Eén lichaam en één geest

11 december 2011

De gemeente wordt vergeleken met een lichaam dat aangestuurd wordt vanuit één geest. Wanneer de heilige Geest ieder van ons aanstuurt ontstaat er een goed functionerende gemeente. Gods Geest verbindt ons ook met elkaar: Hij is het zenuwcentrum van de gemeente, in Hem komen al onze lijntjes bij elkaar.

Lezen: Efeziërs 4:1-6

Tekst: Efeziërs 4:3-4a

Hoe kun je een eenheid zijn wanneer je met meer dan 1000 mensen bent? Dat lijkt een onmogelijke opdracht. Toch lezen we in Efeziërs 4:3: ‘Span u in om -door de samenbindende kracht van de vrede- de eenheid te bewaren.’ Opvallend is dat er staat: ‘u moet de eenheid bewaren.’ Die eenheid is er dus al. De apostel zegt: het is een eenheid ‘die de Geest u geeft’ Het is een door de heilige Geest gegeven eenheid. De opdracht om één te zijn, gaat dus samen met het cadeau van eenheid. Dat zie je vaker in de bijbel: God vraagt van ons wat Hij zelf geeft. God geeft ons liefde, en Hij vraagt liefde van ons. God is geduldig met ons, en Hij wil dat wij geduldig omgaan met elkaar. Wanneer wij teruggeven of doorgeven wat we eerst ontvingen, laten we onze dankbaarheid zien voor wat we kregen. En zo is het ook met die eenheid: God geeft eenheid in de gemeente door de heilige Geest, en Hij vraagt van ons die eenheid te bewaren. Om die vol te houden.

 

Maar een eenheid vormen met meer dan 1000 mensen lijkt zo goed als onmogelijk. Hoe groot was die gemeente in Efeze eigenlijk? Schrijft Paulus dit aan een gemeente die net zo groot is als die van ons? Ik denk dat dit niet te achterhalen is. De brief zelf vertelt er niets over. Bovendien, het nieuwe testament kent wel samenkomsten in grotere groepen, maar het accent lijkt meer te liggen op de kleine groep van de huiskerk. Dus is deze tekst wel zomaar toe te passen op ons, vrijgemaakten hier in Zeewolde? Gaat het in de brief aan de Efeziërs niet over een eenheid op veel kleinere schaal? En toch konden we ons daar wel eens in vergissen. Hoofdstuk 2 van de brief aan de Efeziërs zet de opdracht tot eenheid juist in een bijzonder breed kader. Het gaat om eenheid tussen jood en niet-jood. In de kerk van Christus geeft de heilige Geest eenheid tegen alle verwachtingen in. De Geest van Christus brengt mensen bij elkaar die mijlenver van elkaar verschillen. Wat betreft achtergrond, ras, sociale positie, vroegere leefgewoonten. Daar zijn wij een homogeen clubje bij!

 

Dit is dus de eenheid waar Paulus het over heeft. Dat je elkaar vasthoudt ondanks verschillen. De heilige Geest bracht je immers bij elkaar. Wij vormen een eenheid. Zo vieren we toch ook samen het avondmaal? De maaltijd van binding met Christus en van binding met elkaar. Avondmaal vieren betekent elkaar in de ogen kijken, en samen verder willen. Maar gemakkelijk is dat niet. We begrijpen heel goed dat de apostel zegt: ‘Span je in om die eenheid te bewaren.’ En soms is dat een inspanning die onze krachten te boven lijkt te gaan. Hoe doen we dit? Hoe bewaren we de eenheid die we ontvingen?

 

Paulus wijst ons hierin een weg door een vergelijking te maken van hoe ons lichaam werkt. Op meerdere plaatsen in de bijbel wordt de gemeente vergeleken met een lichaam. En nu zegt Paulus: denk eens aan hoe je lichaam functioneert. De verschillende ledematen worden aangestuurd door één geest. Gelukkig maar, anders zou je niets kunnen doen. Vanuit mijn hersens krijgen mijn armen een signaal zodat ik een glas water kan pakken en het aan mijn mond kan zetten. Vanuit mijn hersens gaat er ook een signaal naar mijn mond, naar mijn tong, zodat ik slik. Daardoor gaat dat goed. Stel dat ik een tweede geest had die tegengestelde signalen gaf. Die ondertussen mijn andere hand bestuurde waardoor die tegen het glas aan botste zodat het viel. Of die ondertussen mijn benen de opdracht gaf om te gaan rennen. Dat zou vreselijk zijn, ik zou niets meer kunnen doen. Gelukkig heeft een mens maar één geest, die de bewegingen van het lichaam aanstuurt, zodat ik als mens een eenheid blijf. Stel je voor dat je ene been naar links wil en je andere naar rechts. Je zou doormidden scheuren.

 

Zo is het ook met de gemeente, het lichaam van Christus. Ik lees een stukje voor uit dat bekende hoofdstuk over het lichaam en de vele leden; 1 Korintiërs 12 vanaf vers 12: ‘Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn.’ Wij zijn allen gedoopt in één Geest en daardoor één lichaam geworden. Kortom, laat één Geest ons als gemeente aansturen! Wij zoeken naar verbondenheid. Wij zoeken ernstig naar verbondenheid. Het is niet voor niets ons jaarthema. Efeziërs 4 leert ons: dat lukt alleen door de heilige Geest. Verbondenheid heeft alles te maken met de heilige Geest. In Filippenzen 2:1-2 komen we die connectie ook tegen. Paulus zegt daar: ‘Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest.’ We horen het ook iedere zondag in de zegen aan het einde van de dienst: ‘de genade van de Heer Jezus Christus, en de liefde van God, en de verbondenheid (of eenheid) van de heilige Geest met u allen’. Het is de heilige Geest die verbondenheid werkt. Dit komt ook tot uitdrukking in het logo dat bij het jaarthema is ontworpen. Een duif die overgaat in een hart. Eenheid, verbondenheid met elkaar, vinden we alleen in de heilige Geest.

 

Ik wil die vergelijking van de centrale aansturing van het lichaam door één geest nu verder uitwerken.

 

Eerst de ogen. In een lichaam dat centraal wordt aangestuurd door één geest, kijken de ogen dezelfde kant op. Er is zo’n reclame waarin dat niet gebeurt. Hoe ze dat gedaan hebben weet ik niet, maar het ziet er akelig uit. Net zo akelig is het wanneer we in de gemeente verschillende kanten opkijken. De een kijkt naar links, de ander naar rechts. De een kijkt naar voren, de ander naar achteren. Het zicht van de gemeente als geheel wordt daardoor ook minder scherp. Wat nemen we nog wel goed waar? Maar moeten we dan afspreken dat we allemaal naar links kijken, of allemaal naar voren, of allemaal naar achteren? Waar kijken we eigenlijk naar wanneer de heilige Geest ons aanstuurt? Richt Hij ons zicht niet op boven? Op God. Op Christus. Op hun majesteit en trouw. Op hun eeuwige liefde en zoekende genade. Dat brengt toch het licht terug in onze ogen? Het zal ons zeker samenbinden wanneer wij het kijken naar en aanbidden van onze Heer en Heiland op nummer 1 zetten in ons leven!

 

Vervolgens de oren. Wij leven in een wereld waarin de kakofonie onvoorstelbaar is. Van alle kanten komt er geluid op je af. Stemmen. Woorden. Muziek. Van alle kanten. Soms gebeurt het bij ons in het gezin dat er twee of drie tegelijk tegen me praten. Omdat je één geest hebt kun je maar naar één stem tegelijk luisteren. Dat kost soms behoorlijk wat concentratie. Of voer eens een gesprek terwijl je een programma volgt op televisie. Dat lukt toch niet? En daarom lukt het ons in de gemeente ook niet om naar verschillende stemmen tegelijk te luisteren. Naar andere stemmen luisteren leidt er ook zomaar toe dat je het spoor van de gemeente bijster raakt. Laten we daarom samen luisteren naar wat de Geest tegen onze gemeente zegt. Gewoon heel concreet op zondag in de erediensten.

 

Dan de handen. Bij allerlei dingen gebruik je twee handen. Probeer maar eens met één hand iets op een papier te schrijven, dus zonder dat je met je andere hand het papier tegenhoudt. Probeer maar eens je veter te strikken met één hand. Vaak heb je twee handen nodig. En vanuit je hersens worden die twee handen zo aangestuurd dat ze ieder precies doen wat ze moeten doen. Dat heeft God bijzonder mooi gemaakt; als je bedenkt wat voor moeilijke dingen je met je handen kunt. Maar dan moeten ze wel vanuit één geest aangestuurd worden. In onze gemeente lijkt het er soms op dat aan de ene kant iets wordt opgebouwd, dat aan de andere kant weer wordt afgebroken. Omdat we verschillende visies hebben op wat er gedaan moet worden. Maar zou concentratie op de ene Geest van God ons niet veel meer eensgezind kunnen maken in het oppakken en uitvoeren van allerlei taken? Oog-hand coördinatie, zal ik maar zeggen. Het zicht op Christus leert ons wat we ter hand moet nemen.

 

Ja en dan hebben we ook nog benen. Die bepalen de koers van je lichaam. Waar ga je heen? Waar kom je uit? Als je ene been naar rechts wil, en je andere naar links, dan kom je nergens. Je valt waarschijnlijk zelfs. Maar met een goed stel benen kom je vreselijk ver. Zo bereik je je doel. Waar komt de koers van onze gemeente vandaan? Hebben wij eenzelfde doel voor ogen? Als de een dit wil met de gemeente en de ander dat, val je dan niet? Het is de ene Geest van God die ons het doel aanwijst. De kerk heeft een roeping, zegt de apostel Paulus. Haar lichaam is het lichaam van een bruid, die heen leeft naar de dag van haar Heer. Wij zijn geroepen tot Gods heerlijkheid. Dat is dan ook onze hoop. Hoop die ons kracht geeft om telkens weer het ene been voor het andere te zetten. En de weg waarop we lopen, de weg die past bij onze roeping is die van bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld en verdraagzaamheid. Het is goed dat ieder nadenkt over de koers van de gemeente. Maar laten we wel met elkaar in de pas blijven lopen.

 

Tot slot, onze mond. Of misschien moet ik zeggen, onze tong. Wij zeggen dat iemand met dubbele tong spreekt wanneer hij of zij dronken is. Iemand kan trouwens ook met twee monden spreken; dan bedoelen we dat iemand de ene keer dit zegt en de volgende keer iets anders. Een gespleten tong noemen we dat ook wel. Iemand zegt tegengestelde dingen die niet naast elkaar kunnen bestaan. In ons lichaam wordt onze tong aangestuurd door onze hersenen, door onze geest. En je kunt je tong breken over moeilijke woorden, maar je tong kan niet twee woorden tegelijk vormen. In de gemeente lijkt dat soms wel te kunnen. Zijn wij één in belijden? Spreken wij met één mond? Aangestuurd vanuit de ene Geest van God? Wat zou dat mooi zijn. Elkaar niet tegenspreken, elkaar niet afvallen. Maar allemaal naspreken wat de Geest van God ons leert. Hij legt ons toch de woorden in de mond?

 

Onze inspanning om de eenheid te bewaren zal een inspanning zijn om -ieder voor zich en allen samen- verbonden te zijn met de heilige Geest. Dan gaat het dus over de zenuwbanen. Ben ik als hand, ben ik als voet, als oog, als oor of als mond, verbonden met die ene Geest? Is zijn woord, zijn liefde, zijn kracht, zijn vrede in mij? En via Hem sta ik ook in verbinding met de rest van het lichaam! De heilige Geest is het zenuwcentrum van de gemeente. Alleen in Hem komen al onze lijntjes bij elkaar. Amen.