Elkaars liefde voor God zien verbindt

12 februari 2012

Wat is het belangrijk dat wij elkaars liefde voor God en vreugde in God in beeld hebben. Door middel van gesprek, maar ook doordat we de ander het avondmaal zien vieren. Wanneer je dat ziet bij elkaar in de gemeente -de liefde voor God, voor zijn woord, voor de kerk- dan ga je elkaar vertrouwen. En dat vertrouwen is voorwaarde om met elkaar verbonden te zijn.

Lezen: Filippenzen 3

Tekst: Filippenzen 3:1

Het thema voor deze preek is de tekst:

Laat de Heer uw vreugde blijven

 

Wij verlangen naar verbondenheid als gemeente. Het is niet voor niets ons jaarthema. Dat wij daarnaar verlangen bleek ook heel duidelijk op de gemeenteavond van 26 januari. Deze preek sluit ook nauw aan op die avond. Maar voor verbondenheid is het nodig dat wij elkaar kennen. Dat wij elkaars liefde voor God zien. Wanneer je dat ziet bij elkaar in de gemeente -de liefde voor God, voor zijn woord, voor de kerk- dan ga je elkaar vertrouwen. En dat vertrouwen is voorwaarde om met elkaar verbonden te zijn.

 

Nu vieren wij straks het avondmaal. En misschien realiseren wij ons dat niet altijd, maar daarin zien wij heel sterk elkaars liefde voor God. Je ziet je broeder, je zuster avondmaal vieren en dan weet je: hij of zij houdt van God. Hij of zij wil van genade leven. Hij of zij wil vernieuwd worden naar het beeld van Christus.

 

Maar om bij elkaar de liefde voor God te zien is het ook nodig dat we met elkaar in gesprek gaan. Dat je samen de bijbel open doet om te ontdekken wat God zegt. Om vervolgens je ook af te vragen wat God daarmee aan jou te zeggen heeft. En wat is het dan mooi om bij elkaar de verwondering en blijdschap over Gods evangelie te zien. Het onder de indruk zijn van de grootheid van God. De lofprijzing die je in jezelf voelt opkomen over Gods genade. Deel dat met elkaar! Juist ook door samen te danken en te bidden. Je leert de ander dan kennen in zijn relatie tot de Here. En wanneer je dan bij je broeder, je zuster de liefde voor God ziet dan geeft dat vertrouwen. Je voelt een band. Je bent met elkaar verbonden.

 

Wat je dan doet is eigenlijk precies wat er staat in Filippenzen 3:1: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven’. De apostel Paulus zegt dat tegen de gemeente in Filippi. Niet tegen individuen, maar tegen de gemeente als geheel: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven’. Dat roept de vraag op: is de Here ónze vreugde? Geldt voor onze gemeente, als geheel, dat de Here onze vreugde is?

 

Dus waardoor proberen wij als gemeente blij te worden? Daar is dus niet verdachts aan dat je als gemeente blij wilt zijn. Het is een Bijbelse opdracht: blij zijn. Het omgekeerde is dat je als gemeente met een gevoel van teleurstelling zit. Een gevoel van malaise, moedeloosheid, apathie. En dat straalt misschien ook van de gezichten: ik ben er klaar mee. Je zit hier dan wel maar... Of een stuk verbittering. Dat hou je toch ook helemaal niet lang vol met elkaar? Wij mogen blij zijn. Wij hebben zelfs de opdracht om blij te zijn. En diep in ons hart verlangen we daar natuurlijk ook naar. Een blije gemeente, van blije mensen, met blije gezichten.

 

Maar waardoor proberen wij blij te worden? Paulus zegt: ‘de Hére moet uw vreugde zijn.’ De Here Jezus. En als je dan verder leest in Filippenzen 3 ontdek je wat Paulus hiermee bedoelt. De vreugde in de Here Jezus staat voor hem tegenover vreugde over het jood-zijn. Paulus zegt: ik heb dat allemaal hoor. Ik ben jood van geboorte. Ik ben besneden. Ik deelde in de gerechtigheid door de wet. Maar toen kwam de Here Jezus. En het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft alles. Hem wilde ik winnen, en één zijn met Hem. Ik wilde delen in de gerechtigheid door Hem. In het licht van Christus verbleekt al het andere. Niets heeft nog waarde sinds ik Christus ken. Hij is mijn alles. Als ik aan Hem denk ben ik gelukkig. Dat is net een beetje als wanneer je verkering krijgt. Je leeft op een roze wolk. Niets is nog belangrijk. Wanneer je samen bent met je vriend of vriendin ben je gelukkig.

 

En zo kan het ook zijn in de kerk! Leven wij op een roze wolk omdat we met Christus zijn? Omdat Hij onze bruidegom is? Vraag je ook maar af hoe dat in jouw leven is. Wat maakt jou blij? Wat maakt jou werkelijk blij? Dat je God mag kennen? En met Hem mag leven? Dat Hij je grote beloften heeft gedaan en dat je daar in vertrouwen naar mag uitzien? Ik hoop het van harte. Maar als ik naar mezelf kijk dan schuiven daar soms zomaar andere dingen tussen. Ik word er blij van wanneer mijn werk goed lukt. Wanneer datgene wat ik me had voorgenomen ook lukt. Ik word er blij van wanneer ik leuke dingen kan doen. En misschien denk je nu: ‘Ja maar dat mag toch ook? Daar zou ik ook blij van worden!’ Dat mag ook. En ik dank de Here daar ook voor. Maar wanneer mijn werk niet lukt, en mijn plannen niet uitkomen en ik geen leuke dingen kan doen, ben ik dan niet meer blij? Als de Here alles voor mij is, als Hij de enige echte bron van mijn geluk is, van diep geluk, dan blijft mijn blijdschap toch? Wat er ook gebeurt?

 

Hoe is dat in de kerk? Word jij er blij van wanneer jouw plannen doorgang vinden? Vast. Wie zou dat niet hebben? Word jij er blij van wanneer je in de kerk leuke dingen kunt doen? Vast. Maar zou het je iedere vreugde ontnemen wanneer dat niet kan? Kortom: wat is onze vreugde in de gemeente? Is de Heer onze vreugde? Dat we met Hem mogen leven, dat Hij onze bruidegom is; dan kan de rest ons toch gestolen worden?

 

Paulus noemt de rest ‘vuilnis’, ‘afval’. Wanneer je Christus hebt gevonden verbleekt de pracht van al dat andere. En dat kunnen best dingen zijn die winst zijn. Maar wanneer het ons in de weg zit om Christus te winnen dan wordt het verlies. Wanneer het ons in de weg zit om met elkaar verbonden te zijn in de gemeente dan moeten we het prijsgeven. Op de gemeenteavond van 26 januari bleek dat we als gemeente sterk zijn in doen. We bedenken plannen en willen die met alle liefde uitvoeren. Dat is trouwens een manier om je liefde voor God te laten zien. Ik heb een keer in een preek de 5 talen van de liefde van Gary Chapman toegepast op het gemeente zijn. Soms verstaan we elkaars taal niet in de kerk. Iemand die de kerk wil houden zoals die is en zich daarvoor inzet doet dat uit liefde. Maar iemand die de kerk meer gastvrij wil maken voor zoekers doet dat ook uit liefde. In 1 Korintiërs 14:11 staat, in een enigszins ander verband maar voor het onderwerp van vanmorgen toch heel treffend: ‘Als ik de taal van iemand die tot mij spreekt niet ken, blijven we vreemdelingen voor elkaar.’ Dus, leer elkaars liefdestaal verstaan. Maar als die horde genomen is dan ook verder: ontmoet elkaar op het niveau van de band met God. Spreek met elkaar over je relatie met Christus.

 

Dat zijn dus gesprekken waar niets uit hoeft te komen. Dat klinkt een beetje gek, maar ik bedoel: aan het eind van zo’n gesprek hoeft er niet een besluit genomen te worden. Wij voeren heel veel gesprekken waarbij aan het eind wel een besluit genomen moet worden. Dat legt een enorme druk op zulke gesprekken. Denk aan gesprekken over liturgie. Of over iets waar je het niet mee eens bent. Wanneer je elkaars liefde voor God niet kent ontsporen zulke gesprekken erg gemakkelijk. Je komt zomaar tegenover elkaar te staan. Het is een enorme misvatting dat door discussie verbondenheid ontstaat. Daar tegenover heeft het evangelie wel die veranderende kracht in zich. Gods evangelie verbindt mensen. De dienst aan Hem verbindt. De liefde voor Hem. Dat je bij elkaar merkt: de Heer is onze gezamenlijke vreugde.

 

Ik zou daarom willen dat wij als gemeente meer in de bijbel lazen, meer Bijbelstudie deden, meer samen zouden bidden, en minder discussiëren. Op heel veel plaatsen in de bijbel wordt ook gewaarschuwd tegen eindeloze discussies. Tegelijk wordt op heel veel plaatsen opgeroepen om elkaar lief te hebben. Soms lijkt het erop dat we in het discussiëren blijven hangen en niet aan het dienen van God toekomen. Alsof je een partijtje voetbal wilt spelen maar aan het echte spel niet toekomt omdat je alle tijd verdoet met uitmaken wie bij wie in het team zit, wie op het doel mag, wie aan welke kant mag beginnen. Zo is onze kerntaak als gemeente toch dat we God dienen en zijn naam grootmaken. Maar komen we daar wel aan toe wanneer we al onze tijd en energie steken in discussies? Als ik mocht kiezen dan wist ik het wel! Liturgie moet je doen in plaats van erover te praten. En de preek is toch vooral bedoeld om de lofzang op te roepen.

 

Gelukkig is Gods evangelie sterker dan onze onmacht. Al te vaak zitten we gevangen in onze manier van werken en kerk zijn. Komen we daar slecht los van. Maar ik geloof in de veranderende kracht van Gods evangelie! Zijn Woord is een levend woord en krachtig. Het gaat uit en keert niet terug zonder te doen wat God wil. Het is alleen maar tot ons geluk, tot onze vreugde, wanneer we ons meer onder dat Woord stellen. Opvallend genoeg zegt de apostel Paulus tegen de gemeente in Filippi: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven’. Hij is hun vreugde, maar laat het zo zijn dat Hij dat ook blíjft. Volgens mij geldt dat ook voor ons. Christus is tot onze vreugde op aarde gekomen. In Hem is een overvloed van vreugde. Zo hebben wij Hem ook leren kennen. Laat Hij dan ook onze grootste vreugde blíjven. En ik vraag u om dat aan elkaar te laten zien, in woorden en daden, om zo elkaars vertrouwen te winnen. Elkaars liefde voor God zien verbindt. Laten we daarom nu maar gauw het avondmaal gaan vieren! Amen.