt om bescherming onderweg. Dat is ook de lijn van de uitleg van de Catechismus over deze tweede bede. Kijk maar eens mee. Bidden om het koninkrijk is vragen om de doorwerking van de kracht en de realiteit van dat rijk in je eigen leven (eerste alinea), in de kerk (tweede alinea) en tegenover de duivel (derde alinea). En al biddend kijk je verwachtingsvol naar de toekomst (laatste alinea). Dit gebed klinkt ‘totdat de volmaaktheid van dat rijk komt, waarin God zal zijn alles in allen’. Een rijk waarin God en mens in diepe realiteit met elkaar verbonden zullen zijn. Tot eer van God en tot geluk van de mens.
De reis naar Gods koninkrijk is niet gemakkelijk. De Here Jezus zegt dat ook tijdens zijn reis naar Jeruzalem. We hebben dat gelezen in Lucas 9. Wat Jezus daar zegt maakt duidelijk hoe je de reis moet maken. Die laatste verzen van Lucas 9 zijn onderwijs voor hen die Jezus willen volgen op zijn weg naar Jeruzalem, op de weg naar zijn koninkrijk, maar die niet weten hoe dat moet. Jezus maakt dan een aantal vreemde opmerkingen. Dat vossen holen hebben maar dat hijzelf nergens thuis is. Dat je je vader niet hoeft te begraven. Dat je geen afscheid hoeft te nemen van je gezin als je Jezus gaat volgen. En Jezus sluit af (vers 62) met hoe je de reis niet moet maken: ‘Niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het koninkrijk van God.’
Is Jezus soms niet helemaal van deze wereld?
Wat zijn dat nou voor vreemde opmerkingen van Jezus? Het is toch logisch dat je je vader wilt begraven en dat je afscheid wilt nemen van je gezin voor je de rest van je leven achter Jezus aan gaat lopen?
Wat is hier aan de hand? Het begraven van je ouders was in Israël dure kinderplicht. Het staat in het kader van het eren van je ouders. En afscheid nemen van het gezin en het regelen van de zorg voor je gezin als je weg gaat is toch ook niet meer dan normaal? We weten uit de evangeliën dat Jezus positief oordeelde over de zorg voor het gezin en dat Hij het eren van ouders hoog had. Dat betekent dat Jezus hier niet een vreemde opmerking maakt over het deelnemen aan de begrafenis van je ouders of een vreemde opmerking maakt over de zorg voor het gezin, maar dat Hij het heel bijzondere van het volgen van Hem laat zien. Wanneer je Jezus wilt volgen op zijn weg naar Jeruzalem, als je Jezus wilt volgen op de weg naar zijn koninkrijk, dan gaan er vreemde dingen gebeuren. Dan moet je de logica van deze wereld wel eens loslaten.
Laten we eens wat preciezer kijken naar wat er in die laatste verzen van Lucas 9 gebeurt. Jezus is op weg naar Jeruzalem: ‘En het gebeurde, toen de dagen van zijn opneming in vervulling gingen, dat Hij zijn aangezicht richtte om naar Jeruzalem te reizen’ (vers 51). Jezus is op weg naar zijn opneming. En zo is Hij op weg naar zijn koninkrijk, het koninkrijk dat Hij gaat stichten. Dat koninkrijk moet verkondigd worden. En onderweg biedt iemand zich aan om daaraan mee te werken, om Jezus te volgen op die weg naar zijn koninkrijk: ‘Heer, ik zal u volgen waar u ook heengaat!’ (vers 57). En dan zegt Jezus: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar ik heb geen plaats om mijn hoofd neer te leggen.’ Jezus bedoelt: Ik ben niet uit op een aardse vestiging. Mijn einddoel ligt niet op deze aarde. Ik heb hier geen woning nodig, geen hol of nest. Jezus laat in zijn reactie merken dat het doel van zijn reis niet op aarde ligt. Hij is op weg naar zijn opneming. Hij is op reis naar zijn koninkrijk. Daar moet iedereen die Hem wil volgen op bedacht zijn. ‘Heer, ik zal u volgen waar u ook heen gaat’, dat betekent dat je je huis wel te koop kunt zetten. En je moet je afvragen wat het nut is van een spaarplan. Wie Jezus volgt waar Hij ook gaat zal deze aarde moeten loslaten.
Dat blijkt ook uit het tweede gesprek dat Jezus heeft. Jezus zegt tegen iemand anders die daar met Hem onderweg is: ‘Volg Mij’. Omdat deze man al met Jezus onderweg is vat hij Jezus’ woorden terecht op als een opdracht om definitief in Jezus’ gevolg te blijven. Jezus heeft hem nodig. En de man wil graag meegaan, Jezus achterna. Maar misschien mag hij eerst nog deelnemen aan de begrafenis van zijn vader, daarna zal hij volledig beschikbaar zijn. Jezus’ antwoord is schokkend: ‘Laat de doden hun doden begraven; maar jij moet heengaan en het koninkrijk van God gaan verkondigen.’ Het lijkt erop dat Jezus de eerbied van kinderen voor hun ouders ondermijnt. Dat Hij geen gevoel heeft voor menselijk verdriet en voor wat hen bezig houdt. Maar opnieuw is het andersom. Deze woorden van Jezus zeggen niet iets over hoe Hij wil dat je omgaat met je ouders, zijn woorden zeggen iets over het bijzondere karakter van de reis naar het koninkrijk. Jezus kan deze begrafenis onbelangrijk noemen omdat het hemelrijk er aan komt. In het licht van het leven in Gods koninkrijk worden begrafenissen verleden tijd. Wie Jezus volgt op zijn weg naar het koninkrijk mag aan de dood voorbij gaan.
Jezus is niet helemaal van deze wereld. Zijn reis naar Jeruzalem is een reis waarvan het einddoel in de hemel ligt. Het is een reis die verder gaat dan de dood. Als je dat niet ziet kunnen zijn opmerkingen vreemd overkomen. Maar voor iemand die op weg is naar een hemels koninkrijk zijn deze uitspraken logisch.
Wie ploegt moet niet achterom kijken
Wie Jezus wil volgen op zijn reis naar het koninkrijk moet zich niet bekommeren om zijn eigen zaken, of dat allemaal wel goed loopt: achterom kijken. Je moet je aandacht volledig richten op wat voor je ligt.
Lucas 9:62 is opnieuw zo’n vreemd en raadselachtig woord van Jezus: ‘Niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het koninkrijk van God.’ Om er achter te komen wat Jezus bedoelt moeten we naar de vraag kijken die hem gesteld was. Iemand wil Jezus volgen maar hij wil eerst afscheid nemen van zijn huisgenoten. Deze man wil volledig beschikbaar zijn voor Jezus, maar misschien mag hij dan eerst de noodzakelijke regelingen treffen om zijn gezin goed verzorgd achter te laten. Dat is toch het minste wat die man kan doen? Maar Jezus antwoord maakt duidelijk dat de man zelfs dit niet mag doen, dat zelfs zo’n vraag hem ongeschikt maakt voor het koninkrijk van God. Jezus volgen, per direct, is nu de beste zorg voor je gezin. Volledige concentratie op Jezus’ reisdoel is op dit moment in het belang van het gezin thuis.
Jezus maakt duidelijk hoe je de reis naar zijn koninkrijk niet moet maken. Je moet niet tijdens het ploegen achterom kijken. Dat beeld vraagt uitleg. Als je een stuk land omploegt wil je van tijd tot tijd weten of het goed gaat. Je wilt weten of je diep genoeg gaat en of je geen stukken overslaat. Maar wat is het probleem van achterom kijken? Twee dingen, of je gaat scheef of je stopt. Als je tijdens het ploegen omkijkt ga je scheef. Als je dat wilt voorkomen moet je eerst stoppen en dan omkijken. Dan moet je voortdurend je werk onderbreken. In beide gevallen heeft omkijken een negatief effect. Juist wanneer je wilt kijken of alles goed gaat, gaat het fout of rem je af.
Je kunt dit beeld ook weer verbinden met de zorg voor het gezin. Wie ploegt doet dat in het belang van zijn gezin. Maar je moet niet de hele tijd kijken naar wie achter je staan, je gezin, want dan komt er juist niets van terecht. Als je tijdens het ploegen de hele tijd met je gedachten in de boerderij bent, achter je rug, dan werk je minder geconcentreerd. Wie de hele tijd bezig is met het resultaat kon wel eens veel minder opbrengst hebben dan iemand die zonder omkijken doorwerkt.
Zo is het ook met het koninkrijk van God. Wie Jezus wil volgen moet niet telkens achterom kijken, moet niet bezig zijn zich zorgen te maken over aardse zaken. Want dan ga je scheef of je moet de hele tijd afremmen en stoppen. Achterom kijken, bezig zijn met dingen die hier op aarde belangrijk zijn is best logisch, maar je bent dan niet bedacht op het bijzondere karakter van het koninkrijk van God. Juist het volgen van Jezus en op weg gaan naar zijn koninkrijk, is de beste zorg voor je gezin. ‘Zoek eerst het koninkrijk van God, en die dingen zullen u bovendien geschonken worden.’
Wie ploegt moet niet achterom kijken of het wel goed gaat. Op de reis naar Gods koninkrijk moet je vooruit kijken. Ver vooruit. Want voor een volgeling van Jezus is op deze aarde geen vaste verblijfplaats. Ook mag een volgeling van Jezus de dood voorbij kijken. En een volgeling van Jezus ziet zijn gezin juist voor zich staan, opgenomen in de zorg van het koninkrijk.
Drukte om aardse zaken leidt je aandacht af
Drukte om allerlei dingen die op zichzelf best goed en nuttig zijn kan je aandacht afleiden van de weg naar Gods koninkrijk. Daar wil Jezus voor waarschuwen. Ik wil hier wat voorbeelden van geven. Voorbeelden die liggen op de drie verschillende vlakken die Zondag 48 noemt. Ik heb gezegd: bidden om het koninkrijk is vragen om de doorwerking van de realiteit van dat rijk in je eigen leven, in de kerk en tegenover de duivel. Bij elk van deze drie gebieden geef ik voorbeelden van hoe je aandacht voor het koninkrijk kan worden afgeleid door drukte om aardse zaken.
Zo kan in je eigen leven je aandacht voor het koninkrijk worden afgeleid door bijvoorbeeld begeerte naar allerlei materiële zaken. Een eigen huis, een nieuwe auto, een dure stereo-installatie. Ik zeg niet dat je dat soort dingen niet mag hebben of dat je niet mag verlangen naar een eigen huis. Maar vraag jezelf eens af, waar ben ik nou voortdurend mee bezig, wat houdt mijn aandacht gevangen? En het is goed om te investeren en te sparen voor later, maar zie dat niet als het één en al. Wees niet alleen daarmee bezig. Besef dat je huis hier op aarde geen vaste verblijfplaats is. Besef dat je voor je reis naar Gods koninkrijk niets aan een mooie auto hebt. God vraagt je aandacht. God vraagt gehoorzaamheid. God vraagt je liefde. Bid daarom: ‘uw koninkrijk kome’. Dat wil zeggen: ‘regeer ons zo door uw Woord en Geest, dat wij ons steeds meer aan u onderwerpen’.
Nu een voorbeeld van dat tweede, de kerk. Ook in de kerk kan je aandacht afgeleid raken van het koninkrijk van God. Bijvoorbeeld wanneer je in de kerk onenigheid hebt met elkaar over onbelangrijke dingen. Kinderen naar voren bij de doop; volgens mij heeft God er geen verdriet van als dat juist wel of juist niet gebeurt. Waar Hij wel verdriet van heeft is dat wij soms zo discussiëren over dat soort dingen dat er verwijdering door ontstaat. Dan verliezen we samen de aandacht voor het koninkrijk van God en wat daarin belangrijk is. Laten we daarom bidden: ‘uw koninkrijk kome’. Dat wil zeggen: ‘bewaar en vermeerder uw kerk’.
Ook de duivel kan je aandacht van het koninkrijk afleiden. Hij zal dat ook telkens proberen, daar kun je van op aan. De duivel leidt je aandacht van het koninkrijk af door bijvoorbeeld een cultuur die zegt dat je zelf de laatste norm bent. Dat je voor jezelf moet opkomen, koste wat het kost. Een cultuur die zegt dat het gaat om jouw geluk. Een cultuur die zegt dat je van jezelf bent en dat je de tijd die je hebt zelf kunt invullen met wat jij belangrijk vindt. De duivel kan ook proberen je aandacht van het koninkrijk af te leiden door de Bijbel in een kwaad daglicht te stellen. De Bijbel zou mensenwoord zijn. Je zou zelf in de Bijbel moeten onderscheiden tussen wat van God komt en wat van Paulus, Petrus of Lucas. Zo word je op een dwaalspoor gezet, een spoor dat niet naar het koninkrijk voert. Bid daarom: ‘uw koninkrijk kome’. Dat wil zeggen: ‘verbreek de werken van de duivel en alle macht die tegen u opstaat; verijdel ook alle boze plannen die tegen uw heilig woord bedacht worden’.
Drukte om aardse zaken kan je aandacht gemakkelijk afleiden van het koninkrijk van God en van de weg daar naartoe. Soms zijn het best dingen die nuttig zijn, maar let er op wat ze met je aandacht doen.
God wil je aandacht richten op zijn koninkrijk
God wil je aandacht richten op zijn koninkrijk dat niet van deze aarde is. En God wil je ook helpen om je aandacht op zijn koninkrijk gericht te houden. In Lucas 9 gaat het over mensen die Jezus willen volgen. Ze bieden zelf hun inzet aan. Ze bieden zelfs hun leven aan. Maar ze hebben nog niet precies in beeld wat het koninkrijk is en wat het bijzondere karakter is van dat koninkrijk van God en van de weg daarnaar toe. Daarom opent Jezus hun ogen daarvoor. Zodat je weet hoe je daar komt en hoe je Jezus moet volgen.
In het koninkrijk van God, zegt Jezus, zul je echt thuis zijn. Daarom hoef je je niet op de aarde te nestelen, zoals de vogels doen. In het koninkrijk van God worden er geen doden begraven. Daarom mag je als volgeling van Jezus met andere ogen kijken naar een begrafenis. In het koninkrijk van God zorgt God zelf voor zijn hele gezin. En dat doet Hij ook nu al, Hij zorgt voor zijn volgelingen en hun gezinnen. Daarom moet je bij het ploegen niet achterom kijken, dan ga je scheef of je remt af. Volg Jezus en houd je oog gericht op Hem.
Jezus is niet helemaal van deze wereld. Daarom moet je tijdens het ploegen niet achterom kijken. Drukte om aardse zaken kan je aandacht gemakkelijk afleiden. Maar God wil dat je je aandacht bij zijn koninkrijk houdt.
Daarom is bidden om het koninkrijk zo belangrijk
Je aandacht bij het koninkrijk van God houden is niet gemakkelijk. Onze concentratieboog is vaak ontzettend kort. En je kunt het ook zelf niet volhouden. De reis naar het koninkrijk is te lang en te vermoeiend om alleen af te leggen. Gelukkig is het een groepsreis. Je mag als gemeente samen op reizen. Maar het belangrijkste is het gebed, het contact met het eindstation, het routecentrum. Daar kun je de weg vragen. Daar kun je om bemoediging en bescherming vragen.
De reis naar Gods koninkrijk is niet gemakkelijk. Neem daarom nooit beslissingen zonder eerst de kaart te raadplegen. Zorg ervoor dat je genoeg te eten en te drinken krijgt onderweg. Neem regelmatig contact op met het eindstation. Want de reis naar Gods koninkrijk is niet bepaald vakantie. Wel brengt die reis je in een prachtig land. Amen.