God in ons
3 maart 2024
De onzichtbare God wordt zichtbaar in de liefde van mensen voor elkaar.
Lezen: 1 Johannes 4:7-21
Tekst: 1 Johannes 4:12
In de preek van vanmiddag moet het gaan over dansen. Het is de titel van het laatste hoofdstuk van Tim Kellers boek In alle redelijkheid: De dans van God. Dansen is in elkaar opgaan. Dansen is meebewegen met de ander. Het is je samen laten aanjagen door de kracht van muziek. Dansen is intiem, je bent heel dicht bij elkaar en hebt een hele diepe aandacht voor elkaar. Dansen is je laten meevoeren in een werveling van bewegingen waarin je elkaar heel nabij komt. Je voelt elkaar, je nadert elkaar en neemt weer afstand, je kijkt elkaar aan. Je raakt in de ban van elkaar. Al was het maar voor zolang als je dans duurt.
Maar is het dan niet gek om het over de dans van God te hebben? Onder christenen was dansen vroeger not done. Dat deed je niet, dat was werelds. Volksdansen misschien nog, maar niet dat intieme, dat lichamelijke. Misschien vind je het ook helemaal niet eerbiedig om het over de dans van God te hebben. Hoezo zou God dansen, en met wie dan?
Laat me uitleggen wat Keller ermee bedoelt. Wij, christenen, geloven in de drie-eenheid. God bestaat uit Vader, Zoon en Geest. Daarin is God uniek, andere godsdiensten kennen dit niet. Misschien denk je nu: drie-eenheid, moeilijk onderwerp. Valt wel mee. Misschien denk je ook nog: wat maakt het uit die drie-eenheid, ik geloof gewoon in God. Ja en in Jezus en in de heilige Geest. Dus toch! Ik ga eerst proberen de drie-eenheid wat uit te leggen, dan het belang ervan voor ons en daarna komen we terug bij die dans. En laat één ding vast duidelijk zijn, in je eentje dansen kan niet. Dat is bewegen op muziek. Dansen wordt pas leuk als je interactie hebt met anderen.
Om de drie-eenheid uit te leggen begin ik bij het begrip twee-eenheid. ‘Zij vormen een twee-eenheid’, dat wordt wel gebruikt voor man en vrouw in het huwelijk. Daarmee wordt bedoeld dat man en vrouw op een unieke manier met elkaar verbonden zijn. Het zijn en blijven twee losse personen, maar ze zijn heel sterk met elkaar verbonden. Waar de een gaat, gaat de ander. Ze vinden dezelfde dingen leuk, ze hebben plezier in elkaar, ze kunnen elkaar langdurig diep in de ogen kijken. Ze praten met elkaar maar kunnen ook in stilte genieten van elkaars gezelschap. Voor kinderen is het heerlijk als hun ouders een echte twee-eenheid vormen. Je weet, die horen bij elkaar. Daar denk je niet eens over na, het is een vast gegeven voor je. En natuurlijk is het soms irritant dat je ouders het altijd eens zijn, krijg je ‘nee’ te horen van de één, zegt de ander ook ‘nee’. Je kunt ze niet uit elkaar drijven.
Neem dat eens mee naar de drie-eenheid. Ik denk dat dit hetzelfde is, maar dan van drie personen. En volmaakt. Als het gaat over de drie-eenheid stel ik voor dat je begint te denken aan de kant van de drie: Vader, Zoon en Geest, drie unieke personen. Maar deze drie vormen een hele sterke eenheid. Ze gaan volledig in elkaar op, ze genieten van elkaar op een ongelofelijke manier, ze zijn het altijd volledig met elkaar eens en spreken dan ook met één mond. Als je de één ontmoet, ontmoet je in Hem ook de andere twee. Je kunt ze niet los van elkaar zien, zo sterk zijn ze met elkaar verbonden. Drie unieke personen die zo één zijn in denken, doen en spreken dat ze één zijn naar de buitenwereld toe. Maar ook voor elkaar zijn ze zo één dat ze werkelijk één zijn. Wij zeggen wel eens: twee zielen, één gedachte. Dan bedoelen we dat twee mensen op hetzelfde moment hetzelfde idee hebben. Bij God is dat permanent zo. Wat Vader, Zoon en Geest denken, voelen en verlangen vormt één gedachte.
Even kort over het belang hiervan, want we moeten nog naar die dans van God. Het mooie aan de drie-eenheid is dat de moeilijkste relatie in God al bestaat. Veel van onze problemen zijn relationeel. Relationele problemen zijn ook het moeilijkst oplosbaar en ze vreten ook het meest aan je. Ruzie, verwijdering, verwijten, verraad, wie worstelt hier niet mee? Om het goed te houden met één ander mens, je partner, is al een opgaaf. Voeg daar een derde aan toe en je hebt een ramp. Drie in een huwelijk gaat niet. Maar ook met zijn drieën fietsen is niet handig. En met zijn drieën op vakantie gaan is ook een uitdaging: misschien dat twee het goed met elkaar kunnen vinden maar de derde bungelt er een beetje bij. Om het met zijn drieën goed te houden, een eeuwigheid, dat kan alleen God. Dat betekent dat de moeilijkste relatie in God al bestaat. Dat geeft hoop in al onze menselijke relaties. Want God wil delen van wat in Hem is: dat relationele, die liefde, die trouw, die vreugde in elkaar. God wil wat er is tussen hun drieën delen met de mens.
Wat is er dan tussen hun drieën, tussen Vader, Zoon en Geest? Die dans. Ik begon de preek met wat dansen is. Dansen is dat je de ander in de ogen kijkt terwijl je om hem of haar heen cirkelt. Je richt je op de ander en je geeft jezelf in de beweging. Je wilt het geluk zien van de ander. Je geniet van het moment, het samen zijn. Het moment zelf is zijn eigen beloning. Dansen heeft geen nut. Dansen is vreugde, vreugde delen. Keller vertelt dat de leiders van de vroege Griekse kerk hier een woord voor hadden: perichoresis. Daarin hoor je ons woord ‘choreografie’, dat is het ontwerpen van een dans, van dansfiguren. Letterlijk betekent perichoresis ronddansen of rondvloeien. Keller schrijft: ‘Elke persoon van de Triniteit bemint, vereert, eerbiedigt en verheugt zich in de andere personen. Dat schept een dynamische, pulserende dans van vreugde en liefde’ (blz 223-224). Even daarvoor schrijft Keller: ‘Elke goddelijke persoon maakt de andere personen tot zijn centrum (...) Elke persoon cirkelt uit vrije wil om de andere twee personen heen, waarbij hij liefde, vreugde en verering in hen uitgiet’ (blz 223).
Ik hoop dat duidelijk is geworden wat Keller bedoelt met de dans van God. Het is ook niet iets moderns, maar juist iets dat de vroege kerk al zo onder woorden bracht. En nu is het punt dat God wil delen, wil uitdelen van wat in Hun is. Dat God in zichzelf relatie is, is heel belangrijk: God heeft mensen niet nodig. Wij zijn niet geschapen omdat God iets miste, bewondering ofzo. Die bewondering krijgen Vader, Zoon en Geest wel van elkaar, en liefde, eer en aanbidding. God schiep de mens om zijn liefde te delen. De onderlinge liefde en vreugde in God is zoveel, die borrelt op als een fontein en stroomt over en is een bron van liefde.
God is de bron van liefde in onze wereld. Keller is in zijn boek nog steeds in gesprek met mensen die sceptisch staan tegenover het christelijk geloof, mensen die twijfelen aan het bestaan van God en de waarheid van het christendom. Wat dacht je van het bestaan van de liefde, is dat niet het grootste bewijs voor het bestaan van God? Dan moet ik eerst een definitie geven van liefde. Met liefde bedoel ik niet verliefdheid. Dat is een gevoel, een heerlijk gevoel, maar dat toch ook wel vaak met je aan de haal gaat. Verliefdheid heeft iets zelfgerichts, al lijkt het zich op de ander te richten. Maar het zijn toch jouw vlinders en jouw verlangens. Met liefde bedoel ik dat je juist heel diep op de ander gericht bent. Waardoor je jezelf verloochent. Je volgt niet jouw belangen en verlangens maar die van de ander. De belangen van de ander zet je centraal. Je zoekt het geluk van de ander. Liefde kan betekenen dat je verliefdheid dempt als het niet in het belang is van die ander of van anderen om jouw heen. Liefde geeft. Liefde ontvangt maar neemt niet. Liefde is de keus om de ander gelukkig te maken. Als we het over God hebben komt daar nog bij dat zijn liefde niet wordt opgeroepen door de ander maar dat zijn liefde puur en alleen opkomt uit Hun zelf. Onze liefde wordt vaak opgeroepen door een klik, een vonk, door iets wat je bij elkaar herkent. Maar Gods liefde voor ons begint in Hun zelf. Johannes zegt in zijn eerste brief: ‘Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad’ (4:19).
Laat me dit nog even van een andere kant benaderen. Het punt is nog steeds dat het bestaan van liefde op aarde het grootste bewijs is voor het bestaan van God. Weet je wat de evolutieleer zegt? We gaan nu even op het standpunt staan van iemand die niet in God gelooft. Wanneer je niet in God gelooft moet je het bestaan van de aarde en de mens op een andere manier verklaren. Velen zeggen: evolutie, een reeks van toevallige ontwikkelingen waarbij een van de leidende principes de ‘survival of the fittest’ is. Dat wil zeggen, de sterkste soorten overwinnen en binnen een soort planten de sterkste dieren zich voort. En zo gaat dat ook gewoon in kudden in de vrije natuur. Kijk een natuurfilm en geheid zit er een scene in van een ouder mannetje dat wordt uitgedaagd door een jonger mannetje. Maar wie dit als leidend principe voor de ontwikkeling van de aarde en de mensheid aanvaart, kan niet verklaren waarom er liefde bestaat. Echte liefde, gevende liefde, opofferende liefde. Dat kan niet bestaan in een wereld die gevormd is door survival of the fittest. Waar komt die liefde dan vandaan? Waarom zijn er mensen die zich opofferen voor anderen? Die trouw blijven terwijl ze er niets voor terugkrijgen. Die voor vrede pleiten terwijl hun familie door de vijand gedood is. Die geen wraak nemen op een krijgsgevangene maar hem eten en drinken geven. Die goed doen ook als er niemand meekijkt. Waar komt die liefde vandaan? Uit God. In 1 Johannes 4:12 staat: ‘Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons tot volmaaktheid gekomen.’ De onzichtbare God wordt zichtbaar in menselijke liefde. Het grootste bewijs voor het bestaan van God is liefde.
Soms als mensen heel gelukkig zijn zeggen ze: maar dit is hemels! Een prachtige dag, je ligt op je rug in het gras, je geliefde naast je, je hoeft niks, je doet niks en je beseft: dit is hemels. Het is ook gewoon waar, liefde, geluk, vreugde en vrede bestonden al voor de schepping. Het bestond al, en het bestaat, in God. Het is de dans in God. Een eeuwige dans. Een dans die God aanzette om te scheppen. Keller zegt ergens: ‘Je zou haast kunnen zeggen dat de Triniteit de wereld in aanzijn heeft “gelachen”. Uit pure vreugde heeft God een universum aan wezens geschapen om zijn vreugde binnen te stappen’ (blz 231). Wat je hier ook ontdekt, God deelt niet alleen zijn liefde, vreugde en vrede maar Hij nodigt je ook uit om mee te dansen. De drie-eenheid staat open voor een vierde, de mens, of nog iets breder, het geschapene. Maar dat is wonderbaarlijk: God die je uitnodigt om deel te nemen aan zijn wezen. Niet dat je goddelijk wordt of opgaat in het goddelijke, maar wel dat je je laat meevoeren door de werveling van zijn bewegingen. Dat je heel dichtbij Hem bent. Dat je Hun in de ogen kijkt, zonder aarzeling en met een langdurige aandacht. Dat je Hun voelt en vasthoudt en volgt in de stappen die zij zetten. Dat je geniet van Hen met een plezier waarvan je niet wist dat het bestond. In 1 Korintiërs 2:7 staat dat God voor alle tijden had besloten dat wij ‘zouden delen in zijn luister’. In je eentje dansen kan niet. Dat heeft God ook nooit gedaan, want Hij is drie-enig. Maar ook wij kunnen niet dansen in ons eentje. Alles in de schepping, alles in de mens is aangelegd op relatie. Daarover nog tot slot.
Ik hoef u niet uit te leggen waar de zonde heeft ingebroken op dit verhaal. Zonde is de relatiebreker. Zonde zet zichzelf centraal. Zonde doet je geloven dat je beter wordt van nemen dan van geven. Maar de werkelijkheid waaromheen de wereld geschapen is, is liefde. Gevende liefde, delende liefde en zo nodig opofferende liefde. De wereld komt tot zijn recht waar liefde heerst. De mens komt tot zijn recht waar liefde heerst. De gerichtheid op de ander brengt vreugde waarbij alles opbloeit. De enige toekomst voor de aarde en de mens is het herstel van de liefde die zich geeft. Dat lukt ons niet. Maar daarvoor kwam God zelf naar de aarde. Jezus gaf zichzelf. Niet omdat Hij daar ook maar enig voordeel van had. Hij had daar geen enkel belang bij. Vader, Zoon en Geest hebben genoeg aan elkaar: aanbidding, eer, vreugde en liefde, ze ontvangen het aan een stuk door van elkaar. De enige reden dat Gods Zoon naar de aarde kwam is omdat Zij drieën vasthouden aan hun oorspronkelijke plan: de schepping hun vreugde laten binnenstappen. Keller zegt: ‘God heeft ons geschapen om in toenemende mate te delen in de vreugde en blijdschap die Hij in zichzelf heeft’ (blz 233).
Hoe zal dat er uit zien? Als ik het boek Openbaring lees is het koninkrijk van God een samenleving van mensen, door God gevormd, waarin Hij centraal staat en waarin Hij aanbeden wordt. Ik denk dat we dat eerste aspect gemakkelijk uit het oog verliezen maar het is essentieel: Gods schepping, ook zijn herschepping komt tot zijn doel in relaties. In aandacht voor elkaar. In beweging en dans, in liefde en vreugde. Het is niet toevallig dat de gemeente van Jezus Christus lijkt op het komende koninkrijk. Ga maar na, die definitie van het koninkrijk past ook op de gemeente: een samenleving van mensen, door God gevormd, waarin Hij centraal staat en waarin Hij aanbeden wordt. Nu nog niet volmaakt. In de kerk oefenen we dit, houden we onze handen op om dit te ontvangen. In de kerk houdt deze toekomst ons in beweging en op het goede spoor. In 1 Johannes 4:7-21 wordt de diepe verwevenheid beschreven van Gods liefde voor ons en onze liefde voor elkaar. De liefde begint bij God. God geeft die liefde aan ons, op zijn duidelijkst in Jezus Christus. En wij geven die liefde aan elkaar door. Zo zijn we met God verbonden. Opvallend genoeg is het liefhebben van elkaar aan het begin een oproep: ‘laten wij elkaar liefhebben’ (vers 7) en aan het eind een opdracht: ‘we hebben dan ook dit gebod van Hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben’ (vers 21). Wie begrijpt waar de oproep vandaan komt, maakt deze tot een opdracht voor zichzelf. Liefde is de enige levensvorm met toekomst. Amen.