Gered door je vijand

4 december 2022

Door Ruth in zijn voorgeslacht op te nemen kleurt Gods Zoon de redding die Hij komt brengen in.

Lezen: Ruth 1:1-19, 2:1-3, 4:13-17

Tekst: Matteüs 1:5b-6a

Er is weinig vervelender dan gered worden door je vijand. Stel, je hebt het niet zo op asielzoekers. Dat laat je links en rechts horen, al je vrienden weten hoe jij over ze denkt. De scheldwoorden die je daarbij gebruikt passen niet echt in een preek; ik ga ze hier dan ook niet herhalen. Jij roept ze wel als je langs het AZC fietst. Maar dan op een avond laat vliegt voor het AZC je ketting er af. Een groepje mannen bij de slagboom ziet het gebeuren. Vlug stap je af en probeer je je ketting er weer op te krijgen. Bang kijk je over je schouder of de asielzoekers bij de slagboom het in de gaten hebben. En ja, ze komen je kant op. Je overweegt hard weg te rennen met je fiets aan de hand. Maar dan roept een van de mannen: ‘Hé... kan ik je helpen?’ Wat, mij helpen? Al gauw staan de mannen om je heen en degene die je aansprak legt met een paar soepele bewegingen je ketting er weer op. ‘Alsjeblieft’, zegt hij. Vlug pak je de fiets aan en rijdt zo snel mogelijk weg, de man met het vet aan zijn handen achterlatend.

 

Ik denk niet dat je dit verhaal aan je vrienden vertelt. Want het is nogal beschamend. De asielzoekers waar jij altijd vol afkeer over praatte blijken hele behulpzame mensen te zijn. Terwijl jij hen uitschold gaan zij vriendelijk met je om. Eigenlijk had je liever dat ze je hadden laten staan die nacht met je ketting er af, want je vijandelijke gevoelens naar asielzoekers toe kun je nu niet echt meer volhouden. De keer daarna dat je langs het AZC fietst herken je de man die je hielp. Ongemakkelijk steek je je hand op.

 

Zo zijn er meer voorbeelden te bedenken. De collega op je werk waar je altijd ruzie mee hebt stopt achter je terwijl jij met pech langs de weg staat. De klasgenoot die door iedereen gepest wordt geeft jou zijn boterham wanneer jij je brood vergeten bent. De buurvrouw die jij altijd negeert belt aan om te zeggen dat je autolichten nog aan staan. Ik geloof dat ik me kapot zou schamen: jouw vijandschap wordt beantwoord met liefde. Op het moment dat jij hulp nodig hebt is het nou net je vijand die je redt.

 

Dit is precies wat ons overkomt in Jezus. Het is onze vijand die ons redt. Misschien denk je: hoezo is Jezus mijn vijand? Luister eens naar Romeinen 5:10: ‘Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, gered worden door diens leven.’ Het gaat om dat eerste stukje, wij waren Gods vijanden. Maak niet de vergissing dat je denkt dat God vijandschap voor ons voelde, dat staat hier niet. Wij waren geen vijanden van God (alsof Hij een hekel aan ons had) maar wij waren vijanden voor God; wij stelden ons vijandig op tegenover God. Dat is begonnen in het paradijs. Adam en Eva kozen voor vriendschap met de duivel. Ze luisterden liever naar hem dan naar God. Maar God laat het daar niet bij zitten, Hij gaat vijandschap stichten tussen de duivel en de mens (Genesis 3:15). God zweert een dure eed: Ik ga stoken in jullie relatie zodat de mens weer bij Mij komt. God houdt nog steeds van de mens die overliep naar de duivel. God houdt nog steeds van de mens die niets meer van Hem moet hebben. Als deze God zijn eigen Zoon naar de aarde stuurt om de mens te redden, is dat vanuit ons mensen gezien hulp van onze vijand.

 

Het is de evangelist Matteüs die deze duiding in zijn geslachtsregister legt: ‘Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï, Isaï verwekte David, de koning.’ Alle Joden wisten dat Ruth een Moabitische was, een vrouw uit Moab. Zonder deze Ruth zou David er nooit zijn geweest. En zonder David zou Jezus er nooit zijn geweest. Of was Hij dan uit een andere familie geboren? Maar wacht eens even, Gods Zoon kan zijn eigen voorgeslacht kiezen en vormgeven. Gods Zoon leeft van eeuwigheid in de hemel. Vanwege de zonde op aarde wil Hij mens worden. Hoe wonderlijk het misschien ook klinkt, Hij werkt naar zijn eigen geboorte toe. En in de manier waarop Hij dat doet, in de manier waarop Jezus zijn voorgeslacht vormgeeft, zie je wie Hij is: Hij is de vijand. Jezus is de Zoon van de God tegen wie ik me afzet. Als het leven op aarde vastloopt omdat we God aan de dijk hebben gezet, is het diezelfde God die zijn Zoon stuurt om te redden. Zo laat God ons zijn ongelofelijk diepe liefde zien.

 

Want Moab was de vijand van Israël. Israël had meer vijanden, maar Moab was daar zeker één van. Denk aan het einde van de woestijntocht: Balak, de koning van Moab, huurt Bileam in om Israël te vervloeken. En in de tijd van de Rechters voeren Israël en de Moabieten geregeld oorlog met elkaar. Ook later hebben de koningen van Israël vaak tegen de Moabieten gestreden. Dus het geslacht van Elimelech wordt gered door iemand uit het vijandelijke volk. Je voelt het ongemak bij Naomi op het moment dat Ruth haar niet in de steek wil laten: ‘Ga toch terug, kijk je schoonzus gaat ook terug.’ Naomi is van plan berooid terug te gaan naar Betlehem om daar in eenzame ouderdom te sterven. Haar leven is doodgelopen. Ze heeft de verkeerde keuzes gemaakt en nu staat ze met lege handen. Voor haar is het niet meer dan logisch dat haar Moabitische schoondochters achterblijven en een nieuw leven opbouwen in hun eigen land. Wat hebben ze te zoeken in Israël? Vanaf het moment dat ze de grens oversteken zullen ze met argwaan bekeken worden.

 

Maar Ruth blijft haar schoonmoeder trouw. Naomi ontdekt dat van die vervloekte Moabieten er op zijn minst één is die haar toekomst voor haar wil opofferen. Ruth verlaat haar veilige land en dringt diep door in het vijandige Israël om haar schoonmoeder te helpen. En uiteindelijk behoedt Ruth een Israëlitische familie voor uitsterven. De familie van Elimelech wordt gered door de opofferende liefde van de vijand. Dat is nog wel wat anders dan een asielzoeker die je ketting erop legt. Je familie zou uitgestorven zijn, iets wat in Israël heel erg was, als die buitenlandse vrouw niet zoveel liefde had betoond.

 

Wat we ontdekken is dat Gods Zoon -door Ruth in zijn voorgeslacht op te nemen- de redding die Hij komt brengen inkleurt: het is je vijand die je redt, uit liefde. Dat mogen we nooit vergeten. God zegt: Ik, je vijand, red je. Terwijl jij Mij wegduwde deel Ik mijn brood met je. Terwijl jij Mij negeerde zorg Ik dat je weer op weg kunt. Wat zien we daarin Gods diepe liefde. Dat het onze vijand is die ons redt is opgevangen in de liederen die we rond Kerst zingen, bijvoorbeeld: ‘Gij komt van alzo hoge, van al zo veer’. Jezus komt van ver. Ruth komt uit het buitenland, Jezus komt zelfs van buiten de aarde. Hij werd geboren uit de maagd Maria. De mensheid kan zijn eigen redder niet voortbrengen. We ontvangen Hem uit Gods hand.

 

Er is weinig vervelender dan gered worden door je vijand. Hoe kleurt dit jouw omgang met God? Denk nog even terug aan het voorbeeld van die asielzoeker die je ketting er weer op legt. Dat laat je niet los. Iedere keer dat je langs het AZC fietst staat het schaamrood je weer op de kaken: wat was je verlegen met hun liefde. Diep in je hart weet je dat je houding ten opzichte van hen veranderd is. Moet zo iets ook niet onze relatie met God kleuren? Ben jij verlegen met Gods liefde? Overviel zijn liefde je? Je kunt Gods liefde gewoon vinden omdat je er mee opgegroeid bent; je hebt het zo vaak gehoord. Of je bekijkt Gods liefde vanuit de menselijke liefde: als God van ons houdt dan zijn wij blijkbaar lief. Gevolg is dat Gods liefde jou niet verbaast. Je vindt het eigenlijk wel logisch dat God van je houdt. Maar het verhaal van Ruth, het verhaal van Jezus Christus, maakt je verlegen met Gods liefde. Maakt je nederig en klein: het is de liefde van je vijand. Ondanks jouw grote mond geeft God je zijn Zoon. Ondanks jouw vijandschap wil God je helpen.

 

Ik hoop dat je verlegen bent met Gods liefde. Want alleen als je je klein weet kun je gered worden. ‘God verhoogt de nederigen, maar hoogmoedigen stoot Hij van hun troon’, zal Maria later zingen. Het is die oude neiging in ons, getriggerd door de duivel, om op gelijk niveau te willen staan met God. Maar het evangelie laat ons zien dat we ons moeten laten helpen. En dan ook nog eens door Hem die wij als vijand zagen. Er is niet een neutrale beginsituatie in onze relatie met God, wij zien Hem als de vijand. Ten diepste omdat we zelf God willen zijn. Daarmee kwetsen we God diep. Maar dan, op het moment dat wij hulp nodig hebben, is Hij daar en redt Hij ons.

 

Dat verandert ons. Het is de enige mogelijkheid. Haat verander je niet door terug te haten. Dat bevestigt die ander alleen maar in zijn gedachten over jou. Maar liefde maakt liefdevol. Liefde roept liefde op. De schok dat je vijand je hielp zet iets in beweging, zet je gedachten in beweging. Misschien probeer je het eerst nog af te doen als een uitzondering: hij of zij had een goede bui. Of je doet het af als een vergissing: hij of zij zag niet wie ik was. Voor God gaan deze redeneringen niet op. Hij weet heel goed wie wij zijn. En God doet dit niet in een opwelling, want Hij is eeuwen lang bezig geweest zijn komst naar de aarde voor te bereiden. In het boek Ruth zie je dit gebeuren. In dit bijbelboek wordt er veel over de HEER gesproken. Naomi, Boaz en ook Ruth nemen zijn naam geregeld in de mond. Slechts op twee plekken komt God zelf in actie, is Hij het onderwerp van de zin. In 4:13 staat: ‘De HEER liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon.’ En in 1:6 staat dat ‘de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken.’ Heel subtiel maar tegelijk heel duidelijk wordt zo zichtbaar dat God de gebeurtenissen leidt. Hij is bezig om zijn Zoon in de wereld te brengen, want Hij trekt zich het lot van mensen aan. En wij, die mensen, ontdekken in het verhaal van Ruth dat wij gered worden door onze vijand. Dat verandert ons. Ons vijandbeeld gaat aan diggelen, hoe zouden we nog negatief over God kunnen praten? Onze vooroordelen over God klopten niet, die zeiden meer over ons dan over Hem. Ongemakkelijk steken we onze hand naar Hem uit: Heer, red ons, opnieuw en opnieuw!

 

Om ons nederig te maken werd Gods Zoon zelf nederig. Laat dat je bemoedigen als je ontdekt dat je het moeilijk vindt om te veranderen, om klein over jezelf te denken en om verlegen te zijn met Gods liefde. Gods Zoon redde ons niet vanuit een verre hemel, maar Hij kwam uit die hemel om ons op aarde te redden. Hij komt echt dichtbij. Jezus is de asielzoeker die jouw taal geleerd heeft alleen maar om je met je fiets te kunnen helpen. Jezus is de collega die de hele dag rondjes rijdt alleen maar om te kijken of jij ergens gestrand bent. Jezus geeft ons zijn liefde keer op keer. Want Hij weet hoe vastgeroest onze gedachten over God zijn. Hij weet hoe lang het duurt voor ons hart ontdooid is en we eindelijk toegeven dat Hij te vertrouwen is. Daarom komt Gods Zoon heel dichtbij, leeft Hij een dikke dertig jaar als mens op aarde. Hij dringt diep door in het land van de vijand om ons geslacht voor uitsterven te behoeden.

 

Waar wordt dit evangelie praktisch in je leven? Ik denk dat het belangrijk is om te groeien in een zuivere omgang met God. Je omgang met God wordt zuiverder als je je blijft verwonderen over zijn liefde. Die liefde is niet gewoon, op geen enkele manier. Het is liefde die je verlegen maakt. Ontdek dat, gebruik deze adventstijd daarvoor. En houdt dat besef levend. Dat maakt je nederig. Je gaat klein over jezelf denken, want het is toch beschamend als je vijand je moet redden?

 

Maar daar blijft het niet bij. Je blijft niet bij die schande en verlegenheid. Als je de liefde van God durft aanvaarden erken je daarmee dat je ongelijk had over God. Maar geef dan ook je haat tegen God op. Laat je door zijn liefde veranderen. Sta open voor de relatie met Hem die je verraste met zijn liefde. Laat die relatie opbloeien. Laat dat een relatie zijn van elke dag. Ga met God om en geniet van zijn liefde. Blijvende verwondering over Gods liefde laat je groeien in een zuivere relatie met Hem.

 

En als laatste en misschien wel meest concrete: hoe ga jij om met echte asielzoekers? Met buitenlanders of andere mensen waar jij negatief over praat? Als jij geholpen werd door je vijand, en dat is bij je binnengekomen, dan wordt dat zichtbaar in hoe jij omgaat met je medemens. Ongedachte liefde leert ongedacht lief hebben. En wat is er mooier dan een vijand te mogen redden? Amen.