Geloof
2 februari 2025
Gods liefde geeft het geloof kracht, en het geloof uit zich in liefde.
Lezen: Galaten 5:1-12
Tekst: Galaten 5:6
Ik begin een beetje kritisch. Daarmee wil ik ‘een weg wijzen die nog voortreffelijker is’, om het met de woorden van 1 Korintiërs 12:31 te zeggen. Dat is het laatste vers voor dat prachtige hoofdstuk over de liefde begint. Ik ga dus kritisch zijn, maar ik doe dat om uit te komen bij de liefde. Wat is er aan de hand?
Wij moeten het vanmorgen hebben over de kernwaarde ‘geloof’. Wat is geloof? Het lijkt erop dat mensen hier ruwweg op twee manieren in zitten. Of het is een setje overtuigingen, of het is een rijtje gedragingen. Zo staat er onder het kopje ‘geloof’ op de blauwe strook op het kunstwerk hiernaast het volgende geschreven: eerlijk zijn, lief zijn naar elkaar, niet liegen, niet schelden, bidden, bijbellezen, naar de kerk gaan. Dat zijn hele mooie dingen, hele belangrijke dingen. Ik hoop dat je ze doet. Maar is iemand die deze dingen doet een gelovige? Is geloof een rijtje gedragingen? Do’s en dont’s? Ik denk het niet.
En in het visie- en missiedocument staat bij het woord ‘geloof’: ‘Met hart en ziel ervan overtuigd zijn dat God onze Vader is, dat Jezus voor ons gestorven is en dat de heilige Geest in ons woont.’ Je proeft de passie: ‘met hart en ziel’ en ‘ervan overtuigd zijn’. Maar ook hier een kritische vraag: is geloof een setje overtuigingen? Ik ben er ook van overtuigd dat mijn vrouw mijn vrouw is, maar ik denk niet dat ze dat voldoende vindt. Zij wil meer. En ik ook.
Dus wat is geloof? Wij hebben het in de kerk vaak over genade. Gods genade. Wij hoeven niets te doen voor onze redding. Wij hoeven alleen maar onze handen op te houden. Maar tegen onze kinderen zeggen we: je moet wel naar de kerk. En we lezen elke zondag de wet: je moet dit en dat mag je niet. Dat is op zijn minst verwarrend. Niet alleen voor jongeren.
Voor sommige mensen is geloof dat ze geloven ‘dat er een God is’. Aan de ene kant ben ik daar heel blij mee. Dat je er van uit gaat dat er een hogere macht is, iemand die boven jou en deze wereld staat, zou een mens al enorm moeten veranderen. Geloven dat er een God is voorkomt dat je jezelf tot god maakt en zelf gaat bepalen wat goed, fout en waar is. Maar bij de uitspraak ‘ik geloof dat er een God is’ moet ik ook denken aan Jakobus 2:19 waar staat: ‘U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen.’ God verwacht meer van je dan dat je geloof dat Hij bestaat.
Nu gebruiken wij de woorden ‘geloof’ en ‘geloven’ ook in het gewone spraakgebruik. Als iemand mij iets belooft, kan ik dat geloven of niet. Iemand belooft mij iets te geven of iets voor mij te doen. Of ik die ander geloof ligt er aan hoe ik hem of haar ken. Ken ik die ander als een flauwe grappenmaker, dan geloof ik het niet. Als ik die ander ken als iemand die altijd doet wat hij zegt, dan geloof ik het wel. En ook een belangrijk punt: kan die ander mij geven wat hij belooft, heeft hij of zij datgene wat hij belooft? Zo komen we ook een beetje op het spoor van wat geloven in God is. Geloven in God is geloven in zijn beloften. Het symbool bij de kernwaarde ‘geloof’ is een duif met een takje in zijn bek. Dat verwijst naar de duif die Noach losliet uit de ark. Die duif was het bewijs van een nieuwe, bewoonbare wereld. Een van Gods grootste beloften aan ons is: een nieuwe wereld. Een nieuwe hemel en aarde, waar het leven echt goed is. Geloof jij die belofte? Dat ligt er dus aan hoe jij God kent. Ken jij Hem als iemand die altijd doet wat Hij zegt? En heeft God datgene wat Hij belooft?
Hiermee zijn we er nog niet. Want in hoe ik het nu vertel zit iets van relatie, van de ander kennen en vertrouwen. Geloven is een relatie hebben met God. Dat is best moeilijk, want God is in de hemel en jij bent op aarde. Geloven is zelfs een liefdesrelatie hebben met God. De woorden geloof en liefde staan vaak dicht bij elkaar in de Bijbel. Een van die teksten is Galaten 5:6, daar kom ik zo nog op. Weet je waarom het zo belangrijk is om geloven te zien als een liefdesrelatie? Omdat geloven alleen zo iets levends, iets vitaals kan worden. Ik hoop dat je dat wilt. Dat je daarnaar verlangt: een vitaal geloof. Het omgekeerde is een geloof dat minimaal aanwezig is in je leven. Een geloof waarvan je soms niet snapt wat je eraan hebt of wat je ermee moet. Als geloof een setje overtuigingen is, welke groei kan er dan nog in je geloof zitten? Die overtuigingen heb je of je hebt ze niet. Het enige wat er nog kan gebeuren is dat je ze kwijtraakt. En als geloven een setje gedragingen is, een rijtje do’s en dont’s, hoe hou je dat vol? Als daar geen relatie met God achter zit, is het alleen maar de opvoeding van je ouders.
Geloven in God is een liefdesrelatie met Hem hebben. Wie het hele visie- en missiedocument leest proeft dat dit de onderliggende basis is. Een liefdesrelatie. God en jij als geliefden. Dit maakt geloven moeilijker, maar alleen zo zit er toekomst in. Alleen zo zit er voor mij toekomst in. Ik vind geloven soms ook moeilijk. Maar als ik me dan focus op die liefdesrelatie met God, dan is er toekomst. Geloven als liefdesrelatie betekent dat het ergens over gaat, dat het over Iemand gaat. Van een liefdesrelatie kun je genieten. Het kan soms ook heel pijnlijk zijn, maar dan moet je er ook wat mee. Een liefdesrelatie leeft en ontwikkelt zich. Bij een liefdesrelatie is je hart betrokken, je hele bestaan.
Het is natuurlijk niet voor niets dat God in de Bijbel zijn relatie met het volk Israël een huwelijk noemt. Waarin God de man is en Israël de vrouw. Het hele Oude Testament is daar vol van. In het Nieuwe Testament wordt diezelfde vergelijking gebruikt, maar dan met Jezus als de bruidegom en de kerk als zijn bruid. Bedenk eens wat zekerheid geeft in een huwelijk. Dat is liefde. Gevende liefde. Dat je er voor de ander wil zijn. Je wilt de ander jouw liefde geven. Dat is iets anders dan verliefdheid, waarin het eigenlijk meer om jou draait. Dat geloven in God een liefdesrelatie is, betekent ook dat er geen plaats is voor egoïstische motieven, voor berekening. Als ik alleen maar geloof omdat ik niet naar de hel wil, hoe moet God zich daarbij voelen, zou Hij zich niet gebruikt voelen? Als ik me alleen maar aan Gods geboden hou omdat ik bang ben voor straf, zou God zich dan niet onbegrepen voelen? ‘Is dit hoe je over Mij denkt?’ Snap je nu dat geloof en liefde bij elkaar horen? En zie je dat geloof als liefdesrelatie de enige vorm van geloof is die bij God past?
Hoe kom je aan dit geloof? Dat is een spannende vraag. Vooral ook omdat de Bijbel daar op twee manieren over spreekt. Aan de ene kant word je als mens opgeroepen om geloof te hechten aan Gods woorden, aan Gods beloften, aan het goede nieuws over het komende koninkrijk (Marcus 1:15, Handelingen 20:21). Aan de andere kant wordt tegen hen die geloven gezegd: dat je gelooft dank je alleen maar aan God (Efeziërs 2:8-9). Wie doet nou wat? Moet je zelf iets doen of doet God het? Maar denk nog eens aan die liefdesrelatie, hoe ontstaan liefdesrelaties? Doordat je je aangetrokken voelt tot iemand. Die ander triggert iets in jou. Zo is het ook bij God. Ongeveer zo is het bij God. Want bij mensen is dit vaak een gelijktijdig proces waarin je elkaar steeds meer lief krijgt. Bij God en mens gaat het denk ik meer zo dat God je maximaal zijn liefde geeft, Hij houdt van je met zijn hele hart, terwijl jij dat nog helemaal niet doet. Het is eerder omgekeerd, jij moet eigenlijk niks van God hebben. Zo kan het ook gaan tussen mensen. Een jongen houdt van een meisje, maar zij hoeft hem niet. Maar stel nou eens dat hij niet opgeeft. Hij blijft haar zijn liefde tonen. Hij blijft haar laten zien dat hij echt voor haar wil gaan en van haar houdt. Hij weet best dat zij niet van hem houdt, maar daar wil hij dus verandering in brengen door haar zijn liefde te laten zien. Dat is ook zijn enige kans: haar overtuigen van zijn liefde. Met zijn liefde, liefde wekken. En dat is precies wat God met een mens doet. Geloof ontstaat daar waar Gods liefde een mens overtuigt.
We gaan naar Galaten 5:6. We hebben er wat verzen omheen gelezen. In de gemeente in Galatië dreigen christenen uit de volken hun zekerheid te zoeken in de joodse besnijdenis. Zij willen rechtvaardig voor God staan. In mijn woorden, zij willen een goede band met God hebben. En dan denken ze (de mannen): als ik nou ook nog besneden ben dan is mijn band met God vast nog wat beter. Maar dan zoek je dus zekerheid in iets dat niets met liefde te maken heeft. Vertrouw je nou op Gods liefde of op dingen die je zelf doet? Dan wordt Paulus dus ook scherp, hij schrijft: ‘In onze eenheid met Christus Jezus is het niet van belang of iemand besneden is of niet, maar telt alleen het geloof, dat zich uit in liefde.’ Voor onze redding telt alleen geloof. Zo belangrijk is geloof. Terecht is het een kernwaarde van ons kerk zijn. En dat geloof belangrijk is dat wist je natuurlijk al lang; geloof als die liefdesrelatie met God. Je komt aan dit geloof door je door de liefde van God te laten overtuigen. Gods liefde geeft het geloof kracht, en het geloof uit zich in liefde. Dat is de kernzin van deze preek. Zojuist las ik Galaten 5:6 voor uit de NBV 21. In die vertaling staat dat ‘geloof zich uit in liefde’. Denk daarbij aan wat Jakobus schrijft over geloof zonder daden, dat is dood (Jakobus 2:14-26). Ook de apostel Johannes schrijft dit soort dingen: ‘we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden’ (1 Johannes 3:18). Geloof uit zich in liefde. Maar in de NBV van 2004 werd Galaten 5:6 net even anders vertaald: ‘In Christus Jezus is het volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is. Belangrijk is dat men gelooft en de liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent.’ Dan denk ik aan de liefde van God, die verleent jouw geloof kracht. Overigens lijkt de vertaling van 2021 me beter vanuit het Grieks gezien. Toch wil ik die gedachte vasthouden: belangrijk is dat je de liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent. Geloof ontstaat daar waar een mens door Gods liefde wordt overtuigd. En wordt veranderd tot een mens die liefde gaat geven, aan God en aan de medemens. Gods liefde geeft het geloof kracht, en het geloof uit zich in liefde. Geloof kan zich ook niet uiten in, noem eens wat, terugbetalingen. Want dan is het geen liefdesrelatie meer. En geloof kan ook niet ontstaan door iets anders dan Gods liefde, want niets anders heeft de kracht om ons zo te veranderen.
Dat Gods liefde het geloof kracht geeft, en ons geloof wekt, staat gelukkig nog wel op andere plaatsen in de Bijbel. Het sterkst in Hosea 2:16-22. Eerst een beetje context. De profeet Hosea moet met een hoer trouwen om Israël duidelijk te maken hoe God zijn relatie met Israël ervaart. God heeft een verbond met Israël gesloten, Hij zorgt voor het volk, Hij geeft het volk zijn liefde, maar het volk loopt andere goden achterna en dankt hen voor welvaart en leven. God noemt dat overspel. Dat is logisch, want God ziet de relatie met Israël als de liefdesrelatie van man en vrouw. En in Hosea 2 vanaf vers 16 lees je wat God daaraan gaat doen: ‘Daarom zal Ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken. (...) En zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat ze wegtrok uit Egypte. Dan, op die dag -spreekt de HEER-, zul je Mij ‘mijn man’ noemen in plaats van ‘mijn Baäl’. (...) Ik zal je voorgoed tot mijn bruid maken. Ik zal je als bruid verwerven in recht en gerechtigheid, in liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de HEER toegewijd zijn.’ Dit is de veranderende kracht van Gods liefde. ‘Belangrijk is dat men gelooft en de liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent’ (Galaten 5:6, NBV 2004). De Herziene Statenvertaling heeft het in Galaten 5:6 over ‘het geloof, dat door de liefde werkzaam is.’ Dan kun je ook invullen: door de liefde van God is het geloof werkzaam. Andere teksten ondersteunen dit. Zo zegt Psalm 34:9: ‘Proef en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij Hem schuilt.’ Het schuilen bij God is een gevolg van het genieten van zijn goedheid. Ik denk ook aan wat er staat in 1 Petrus 1:20-21: ‘Al voor de grondvesting van de wereld is Hij (Jezus) door God uitgekozen, en nu, aan het einde van de tijd, is Hij verschenen omwille van u. Door Hem gelooft u in God.’ In Jezus toonde God zijn liefde op zijn aller diepst. Door Hem gelooft u in God. En een paar verzen verder hoor je dan een echo van Psalm 34 als Petrus zijn lezers vraagt: ‘U hebt toch de goedheid van de Heer geproefd?’ (2:3). Hosea 11:4 vat het heel mooi samen. Daar zegt de Here over zijn omgang met Israël: ‘Zacht leidde Ik hen bij de teugels, aan koorden van liefde trok Ik hen mee.’ Onthou het maar op die manier: met onzichtbare ‘koorden van liefde’ haalt God je naar zich toe.
Laat je door Gods liefde veranderen. Dat is hoe je deze preek praktisch kunt maken. Gods liefde verleent kracht aan je geloof. En jouw geloof zal zich uiten in liefde, in daden van liefde voor God en de medemens (ze staan op de blauwe strook van het kunstwerk). Om het nog wat concreter te maken: denk de hele maand februari eens over je geloof als een liefdesrelatie. En doe dan ook ‘relatiedingen’ met God. Praat met Hem, in je gebed. Luister naar Hem, als Hij spreekt. Breng samen tijd door, misschien als je door het bos wandelt. Geef Hem cadeautjes in de vorm van een kaart die je voor Hem neerzet in je huis. Ga samen aan tafel, volgende week als we Avondmaal vieren. Wees lichamelijk dicht bij God in muziek. Misschien heb je door dat ik in deze opsomming de ‘vijf talen van de liefde’ (Gary Chapman) volg. Mensen geven en ontvangen liefde op verschillende manieren: samen tijd doorbrengen, cadeautjes, complimenten, dienstbaarheid, aanraking. Vertaal dat maar naar je relatie met God. Het is een liefdesrelatie.
Samengevat: zonder liefde geen geloof, en zonder geloof geen liefde. Amen.