Een verbazingwekkende ommekeer

24 oktober 1999

Leef zo dat anderen voor een raadsel staan: is leven bij God zo mooi?

Lezen: Jeremia 32:36-33:11

Tekst: Jeremia 33:9

Heb je dat ook wel eens dat je zegt: ik sta voor een raadsel, het is mij niet duidelijk wat hier aan de hand is, waar slaat dit op? Wie voor een raadsel staat weet niet wat er achter een gebeurtenis zit. Soms kan een opdracht je voor een raadsel stellen. Denk je eens in jongens en meisjes, er is bij jullie thuis niemand binnenkort jarig. Je vader niet, je moeder niet en geen van je broertjes en zusjes. Er valt ook niets anders te vieren. Maar dan zegt je moeder ’s middags opeens tegen je: koop jij voor mij eens slingers en een taart. Dan sta je voor een raadsel. Je denkt, waar slaat dit op, we hebben toch niets te vieren, waarom moet ik nu slingers en een taart kopen? Maar je koopt het en als thuiskomt vraag je aan je moeder: waarom moest ik die dingen nou kopen? En als je moeder dan zegt dat er iets heel moois te gebeuren staat, dan denk je: zou het echt waar zijn? Je verbaast je erover. Jij kunt geen reden voor een feest bedenken. Misschien geloof je er ook nog niet zo in.

 

Voor een raadsel staan. Iemand vertelt je dat er iets moois te gebeuren staat, maar jij blijft je twijfels houden: hoe zou dat ooit kunnen gebeuren? Jeremia stond ook voor een raadsel. Hij zit in de gevangenis in Jeruzalem terwijl de stad belegerd wordt door de Chaldeeën. Eten en drinken raken op in de stad. Het vijandelijke leger is al bezig de muren en poorten kapot te maken (hoofdstuk 32). Maar dan zegt God tegen Jeremia: koop een akker. Dat is toch te gek voor woorden? Terwijl je de stad niet in of uit kunt, terwijl je je leven niet zeker bent, terwijl het land verwoest wordt door vijandelijke legers, koop jij een akker? Dat is dom, hoe zou je nog opbrengst hebben van die akker? Jeremia snapt er niets van. Maar hij koopt de akker omdat God dat tegen hem zegt. En hij vraagt God in zijn gebed: waarom moest ik die akker kopen terwijl Jeruzalem straks veroverd zal worden door de Chaldeeën? Dan legt God het uit: dat jij die akker hebt gekocht is een teken voor het volk dat het weer goed komt, dat ik een keer zal brengen in het lot van mijn volk. God belooft herstel terwijl de situatie van dat moment het omgekeerde laat zien. Maar God belooft een keer ten goede. Het zal zelfs weer zo goed worden in Jeruzalem dat alle volken van de wereld er ondersteboven van zullen zijn.

 

Het thema voor de preek is:

De Here, de God van Israël, belooft een verbazingwekkende keer in het lot van zijn volk

1. het heil voor de mens

2. de blijdschap van God

3. de verwondering onder de volken

 

Het heil voor de mens

Als je niets te vieren hebt hoef je geen slingers en taart te kopen. Als je niets te vieren hebt hoef je ook niet blij te zijn. En als er verdriet is in je leven zou het ook niet normaal zijn als je toch telkens maar doet alsof je blij bent. Dat hoeft ook niet van God. Er zijn tijden om te huilen en er zijn tijden om te lachen. Maar ga eens na bij jezelf, zijn er ook dingen in je leven waar je echt blij mee bent? Onverwachte meevallers of een omkeer in je leven waar je al lang niet meer van durfde te dromen. Dat je toch nog die man of vrouw tegenkwam waar je je leven mee wilt delen. Dat je ondanks ziekte verder mocht leven hoewel de doktoren je weinig kans gaven. Maar, zegt iemand, waar is dat goede in mijn leven? Ik zie het niet, ik heb alleen maar ongeluk. Ik ben eenzaam. In mijn leven is geen lichtpuntje te zien. Jeremia voelt zich ook zo. Eenzaam en geen lichtpuntje in zijn leven. Hij zit in de gevangenis omdat hij kritiek had op de levensstijl van de inwoners van Jeruzalem. Omdat hij gezegd had dat God Jeruzalem zou overgeven in de macht van de Chaldeeën. Koning Zedekia, die op dat moment koning is in Jeruzalem, vindt dat niet leuk. Zo ondergraaft Jeremia het moreel van het volk, opsluiten die profeet!

 

Als Jeremia zo in de gevangenis zit, moet hij die akker kopen. Dat stelt hem voor een raadsel. Maar Jeremia stelt een contract op, zet zijn handtekening eronder en betaalt. Als hij weer alleen is bidt hij tot God: Here, hoe kan dit nou? Ik moet van u een akker kopen terwijl de stad belegerd wordt. Maar dan zegt God: Ik zal Jeruzalem overgeven aan de koning van Babel omdat het volk nooit naar mij wilde luisteren. De koningen niet, de profeten en priesters niet, de mannen en vrouwen van Juda niet. Ik stuur ze in ballingschap want Jeruzalem maakt mij woest. Maar, Ik zal een keer in hun lot brengen. Ik zal mijn volk weer verzamelen en naar deze stad terugbrengen. Dan zal deze stad Mij weer tot een blijde naam worden. Dat betekent dat er weer een golf van vreugde en trots door God heengaat als Hij de naam Jeruzalem hoort. Namen zeggen veel. Als je als man en vrouw een kindje verwacht en je bedenkt een naam voor je kind, dan kies je niet de naam van iemand die je niet zo graag mag. Je noemt je kind eerder naar iemand die belangrijk voor je is of naar iemand aan wie je veel te danken hebt. Of je noemt je kind naar je idool. En hoewel de naam Jeruzalem God op dit moment als een vloek in de oren klinkt, toch zal die naam Hem straks weer blij maken.

 

Wat een ommekeer voor het volk van God. Daar kun je toch alleen maar van dromen? Maar God zegt: Jeremia, bid maar tot Mij. Roep Mij aan, en Ik zal je verbazingwekkende dingen vertellen. Je zult verbaasd staan van al het goede dat Ik aan mijn volk doe. Ik zal mijn volk genezen, hun wonden herstellen. Ik zal de stad weer opbouwen. Ik zal vrede, voorspoed en geluk geven voor altijd. Zo is het ook gegaan, na zeventig donkere jaren van ballingschap heeft God zijn volk opgehaald. God brengt zijn kinderen thuis, dichtbij Hem, in zijn stad. En die boosheid en woede van God, stopt Hij die ergens diep weg? Tegen Jeremia zegt God: Ik vergeef de zonden. Ik was mijn kinderen schoon. Ik genees de ziekelijke neiging om telkens weer bij mij weg te lopen. Dat doet God keer op keer. Hij houdt vast aan de plannen die Hij heeft met zijn volk. Hij houdt vast aan zijn ideaal om verder te gaan met zijn kinderen.

 

Wie had dat ooit nog durven dromen? Ik niet. Als ik nadenk over mijn leven dan zijn er zoveel momenten dat ik niet naar God luister. Dat ik even doe alsof Hij niets ziet. Dat maakt God woedend. Maar God zegt: Ik vergeef je. Ik was je schoon en Ik keer jouw leven om. Dan ben Ik blij met je. Ik doe dat zegt God. Ik heb je gemaakt, waarom zou Ik dit niet doen? Ik vervul dit woord. Ik beloof je vergeving, Ik beloof dat Ik je zondige aard genees. Ik beloof je heil, dat is vrede, voorspoed, geluk en redding. God zegt: Ik beloof je heil in mijn stad, dichtbij Mij. Is dit niet verbazingwekkend?

 

De blijdschap van God

God belooft een verbazingwekkende keer in het lot van zijn kinderen. Jeremia zit in de gevangenis in het belegerde Jeruzalem. Juist daar troost God hem met de zekere belofte van herstel. God lost dat vreemde raadsel van ons leven op: hoe kan het dat wij bij God mogen leven? Waarom keert Hij ons leven naar Hem toe? Waarom herstel God onze levens? Want wij lopen telkens weer bij Hem weg. Als het aan ons lag waren we nog steeds ballingen in het land van zonde en slavernij. Maar juist in die situatie wil God ons troosten met de zekere belofte van herstel.

 

Want gelukkig ligt het niet aan ons. God zelf maakt dat de naam Jeruzalem weer een blijde klank is in zijn oren. God zelf maakt dat uw, jouw en mijn naam Hem weer blij maakt. Waar komt die blijdschap van God dan vandaan? De tekst zegt: God wordt blij, want Hij geeft zijn volk redding. Hij geeft zijn kinderen al het goede, dat is voorspoed, geluk en vrede. God zorgt er zelf voor dat er weer bruiloften zullen zijn. Terwijl de strijd om Jeruzalem woedt, zegt God: straks zullen de mensen weer zingen: ‘Looft de Here der heerscharen, want de Here is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid!’ God heeft er plezier in om in de levens van zijn kinderen vrede en heil te brengen. Daar wordt Hij blij van. God geniet van mensen die vrolijk zijn. God geniet van mensen die Hem loven en voor Hem de mooiste liederen zingen.

 

Maar waarom zouden wij zingen? We weten toch al lang dat God ons leven verlossen wil? En er zijn nog zoveel dingen in ons leven waar we niet blij mee zijn. Die ene zonde waar we maar niet los van kunnen komen, die telkens terugkerende strijd. Misschien vraag je je af, waar blijft de ommekeer in mijn leven dan? Soms gaat dat langzaam. Soms hebben wij maar weinig geduld. Soms blijven we passief terwijl God in ons werkt. God dwingt je te kiezen, voor of tegen Hem, half kan niet. Je een beetje bekeren bestaat niet. Geef je aan God zodat Hij je leven omkeert. Zodat je ondersteboven raakt van al het goede dat Hij je geeft: redding, vrede, voorspoed en vrolijkheid. Dat is leven uit verwondering. Nu al en straks nog meer als je helemaal bij Hem thuiskomt. Richt je op het hemelse Jeruzalem. Daar moet je zijn, niet hier in het aardse Israël. Dat is voor ons de reden om te zingen. Want als God je leven omkeert geeft Hij redding en vrede. Dat mogen we bezingen. Daarin bezingen we God zelf, want wat maakt dat Hem blij. God kan zijn geluk niet op als wij, kleine en telkens weer zondige mensen, Hem loven met onze psalmen en onze belijdenis. Elke psalm die je zingt is een belijdenis van Gods trouw, van Gods heilrijke werk in ons leven.

 

God troost Jeremia: Ik maak mijn stad weer vol van mensen die voor Mij zingen. Omdat ik hen verlos uit de ballingschap zullen ze Mij lof zingen. Dan zal Ik geëerd worden. En niet alleen mijn eigen volk eert Mij dan, ook andere volken zullen Mij eren. Zelfs alle volken van de wereld zullen Mij eren. De tekst zegt: de naam van de stad van God wordt tot lof en eer bij alle volken van de aarde. Want ze zullen ervan horen dat God zijn kinderen heeft gered. Dat Hij mensen die bij Hem wegliepen, die niet langer naar Hem wilden luisteren, toch terughaalde. Wat een God! Jeremia zal zich wel verbaasd hebben. Hij kon er al niet bij dat God zijn volk weer naar Jeruzalem zou terugbrengen, maar dat zelfs andere volken de stad Jeruzalem zouden bezingen als een plaats van vrede en vrolijkheid, dat kan hij zich helemaal niet voorstellen. Maar als God dat belooft, als God het achterste van zijn tong laat zien, dan zal Hij zich ook bewijzen. Zo kan

Jeremia zich optrekken aan die zekere belofte.

 

De verwondering onder de volken

Het volk van God komt weer thuis. God haalt zijn kinderen van over de hele aarde naar zijn stad van vrede en geluk. Want bij Hem is verlossing, bij Hem is redding. God zet levens op hun kop. Hij maakt dat mensen ondersteboven zijn van wat Hij allemaal doet. God bekeert mensen, Hij verandert mensen. Ook jou, u en mij. Elke dag keert Hij ons uitzichtloze lot weer ten goede.

 

Misschien zeg je: het maakt me zo moe, telkens weer die omkeer en dagelijkse bekering. Kan ik mijn geloof zo nu en dan niet eventjes uitzetten? Voor even vrij, vrij van God. Want als christen moet ik zeker ook iets uitstralen? Dat kost me enorm veel energie! God wil ons inderdaad gebruiken om verwondering te wekken over zijn heil bij hen die Hem nog niet kennen. God ziet graag dat zijn kinderen iets uitstralen. Als je echt ondersteboven bent van Gods werk in je leven, dan komt die uitstraling ook wel. Dan zien anderen, binnen en buiten de kerk, dat het voor jou menens is met je liefde voor God. Misschien sta je dan al gauw alleen of vindt iedereen je een mietje. Wie volhoudt mag ontdekken dat God jou wil gebruiken om verbazing te wekken bij anderen. In de tekst zien we dat volken van heel de aarde ondersteboven zijn van al het goede dat God aan zijn kinderen geeft. Dat mag Jeremia bemoedigen. Dat mag ook ons bemoedigen. Eens zullen alle mensen op aarde het zien: alleen God redt. Jezus, die naam betekent: de Here redt. Alleen omdat God zijn volk redde uit de ballingschap zoals Hij belooft had, kon Jezus geboren worden. Jezus de mensgeworden Zoon van God.

 

Lastig blijft het wel, leven uit verwondering. Geloven is zo gauw gewoon. We worden zo gauw blind voor wonderen in ons leven. Opvallend is dat de tekst zegt dat juist de volken zich zullen verbazen over het goede dat God doet. Die verbazing verontrust hen. Ze vragen zich af: waarom hebben de christenen zoveel goeds? Hoe kunnen christenen zo opgewekt leven, hebben zij dan geen zorgen? Dat wel, maar het lijkt alsof ze het ergens kwijt kunnen. En heeft die kerkjeugd dan geen vragen over vandaag en de toekomst? Dat wel, maar ze hebben hoop. Wonderlijk. Licht je gedrag eens door, straalt er iets doorheen van de vrede van God? Is aan jou te zien dat God je redt? Heb je het er wel eens met iemand over waarom jij verder kunt ook als je leven moeilijk is? Ben je behulpzaam, geduldig en nederig? Durf jij jezelf te zijn ook als je daarmee vrienden verliest? Durf jij een kind van God te zijn?

 

Ondersteboven raken van Gods heil. Je verbazen over wat God voor zijn volk in petto heeft: vrede, geluk, voorspoed en vrolijkheid. God troost Jeremia in die donkere gevangenis in een belegerde stad. Gods zekere belofte van herstel straalt door de duisternis heen. Laten we leven uit de verwondering dat God ons leven herstelt. Laten we zo leven dat anderen voor een raadsel staan: is leven bij God dan zo mooi? Amen.