God heeft vertrouwen in je
16 februari 2025
Liefde voor God maakt je tot een betrouwbare rentmeester.
Lezen: Psalm 8
Tekst: Psalm 8:7a
Ik had nog niet zo heel lang mijn rijbewijs toen mijn vader me zijn auto toevertrouwde. We gingen met de vooropleiding in Kampen een dagje naar Xanten in Duitsland. Mijn vader had in die tijd een Nissan Bluebird en dat ding bleek op de snelweg nog een aardige 180 te rijden. Met mijn medestudenten op de achterbank. Dus niet alleen mijn vader vertrouwde mij zijn auto toe, maar die studenten vertrouwden mij hun leven toe.
Hoe voelt dat als iets je wordt toevertrouwd? De auto van je vader zoals in mijn voorbeeld. Het kind van je broer of zus als je een dagje oppast. Het huis van je ouders als je daar mag verblijven tijdens hun vakantie. Het huisdier van een vriendje of vriendinnetje uit de straat wanneer die op vakantie is. Zeker als iets uniek of kostbaar is voel je de verantwoordelijkheid. En je voelt je vereerd, dat dat kostbare jou wordt toevertrouwd. Misschien voel je ook wel iets van spanning want stel dat er iets misgaat met datgene wat jou wordt toevertrouwd, hoe moet je de eigenaar dan onder ogen komen? Jij zou er op passen. Jij zou er toch voorzichtig mee omgaan.
In Psalm 8:7 lezen we dat God ons zijn schepping heeft toevertrouwd: U hebt ‘hem (de mens) toevertrouwd het werk van uw handen’. Dat is nogal wat. Want Gods wereld is uniek, daar bestaat geen tweede van. Gods wereld is ook nog eens handwerk. Het werk van je handen, daar zit je liefde in. Daar ben je uren mee bezig geweest. Denk aan een meubelstuk of schilderij, je kunt het niet kopen in de winkel en het is dus ook niet zomaar te vervangen. Vaak heb je een relatie met zo’n voorwerp. Het is je kindje. En dat vertrouwt God dus toe aan ons. Zijn wereld, zijn schepping vertrouwt Hij toe aan de mens. Je leest het in Genesis 1:26. ‘God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ In hoofdstuk 2:15 wordt dit zo onder woorden gebracht: ‘De HEER God bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken.’ Zo zegt God ook vandaag tegen u, jou en mij: Ik vertrouw je mijn schepping toe. Wij zijn rentmeesters op aarde.
Het thema van deze preek is: God heeft vertrouwen in je.
1. Dat is terecht!
2. Maar vaak is het ook ontrecht...
3. Doe je recht?
1. Terecht!
Wat is een rentmeester? Ze bestaan nog steeds. In Nederland zijn er zo’n 500 officiële, beëdigde rentmeesters. Een rentmeester beheert het bezit van iemand anders. Een landgoed bijvoorbeeld. Met een huis, tuinen, misschien wat landbouwgrond. Hij is dus niet de eigenaar. Hij moet ook verantwoording afleggen van wat hij gedaan heeft. De eigenaar hoopt natuurlijk dat het landgoed er mooi bij ligt en dat het hem ook wat oplevert. Denk ook aan de term ‘kerkrentmeester’, dat is de term die in de PKN gebruikt wordt voor iemand die de kerkelijke gebouwen en financiën beheert. Hier bij ons heet dat CBB, College van Bestuur en Beheer. Ook in de Bijbel kom je rentmeesters tegen. Vaak is het de vertaling van het woord ‘oikonomos’, daar zit het woord oikos (huis) in, het is de beheerder van een huis. Onze woorden econoom en economie zijn er vanaf geleid.
Maar in de Bijbel wordt dat woord beheerder/econoom/rentmeester breder toegepast dan alleen in financiële zin. Bekend is de gelijkenis van de ‘onrechtvaardige rentmeester’ van Lucas 16:1-9. Ook in Lucas 12:42 komen we een rentmeester tegen. Je zou kunnen zeggen, deze rentmeesters zijn rentmeester in de zin zoals ik net benoemde: zij beheren een huis, een landgoed, akkers met daarop boeren, ze zijn ook belast met de zorg voor personeel. Maar verderop in het Nieuwe Testament blijken christenen rentmeesters te zijn van de hun toevertrouwde gaven. In 1 Petrus 4:10 staat: ‘Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.’ Voor het woord beheerder staat in het Grieks dat woord ‘oikonomos’. In Titus 1:7 worden ambtsdragers rentmeesters van de gemeente genoemd: ‘Een leider van de gemeente moet als ‘oikonomos’, als beheerder van Gods huis onberispelijk zijn.’ En in 1 Korintiërs 4:1 past Paulus het woord toe op de apostelen: ‘Men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie de ‘oikonomie’, het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd.’ Dus denk bij de term rentmeester niet alleen aan de schepping die je is toevertrouwd, het kan ook gaan over je geld en bezit, je gaven, de gemeente, het evangelie.
En het is terecht dat God ons dingen toevertrouwt. Want God heeft ons geschapen met heel veel mogelijkheden. Met heel veel talenten. God heeft ons verstand gegeven. Inzicht in dingen. Wijsheid. We kunnen nadenken. We kunnen dingen ontwerpen en maken. We hebben verantwoordelijkheidsgevoel. God heeft liefde en trouw in ons hart gelegd. We kunnen ons verbinden met mensen en we staan in verbinding met dingen. God heeft ons ook verteld wat Hij van ons verwacht. We hebben zijn woord en zijn Geest. Het is terecht dat God vertrouwen in ons heeft. Hij heeft ons zelf gemaakt.
Ik vroeg me bij de voorbereiding van deze preek af: waarom vertrouwt God ons zijn schepping eigenlijk toe? Denk weer even aan Psalm 8: God vertrouwt ons het werk van zijn handen toe. Waarom doet Hij dat, is dat niet een risico? Straks in punt 2 staan we stil bij de vraag of wij Gods vertrouwen wel waard zijn, schenden wij Gods vertrouwen vaak niet? En toch legt God ons zijn schepping in handen. Ik denk omdat God zijn grootheid in de mens zichtbaar wil maken. Als ik als mens Gods schepping goed beheer wordt er iets zichtbaar van de macht en majesteit van God. ‘U hebt hem bijna een god gemaakt’, zegt Psalm 8 over de mens. Wanneer een rentmeester zijn werk goed doet ontvangt de eigenaar eer.
2. Vaak is het ook onterecht...
Misschien zit je hier een beetje ongemakkelijk vanmiddag en wel om de volgende reden. Jij hebt er nooit om gevraagd om rentmeester van Gods schepping te worden. En nu houdt God je wel verantwoordelijk. God zegt: Ik vertrouw je mijn schepping toe. Het blijft mijn schepping, maar jij moet het beheren en aan het eind moet je bij Mij verantwoording afleggen van hoe je dat gedaan hebt. Lekker dan. Als mijn vader 50.000 euro op mijn rekening stort en zegt: beheer dit namens mij, dan denk ik ook: doe dat liever zelf. Kijk, krijgen is prima, dan kan ik ermee doen wat ik wil, maar beheren, dan word ik een beetje bang. Ik moet het een keer teruggeven. Het mag niet minder worden, het moet juist meer worden, gaat me dat lukken? Dus vertrouw ik mezelf wel? God mag dan wel vertrouwen stellen in de mens, maar is dat terecht? Als ik rondkijk in de wereld dan denk ik dat Gods vertrouwen in de mens heel vaak onterecht is.
Er wordt wel eens gezegd: wij hebben de aarde in bruikleen van onze kinderen en kleinkinderen. Daarmee wordt bedoeld dat we de aarde leefbaar moeten achterlaten voor volgende generaties. Maar we hebben de aarde in bruikleen van God, dat gaat nog heel wat verder dan dat we hem in bruikleen zouden hebben van volgende generaties. Ik noemde zojuist Lucas 16 al. Dit gedeelte staat bekend als de gelijkenis van de ‘onrechtvaardige rentmeester’. Zijn baas, de eigenaar van alles, heeft ontdekt dat die rentmeester zijn eigendommen verkwist. Hij stuurt bericht: ‘Leg verantwoording af van je beheer, je kunt niet langer rentmeester blijven.’ Wat doet die rentmeester dan? Hij scheldt de schuldenaars van zijn heer grote sommen kwijt. Honderd vaten olijfolie worden er vijftig, honderd balen graan worden er tachtig. En tot onze verbazing staat er dan: ‘de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld’, terwijl deze heer er alleen maar op achteruit gaat.
Hoe staat het met ons beheer van Gods schepping? Met jouw beheer? Ik ben bang dat Gods vertrouwen in mij vaak onterecht is. Omdat ik tekortschiet in een goed beheer van zijn schepping. In de gelijkenis valt het woord ‘verkwisten’, hoe dicht ligt dat aan tegen ons consumptiepatroon? Waar het Jezus om gaat in dit verhaal is ons ervan bewust maken dat er een keer een einde komt aan ons beheer. Wij worden een keer van onze taak ontheven, namelijk bij je dood. Je kunt niets van deze wereld meenemen. Jezus zegt: hou je bezig met het moment na je ontslag, dat moment dat je geen beheer meer hebt over je bezit. Wie zorgt er dan voor je? In de gelijkenis zijn dat de mensen van wie de rentmeester schulden heeft kwijtgescholden. In het echte leven gaat het om God, zorgt Hij voor je na je dood? En dan is de vraag: waarom zou God je de hemel geven als je de aarde al niet goed kon beheren?
Dit klinkt nogal heftig. Dat is het ook. God vertrouwt ons zijn schepping toe, maar wij maken er een zooitje van. Het lukt ons niet om goed voor de aarde te zorgen. Wij buiten uit, wij verkwisten. Loopt het dan verkeerd met ons af? En met deze wereld? Gelukkig niet. In Hebreeën 2:5-8 wordt Psalm 8 geciteerd. In Hebreeën 2 wordt verteld dat God de komende wereld niet aan engelen heeft onderworpen, maar aan zijn Zoon. Waar wij falen, in deze wereld, komt God ons in Jezus tegemoet. Jezus heeft door zijn verlossingswerk op aarde de macht ontvangen om te regeren. Alles is aan Hem onderworpen (zie ook Matteüs 28:18). Jezus doet in onze plaats wat God van ons verwacht. Jezus beheert Gods wereld op een volmaakte manier, Hij doet recht aan ieder die daarop woont. In Jezus ligt onze redding van ons wanbeheer.
3. Doe je recht?
In Lucas 12:42 wordt de volgende vraag gesteld: ‘Wie is de betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt?’ De setting is hier dat een heer op een onverwacht moment thuiskomt en dat zijn rentmeester twee dingen kan doen terwijl de heer uitblijft. Of hij zorgt goed voor het huis en het personeel, of hij buit hen uit en misdraagt zich. Ons rentmeesterschap staat altijd in het kader van Jezus’ komst, in het kader van dat moment dat we verantwoording moeten afleggen. Dat roept de vraag op: doe jij recht? Aan je medemens? Eerder las ik 1 Petrus 4:10 voor, dat je je gaven gebruikt om anderen te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt. Dat gedeelte begint met de woorden: ‘Het einde van alles is nabij’ (vers 7). In dat licht moeten wij nadenken over vragen als: doe ik recht aan mijn medemens? Ga ik duurzaam met de aarde om? Hoe beheer ik mijn bezit? Hoe ga ik om met mijn gaven? Denk ik na over mijn manier van leven? Besef ik dat ik een rentmeester ben, dus geen eigenaar maar een beheerder die eens verantwoording moet afleggen? Ik denk dat het goed is om als christenen bezig te zijn met duurzaamheid. Niet vanwege de angst dat de wereld ten onder zal gaan in een milieuramp, maar vanwege God. We zijn dit niet verplicht aan onze kinderen en kleinkinderen, maar aan God.
Ik wil afsluiten met het verhaal van Johannes 21:15-18. Omdat we daar de motivatie ontdekken die ons helpt goede beheerders te zijn van Gods schepping. In Johannes 21 lees je hoe Jezus drie keer aan Petrus vraagt: ‘Heb je Mij lief?’ Met daarna de opdracht ‘Weid mijn lammeren.’ Vaak wordt dit verbonden aan de drievoudige verloochening door Petrus in de nacht dat Jezus werd overgeleverd. Maar een andere uitleg lijkt me logischer. Wat Jezus hier doet is het volgende. Hij vertrouwt zijn levenswerk aan Petrus toe: die lammeren en schapen. Jezus is gestorven voor zijn kerk, voor zijn toekomstige kerk, al die mensen die door de prediking van de apostelen bij elkaar gebracht zullen worden. Maar Jezus zelf staat op het punt naar de hemel te gaan. Hoe moet het verder met zijn levenswerk op aarde? De kerk is zijn kindje, zou je kunnen zeggen: uniek, onvervangbaar, al zijn liefde zit er in. Is het dan niet logisch dat Jezus zeker wil weten of de kerk bij Petrus in vertrouwde handen is? Zo vragen ouders toch ook aan de oppas bij wie ze hun kinderen achterlaten: zorg je goed voor ze? En even later: ga je wel bij ze kijken als je wat hoort? En bij de voordeur: zul je me bellen als er wat is? Drie keer dezelfde vraag. Wat Petrus geschikt maakt om Jezus’ levenswerk toevertrouwd te krijgen, is dat hij van Jezus houdt: ‘Heb je Mij lief?’ Liefde voor God maakt je tot een betrouwbare rentmeester. Maar dan geldt ook omgekeerd: wat God je ook toevertrouwd -gaven, bezit, de schepping, zijn gemeente- vertrouw bij je beheer op zijn liefde. Amen.