De vernieuwing van je denken

1 juli 2001

Met doorzettingsvermogen alleen lukt het niet om je leven naar Gods wil vorm te geven. Gelukkig mag je er om vragen.

Lezen: Romeinen 12:1-8

Tekst: Zondag 49

Volgens mij kent iedereen Emile Ratelband nog wel met zijn kreet: Tsjakkaa! Emile Ratelband is (was) de goeroe van het succes. Zijn boodschap is dat je met doorzettingsvermogen alles kunt bereiken. Hij zegt dingen als: ‘denk anders en je bepaalt zelf het toeval’, en ‘maak van je leven een meesterwerk.’ Volgens Ratelband heeft de mens geen sterker wapen tot zijn beschikking dan zijn denkvermogen. Bedenk dat je een acht wilt hebben op die repetitie en je hebt een acht. Tsjakkaa!

 

Natuurlijk zit daar wat in. Stel je het omgekeerde voor, je twijfelt enorm aan jezelf en aan wat je kunt. Dan komt er niet veel uit je handen. Als je voor je aan een proefwerk begint al denkt ‘dit wordt weer niks’, dan kon het inderdaad wel eens niks worden. Ja, een onvoldoende. Je klapt dicht. Je kunt je niet meer goed concentreren omdat je de hele tijd moet denken aan die onvoldoende. Wat Ratelband zegt klopt ergens wel, als je veel zelfvertrouwen hebt en in jezelf gelooft, dan gaan de dingen beter. Met je wil, je denkvermogen kun je inderdaad je leven sturen.

 

Volgens mij kent iedereen ook Paulus van Tarsus wel. Hij zegt dingen als: ‘want ik schaam mij het evangelie niet’ en zijn boodschap is: ‘ik wil u niets anders bijbrengen dan Jezus Christus en die gekruisigd.’ Paulus weet ook dat je met je denkvermogen je leven kunt veranderen. Tegen de gelovigen in Rome zegt hij: onderga een ‘vernieuwing van uw denken.’ Geef uw leven opnieuw vorm. Het gaat in Romeinen 12:1-2 om ‘het nieuwe denken’, dat is een manier van denken die zich op God richt en op wat Hij wil.

 

Maar Paulus is een stuk realistischer dan Emile Ratelband. Paulus weet dat onze wil zijn grenzen kent. Ons doorzettingsvermogen faalt maar al te vaak. Dan haken we als nog af. Met doorzettingsvermogen alleen kom je er niet. Met doorzettingsvermogen alleen lukt het niet om je leven naar Gods wil vorm te geven. Ik hoop dat je zo Avondmaal hebt gevierd, vanuit eigen zwakheid. Naar voren gekomen, niet om daarmee te kennen te geven dat je van jezelf volmaakt of rechtvaardig bent, integendeel, je erkent als je naar het avondmaal komt dat je midden in de dood ligt. En dat je daarom je leven buiten jezelf zoekt, in Christus. Vanuit die zwakheid mag ook de derde bede van het Onze Vader opklinken: ‘Uw wil geschiede, gelijk in de hemel zo ook op de aarde.’ Zondag 49 van de Catechismus laat zien dat dit echt een vraag is aan God: ‘Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verloochenen en uw wil zonder enig tegenspreken gehoorzaam zijn.’ We vragen God in deze bede of Hij ons wil helpen onze wil op zijn wil te richten. Paulus zegt in Romeinen 12 namens God: ‘Wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken.’ Dat betekent: onderga een metamorfose, een gedaanteverwisseling, een herschepping doordat je denken vernieuwd wordt. Zo ga je ook onderkennen wat het goede is, het welgevallige en het volkomene.

 

Het thema voor deze preek is:

God maant ons tot een vernieuwing van ons denken

dat betekent voor ons:

1. offers brengen

2. bidden om kracht

 

Offers brengen

Succes, doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen. Het zijn woorden die het vandaag de dag goed doen. En het zijn echt niet alleen de Emile Ratelbands die het er over hebben. Het zijn stuk voor stuk kreten van de tijd waarin we leven. Logisch dat het ons beïnvloedt. Zonder zelfvertrouwen ben je al gauw niemand meer, je wordt over het hoofd gezien. Het bestaan is een gevecht, een struggle for life. Wil je meedoen dan moet je jezelf hoog aanslaan. Eigenwijsheid en arrogantie zijn daarbij nuttige eigenschappen.

 

Dit is niet alleen iets van de laatste tijd. Paulus liep er 2000 jaar geleden al tegen aan in de gemeente van Rome. Daar speelde het probleem van de verhouding tussen de heidenchristenen en het Joodse volk. De christenen uit de heidenen keken met een zekere hoogmoed neer op de Joden. Zij waren in hun ogen tweederangs wat betreft het heil in Christus. Nog geluk dat ze er bij mochten horen, het was immers het Joodse volk dat de Christus had verworpen.

 

Paulus denkt daar anders over, hij vergelijkt het met een boom. De Joden die Jezus verworpen hebben zijn als weggebroken takken. Op die plaats zijn de heidenchristenen als nieuwe takken geënt (Romeinen 11). Paulus zegt tegen de gelovigen uit de heidenen: ‘beroem u niet tegen de takken’, en ‘wees niet hoogmoedig, maar vrees,’ want ook jullie kunnen worden weggekapt.

 

Arrogantie en eigenwijsheid misstaat jullie, zegt Paulus. Vooral omdat jullie, heidenchristenen, alleen maar kunnen leven van ontferming, net als het Joodse volk. Daar grijpt Paulus op terug in Romeinen 12:1 als hij de gemeente maant tot de vernieuwing van het denken. ‘Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden van God.’ Dat God barmhartig voor ons is moet de reden zijn om ons denken te vernieuwen. Dat we nog leven is puur genade. Het Onze Vader wordt niet voor niets behandeld in het derde deel van de Catechismus, het deel over de dankbaarheid. God vraagt van ons onze wil op zijn wil te richten uit dankbaarheid voor onze verlossing in Christus.

 

Ondertussen zien we ook wat de inhoud is van het nieuwe denken. Het nieuwe denken is ontferming in plaats van arrogantie. Het is leven uit genade in plaats van jezelf hoog aan te slaan. Het is leven van barmhartigheid in plaats van wereldgelijkvormigheid.

 

Paulus maant de gemeente in Rome tot deze vernieuwing van het denken. Hij noemt dat een offer: ‘stel uw lichamen tot een levend, heilig en God welgevallig offer.’ Het gaat hier om een dankoffer, een offer dat je brengt omdat je God ergens dankbaar voor bent. Je bent God dankbaar voor zijn barmhartigheid. Maar ‘offers brengen’ heeft ook de klank in zich dat je iets moeilijk vindt om te doen. Offeren is iets aanbieden aan God, iets (terug)geven. Niet iets wat je toch wel kunt missen of dat niet meer goed is. Nee, dat je jezelf als dankoffer aan God geeft en dus die vernieuwing van het denken wilt ondergaan, moet een heilig en God welgevallig offer zijn. Een offer zonder bijbedoelingen dat in zijn geheel voor God is.

 

Paulus zegt dat ‘jezelf offeren’ een redelijke (geestelijke) eredienst is. Heidenen en Joden waren gewend dieroffers te brengen. Of ze offerden een deel van de oogst, heel tastbaar dus. Maar na het offer van Christus aan het kruis verschuift het accent van een tastbaar offer naar een geestelijk offer. Nu gaat het er om dat je jezelf offert. Dat je jezelf met hoofd, hart en handen aanbiedt aan God.

 

Ik geef een voorbeeld. Stel, je kunt iets erg goed met je handen of je hebt bepaalde kennis of vaardigheden. Nu worden juist die gaven in de gemeente gevraagd. Het gaat je natuurlijk wel tijd kosten. Dat is vervelend want dat betekent minder tijd voor mezelf. Tja, dan denk ik er toch nog maar even over na.

 

Het nieuwe denken vraagt offers. Wereldgelijkvormigheid ligt ons veel meer, voor jezelf opkomen is gemakkelijker dan leven van genade. Wij gaan zo gemakkelijk mee in het (oude) denken van de mensen om ons heen: je moet het zelf zien te maken, ga voor je eigen succes. Dat los laten is moeilijk. Leven op de gunst van een ander lijkt zo onzeker, kun je daar wel van op aan?

 

Om je leven dan aan te bieden aan God is moeilijk. Dat betekent dat je in je hoofd de knop om moet zetten van je zelf hoog aanslaan naar leven uit genade. Van arrogantie naar ontferming. Van wereldgelijkvormigheid naar de barmhartigheid van God. Zondag 49 spreekt er ook zo over. Wij moeten onze eigen wil verloochenen en Gods wil zonder tegenspreken gehoorzaam zijn. Dat is moeilijk. Want in de politiek en op straat hoor je over zelfbeschikking en over het belang van de ontplooiing van het individu. En op de scholen en in de gezinnen is gezag een probleem geworden.

 

Als je toch wilt leven uit genade hoef je nog geen kluizenaar te worden. Niet wereldgelijkvormig zijn houdt niet direct wereldmijding in. God wil dat we ons hier op aarde richten op de hemel. We blijven met beide benen op de grond staan, midden tussen de mensen van deze wereld. Maar kijk omhoog, naar de engelen van God. Zondag 49 zegt dat wij onze taken, onze dagelijkse bezigheden even gewillig en trouw moeten doen als de engelen in de hemel. Dus geen wereldmijding maar ook geen wereldgelijkvormigheid. God wil dat wij op aarde leven met onze ogen gericht op de hemel.

 

Als we het nieuwe denken in ons toelaten ondergaan we een verandering. Paulus zegt ‘wordt hervormd, geef je leven opnieuw vorm (metamorfose) door de vernieuwing van uw denken.’ Dus zo zit het in elkaar: we ondergaan een uiterlijke en innerlijke verandering als we gaan denken vanuit Gods ontferming. Gods barmhartigheid moet ons dagelijks startpunt zijn. Van daaruit denk je, van daaruit leef je. Dat startpunt geeft ons nieuwe inzichten. Want het nieuwe denken verandert je houding tegenover God en tegenover elkaar. Als je geleerd hebt te leven van genade ga je letten op wat Gods wil is. Leven van genade maakt ook dat je kunt vaststellen wat Gods wil is: het goede, het welgevallige en het volkomene. Met het oog daarop ga je je leven vorm geven.

 

Voor de gemeente van Rome betekende dat heel concreet: nederigheid tegenover elkaar, het goede, eensgezindheid als gemeente, het welgevallige, liefde voor alle mensen en het volkomene. Paulus zegt, laat met jouw leven zien -door hoe je met je medemens omgaat- dat jij leeft uit genade. Dan heb je niets meer op je op voor te staan. Dan moet je alle hoogmoed en arrogantie laten varen. En dan komt er plaats voor het goede, het welgevallige en het volkomene. Allemaal termen die de volle 100 procent uitdrukken. In het goede zit niets slechts, in het welgevallige zit niets dat God niet bevalt, en het volkomene, dat is wat helemaal af is.

 

Gods wil kunnen vaststellen vraagt om zelfverloochening. We moeten onze wil, onze verlangens en begeerten opzij zetten en uit ons denken verbannen. Pas dan komt er ruimte om ons leven te veranderen. Gods wil doen vraagt gehoorzaamheid. En gebed, want we doen zo graag onze eigen wil en denken zo gemakkelijk dat we eigen baas zijn.

 

Gods wil vaststellen en gehoorzamen, dat gaat over wat wel genoemd wordt: Gods geopenbaarde wil. Je kunt onderscheid maken tussen Gods geopenbaarde wil en zijn verborgen wil. Gods geopenbaarde wil kennen we uit de bijbel. Die moeten we gehoorzamen, want dat is wat God van ons wil. Gods verborgen wil duidt op Gods leiding in ons leven. Dat is wat God met ons wil. Gods verborgen wil moeten we gelovig aanvaarden. Hier in de derde bede gaat het vooral over de geopenbaarde wil van God. De verwijzing naar de hemel -‘gelijk in de hemel, zo ook op de aarde’- maakt dat duidelijk. Het gaat volgens de Catechismus dan over de engelen. Engelen zijn dienende geesten volgens de Hebreeënbrief. Op hen kan een gelovige aanvaarding van Gods wil niet slaan. Engelen blinken uit in gehoorzaamheid, en God vraagt van ons net zo’n gehoorzaamheid. Wij vragen in de derde bede niet of God ons wil helpen gelovig zijn wil te aanvaarden in wat ons overkomt, wij vragen Hem ons te helpen Hem net zo trouw te dienen als de engelen in de hemel.

 

Bidden om kracht

Gehoorzaamheid en zelfverloochening betekent offers brengen. In ons leefklimaat is offers brengen uit de tijd. En gehoorzaamheid en zelfverloochening staan haaks op het idee van zelfbeschikking en individualisme. Daarom kost het strijd om gehoorzaam te zijn en is het moeilijk om onze eigen wil opzij te zetten. We worden zo gemakkelijk beïnvloed en we laten ons zo gemakkelijk beïnvloeden, bijvoorbeeld door TV programma’s en boeken. Of door gesprekken met collega’s en klasgenoten. We praten zo gemakkelijk mee, we doen zo gemakkelijk mee.

 

Vandaar de derde bede, ‘Uw wil geschiede’. We vragen God of Hij ons wil helpen gehoorzaam te zijn. Omdat het zo haaks staat op wat vanuit de wereld op ons afkomt. Daar komt nog bij dat we zo vaak het idee hebben dat gehoorzaamheid ons leven beperkt. Waar blijft je vrijheid als je je onderwerpt aan Gods wil, dan kun je toch geen kant meer op? Dan mag dit niet meer en is dat verboden. Gods wil wordt dan als heel beperkend ervaren.

 

Soms stellen mensen de keuze voor gehoorzaamheid en zelfverloochening uit. Ze willen het nieuwe denken best in hun leven toelaten -die verandering van het zelf willen maken in je leven naar leven uit Gods ontferming, met die daaraan gekoppelde verandering van je houding tegenover God en elkaar- maar dat moet nog wel even wachten. Eerst nog genieten, eerst nog een tijdje vrijheid blijheid.

 

Wie er zo over denkt heeft de derde bede hard nodig. Zelf zal hij of zij dit misschien niet bidden. Ik hoop dat anderen het voor hem of haar bidden. Zondag 49 heeft ook oog voor hen die buiten de gemeente staan: ‘Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verloochenen.’ Gehoorzaamheid en zelfverloochening zijn niet alleen dingen voor binnen de kerk. God vraagt dit van alle mensen. Laten wij daar aan denken wanneer we deze bede bidden.

 

Leven op de aarde van God is immers niet vrijblijvend. Voor niemand, gelovig en ongelovig. God legt een claim op ieders leven om Hem te erkennen als de Schepper van het leven en om zijn wil te doen. Zijn wil die opgetekend is in de bijbel en die verkondigd is onder de volken. Maar God legt nog meer een claim op de levens van hen die zeggen te leven uit genade. Dan vraagt God met klem om dankbaarheid die hierin uitkomt dat je je richt op wat God van je vraagt, dat je God een plezier wilt doen door gehoorzaam te zijn.

 

Het kan ook zijn dat je Gods wil kent en wilt doen, maar dat het telkens mislukt. Dan voel je je schuldig. Iedere keer probeer je te leven naar Gods wil, maar je hebt het idee dat je telkens weer terugvalt. Of dat je nooit echt vooruit komt. Ik denk dat dit heel herkenbaar is, zo gaat dat toch met velen van ons? Berust hier niet in. Nooit. Blijf vechten, blijf bidden.

 

Daarom staat deze bede in ons dagelijks gebed. Elke dag hebben wij die metamorfose nodig. Elke dag weer moeten wij leren onze eigenwijsheid en ons zelfvertrouwen in te ruilen voor een leven uit genade. We bidden God om kracht of Hij dat in ons wil bewerken door zijn Heilige Geest. Die metamorfose houdt een herschepping in. We worden veranderd, we worden vernieuwd naar het beeld van God.

 

Paulus weet dat je met je denkvermogen je leven kunt veranderen. Maar alleen met behulp van de Heilige Geest en door gelovig gebed. Als je niet wil leven uit genade, dan komt er niet veel terecht van het verloochenen van je eigen wil en het gehoorzamen van Gods wil. Het is dus belangrijk om vernieuwd te worden in je denken, zodat het je helpt om te leven naar Gods wil. En dan ook alleen naar Gods wil. Alleen Gods wil is goed, zegt de Catechismus. Als je die volgt wordt je leven mooi.

 

In dit leven mag onze wil beetje voor beetje ombogen worden naar Gods wil. Zoek daarom naar wat Gods wil is. Lees in de bijbel en praat daar met anderen over. Doe bijbelstudie en lees boeken die je geloof versterken. En praat met God in je gebeden. Nu al mag onze wil steeds meer op Gods wil gericht worden. Bij Jezus’ wederkomst zal onze wil in één keer en volledig vernieuwd worden naar Gods beeld. Dan is de derde bede overbodig. Beter gezegd, dan mogen wij het bidden omzetten in een lofzang: ‘Het is geen offervuur wat U behaagt, U wilt Heer dat ik naar U hoor, en zelf ontsluit U mij het oor: Gij hebt alleen gehoorzaamheid gevraagd.’ Amen.