De slag om ons hart

24 mei 2020

De mens is een verlangend wezen. Waar komen de verlangens in jouw hart vandaan? En waar zoek je de vervulling van je verlangens?

Lezen: Spreuken 4

Tekst: Spreuken 4:23

Ik weet niet hoe het u en jou vergaat, maar ik ervaar druk op mijn geloof. Ik merk dat de dingen van deze wereld, de dingen die in onze samenleving normaal zijn, invloed op mij hebben. Ze proberen mijn leven binnen te dringen. Voor een deel is dat ook al lang gebeurd. Mijn manier van leven -en ik vermoed ook uw en jouw manier van leven- lijkt verdacht veel op het leven van de mensen om ons heen. Waarin zijn wij anders? Over welke dingen denken wij anders? Natuurlijk kan ik wel wat dingen verzinnen. Maar ik baal ervan dat er ook zoveel dingen zijn waarin ik nauwelijks van de wereld verschil. Het lijkt erop dat het verschil ook steeds kleiner wordt. Als christen merk ik dat wij, en ook onze kinderen, te maken hebben met een stuk verwereldlijking. We zijn net zo druk met ons werk als niet-christenen, we kopen huizen en auto’s, we maken verre reizen en vinden vakantie belangrijk, we kleden ons net als de rest, we kijken dezelfde films en programma’s, we zijn op dezelfde manier bezig met relaties en gezinsvorming. Het lijkt een onvermijdelijk iets dat zich sluipenderwijs voltrekt. Ik maak me daar zorgen over, want ik vind dit niet fijn.

 

Spreuken 4:23 wijst hierbij op de rol van ons hart. Dan gaat het niet over de holle spier die het bloed door je lichaam pompt, maar over de plek waar je beslissingen vandaan komen. Dan gaat het over de plek waar je emoties en verlangens zitten, je diepe overtuigingen. Veel spreekwoorden gaan op die manier over het hart. Als je iets doet ‘met hart en ziel’ dan doe je het met volledige inzet. Als je zegt: ‘Ik meen dat uit de grond van mijn hart’, dan bedoel je dat je ergens heel diep van overtuigd bent. En wie ‘zijn hart lucht’ vertelt een ander wat in hem of haar leeft. Nu zitten die gedachten, gevoelens en verlangens natuurlijk in je hoofd. Maar omdat al in de oudheid het verband werd ontdekt tussen geëmotioneerd zijn en een hogere hartslag, dachten de mensen dat de emoties in het hart zitten. Zo spreekt de Bijbel ook over het hart in bijvoorbeeld Matteüs 15:19 (zie ook Marcus 7:21-23), daar zegt Jezus: ‘Want uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster.’ Deze dingen beginnen in je hart. Bij een verlangen. Omdat je iets wil, ga je iets doen. Dat geldt natuurlijk ook voor de goede dingen. Ook je goede daden komen voort uit je hart en beginnen bij een verlangen. Het Hebreeuwse woord voor hart is lef. Wij zeggen, iemand heeft lef. Iemand durft iets, hij of zij toont karakter. In negatieve zin kunnen we zeggen: heb het hart niet om dit of dat te doen. Hoe het in je hart is maakt nogal uit. Uit je hart komen je daden voort, de goede en de slechte.

 

Daarom zegt Spreuken 4:23, waak over je hart. Er is een slag om ons hart gaande. Twee partijen willen invloed hebben op je hart. Willen je hart veroveren. Denk aan de slag om Arnhem; net zo is er een slag om je hart gaande. Bij de slag om Arnhem wilden de Duitsers de stad houden, daar de dienst kunnen uitmaken. De geallieerden wilden de stad bevrijden, wilden de stad in handen krijgen. Bij zo’n slag kan het twee kanten op gaan, welke partij wint? Maar wie zijn dan de partijen die om je hart strijden, en om het hart van onze jeugd? Aan de ene kant is dat de wereld. Met die term wereld bedoel ik de wereld zonder God, de samenleving waar God uit verdwenen is. De andere kant, de andere partij is God. In dit leven lijkt het er niet op dat die strijd beslist wordt. Het is een levenslange strijd waarbij het front heen en weer gaat. Soms heb je perioden dat je veel op God gericht bent, maar op andere momenten merk je dat je moeilijk aandacht voor God kunt opbrengen. Je gelooft wel, maar het sprankelt niet. Het lijkt aan de rand van je leven te zitten. Je bent vooral druk met andere dingen, de dingen van het gewone leven. Dat gevecht voelen is een goed teken want dat laat zien dat je je niet neerlegt bij de invloed van de wereld. Het laat zien dat je verlangt naar meer doorwerking van het geloof in je leven. God wil dat je beseft dat er een strijd om je hart gaande is. Want God gunt je een goed leven. En hoe het in je hart is, dat bepaalt wat je in je leven doet. Spreuken 4:23 zegt over je hart: ‘het is de bron van je leven.’

 

Want in je hart -ik zei het eerder al- zitten je verlangens. Een verlangen is iets dat je heel graag wilt, je droomt ervan. Je kunt verlangen naar bezit, eer, genot, zekerheid, gezondheid of liefde. Over het algemeen kun je zeggen, je verlangt naar datgene wat je niet of te weinig hebt. En verlangen is een sterke emotie. In Spreuken 13:12 staat: ‘Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom’ (een levensboom duidt op een leven vol groei en vrucht). Wij kunnen zeggen, je hongert naar iets. Honger voel je. Zo is dat ook met verlangens, die voel je. Je kunt niet om verlangens heen. Augustinus, een belangrijke christen uit de vierde eeuw, zei: de mens is een verlangend wezen.

 

Maar die verlangens van ons worden voortdurend beïnvloed. Reclame, talkshows, films, boeken, bladen, op allerlei manieren worden onze verlangens beïnvloed. De wereld waar we in leven, de samenleving om ons heen vertelt ons wat we zouden moeten willen, vertelt ons wat goed en normaal is. Voor je het door hebt ga je daarin mee. De beïnvloeding vanuit de wereld om ons heen is als een bombardement, er is nauwelijks een plek waar je ervoor kunt schuilen. Dat raakt ons en onze jongeren. Daarom zie je ook die verwereldlijking plaatsvinden, met een duur woord: secularisatie. Met die term wordt bedoeld dat de kerk en het geloof steeds minder invloed hebben op het sociale leven. Waar winkels eerder nog gesloten waren op zondag, wordt dat steeds minder houdbaar. De term secularisatie duidt ook op het verminderde belang van godsdienst in het denken. Rationele en economische motieven voeren steeds meer de boventoon, samen met motieven als geluk en genot. Het woord secularisatie komt van een woord dat ‘een stukje tijd’ betekent. En hier duidt het op de aardse tijd. De vraag is, waar richten jouw verlangens zich op? Want verlangen doe je, of je je dat nou bewust bent of niet. De mens is een verlangend wezen. Maar richten jouw verlangens zich op deze wereld, op de dingen die je in je tijd op aarde kunt krijgen? Of richten jouw verlangens zich op God? Ik moet denken aan Psalm 84:3, waar de dichter zegt: ‘Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven van de HEER. Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God.’ Dat is zo sterk uitgedrukt. Ik zou dat graag willen. Maar het lijkt zo ver weg, zo bijna onmogelijk. Een hart, een lijf, dat roept om God. Honger hebben naar God, in je lichaam voelen dat je naar God verlangt. Dan ging geloven een stuk gemakkelijker.

 

Ik vroeg net, waar richten jouw verlangens zich op? Verlang jij naar liefde, naar geld, naar waardering? Je kunt ook nog twee andere vragen stellen. Waar komen jouw verlangens vandaan, en waar zoek je de vervulling van je verlangens? Eerst de vraag waar je verlangens vandaan komen. Probeer dat voor jezelf te bedenken. Dit heeft te maken met de vraag waar jij naar verlangt; de oorsprong van je verlangens bepaalt de richting van je verlangens. Dit is eigenlijk de vraag: door wie laat jij je beïnvloeden, wat laat je binnen in je hart? Spreuken 4:23 zegt: bewaak je hart. Van alles wat je bewaakt moet je vooral je hart bewaken. Wees zuinig op je hart en op wat daar binnenkomt. Je kunt iets bewaken zodat er niets uitgaat, een kluis bijvoorbeeld, daar stop je geld in zodat het niet door iemand wordt meegenomen. Je waakt over je bezittingen. Maar je kunt ook waken over grenzen om te voorkomen dat mensen of goederen binnenkomen. Dat laatste is wat Spreuken bedoelt. Bewaak je hart. Vooral je hart, want in je hart zitten je verlangens. En welke verlangens zijn dat? Zijn dat verlangens waarmee je op jezelf gericht bent of verlangens waarmee je op God en je medeschepselen gericht bent? Wees kritisch op de beïnvloeding van je verlangens.

 

Ik had nog een vraag: waar zoek je de vervulling van je verlangens? Sommige verlangens kun je niet goed of fout noemen. Het verlangen naar liefde en geborgenheid, het verlangen naar zekerheid, het verlangen naar waardering en aandacht. Misschien zijn het ook gewoon verlangens waarmee je als mens geboren wordt. Maar je kunt voor de vervulling van die verlangens verschillende kanten op kijken, naar afgoden of naar God. Wie vervult je verlangens echt? Kun je zo van jezelf houden dat je verlangen naar liefde wordt vervuld? Of moet een dergelijke liefde van buitenaf komen? Maar kan een medemens je zoveel liefde geven (en daar trouw in zijn) dat je verlangen naar liefde werkelijk wordt vervuld? Of moet je daarvoor bij God zijn? De wereld om ons heen, de samenleving zonder God, wijst voor de vervulling van je verlangens op dingen die het uiteindelijk niet kunnen waarmaken: spullen die vergaan, sterfelijke mensen, wispelturige koersen. Bedenk goed waar je de vervulling van je verlangens zoekt.

 

Nu kan ik me voorstellen dat je denkt: de verlangens die ik heb, heb ik gewoon, daar valt niet zoveel aan te veranderen. Ik hou nou eenmaal van mooie kleren dus wil ik die kopen. Ik ben nou eenmaal erg gevoelig voor de waardering van anderen dus verlang ik ernaar die te krijgen. Ik verlang nou eenmaal naar een zorgeloos bestaan dus wil ik veel verdienen. Toch is het niet zo dat je verlangens vastliggen. Dat is een leugen die je zondige hart je probeert aan te praten. Verlangens kunnen veranderen. Anders zou die slag om het hart ook nergens op slaan. Als er geen terrein te winnen was, als de dingen niet veranderen konden, dan hoefde er ook geen strijd om gevoerd te worden. Hier staat veel op het spel. Een hart dat gevuld is met alleen maar godloze verlangens kan niet de eeuwigheid bij God doorbrengen. Wie niet verlangt naar God heeft in de hemel niets te zoeken, wil daar ook helemaal niet zijn. Het bevrijdende is nou juist dat je verlangens kunnen veranderen, dat God je verlangens kan veranderen. Dat is waar Hij voortdurend mee bezig is. Hij maakt zichzelf bekend. Hij laat zien wie Hij is, liefdevol en betrouwbaar. Hij is onsterfelijk, Hij is almachtig en Hij kan doen wat Hij belooft. God laat zien dat Hij je verlangens kan vervullen; de goede verlangens die het waard zijn om vervuld te worden en die je leven mooi maken. En God ontmaskert de afgoden, de loze beloften, zodat je gaat inzien dat ze niet geven wat ze je voorspiegelen. Zo wil God je verlangens veranderen. Zo wil Hij je hart vullen met verlangen naar Hem.

 

Tegelijk blijf je leven in deze wereld, blijf je dat bombardement van beïnvloeding door reclame, films en media ondergaan. Wij hoeven niet weg te vluchten uit deze wereld of ons af te schermen van de samenleving. Jezus zegt in het gedeelte dat ik eerder aanhaalde uit Matteüs 15: niet wat de mond ingaat maakt een mens onrein maar wat de mond uitgaat, want dat komt uit het hart, die dingen maken een mens onrein. Oftewel, het leven in deze wereld maakt je niet slecht in de ogen van God. Wel het slechte dat uit je hart komt. Bewaak daarom je hart. Besef dat er een slag om je hart plaatsvindt. En laat God dan steeds meer terrein winnen. Laat zijn verlangens voor jou, jouw verlangens worden. Opvallend genoeg heeft de Bijbel het ook over Gods verlangens. Bijvoorbeeld in Jesaja 62:4, daar spreekt God tegen Jeruzalem: ‘Men noemt je niet langer Verlatene en je land niet langer Troosteloos oord, maar je zult heten Mijn verlangen en je land Mijn bruid. Want de HEER verlangt naar jou en je land wordt ten huwelijk genomen.’ De stad Jeruzalem staat hier voor Gods volk en dat God bij zijn volk woont. Daar verlangt Hij naar. Het is ook de beloofde toekomst. Openbaring 21:3 zegt: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen.’ Dat dit verlangen heel diep zit bij God ontdek je in Efeziërs 1:4-5, daar staat: ‘In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden.’ Wat is dit troostvol, in al je worstelingen mag je weten dat God naar jou verlangt (al van voor de schepping en tot in de eeuwigheid). Ik verlang naar meer invloed van God op mijn leven en dat het geloof meer doorwerkt in mijn leven. Maar het is een worsteling. Er is die strijd, de druk op mijn geloof, de beïnvloeding. Maar sterker dan mijn verlangen naar God, is zijn verlangen naar mij.

 

Hoe waak je nu over je hart en (als je ze hebt) over dat van je kinderen? Dat laatste is de kleur van Spreuken 4: ‘Mijn zoon,’ zo begint het in vers 20, ‘heb aandacht voor mijn woorden.’ Als ouders wil je je kinderen dichtbij de Here houden. Maar je ziet en je voelt de wereld aan ze trekken. Net zoals de wereld aan jou trekt. Maar je weet dat je kinderen kwetsbaar zijn, beïnvloedbaar. Zelf ben je misschien al meer gehard in de strijd. Uiteindelijk sta je er samen voor. Ouders, kinderen, ouderen, voor ons allen geldt: waak over je hart. Maar hoe zorg je er voor dat je verlangens op God gericht raken? Eigenlijk is het heel simpel: ga veel met God om. Wees in zijn nabijheid door in de Bijbel te lezen en te bidden. Zo ga je verlangen naar waar God naar verlangt. Zo ga je mooi vinden wat Hij mooi vindt, en belangrijk wat Hij belangrijk vindt. Zo ga je normaal vinden wat bij God gewoon is. Je ontdekt ook steeds meer het contrast tussen wat vanuit de ongelovige samenleving op je afkomt en wat vanuit de wereld van God op je afkomt. Behalve bidden en Bijbel lezen denk ik ook aan de liturgie, thuis en in de kerk. Bij liturgie gaat het onder andere om zingen. Zing over het verlangen naar God. Veel Psalmen zijn daar vol van (25:1, 33:20, 40:1, 73:28, 84:3, 119:20, 145:16 en 19). Let dan op de dubbele beweging, je kunt zingen over wat in je hart is, je uit je gevoelens, maar zingen kan ook iets in je brengen: het verlangen wat je miste. Je int. Zingen is uiten maar ook innen, je zingt je te binnen wat je kwijt was.

 

Soms is het ook God zelf die het verlangen naar Hem traint en jouw verlangen op Hem richt. In Hosea 3 lees je dat. In beeldtaal kondigt God aan dat de Israëlieten ‘geruime tijd verstoken blijven van koning en leiders, van offers en gewijde stenen, van orakels en huisgoden.’ Met als gevolg (vers 5): ‘Dan zullen ze weer verlangen naar de HEER, hun God, en hun koning David; en uiteindelijk keren ze vol ontzag terug naar de HEER en zijn zegen.’ God kan dingen uit je leven weghalen om je verlangen weer op Hem te richten. Hoewel je dat als moeilijk kunt ervaren is het genade, want het uitzicht is een mooier leven. Wij mogen God ook vragen om op Hem gerichte verlangens. Denk aan het gebed van de apostel Paulus in 2 Tessalonicenzen 3:5. Paulus bidt daar voor de gemeente: ‘Moge de Heer uw wil en verlangen richten op de liefde voor God en de standvastige trouw aan Christus.’ Dat mag je ook voor jezelf bidden. Ik sluit af met het -ik vermoed- wat bekendere gebed van Psalm 139:23-24. Een gebed waarvan ik hoop dat het bij velen geliefd is: ‘Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is.’ Amen.