De spiegel van Jezus' lijden

7 november 2021

Jezus’ lijden is bevrijdend. Maar ook ontdekkend en richtinggevend.

Lezen: Marcus 10:32-45

Tekst: Zondag 15-16

In onze samenleving is weinig plek voor lijden. We proberen het te vermijden. Als je hoofdpijn hebt neem je een paracetamol en als je oud bent en ziek wordt vraag je om euthanasie. Want we willen niet lijden. Waarom zou je lijden als je het kunt vermijden? Lijden heeft voor ons in zichzelf geen betekenis.

 

Behalve, en dat is eigenlijk best dubbel, in de sport. Dan heeft lijden opeens wel betekenis. Dat is ook ongeveer het enige gebied waarop we nog willen lijden. Dan noemen we het afzien. Je beult jezelf af om die prestatie neer te zetten: zo snel gefietst, zo snel gelopen. Dat je spieren daardoor compleet verzuurd raken, maakt niet uit. Dat je op de top van de berg naast je fiets staat te kotsen, geen probleem. Voor de sport willen we wel lijden. Want dan heeft het betekenis: zonder strijd geen overwinning. Maar van lijden dat ons overkomt denken we dat het niets oplevert.

 

Waarom moest Jezus eigenlijk lijden? Daar moeten we het vanuit de Catechismus vanmiddag over hebben. Kon God de zonden niet gewoon vergeven? Ze weg doen, er niet meer aan denken. God is toch liefde? Soms zou je zomaar denken dat het zo zit; God vergeeft gewoon je zonden, punt. Dat lijkt een beetje de praktijk van elke dag. Golgota is lang geleden, God vergeeft gewoon vandaag mijn zonden. Maar als je dan Zondag 15-16 leest, moet je er opeens weer heel diep door: Jezus heeft verschrikkelijk geleden. Is het je wel eens opgevallen dat de Apostolische geloofsbelijdenis in één keer overspringt van Jezus’ geboorte naar zijn lijden en sterven? ‘Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria… die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel.’ Had Jezus geen leven dan? Waarom zegt de belijdenis niets over Jezus’ leven? Omdat heel zijn leven lijden was! Zondag 15 opent met de opmerking: ‘Christus heeft heel de tijd van zijn leven op aarde, maar vooral aan het einde daarvan, de toorn van God tegen de zonde van het hele menselijke geslacht aan lichaam en ziel gedragen.’ Jezus is geboren om te sterven.

 

Waarom moest Jezus lijden? Dat zal er toch ingepeperd zijn bij ons gereformeerden: om ons te bevrijden van de straf. Op grond daarvan kunnen wij nu vragen om vergeving. Hij leed zodat wij niet hoeven te lijden. Denken we! - zo zit dat in ons hoofd, Hij leed zodat wij niet meer hoeven te lijden. Er zijn verschillende woorden voor Jezus’ lijden die de redenen ervan laten zien. Jezus leed om te betalen. Dat is de economische beeldspraak. Wij maken schulden, Jezus betaalt. Maar Jezus leed ook om onze straf te dragen. Dat is de beeldspraak van het recht. Wij hebben iets misdaan, de rechter veroordeelt ons, maar Jezus draagt in onze plaats de straf. Dan is er nog het beeld van de loskoop, we kwamen het tegen in Marcus 10. Bij de zondeval heeft de mens zijn ziel verkocht aan de duivel, wij zijn slaven van de zonde en de satan geworden, maar Jezus koopt ons vrij. Hij betaalt voor ons de prijs en we worden zijn eigendom - in leven en sterven.

 

Soms voelen mensen weerstand bij deze redenen voor Jezus’ lijden. Hoezo eist God betaling? Waarom wil God perse straffen? Wat maakt dat God zo gebrand is op zijn recht? Je ziet het ook staan in vraag en antwoord 40: ‘Waarom moest Christus zich tot in de dood vernederen?’ Antwoord: ‘Omdat vanwege Gods gerechtigheid en waarheid niet anders voor onze zonden betaald kon worden.’ Veel mensen struikelen daarover: zijn dat nou redenen om je eigen Zoon de dood in te sturen, gerechtigheid en waarheid?

 

Maar dan vergeten we één ding: Jezus wil lijden, Hij kiest er zelf voor. Het gedeelte dat we gelezen hebben begint daarmee, Jezus keert zijn gezicht bewust naar Jeruzalem. Jezus liep vóór zijn leerlingen uit. De discipelen en de anderen die Hem volgen zijn bang voor wat Jezus kan overkomen in Jeruzalem. Want de spanningen tussen Hem en de joodse leiders lopen op. Maar Jezus wil lijden. Tegenover de twaalf kondigt Hij zijn lijden tot in detail aan. Jezus laat zien dat Hij bewust gaat lijden. Want Hij is het met zijn Vader eens. Door te lijden laat Jezus zien dat God gelijk heeft. Dat is ook een reden voor Jezus om te lijden. In zijn lijden aan het kruis laat Jezus zien dat leven zonder God een hel is. Geloven wij dat nog? Jezus maakt dat zichtbaar aan het kruis, Hij lijdt verschrikkelijk onder de afwezigheid van God. Zo is Jezus’ lijden een spiegel. Wij ontdekken in Jezus’ lijden onszelf: leven zonder God is geen leven. Ook om ons dat duidelijk te maken heeft Jezus geleden.

 

Ook op nog een andere manier is Jezus’ lijden een spiegel voor ons. Ik heb het idee dat wij vaak wat eenzijdig omgaan met Jezus’ lijden. Wij denken dat Jezus leed om ons te bevrijden. En dat is natuurlijk ook zo. Maar Jezus’ lijden klaagt ons ook aan: zo erg is onze zonde, zo diep gaat ons kwaad dat dit helse lijden nodig was. Typisch is wat er geroepen wordt wanneer Jezus aan het kruis hangt: ‘Anderen heeft Hij gered, laat Hij nu Zichzelf redden.’ Dat is wat er van onze wereld geworden is: denk eerst aan jezelf. Jezus sterft omdat ieder eerst aan zichzelf denkt en hooguit daarna nog eens aan God en de medemens. Jezus’ lijden klaagt ons pijnlijk aan. Hij sterft aan ons egoïsme. In de film The Passion of the Christ maakt regisseur Mel Gibson dat op een heftige manier zichtbaar. Je moet het weten om het te zien, maar de hand die in de film de spijker door Jezus’ pols slaat, is de hand van Gibson zelf. Ook de schilder Rembrandt van Rijn deed dat al, hij schildert zichzelf als medeplichtig aan de kruisiging.

 

Met zijn lijden houdt Jezus ons een spiegel voor. Jezus’ lijden is niet alleen bevrijdend maar ook ontdekkend. Het is nogal eenzijdig om vooral te focussen op het bevrijdende van Jezus’ lijden. Sterker nog, het toont de diepte van onze zonde, dat we zelfs bij het lijden van Jezus kijken naar wat het ons oplevert. Maar kijk je in de spiegel van Jezus’ lijden dan zie je drie dingen. Twee hebben we er al gehad: Jezus’ lijden klaagt ons aan, en Jezus’ lijden laat ons zien dat leven zonder God een hel is. Het derde is, Jezus’ lijden laat ook zien dat de weg naar de heerlijkheid via het lijden loopt.

 

Het is het genante  stuk dat volgt op de lijdensaankondiging, Marcus 10:35-45. Jakobus en Johannes komen bij Jezus met de vraag of zij -wanneer Jezus heerst in zijn glorie- aan zijn rechter- en linkerkant mogen zitten. Het probleem is niet dat zij erebaantjes voor zichzelf willen. Hun vraag kan ook gesteld zijn vanuit een oprecht verlangen om Jezus te helpen bij het regeren van zijn koninkrijk. Het probleem is dat zij inhaken bij de opstanding op de derde dag. Ze slaan het lijden en sterven van Jezus voor het gemak even over. Jezus had gezegd: ik zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en schriftgeleerden, ik zal ter dood worden veroordeeld en uitgeleverd aan de heidenen, ik zal worden bespot, bespuwd, gegeseld en gedood... maar na drie dagen zal ik opstaan. De vraag van Jakobus en Johannes verraadt dat zij denken aan een triomftocht, niet aan een lijdensweg. Ook na Pasen zullen de leerlingen van Jezus op aarde geen regeerders zijn maar slachtschapen. Zeker, Jezus had zijn leerlingen beloofd dat zij eens met Hem zullen regeren (Matteüs 19:28), maar de weg daar naar toe is een weg van lijden. Wat geldt voor Jezus geldt ook voor zijn leerlingen, alleen door lijden is er de heerlijkheid.

 

Want Jezus’ antwoord is niet: nee, jullie mogen niet links en rechts van mij zitten. Jezus’ antwoord is een wedervraag, kunnen jullie lijden zoals Ik? En als Jakobus en Johannes zeggen ‘Ja, dat kunnen wij’, zegt Jezus: jullie zullen inderdaad in mijn lijden delen. Daarmee zegt Jezus niet dat zij het kunnen, wel dat zij het zullen. De spot die Jezus ten deel valt zal ook de leerlingen ten deel vallen. Net als Jezus zullen zij gegeseld worden, gevangen gezet, en -sommigen van hen- gedood. Maar wie links en rechts van Jezus mogen zitten is van iets anders afhankelijk, de beste plaatsen zijn voor de beste dienaars.

 

En dan blijkt dat alle discipelen nog wat te leren hebben op dit punt. De andere tien reageren woedend op de vraag van Jakobus en Johannes. Daarmee verraden ze zichzelf: wie nederig is heeft verdriet over de zonden van een ander, maar wie hoogmoedig is ergert zich aan de zonden van een ander. Ook zij hebben niet in de gaten dat de weg achter Jezus aan een weg is van lijden en dienstbaarheid. Lijden en dienen hebben met elkaar te maken. Vaak zal dienen betekenen dat je afziet van jezelf. Dat je je tijd opoffert, je eergevoel, dat je je positie niet laat gelden. Jezus zegt: ‘wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn’.

 

Zo is Jezus’ lijden ook op dit punt een spiegel voor ons. Zijn lijden is niet alleen bevrijdend en ontdekkend, het is ook richtingwijzend. De weg naar Gods heerlijkheid loopt via het lijden. Ook voor ons. Ik ben blij met dit evangelie want het ontdekt me aan een eenzijdige omgang met Jezus’ lijden: alleen bevrijdend, niet ontdekkend, niet richtingwijzend. In Marcus 10 laat Jezus zien dat Hij bewust gaat lijden, wat de instelling van zijn leerlingen moet veranderen. In plaats van gediend worden, willen dienen. In plaats van egocentrisch christocentrisch. In plaats van denken vanuit macht, denken vanuit liefde. Je kunt niet inhaken bij de opstanding van Jezus zonder het lijden en sterven een plek te geven in je eigen leven.

 

Daarmee is ons lijden niet gelijk aan dat van Jezus. Zijn lijden was uniek, hoeft niet herhaald te worden en was ook van een diepte die wij niet kunnen dragen. Jezus leed in onze plaats zodat wij dat lijden niet hoeven ondergaan: de hel die het is als God zijn handen echt van je aftrekt. Welk lijden is er dan wel voor ons?  Ons lijden is het afsterven aan de zonde. Dus dat je jezelf dingen ontzegt die je graag wil, maar het is zonde, en daarom doe je ze niet. Dat kost strijd en doet pijn. Het staat compleet haaks op onze cultuur, daar begon ik de preek mee. Daarom groeien wij ook in hoog tempo bij dit evangelie weg. Waarom zou je lijden als je het kunt vermijden? Waarom zou je jezelf iets ontzeggen? Dat zie je bijna niemand doen om je heen. Maar Jezus’ lijden wijst ons wel deze richting, door lijden naar de heerlijkheid. Je oude mens, die vasthoudt aan zichzelf, moet dood. Anders kun je het koninkrijk van God niet binnengaan. Dat is de ernst van dit evangelie, wie niet wil lijden kan het koninkrijk niet binnengaan. Hier ligt een link met de sport, dat enige gebied waarop we nog willen lijden en afzien. We doen dat omdat we de overwinning willen behalen. Zo heeft lijden ook zijn plek in het geloof: het lijden is niet zinloos, het maakt ons klaar voor de heerlijkheid. Dat geldt ook voor het lijden dat ons treft - ziekte, aftakeling en verlies. Juist wanneer lijden je treft kom je voor de grote vragen van het leven te staan: dien ik God ook als het me nu -ogenschijnlijk- niks oplevert? Leg ik het zwaartepunt van mijn leven hier op aarde of in Gods nieuwe wereld? Probeer ik mezelf te redden of laat ik me verzorgen?

 

Maar ook wie geen lijden treft moet lijden. Ieder die het koninkrijk van God wil binnengaan moet zijn oude mens, zijn zondige ik, kruisigen. Jezus is daar heel duidelijk over: ‘ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden’ (Marcus 8:34-35). In onze samenleving wordt dan gezegd: je moet uit je comfortzone gaan. Dat betekent dat je niet altijd in situaties moet blijven waarin je je veilig en ontspannen voelt. Dat geldt op een bepaalde manier ook voor het geloof. Wij voelen ons veilig en ontspannen bij de vergeving van onze zonden. God vergeeft. Daar mag je om vragen, dat doen we ook - en dan gaan we zomaar weer verder met ons oude leventje. Maar dat is niet de bedoeling. We zullen lijden! We moeten stoppen met zondigen. Dat betekent onszelf dingen ontzeggen en daar de pijn van voelen. Want zonden leveren ons voordeel op, ten minste dat denken we. Uiteindelijk is dat natuurlijk helemaal niet waar, zonden maken je juist kapot. Maar stoppen met zondigen lijkt al helemaal niets op te leveren. Je maakt het jezelf alleen maar moeilijk. Tot je inziet dat je oude mens die pijnlijke dood laten sterven juist ruimte geeft voor het opstaan van de nieuwe mens. Wat is het heerlijk als je dat mag ervaren. Wat is het heerlijk als je je veranderde zelf mag ontdekken. Zo kan ik dus ook zijn. God is met mij bezig, Hij maakt mij nieuw.

 

Concreet, maak bewuste keuzes in je leven waarbij je niet aan jezelf denkt maar aan God en aan je medemens. Van nature kiezen we voor onszelf, wat ons uitkomt, wat ons belang is, wat ons iets oplevert en waar wij ons goed bij voelen. Waar blijft dan het dienen? Dienen is je inzetten voor de ander, of het nou God is of de medemens. Je kunt God dienen en je kunt de medemens dienen, in beide gevallen zet je je uit liefde in. Geef je je tijd, je energie, je gaven om de ander een plezier te doen. Het lijden waar wij voor kiezen als christenen bestaat uit twee dingen, het is de strijd tegen onze zonden en het is het dienen van de medemens. Er zijn keuzes waar je voor komt te staan, je moet nou eenmaal keuzes maken rond opleiding, werk en de invulling van je tijd. Maak die keuzes zo dat je God en de naaste er mee dient. Er zijn ook andere keuzes. Keuzes die je niet hoeft te maken maar die je wel kunt maken. Je kiest ervoor om je vrijwillig in te zetten voor je naaste. Je helpt, geeft en deelt. Je dient. Dat is topsport in het geloof. Maar geheid dat je geloofsconditie er beter van wordt. Amen.