De grootste crisis in je leven

10 mei 2015

Wat wil jij erven na je dood en wat moet je daarvoor doen?

Lezen: Hebreeën 9:15-28

Tekst: Hebreeën 9:27-28

Vanochtend wil ik het graag hebben over de grootste crisis in je leven. Misschien denk je: de grootste crisis in mijn leven heb ik al wel gehad. Het overlijden van je partner. Het overlijden van je vader of moeder in je kinderjaren. Je scheiding, of de scheiding van je ouders. Een periode van ernstige ziekte. Diepgaande vragen rond wie je bent en wilt zijn. En toch, de grootste crisis in je leven komt pas na je dood. Ik lees dat in Hebreeën 9:27, daar staat: ‘Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel.’ Dat eerste deel van die zin is een waarheid als een koe, dat gelooft ieder mens: ‘Eens moeten mensen sterven.’ In de tweede helft van die zin wordt het spannend: ‘en daarna volgt het oordeel.’ Dat gaat over het oordeel van God. Het Griekse woord voor ‘oordeel’ kennen wij ook heel goed: crisis. Je kunt Hebreeën 9:27 ook zo vertalen: ‘Eens moeten mensen sterven, en daarna komt hun leven in een crisis.’ En crisis betekent hier niet dat het slecht met je gaat. Dat is een crisis bij ons: een moeilijke periode, bijvoorbeeld economisch. Of iets wat dreigt verkeerd te gaan, bijvoorbeeld een kabinetscrisis. Maar het woord crisis duidt oorspronkelijk op een beslissend moment. In dat moment komt alles samen, het is het erop of eronder. Dat is een crisis. Je kunt er goed uitkomen of slecht. En dat meest beslissende moment van je leven komt na je dood: het oordeel van God.

 

Na je dood kom je in het oordeel van God

Wat stel jij je daarbij voor? Wat voor plaatje maak je daarbij in je hoofd? Misschien zeg je: ik ben daar helemaal niet mee bezig. Sowieso niet met mijn dood. Dat begrijp ik wel, want de meeste mensen in Nederland worden best wel oud. En een grote ramp verwachten we eigenlijk ook niet, we hebben hier niet te maken met aardbevingen waarbij doden vallen, of vulkaanuitbarstingen of orkanen of vloedgolven. Misschien ben je wel eens bang voor een terreuraanval of een epidemie, dat flitst dan even door je hoofd. En toch, is je dood eigenlijk niet altijd maar één hartslag bij je vandaan, één stap, één onbewaakt ogenblik in het verkeer waarin je even niet oplet? Soms staat er op het toegangshek van een begraafplaats ‘Memento mori’, dat is Latijn voor: Gedenk te sterven. Oftewel, vergeet niet dat je een keer dood gaat.

 

Nou moet je je misschien ook helemaal niet met je dood bezig houden, maar vooral met dat oordeel daarna. Die crisis, dat beslissende moment waarop het twee kanten op kan gaan. Of je komt er goed uit, of je komt er slecht uit. Denk je wel eens over dat oordeel van God na? Dat is toch best wel spannend? Want je kent jezelf, met je zonden. Denk even terug aan de preek over het geweten. Een goed functionerend geweten klaagt je terecht aan bij zonden. Komt er dan ooit een dag dat je geweten je niet hoeft aan te klagen? Laten we niet te gemakkelijk denken over het oordeel van God of er vanzelfsprekend vanuit gaan dat het wel goed komt met ons. Laat gewoon staan wat Hebreeën 9:27 zegt: ‘Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel.’ De beslissing, ook voor jou.

 

Door Jezus’ dood kom je veilig door het oordeel heen

Hoe komt je leven veilig door die crisis heen? Kijk eens in vers 28. Vers 27 en 28 horen bij elkaar. Er wordt een vergelijking gemaakt, een verbinding gelegd tussen mensen en Jezus. Net zo zeker als het is dat mensen één keer sterven en dat daarna het oordeel volgt, net zo zeker is het dat Christus, die ook één keer is gestorven en wel om de zonden van de mens, opnieuw zal verschijnen maar dan om te redden wie hem verwachten. Als mens zul je één keer sterven en daarna velt God zijn oordeel over je, dat staat vast. Maar wat ook vaststaat is dat Jezus één keer is gestorven aan het kruis op Golgota, dat was bij zijn eerste komst in deze wereld, maar dat Hij een tweede keer zal verschijnen om te redden wie hem verwachten. Ons leven en dat van Jezus -of beter gezegd: ons sterven en dat van Jezus- worden hier naast elkaar gelegd. Wij sterven één keer, Jezus is één keer gestorven. Na onze dood komen wij in het oordeel, Jezus komt na zijn dood met redding. Het is een parallel waarin Jezus het verschil maakt. Het oordeel wordt je redding door Jezus.

 

Waarom kun je daar zo van op aan? Deze verzen zijn bedoeld als bemoediging, dus waarom is het nou zo zeker dat je gered uit de crisis komt door Jezus? Hoe kun je het oordeel van God met een gerust hart tegemoet zien? Daarvoor moet je kijken naar wat er gebeurt tussen vers 27 en 28: het oordeel kan je redding worden door de dood van Jezus.

 

    Door de dood van Jezus is de erfenis van Jeremia 31 vrijgekomen

Want door de dood van Jezus zijn er twee dingen gebeurd. Het eerste wordt beschreven in vers 15-20. Daar gaat het over een erfenis. Omdat Jezus stierf is er een erfenis vrijgekomen. Jezus is de bemiddelaar van een nieuw verbond, zo begint vers 15. Het Griekse woord voor ‘verbond’ dat daar gebruikt wordt, wordt in vers 16 vertaald met ‘testament’ in de betekenis van ‘laatste wil’. Wat je hier ontdekt is dat God zijn testament had laten opmaken. Of beter gezegd: God had een nieuw testament laten opmaken. En Jezus is de bemiddelaar, de executeur van dat nieuwe testament. Dan gaat het over het nieuwe verbond van Jeremia 31. Dat is wat jij mag erven na je dood. Gods laatste wil is dit: ‘In hun verstand zal ik mijn wetten leggen en in hun hart zal ik ze neerschrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Volksgenoten zullen elkaar niet meer hoeven te onderwijzen, men zal elkaar niet meer hoeven te zeggen: “Ken de Heer!”, want allen zullen mij kennen, van klein tot groot. Ik zal hun wandaden vergeven en aan hun zonden zal ik niet meer denken’ (Hebreeën 8:10-12, Jeremia 31:31-34). Dit is Gods testament. Dit is wat jij mag erven. En Hebreeën 9 zegt: deze erfenis is al vrijgekomen. Vers 17: ‘Een testament is pas geldig na overlijden, het heeft geen rechtskracht wanneer de erflater nog leeft.’ Maar Jezus is gestorven. Daarom roept vers 15 uit: ‘Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen.’ Door Jezus’ dood is de erfenis van Jeremia 31 vrij gekomen: de wet van God in je hart, dat je God echt kent, dat je zonden worden vergeven. Dat geeft ruimte voor eeuwig leven met God. En God zelf maakt je daar voor klaar. Misschien wist je dit allemaal al wel, maar hier staat het. Dit mag jij erven. En de bijbel spreekt met twee woorden als het gaat over het moment waarop je die erfenis ontvangt: deels nu al en volledig na je dood. Maar wat belangrijker is, degene die moest sterven voordat dit testament geopend kon worden is al gestorven. Jezus’ bloed vloeide aan het kruis op Golgota. Is dat een donker randje aan deze erfenis? Nee, want volgens Hebreeën 9 is Jezus ook de bemiddelaar van dit testament, de executeur. Hij leeft, en Hij deelt zijn eigen erfenis uit. Maar onthoud en trek je eraan op: door de dood van Jezus is de erfenis van Jeremia 31 nu beschikbaar: eeuwig leven met God.

 

    Door de dood van Jezus is het hemelse heiligdom in gebruik genomen

Maar dat oordeel dan, hoe zit het daar nu mee? Daarvoor kijken we naar het tweede dat door Jezus’ dood gebeurd is. Dat wordt beschreven in vers 21-26. Daar staat: door Jezus’ dood is het hemelse heiligdom in gebruik genomen. Er is verzoening met God mogelijk buiten de tempel om, vergeving van de zonden buiten de tempel om. Voor ons misschien vanzelfsprekend, maar opnieuw: hier staat dat dus. Voor de joodse christenen uit de eerste eeuw, de Hebreeën, is dit niet zo vanzelfsprekend. Hier zit juist hun twijfel: moeten ze niet terugkeren naar de tempeldienst in Jeruzalem? Waar het allemaal zo zichtbaar is: de offers, de jaarlijkse grote verzoendag, de rituele reinigingen? Daarom bindt de schrijver van de Hebreeënbrief zijn lezers op het hart: door Jezus’ dood is het hemelse heiligdom in gebruik genomen. Zoals de tabernakel door Mozes in gebruik genomen werd door die te besprenkelen met bloed, zo is Jezus met zijn bloed naar de hemel gegaan en is het hemelse heiligdom gereinigd en in gebruik genomen (vers 23). Door Jezus’ dood is de hemel in gebruik genomen als plek waar verzoening wordt bewerkt voor de zonden, en vergeving en nieuwe vrede met God.

 

Daarom, vanwege deze twee dingen, is redding in het oordeel zeker. Redding in de grootste crisis van je leven. Zoals het vast staat dat mensen één keer moeten sterven en daarna geoordeeld zullen worden, zo staat het net zo vast dat Jezus terug zal komen naar de aarde om hen te redden die hem verwachten. Als jij sterft kom je in het oordeel van God, met je zonden. Uit dat oordeel is redding. Zekerheid over die redding ontleen je aan Jezus’ dood: daardoor is de erfenis van Jeremia 31 vrij gekomen (eeuwig leven met God) en daardoor is de hemel in gebruik genomen als de plek waar iedere dag je zonden echt vergeven worden. God wil mensen redden, dat blijkt hier zo duidelijk.

 

Maar wat moet je nou doen om gered te worden? Wat moet je doen om die erfenis te ontvangen en de vergeving van zonden? Wat je moet doen is Jezus verwachten, dat is wel duidelijk. Hij komt ‘om te redden wie hem verwachten.’ Maar hoe doe je dat dan?

 

Jezus komt als Hogepriester uit de hemel

Het beeld dat Hebreeën 9 aanreikt is dat van de grote verzoendag en van het volk dat buiten op het tempelplein staat en wacht tot de priester weer naar buiten komt. Vers 28 zegt: ‘Jezus zal een tweede maal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.’ Het plaatje dat hier geschetst wordt is het is het plaatje van de grote verzoendag. Jezus is als de hogepriester die met het bloed van het offerdier het heilige der heiligen binnengaat. Daar druppelt hij dat bloed op de ark van het verbond, dat is de troon van God. Daar bidt hij voor het volk om verzoening van de zonden. Al die tijd staat het volk buiten te wachten tot de hogepriester weer naar buiten komt. Dit was in de tijd van de Hebreeën een groot iets, een heel bijzonder moment, het hoogtepunt van het kerkelijk jaar. In één van de apocriefen wordt dit beschreven (apocriefen zijn boeken uit de tijd van de bijbel die we in de kerk mogen lezen maar waar we niet ons geloof op baseren). Jezus Sirach is zo’n apocrief boek uit de tweede eeuw voor Christus, en daarin wordt beschreven met wat voor pracht en praal hogepriester Simon naar buiten komt op de grote verzoendag. Ik lees daar een stukje van voor.

 

Welk een glans omgaf hem toen hij uit het Huis van het voorhangsel kwam en zich tot het volk wendde! Dan was hij als een morgenster tussen de wolken, als een volle maan tijdens een feest, als de zon die op de tempel van de Allerhoogste straalt, als de regenboog die de wolken glans geeft, als een roos in de lente, als een lelie bij een waterbron, als een jonge twijg van de Libanon in de zomer, als brandende wierook op een vuurbak, als een vaas van massief, gehamerd goud, versierd met allerlei kostbare stenen, als een olijfboom vol vruchten, als een cipres die zich tot in de wolken verheft. Wanneer hij gekleed ging in een prachtig gewaad, met volmaakte praal was getooid en opging naar het heilige altaar, vervulde hij de voorhof van het heiligdom met luister. Sirach 50:5-11

 

Maar als dit al de beleving is van de joden bij een menselijke hogepriester die uit het heilige der heiligen weer naar buiten komt, wat mag dan jouw verwachting zijn van Jezus’ verschijning uit het hemelse heiligdom? Dat mag dan toch overweldigend zijn? Met pracht en praal zal Hij naar buiten komen, woorden en vergelijkingen zullen tekort schieten. Ik lees nog even verder, over de reactie van het volk:

 

Onmiddellijk wierp heel het volk zich ter aarde, boog diep neer voor zijn Heer, de almachtige God, de Allerhoogste. En de zangers prezen hem met hun stem, luid klonk hun mooi gezang. En het volk hief smeekbeden aan tot de Heer, de Allerhoogste, het bad tot de barmhartige God, totdat de dienst voor de Heer voltooid was, de viering voor hem geëindigd was. Dan daalde Simon af en strekte zijn handen uit over heel de gemeenschap van Israël. Hij sprak de zegen van de Heer uit en noemde zijn roemvolle naam. En zij bogen opnieuw neer om de zegen van de Allerhoogste te ontvangen. Sirach 50:17-21

 

Sta jij vol verwachting op het tempelplein?

Vraag je eens af: denk jij dat dit jouw reactie is als Jezus verschijnt? Kijk jij zo uit naar zijn komst? Jezus is de echte Hogepriester die straks uit het echte, hemelse heiligdom naar buiten komt. Zie jij daarnaar uit? Sta jij op het tempelplein op hem te wachten? Denk daar eens over na. Jezus komt straks uit het heiligdom naar buiten met verzoening. ‘Dan gaat het niet meer om de zonde’, zegt het slot van vers 28. Wat is dat een heerlijke werkelijkheid. Dat is de zegen die de priester aan het volk geeft wanneer hij weer naar buiten komt. De zegen van de vrede met God, de zegen van Jeremia 31, de zegen van eeuwig leven, de zegen van de erfenis die vrijkwam door Jezus’ dood, de zegen van de verzoening van de zonden bij het hemelse altaar. Ik wil graag op het tempelplein staan. Maar ik merk tegelijk dat ik met mijn gedachten wel eens elders ben. Of dat ik wel op het tempelplein sta maar niet meer naar de ingang van het heiligdom kijk waar Jezus straks glorieus verschijnt. Want wat is er veel dat mij afleidt, dat mij bezighoudt, dat mijn aandacht vraagt. Ik zie ook mensen om me heen die het tempelplein verlaten. Misschien herkennen zij het leven niet meer als een tempelplein, of zij zien Jezus niet als de Hogepriester die nu daarbinnen aan het werk is. Mij helpt het om dat plaatje voor ogen te houden van de grote verzoendag, van de Hogepriester die nu binnen in het heiligdom is en die straks naar buiten komt met de zegen.

 

Als je nou niet zo van de plaatjes bent kun je je ook afvragen: wat wil jij erven na je dood? In een radioreclame van het humanistisch verbond zegt iemand: ‘ik geloof in het leven voor de dood’. Met die omkering wordt bedoeld: wij, humanisten, geloven dus niet in het leven na de dood. Een andere reclame, van een begrafenisondernemer, spoort je aan om nu vast na te denken over wat je na je dood wilt. Niet omdat zij wel geloven in leven na de dood, maar omdat zij je begrafenis willen regelen. En bij hen kun je een verzekering kopen zodat je nabestaanden niet voor hoge kosten komen te staan. En ze willen je helpen om een testament op te stellen waarbij de vraag is: wie moet wat erven na jouw dood? Maar omdat ik wel geloof in het leven na de dood draai ik ook die andere vraag om: wat wil jij erven na je dood? Maak daar maar eens een testament van. Schrijf dat maar eens op voor jezelf en voor je nabestaanden: wat wil jij erven na je dood? God heeft een prachtige erfenis voor je: eeuwig leven met Hem, wat Hij zelf mogelijk maakt. Daar kun je van op aan, want deze erfenis is al vrijgekomen door de dood van Jezus die nu in de hemel voor je pleit om vergeving van je zonden. Dat bemoedigt. En het spoort je aan: verwacht Jezus vanuit de hemel. Ga op het tempelplein staan en richt je blik op de ingang van het heiligdom. Want vanuit dat heiligdom komt Jezus straks naar buiten met jouw erfenis in zijn handen. Amen.