Genade voor iedereen
16 februari 2020
Veel kunnen vertroebelt Gods genade. Beperkingen maken het zicht op Gods genade scherper.
Lezen: Matteüs 20:1-16
Tekst: Matteüs 20:1-16
Stel nou eens dat de uitbetaling begonnen was bij de eersten. Dus dat Jezus het verhaal zo had verteld dat de eigenaar van de wijngaard tegen de man die zijn zaken regelt had gezegd: ‘Roep alle arbeiders en geef ze hun loon. Begin bij de mannen die ‘s ochtends vroeg zijn begonnen en eindig met de mannen die het laatst zijn gekomen.’ Wat was er dan gebeurd?
Dan hadden de mannen die ‘s ochtends vroeg waren begonnen niet gemerkt dat zij die later begonnen waren hetzelfde loon kregen. Die eersten ontvangen hun geld. Ze zijn blij: precies het bedrag dat was afgesproken, en ze gaan naar huis. Dat de anderen die na hen betaald worden evenveel krijgen hadden ze dan niet gemerkt. Waarom doet de eigenaar van de wijngaard dit? Blijkbaar wil deze man dat zij dit zien. Hij wil dat zij die het langst bij hem gewerkt hebben zien dat hij ook de anderen het normale loon voor een dag werken geeft. En dat doet hij niet om hen te pesten of expres boos te maken, nee hij wil hen laten merken dat hij goed is. Hij wil hen laten merken dat hij mensen een leven gunt: ook zij die minder dan een dag hebben gewerkt krijgen van hem genoeg geld om nu eten te gaan kopen en hun gezin te voeden.
Waarom vertelt Jezus dit verhaal zo? Het is immers een verhaal. Het is niet echt gebeurd. Het is een gelijkenis. Jezus had het verhaal ook anders kunnen vertellen. Waarom kiest Jezus ervoor om het verhaal zo te vertellen dat zij die het langst gewerkt hebben getuige zijn van de uitbetaling van hen die korter gewerkt hebben? Omdat Jezus wil dat wij ergens over gaan nadenken. Wij zijn gewend aan het verhaal, dat de laatsten de eersten worden en de eersten de laatsten, maar het is natuurlijk heel opvallend. Als je iemand al iets extra’s wil toestoppen dan doe je dat toch niet zo dat iedereen het kan zien? Dat roept alleen maar jaloezie op. Dus dat Jezus dit verhaal nou net zo vertelt maakt duidelijk dat Hij je iets heel belangrijks wil leren. Hij wil je laten ontdekken hoe jij met genade omgaat.
Laat me eerst nog even uitleggen hoe het zit met die eersten en laatsten. Eersten worden laatsten en laatsten worden eersten. Het klinkt een beetje raadselachtig. Wij hebben er een spreekwoord van gemaakt dat zoiets betekent als: de dingen kunnen zomaar omgedraaid worden. Weet je wat Jezus ermee bedoelt? Jezus bedoelt: de laatsten ontdekken het eerst wat genade is. En de eersten raken achterop omdat ze Gods genade niet gunnen aan anderen. Mooi hè: de laatsten ontdekken het eerst wat genade is. De mensen die het laatst gekomen zijn en het kortst gewerkt hebben, krijgen als eerste uitbetaald. Ze krijgen het normale loon voor een dag werken. Maar ze weten heel goed dat ze dat helemaal niet verdiend hebben. Blij knijpen ze hun handen om het geld, dit hadden ze niet verwacht. Wat een goeie vent, die eigenaar van deze wijngaard. Een beetje gek is hij wel, maar dat kan hen niet schelen. Dit is nog eens geluk hebben!
Maar zij die de hele dag gewerkt hebben dan? De ‘eersten’ zeg maar - wat gebeurt er met hen? Zij worden kwaad. Zij vinden het oneerlijk. Dat verraadt dat zij vinden dat ze hun geld verdiend hebben. En dat hebben ze ook. Maar zij vinden dat de anderen, die korter gewerkt hebben, geen geluk mogen hebben. Of iedereen geluk of niemand geluk. Maar zo werkt geluk niet. Geluk is juist dat je krijgt wat je niet verdient. In de kerk noemen we dat genade. Maar ook die eersten hebben geluk gehad. Alleen hebben ze dat niet door. Het was toch geluk dat zij op die wijngaard aan het werk mochten? Al die mensen waren werkloos, wat was er gebeurd wanneer er niemand was geweest die van hun diensten gebruik wilde maken? Dan hadden ze die dag niet gewerkt, maar dus ook niets verdiend en dus ook geen eten gehad ‘s avonds. Wat een geluk dat ze op die wijngaard aan het werk konden.
Maar nu dreigen deze ‘eersten’ achterop te raken omdat ze hen die korter gewerkt hebben geen geluk gunnen. Hoe raken ze achterop? Nou, denk je eens in dat deze mensen de volgende dag weer op het marktplein staan. Het is weer ‘s ochtends vroeg. Ze hebben werk nodig. Dan zien ze diezelfde man weer aankomen, die gekke kerel die mensen die minder doen toch het normale loon voor een dag werken geeft. Zouden ze weer met hem meegaan? Ik kan me goed voorstellen dat ze zeggen: ‘Maar dat doe ik niet, zoek het lekker uit met je gekke fratsen!’ En stel nou eens dat er daarna niemand meer komt die hen werk aanbiedt. Dan hebben ze ‘s avonds honger en spijt. Of stel dat ze wel door een andere wijnboer worden gevraagd, ze stoten elkaar aan en zeggen: ‘Hé jongens, we hebben geluk. We hoeven tenminste niet bij die mafkees. We hoeven niet opnieuw mee te maken dat hij mensen die veel minder gedaan hebben toch hetzelfde betaalt.’ En blij gaan ze mee met die andere wijnboer. Maar eenmaal op de wijngaard moeten ze keihard werken. En ze krijgen geen pauze. En als ze even water willen drinken bij de put, zegt de opzichter: ‘Hé, jij daar, wegwezen. Water neem je zelf maar mee.’ En als ze aan het eind van de dag hun geld willen zegt de eigenaar: ‘Ik heb het nu even niet, kom morgen maar terug.’ Snap je nu hoe de eersten de laatsten worden? De eersten raken achterop omdat ze anderen geen geluk gunnen.
Nu vieren wij vanmiddag Ontdekzondag, een jaarlijkse themadienst over samen gemeente zijn. Samen als mensen met een beperking en zonder een beperking. Het is natuurlijk super dat we samen één gemeente vormen. Dat we gewoon hier bij elkaar zitten in de kerk. Ook door de week zijn er heel veel onderlinge contacten. Dat is heel mooi. Nu verdelen wij de wereld gemakkelijk in mensen die veel kunnen en mensen die weinig kunnen. In belangrijke mensen en onbelangrijke mensen. In mensen die bekend zijn en die onbekend zijn. En tegen die bekende, belangrijke veelkunners kijken we op. Maar God niet. Voor Hem is ieder mens waardevol. Waardevol zoals hij of zij is. Waardevol omdat Hij die mens geschapen heeft en omdat Jezus zich voor hem of haar gegeven heeft.
Wist je trouwens dat het woord ‘beperking’ vaak heel eenzijdig wordt ingevuld? Dan gaat het over minder begrijpen, minder intelligent zijn of sociaal minder gemakkelijk functioneren. Of iemand is lichamelijk beperkt: doof, blind, niet kunnen lopen, jezelf niet kunnen verzorgen. Maar heb je wel eens bedacht wat de beperkingen zijn van ‘gewone’ mensen? Van mensen met een -wat wij dan noemen- ‘normale’ intelligentie? Zij kennen schaamte, zij kennen jaloezie, zij kunnen allerlei remmingen voelen om zich te uiten. Je zou eigenlijk wel dit of dat willen doen, maar wat zullen de mensen dan wel van je denken? Dat werkt heel beperkend. En iets als schaamte werkt als een hindernis voor echt contact. Als je dit niet in beeld hebt ga je de gemeente zomaar verdelen in mensen die voorop lopen en mensen die achteraan komen. Maar lees juist dan nog eens die gelijkenis van de werkers in de wijngaard. Mensen die naar ons idee achteraan komen konden wel eens juist als eerste ontdekken wat genade is. En zij die vooroplopen kunnen zomaar aan Gods genade voorbij leven. Want veel kunnen, veel voor elkaar krijgen, veel presteren en daar ook waardering voor krijgen, vertroebelt je zicht op Gods genade. Jij denkt dat je die waardering verdient. Het is maar een kleine stap naar de gedachte dat je het ook bij God verdient.
Omgekeerd maken beperkingen het zicht op Gods genade juist scherper. Ik moet denken aan de vader van een zwaar gehandicapte jongen die tegen me zei: ‘Juist door mijn zoon heb ik geleerd wat genade is. Kijk maar, hij kan niets, hij zit hier maar in zijn rolstoel, hij kan niet praten, hij denkt op het niveau van een klein kind. Maar ik weet zeker dat God naar hem omziet in al zijn liefde en dat hij op grond van Gods beloften welkom is in Gods nieuwe wereld. Dat is genade: niets doen en toch alles krijgen.’
Veel kunnen vertroebelt Gods genade, beperkingen maken het zicht op Gods genade scherper. God laat ons dit weten omdat Hij ons in zijn nieuwe wereld wil hebben. Je kunt dat rijk van God alleen binnengaan door genade. Begrijp je nu waarom Jezus je wil laten ontdekken hoe jij met genade omgaat? Daarom vertelt Hij dat verhaal op zo’n bijzondere manier, met eersten die moeten toezien hoe de laatsten evenveel krijgen als zij. Probeer eens voor jezelf te bepalen hoe jij omgaat met genade. Misschien herken je je in een van de volgende manieren. Sommige mensen gaan achteloos met genade om. Gods genade is gigantisch kostbaar. Het is het mooiste dat er is. Het is je toekomst en het is je leven nu. Het is de grond onder je voeten en de lucht boven je hoofd. Het is de liefde van God die bij Hem begint, die nooit op raakt en die niet anders wordt door jouw gedrag. Maar als je met deze genade opgroeit, als dit je van kinds af aan verteld wordt, dan kan het bijzondere daarvan verbleken. Of misschien zeg je: dat moment dat ik onder de indruk was van Gods genade heb ik nooit gehad. Dus die eindeloos kostbare genadeschat is in je leven maar je wordt er niet warm of koud van. Het is een woord voor je. Zondag aan zondag hoor je hier over genade maar uiteindelijk zijn andere dingen belangrijker voor je: een goede baan, geld, uitgaan, vakantie, dat soort dingen. Het is alsof je een kostbaar schilderij aan de muur hebt hangen maar omdat je eraan gewend bent loop je er zonder aandacht voorbij.
Wat ook kan is dat je het gevoel hebt Gods genade niet waard te zijn. Je vindt jezelf tekort schieten tegenover mensen en je denkt dat dit dan ook wel voor God zal gelden. Omdat mensen je laten merken dat je voor hen niet meetelt denk je dat je voor God ook niet meetelt. Dit kan te maken hebben met een beperking die je hebt. En je omgeving voedt je zelfbeeld. Hoe jij over jezelf denkt wordt beïnvloed door hoe je omgeving over je denkt en wat ze daarvan laten merken. Vanuit je zelfbeeld ligt er vervolgens weer een lijntje naar hoe jij omgaat met genade. Hoe je over jezelf denkt en hoe je omgaat met genade zijn aan elkaar gekoppeld. Dat geldt naar twee kanten. Vanuit een laag zelfbeeld kun je zomaar denken Gods genade niet waard te zijn. Waarom zou God naar jou kijken, waarom zou God jou liefhebben? Maar omgekeerd, wie zichzelf heel wat vindt kan zomaar denken dat God hem of haar genade geeft vanwege zijn of haar prestaties. Jij doet het zo goed, daar moet Gods genade wel bij horen.
Om te ontdekken op welke manier jij omgaat met genade moet je de volgende vraag eens beantwoorden. Kun jij genieten van iemand die pas laat in zijn leven tot geloof komt? Iemand heeft zijn hele leven als ongelovige geleefd. Kende God niet, ging niet naar de kerk, deed van alles wat jij misschien ook wel had willen doen. Dan is hij of zij 70, komt op de een of andere manier in aanraking met het evangelie, en grijpt vervolgens Gods genade met beide handen vast. Hij of zij doet hier belijdenis en wordt gedoopt. Kun jij daarvan genieten? Zou jij het een voorrecht vinden om dat te mogen zien gebeuren? Of denk je: ‘Lekker dan! Ik kan me mijn hele leven een beetje uitsloven voor de kerk, en die gast loopt hier zomaar naar binnen en klaar.’ Verplaatst je nog eens in die werkers in de wijngaard. Jij bent zo’n eerste, jij hebt een hele dag hard gewerkt. Aan het eind van de dag heb je meegemaakt dat zij die minder gewerkt hebben ook het loon voor een hele dag werken hebben gekregen. De volgende dag sta je weer op het marktplein en je ziet diezelfde wijnboer aankomen. Wat doe je? Duik je weg? Of zeg je: hé, kies mij? Want je wil het weer meemaken, die heerlijke verbazing op de gezichten van hen die nauwelijks gewerkt hebben maar toch een compleet dagloon krijgen. Wat kun je daarvan genieten. De hele dag sta je met een grijns tussen de druiven omdat je weet wat er komt.
We zien nu twee dingen. 1) Jaloers zijn op de genade die een ander krijgt laat zien dat jij voor jezelf vindt dat jij het verdient. Jaloezie ontdekt je eraan hoe jij omgaat met genade. Jaloezie laat zien dat voor jou genade eigenlijk niet bestaat. Jij leeft er in ieder geval niet van. Dit maakt het ook heel moeilijk om goede relaties te hebben. Ten diepste heb je genoeg aan jezelf. Dat is niet hoe God de mens bedacht en bedoeld heeft. 2) Omgekeerd geldt: genieten van de genade die een ander krijgt laat zien dat jij begrijpt wat genade is, en het geeft ruimte voor goede verhoudingen. Genade opent de weg naar elkaar. Dat is hoe God de mens bevrijdt van de gevolgen van de zonde. Zonde is altijd relatieverstorend. Genade opent juist relaties. Gods genade is zo mooi. Ik geniet ervan als ik die genade zie in de levens van anderen. In de levens van mensen die beperkt zijn (naar de mens gesproken) en in de levens van mensen die niet beperkt zijn (naar de mens gesproken).
Wat we concreet moeten doen in de gemeente is het volgende. Zoek in elkaars leven naar Gods genade. Waar zie ik bij de ander Gods genade? Genade is voor iedereen. Wie je ook bent, hoe je leven er ook uitziet, wat je ook maar kunt of niet kunt. Gods genade wordt vaak zichtbaar op verrassende plekken. Zogenaamde laatsten ontdekken het soms het eerst. In de gemeente zijn we aan elkaar gegeven. We vieren vanmiddag Ontdekzondag omdat we in het leven van de ander ontdekken wat genade is. Zoek daarnaar. Probeer in het contact met anderen je zicht op Gods genade te verdiepen, om er vervolgens ook zelf uit te leven. Zo wordt waar wat de apostel Paulus schrijft: ‘Samen met alle heiligen zult u de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat’ (Efeziërs 3:18-19). Wat een uitzicht!
Met dit bijzondere verhaal van de werkers in de wijngaard wil Jezus je laten ontdekken hoe jij met genade omgaat. Ik hoop dat je het door deze preek ontdekt hebt. Misschien ben je geschrokken van jezelf, dat kan. Tegelijk hoop ik dat je geraakt bent door Gods genade. En dat er een verlangen in je is ontstaan. Een heel diep verlangen naar die heerlijke genade van God in je leven. Bedenk dan: als Jezus ons dit wil leren, dan wil Hij ons er ook bij helpen om het te ontdekken. Amen.