Eerbied voor de openbaring

23 april 2023

Bijbellezen doe je altijd op leven en dood.

Lezen: Deuteronomium 4:1-10

Tekst: Openbaring 22:18-19

In deze preek wil ik het hebben over de Bijbel. Over bijbellezen. Ons Bijbellezen, uw en jouw bijbellezen. Want ik merk dat er verwarring is rond de Bijbel. We hebben begin april een gemeenteavond gehad over de vraag of vrouwen ook mogen dienen in het ambt van ouderling en predikant. Met een vervolgavond een week later. Op die tweede avond stond ook de eenwording met de Nederlands Gereformeerden op het programma. Daarnaast zijn er nog andere discussies waarbij telkens de vraag is: wat zegt God hierover? Het is mooi dat dit de zoekvraag is, dat we daar naar willen zoeken.

 

Is dat echt zo? Volgens sommigen willen we dat helemaal niet. Volgens sommigen zetten we de Bijbel naar onze hand. Als een tekst iets zegt dat ons niet bevalt zouden we die net zo lang buigen en draaien tot die iets anders zegt. Dat verwijt wordt regelmatig hardop uitgesproken. En als dat waar is zou dat natuurlijk heel erg zijn. Dat er iets aan de hand is, is duidelijk want we leggen dingen nu anders uit dan vroeger. Hoe kan dat? Die vraag werd op de gemeenteavond ook gesteld. Zagen we het vroeger dan fout of zien we het nu fout? Wij willen graag een betrouwbare Bijbel. En de Bijbel is ook betrouwbaar want God is betrouwbaar. Het probleem zit aan onze kant, de kant van de mens. Maar het laatste wat je wil is dat de Bijbel door alle discussies en verwarring voor jou op afstand komt te staan. Dat je bij het bijbellezen iedere keer moet denken: kan ik nou gewoon lezen wat er staat of zijn er weer allerlei slimmeriken die dit anders uitleggen?

 

Het slot van het boek Openbaring zet dit verhaal op scherp. De verzen 18-19 van hoofdstuk 22 zijn nogal indringend. Wie iets toevoegt aan dit boek zal door God de plagen van (vooral) hoofdstuk 16 over zich heen krijgen, dat zijn de zeven schalen van het oordeel op de jongste dag. En wie afneemt, wie iets wegsnijdt uit dit boek, zal geen deel krijgen aan de levensboom en de heilig stad, oftewel die komt niet in de hemel. Onze omgang met de Bijbel is een kwestie van leven en dood. In eerste instantie gaat het hier alleen over het boek Openbaring. Maar we hebben gelezen uit Deuteronomium 4, daar kwamen we diezelfde uitdrukking tegen: ‘Voeg niets toe aan wat ik u voorschrijf en doe er niets van af’ (vers 2, zie ook 13:1, Jeremia 26:2, Prediker 3:14). Het is niet helemaal duidelijk wie er in Openbaring 22:18-19 aan het woord is, Johannes of Jezus. Maar het zijn sowieso woorden die bij God vandaan komen want Hij sprak ze eerder in de geschiedenis. Daarmee krijgen deze woorden ook een bredere betekenis dan dat ze alleen over het bijbelboek Openbaring zouden gaan. Ze gaan over de hele openbaring, over alles wat God ons bekend maakt in de Bijbel. Van al die woorden geldt: ga daar met de grootste eerbied en zorgvuldigheid mee om.

 

Welke risico’s loopt de Bijbel dan? De waarschuwing van Openbaring 22:18-19 wordt niet voor niets gegeven. Blijkbaar dreigt er een gevaar voor de bijbeltekst. Allereerst moet je denken aan de overschrijvers van de Bijbel. Voor de uitvinding van de boekdrukkunst werd iedere Bijbel met de hand geschreven. Monnikenwerk. Ondanks dat die monniken dat zo zorgvuldig mogelijk deden slopen er hier en daar toch fouten in: een woord dat vergeten werd, een andere letter waardoor een woord een heel andere betekenis krijgt.

 

Maar de waarschuwing van Openbaring 22 gaat verder, die veronderstelt opzet. Dus dat je bewust iets weglaat of bewust iets toevoegt. Dan komt ook de lezer in beeld, de hoorder van de bijbelwoorden. De Bijbel zelf geeft talloze voorbeelden van het opzettelijk verminken van de teksten. In 2 Petrus 3:16 heeft Petrus het over de brieven van Paulus, dan zegt hij: ‘Daarin staat een en ander dat moeilijk te begrijpen is en dat door onwetende en onstandvastige mensen steevast wordt verdraaid, tot hun eigen ondergang; dat doen ze trouwens ook met de overige geschriften.’ Of neem Jeremia 36:23. Jeremia heeft van de Here opdracht gekregen om alle woorden die hij van God ontvangen heeft op te schrijven in een boekrol. Maar koning Jojakim van Juda laat zich deze rol voorlezen en telkens als er drie of vier kolommen zijn voorgelezen snijdt hij die af en gooit ze in het vuur, totdat de hele rol verbrand is. Soms gaat de weerstand tegen Gods woord nog verder en wordt de profeet die namens God spreekt gevangen gezet of gedood (Jeremia 26). Het probleem is dat mensen Gods woord vaak maar lastig vinden. Gods woord zit je in de weg. Gods woord vermaant je of vraagt iets van je wat jij niet wil doen. In Jeremia 23:33 wordt hier de vinger bij gelegd. Mensen vragen: ‘Welke last geeft de HEER ons met zijn woorden te dragen?’ In het Hebreeuws zit hier een woordspelletje dat ook in het Nederlands opgaat. Het woord last kan twee dingen betekenen, het kan iets zijn dat op je drukt (denk aan een lastdier) maar het kan ook een opdracht zijn (gelasten betekent een opdracht geven). Dus het lijkt heel vroom als de Israëlieten vragen: wat is de last van de Heer? Maar ze bedoelen: wat heeft de Here nu weer voor lastigs?

 

Wat de bijbelteksten bedreigt is verdraaiing en verbranding. Teksten kunnen monddood worden gemaakt. Profeten werd soms zelfs letterlijk het zwijgen opgelegd. En dan had je ook nog de valse profeten. Een voorbeeld hiervan tref je aan in 1 Koningen 22:1-40. Koning Achab van Israël en koning Josafat van Juda willen samen een stad veroveren op de koning van Aram. Achab raadpleegt 400 profeten met de vraag of dit een goed plan is. De profeten zeggen: ‘Trek op, de Heer zal u de stad in handen geven.’ Maar dan vraagt Josafat, de koning van Juda: is er ook nog een profeet van de HEER die we kunnen raadplegen? Waarop Achab zegt: zo iemand is er wel, Micha, maar die profeteert nooit iets goeds over mij, alleen maar onheil. Maar als Micha gehaald wordt zegt deze: ‘Trek op, uw veldtocht zal slagen.’ Maar dan zegt Achab kwaad: ‘Hoe vaak heb ik u niet bezworen om in de naam van de HEER niets dan de waarheid tegen mij te spreken?’ Waarop Micha zegt: niet optrekken, Israël zal verliezen, u zult sterven. Maar wat doen Achab en Josefat? Ze gaan de strijd aan met de koning van Aram, ze verliezen en aan het eind van de dag is Achab dood.

 

Zie je dat hier de hoorder in beeld komt? Ook als Gods Woord klip en klaar is kun je het blijkbaar gewoon negeren. Maar dan loopt het niet goed met je af. Onze omgang met Gods woord is een kwestie van leven en dood. Daarom zegt God: ga met de grootste eerbied en zorgvuldigheid met mijn woorden om. Zo grof als Achab Gods woord opzij schuift gebeurt het niet altijd, het kan ook subtiel. Ik denk aan wat Jezus tegen de Farizeeën zegt in Matteüs 15. De Farizeeën hadden bedacht om je bezit tot offergave te bestempelen zodat je het niet hoefde uit te geven aan het levensonderhoud van je ouders. ‘Zo ontkracht u het woord van God’, zegt Jezus (vers 6). Later komen Jezus’ leerlingen met de leiders van het volk in botsing, die verbieden hen over de opstanding te praten. Maar dan zeggen de leerlingen: ‘Kunnen wij het tegenover God verantwoorden om wel naar u te luisteren en niet naar Hem?’ (Handelingen 4:19). Oftewel, woorden van mensen mag je niet boven het woord van God plaatsen. Maar dat betekent ook dat mensen hun woorden niet belangrijker mogen maken dan Gods woord. Ik denk dat hier duidelijk wordt wat het ‘toevoegen’ is waar het in Openbaring 22 over gaat. Dat gaat niet over bijbeluitleg, een preek of een verklaring van een bijbelgedeelte. Maar het gaat er om dat jij jouw invulling, jouw uitleg belangrijker maakt dan Gods woord en daar mensen aan gaat binden. Dat mag niet, dan voeg je toe aan Gods woord.

 

Dat risico is best aanwezig. Je kunt het in het verleden wel aanwijzen. Als christenen reageerden we op bepaalde ontwikkelingen, neem de opkomst van de TV. Velen van ons zijn opgegroeid met ‘geen TV op zondag’. Dat was een menselijke regel want daar zegt de Bijbel niets over. Maar die regel kreeg zomaar bijbelse status. En dan raak je in verwarring wanneer christenen vandaag de dag massaal TV kijken op zondag. Deden we het vroeger dan fout? Nee. Maar was het bijbels? Nee, ook niet. Dat hadden we misschien wat duidelijker tegen elkaar moeten zeggen. Want wat je niet wil is dat met het verdwijnen van zo’n TV-kijk-regel opeens alles gaat schuiven en we ook over andere onderwerpen zeggen: daar zal de Bijbel wel niks over zeggen, of: dat kun je ook anders uitleggen.

 

Zie je nu hoe belangrijk het is dat we met de grootste eerbied en zorgvuldigheid met de woorden van God omgaan? Bijbellezen doe je altijd op leven en dood. Ik noemde al het voorbeeld van koning Achab die letterlijk stierf omdat Hij Gods woord opzij schoof. Maar Openbaring 22 heeft het over het eeuwige leven en de eeuwige dood. Want ten diepste gaat het in de Bijbel om Jezus. Wij hebben in de Bijbel niet met een boek te maken maar met de sprekende God zelf en met zijn Zoon Jezus Christus. Wie zijn woorden afwijst, wijst uiteindelijk Hemzelf af; maar loopt daarmee het leven mis. Pikken wij dit op als we bijbellezen, het leven en de dood, en dat dit op het spel staat? Aan het rijtje van verdraaiing, verbranding en ontkrachting van God woord zou ik er nog één willen toevoegen. Doe je ook niet af van Gods woord als je de Bijbel dicht laat, als je überhaupt niet in de Bijbel leest of heel weinig?

 

Iets van grote eerbied voor de Bijbel en zorgvuldigheid in de omgang met de Bijbel zie je als mensen hun Bijbel volplakken met van die gekleurde briefjes. Of als mensen in hun Bijbel teksten onderstrepen of aantekeningen maken in de kantlijn. Dat laatste heeft niets te maken met ‘iets toevoegen’ aan de Bijbel, het is vooral een teken van intensieve omgang met de Bijbel. Hetzelfde geldt voor Bijbels die letterlijk stukgelezen zijn. Veel mensen vinden het ook moeilijk om een Bijbel weg te doen. Hij is stuk of je hebt een nieuwe vertaling gekocht, maar wat moet je dan met die oude? Je doet hem niet zomaar bij het oud papier. Ook daaraan merk je dat mensen eerbied hebben voor Gods woorden en daar zorgvuldig mee willen omgaan. Dat richt zich uiteindelijk niet op de buitenkant, het boek, het papier (zoals bij joden en moslims meer het geval is) maar dat richt zich op de binnenkant. De woorden van God zijn heilig voor ons. Het boek is een middel. Wij geloven dat God via dat boek tot ons spreekt vanuit de hemel. Het is de heilige Geest die de woorden tot leven wil brengen in ons zodat wij ze geloven en aanvaarden, ze ter harte nemen en ons er richting door laten wijzen.

 

En dan ontdek je al gauw dat er ook een andere stem is in ons leven. Dat is de stem van ons eigen hart, de stem van het ongeloof. Die stem probeert altijd weer de stem van God te overschreeuwen, of dat nou subtiel gaat of heel openlijk. De grootste strijd rond de Bijbel en wat die voor ons betekent speelt zich niet af tussen ons, maar in ons. Je kunt je broeder of zuster bestrijden om wat in jouw ogen een verkeerde bijbeluitleg is. Maar strijd je even fanatiek tegen jezelf, tegen die stem uit je zondige hart? Het is bevrijdend dat Jezus altijd als een ‘tegenover’ tot ons blijft spreken. Hij spreekt over het leven en over de dood. Jezus’ woorden geven blijk van een bevrijdende eerlijkheid. Hij zegt waar het op staat. Hij is niet bang om je de waarheid te zeggen. Die waarheid redt je.

 

Wat nu volgt zijn praktische aanwijzingen voor het bijbellezen. Want hoe maak je het nou concreet dat je ‘met de grootste eerbied en zorgvuldigheid met Gods woorden omgaat’? Er zijn twee uitersten waar je bij weg moet blijven. De eerste is dat je zegt: je moet gewoon lezen wat er staat. Dat is een versimpeling. Wij geloven ook echt niet dat de aarde plat is en op palen staat zoals de Bijbel zegt (Jesaja 40:22, Psalm 104:5), wij geven elkaar ook geen heilige kus (Romeinen 16:16, 1 Korintiërs 16:20, 2 Korintiërs 13:12, 1 Tessalonicenzen 5:26, 1 Petrus 5:14) en de mannen bidden niet met opgeheven handen (1 Timoteüs 2:8). En ik hoor je al zeggen: ja maar dat gold toen, dat was iets uit die tijd, dat was het wereldbeeld van toen. Klopt. Maar dat moet je dan op zijn minst ook bij andere teksten willen overwegen.

 

Het andere uiterste waar je bij weg moet blijven is dat je zegt: als lezer bepaal jij wat er staat. Dus een beetje op de manier van moderne kunst: ik zie er dit in en jij ziet er dat in en dat is prima. Zo mag je niet met de Bijbel omgaan. Want het is Gods woord. Hij heeft er een betekenis in gelegd, Hij spreekt ons aan. Wij zullen ons uiterste best doen om te begrijpen wat Hij vandaag met ons leven wil. In eerbied en met zorgvuldigheid.

 

Hoe moet dat concreet? Als eerste zeg ik: lees in de Bijbel. Neem daar tijd voor. En pak de Bijbel niet alleen als jij met een vraag zit waar je antwoord op wil hebben, maar lees zoveel in de Bijbel dat je ontdekt dat God een vraag aan jou heeft: hou je van Mij, vertrouw je Mij, wil je Mij volgen? Laat dat ook je basishouding zijn, de Bijbel wil gelovig gelezen worden. Lees de Bijbel daarom ook altijd biddend. En als je bijbelleest, wees open, ontvankelijk; dus dat je openstaat voor het ongedachte. Lees de Bijbel ook zelfkritisch. Dat betekent dat je je bewust bent van je eigen zondige hart, van je eigen voorkeuren, stokpaardjes en eenzijdigheden. Doe ook moeite om de Bijbel te begrijpen. Steek daar energie en tijd in. Leer verbanden zien, zorg dat je iets weet van de achtergronden, ken de rode draad van de Bijbel. En een laatste opmerking, lees de Bijbel samen. Opvallend is de uitbrander die de Korintiërs krijgen, dat is 1 Korintiërs 14:36. Paulus schrijft daar: ‘Heeft het woord van God zich soms verspreid vanuit uw gemeente? Of heeft het enkel u bereikt?’ Natuurlijk niet. Wees dan ook niet zo eigenwijs dat je denkt dat alleen jij de juiste uitleg hebt. In Efeziërs 3:18 ontdek je de kracht van samen bijbellezen. Daar schrijft Paulus: ‘Dan zult u met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, ja de liefde van Christus te kennen die alle kennis te boven gaat.’ Het uitzicht bij bijbellezen is: hoe meer je leest, hoe meer het oplevert. Dat betekent niet het einde van alle discussies, wel het einde van het ongeloof. Amen.