Een vervelende onruststoker

13 oktober 2019

God legt zich niet neer bij de vijandelijke overheersing van zijn kinderen.

Lezen: Rechters 13:1-5, 13:24-14:4, 15:1-17, 16:25-31

Tekst: Rechters 14:4

Een van de eerste dingen die mijn catechisanten zeiden over Simson was: dit kan toch niet? Doet Simson niet heel verkeerde dingen? Hij gaat naar een hoer, hij heeft een verhouding met een andere vrouw, hij verliest een weddenschap en slaat dan maar gewoon 30 mensen dood. ‘Vind ik niet kunnen,’ zei een van mijn catechisanten.

 

Rare kerel

Nu is het gekste nog dat de Here hier achter zit. Simson wil met een Filistijns meisje trouwen. Dat vonden zijn ouders niet zo leuk. Terecht, want de Here had de Israëlieten verboden te trouwen met ongelovigen. Simsons ouders zijn hier verdrietig over want ‘zijn ouders wisten niet dat het de HEER was die hierop aanstuurde’ (Rechters 14:4). Als ze dat wel hadden geweten waren ze er misschien nog niet zo blij mee geweest maar dan hadden ze het tenminste begrepen. Maar nu begrijpen wij er juist weer helemaal niks van want hoe kan de Here Simson allemaal verkeerde dingen laten doen? Simson is nogal een rare kerel. Natuurlijk spreekt het tot de verbeelding, een sterke vent die met zijn blote handen een leeuw doormidden scheurt, die met een ezelskaak duizend man doodt, die sterke touwen als dunne draadjes van zijn armen wipt. Geweldig toch? Maar een van mijn catechisanten zei: als Simson nou eens gewoon normaal had gedaan, hoe was dit verhaal dan geweest? Nou, dan was Simson nooit in conflict gekomen met de Filistijnen.

 

Geen roep om hulp

En dat is nu net wat God wil, dat Simson in conflict komt met de Filistijnen: ‘hij zocht een aanleiding om de strijd met de Filistijnen aan te gaan’ (Rechters 14:4). De Filistijnen zijn in die tijd de baas in het land Israël. De Israëlieten worden overheerst door hun vijanden. Het gekke is dat de Israëlieten zich daarbij neergelegd hebben. Simson is een van de laatste richters. Als je de verhalen leest over de richters voor hem ontdek je telkens het volgende patroon: de Israëlieten verlaten de Here en gaan de afgoden van de volken om hen heen dienen. Dan levert de Here hen over aan hun vijanden. Die vallen het land binnen, plunderen de steden en dorpen, maken de oogst buit en doden de Israëlieten die op hun pad komen. Als dat een aantal jaren heeft geduurd, komen de Israëlieten tot inkeer en beginnen ze te roepen tot de Here: ‘o Here, we hebben gezondigd, bevrijd ons, bevrijd ons nog deze ene keer (bijvoorbeeld Rechters 10:10-15). Maar in het verhaal van Simson lees je dit laatste niet. In hoofdstuk 13-16 kom je het niet tegen. Dat is opvallend. De Israëlieten roepen God niet meer om hulp. Ze hebben zich erbij neergelegd dat de Filistijnen de baas zijn in hun land en dat ze dienstknechten zijn geworden. Ze betalen liever torenhoge belastingen dan dat ze proberen onder het juk van de Filistijnen vandaan te komen.

 

Onruststoker

Maar God legt zich niet neer bij de vijandelijke overheersing van zijn kinderen. Dat is de kern van het verhaal van Simson. Daarom geeft God de Israëlieten Simson. Maar de Israëlieten ervaren Simson als een vervelende onruststoker. Hoofdstuk 15:11 laat dat zien. Dit is wel echt het dieptepunt van het verhaal over Simson. Simson heeft uit wraak voor het feit dat zijn vrouw gedood is de complete tarweoogst van de Filistijnen vernietigd, inclusief wijn- en olijfgaarden. Dat pikken de Filistijnen weer niet en sturen een legermacht naar Israël toe die de grens overtrekt bij Juda. En dan staat er in 15:11: ‘Toen gingen drieduizend Judeeërs naar Simsons rotshol bij Etam. ‘Hoe kon je ons dit aandoen?’ vroegen ze. ‘Je weet toch dat de Filistijnen hier de baas zijn!’ Oftewel, leg je daarbij neer. De Israëlieten balen van Simson. Simson is een vervelende onruststoker. Iemand die voortdurend het conflict zoekt met de Filistijnen. Een onbehouwen kerel die zichzelf niet in de hand heeft. Ze zijn hem liever kwijt dan rijk. Weg met Simson, hun verlosser. Ze leveren hem met plezier uit aan de Filistijnen, ze mogen hem hebben en doden. Prima.

 

Een rechter tegen wil en dank

Maar God legt zich niet neer bij de vijandelijke overheersing van zijn kinderen. Hij vecht voor de relatie met zijn volk. Hij wil hun God zijn. Daarom geeft Hij hen Simson, een rechter tegen wil en dank. Ik moet hierbij denken aan Genesis 3:15 waar God tegen satan zegt: ‘Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare.’ Wat God hier doet met Simson lijkt daarop. Of is een uitwerking daarvan. Rechters 14:4 zou je zo kunnen samenvatten, dat God zegt: ‘Ik zal vijandschap stichten tussen jou -Israël- en de Filistijnen.’ Terwijl Israël vrede heeft met de overheersing door zijn vijanden, heeft God dat niet. God sticht met Simson vijandschap tussen Israël en de Filistijnen. Dat wordt hier onthult. En dat is evangelie, een blijde boodschap.

 

Geloven in verandering

Want God legt zich ook niet neer bij de vijandelijke overheersing van ons leven. Vraag je eens af waar jij met vijandelijke overheersing te maken hebt in je leven. Misschien kun je het niet zomaar verzinnen. Zou het kunnen zijn dat je je erbij neergelegd hebt? Dat je het niet eens meer ziet? Ik denk aan de vijandelijke overheersing door de zonde. In ons leven zijn het geen concrete Filistijnen maar wel concrete zonden. In Romeinen 6:12 schrijft de apostel Paulus: ‘Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten.’ En vers 13: ‘Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde.’ Ik hoop dat jij te maken hebt met strijd tegen zonden in je leven want dan heb je je er dus nog niet bij neergelegd. Maar wie vecht tegen zonden weet ook hoe taai en afmattend dat is. Hoe je soms gevoelige verliezen lijdt met schuldgevoel en schaamte als gevolg. Je erbij neerleggen dat er nou eenmaal zonden in je leven zijn is niet zo best. Ik kan me er wel iets bij voorstellen, maar daarmee is het nog niet goed. Misschien heb je geprobeerd om zonden tegen te houden maar lukte het niet. Die zonde waar jij zo kwetsbaar voor bent bleef terugkomen. Het lijkt wel in je systeem gebakken te zitten. Of het is als een verslaving waar je telkens naar terugkeert. Geloof je nog in verandering? Dat is het laatste waar satan zijn pijlen op richt, dat is de kern waar de zonde probeert zijn uitwerking te hebben: dat je niet meer gelooft in verandering. En eigenlijk wil je je leven ook wel houden zoals het nu is. Je zou het jammer vinden om dingen weg te moeten doen, om dingen los te laten en echt anders te gaan leven.

 

De rol van je geweten, van schuldgevoel en mensen

Gelukkig stuurt God onruststokers in je leven. Bijvoorbeeld je geweten. Je geweten is dat stemmetje dat je vertelt dat iets niet goed is. Dat kan vreselijk irritant zijn, maar het is een zegen. Laat je geweten vullen met God en zijn Woord. En ouders, vul het geweten van je kinderen door een goede christelijke opvoeding. Let er op dat je niet je eigen regels erin pompt, maar dat je je kinderen voor God plaatst, dat je je kinderen Hem leert kennen. Een geweten dat gevuld is met de Here is een zegen. Een andere onruststoker die de Here in je leven geeft is schuldgevoel. Waar het geweten je vooraf onrustig maakt, doet schuldgevoel dat achteraf. Je voelt je slecht over wat je deed. Je weet dat het niet goed was, dat de Here er niet blij mee is. Toch gebeurde het, deed je het. Maar nu voel je je slecht. De Here geeft je dat gevoel. Want Hij legt zich niet neer bij de vijandelijke overheersing van jouw leven. Een laatste soort onruststoker die ik noem is je medemens. God kan mensen in je leven brengen die -door wat ze zeggen of doen- je triggeren om te stoppen met bepaald gedrag. Of op zijn minst om er over na te gaan denken. Stel een ongelovige vriend of vriendin zegt tegen je: ‘doe jij dat?! Jij bent toch christen?’ Je schrikt. Het moet niet gekker worden; dat ongelovigen jouw op je zonden gaan wijzen. Dan gaat er iets heel erg mis. Je denkt: ik moet daar toch maar mee stoppen.

 

De Geest van de Heer

Wat doe jij met die onruststokers? Leg je ze het zwijgen op? Zeg je net als de Israëlieten: wegwezen, je weet toch dat de zonde de baas is in mijn leven? Vaak ervaren wij het niet zo dat de zonde de baas is in ons leven. De zonde zelf wil je ook vooral laten denken dat jij de touwtjes in handen hebt. Maar ga eens na voor jezelf, is dat echt zo? Zijn zonden vaak niet sterker dan wij? Maar ook als je blij bent met die onruststokers, hoe verdwijnt de zonde dan uit je leven? Gebeurt dat wel of is dat een onbegonnen strijd? God vecht dan wel voor de relatie met zijn kinderen, goddank, maar ik heb vaak het gevoel dat ik die strijd toch vooral zelf moet voeren. Of trek ik nu de verkeerde conclusie? De Israëlieten riepen niet meer om bevrijding, dat is het opvallende in de geschiedenis van Simson. Als Gods evangelie is dat Hij zich niet neerlegt bij de vijandelijke overheersing van zijn kinderen, dan wil Hij ons leren dat ook niet te doen. Maar dan wil Hij ons ook leren om te roepen om bevrijding en te bidden om de Geest. Dat de Geest van God ons aangrijpt. Dat is een zinnetje dat je iedere keer tegenkomt in het verhaal van Simson: ‘de Geest van de Heer voer in hem.’ Dat is de manier waarop God ons bevrijdt van de macht van de zonde. Door zijn Geest. En stapje voor stapje. Want het is een bevrijding die in ons moet plaatsvinden, waar we zelf ook achter moeten staan. God wil een verandering in je denken bewerken. Dat is waar het begint, dat is hoe Hij je bevrijdt. Dat je gaat inzien welke vrijheid er in je leven komt als zonden verdwijnen. Zonden maken het leven moeilijk en onvrij. Stel je liegt tegen je ouders over dingen. Maar zij stellen wat vragen; dan je moet steeds meer leugens bedenken en je moet de hele tijd oppassen dat je je niet verspreekt. Of je gaat met je vriend of vriendin naar bed. Misschien heb je daarna het idee dat je nu toch min of meer aan elkaar vastzit. Je bent niet meer vrij. Of je merkt dat roken of drinken echt slecht is voor je lichaam, maar je kunt er niet meer zonder. Je zit vast. Zonden binden. En de relatie met God verdwijnt. Zonden wegdoen uit je leven maakt vrij. Er komt weer alle ruimte voor de relatie met God. Hij laat je steeds meer in vrijheid leven. Want dat is waar Hij de mens voor gemaakt heeft, voor vrij leven in zijn nabijheid.

 

Als God bizarre wegen gebruikt

Ik kom nog even terug op Simson. Wat hij deed is niet normaal. Terecht zeiden mijn catechisanten: dit kan toch niet? Ik vroeg hun wat de boodschap is van het verhaal van Simson. Ze zeiden: doe niet als Simson. Dat klopt, je moet niet doen als Simson. Toch is dat niet de boodschap. Die is veel mooier: God legt zich niet neer bij de zonde die op ons leven drukt. God wil dat wij tot Hem roepen om hulp, om bevrijding, om zijn Geest; dat zijn Geest in ons vaart en kracht geeft om tegen zonden te vechten. Dat God in de tijd van de Israëlieten daar een figuur als Simson voor gebruikte blijft wonderlijk. En wat Simson allemaal deed -naar de hoeren gaan, erop los slaan, met een ongelovig meisje willen trouwen- is daarmee ook niet opeens allemaal goed. Inderdaad, doe niet als Simson. Maar als God zulke bizarre wegen gebruikt om zijn kinderen te bevrijden, dan wil Hij hen wel heel graag bevrijden. Dat geeft moed. Want als God je van de overheersing door de zonde wil bevrijden dan gebeurt het ook. Bid het maar: Here, verander mij. Doe het. Haal de zonde uit mij weg. Ook al zal dat pijn doen. Maak mij vrij. Amen.