God is één

12 november 2006

In deze preek gaat het over het belijden van artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat 'er één God is, een geheel enig en éénvoudig geestelijk wezen'. Wat betekent dit, en waarom is het belangrijk om dit te weten?

Lezen: Deuteronomium 6:4-9, Jesaja 44:6-8 en 45:5-6, Jeremia 10:6-11

Tekst: Deuteronomium 6:4

Als mens kun je te maken hebben met innerlijke verdeeldheid. Tegenstrijdigheden in jezelf. Je houdt van iemand, maar soms ben je ook vreselijk boos op diezelfde persoon. Liefde en boosheid strijden in jezelf om voorrang. Je staat in dubio: zal ik kwaad worden, of zal ik het goed maken? Moet ik vergeven, of mijn poot stijf houden? Zal ik het contact verbreken, of het nog eens opnieuw proberen? Wat vraagt God van me, ja maar wat vind ik ook zelf? Zulke tegenstrijdigheden in je leven geven spanning. Je wordt geprikkeld. Je wordt er moe van. Je schuift beslissingen voor je uit. En misschien zeg je op een gegeven moment wel: het kan me allemaal niets meer schelen.

 

Tegenstrijdigheden in het leven van een mens kom je ook in de bijbel tegen. Ik pak één bijbelse figuur er uit, maar er zijn er vast meer te bedenken. Maar neem nou eens de apostel Paulus. In Filippenzen 1:23-24 zegt hij: ‘Ik weet niet wat beter is, het leven of de dood.’ Hij zit dan in de gevangenis. Paulus schrijft aan de gemeente: ‘Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven.’ Dus de wil om te leven op aarde, en het verlangen om te leven bij Christus in de hemel, strijden in hem om voorrang. En in Romeinen 7:19 beschrijft Paulus hoe geloof en zonde in hem tegenover elkaar staan. Hij zegt: ‘Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik.’ En dan roept hij het uit: ‘Wie zal mij, ongelukkig mens, hiervan verlossen?!’ Ellendige verdeeldheid.

 

En dan zegt God: Ik ben één

 

God zegt: In Mij is geen verdeeldheid. In Mij is geen tegenstrijdigheid. Dat is de betekenis van het woord eenvoudig in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Artikel 1 zegt: ‘Er is één God, een geheel enig en éénvoudig geestelijk wezen’. Ik ga in deze preek al die woorden uitleggen, maar het woord ‘eenvoudig’ leg ik nu vast uit. ‘Eenvoudig’ betekent hier niet ‘simpel’, ‘gemakkelijk te begrijpen’. Dat geeft ook geen goede betekenis. In artikel 1 zou dan staan: ‘God is een simpele God, een gemakkelijk te begrijpen God.’ Maar dat is Hij niet. Dat is ook niet onze ervaring, dat God gemakkelijk te begrijpen is. Vorige week heb ik ook gezegd: Voor God zou ik niet het woord complex willen gebruiken, maar je moet wel zeggen: God is groot. Hij is veel, veelomvattend. Hij is Iemand met zo’n rijke persoonlijkheid dat je veel tijd nodig hebt om Hem te leren kennen. Misschien wel meer tijd dan je in dit leven hebt - weet je gelijk waar de eeuwigheid voor bedoeld is. Nee, dat God een eenvoudig God is betekent dat in Hem geen verdeeldheid is, geen tegenstrijdigheid. Hij is een God uit één stuk. Tussen zijn verschillende eigenschappen is geen spanning. God is één in de rijkdom van zijn onderscheiden volkomenheden. Denk ook maar aan wat v/a 11 van de Catechismus zegt. In v/a 10 staat dat God de zonde van de mens rechtvaardig zal oordelen. En dan staat er in vraag 11: ‘Maar God is toch ook barmhartig?’ Waarop het antwoord luidt: ‘God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig.’ Dus God is beide helemaal. We mogen daarom nooit één van zijn eigenschappen tot een allesbeheersende hoofd-eigenschap maken. Dat God al zijn goddelijke eigenschappen altijd en helemaal is, maakt Hem juist tot een betrouwbare God. In Hem is geen meervoud van karakters. Hij is éénvoudig. Hij heeft niet een meervoud aan gezichten. Hij spreekt nooit met twee monden. Zo weet je dus precies wat je aan Hem hebt. En als God je verrast -en dat doet Hij gelukkig maar al te vaak- dan valt dat altijd weer precies binnen hoe Hij zich eerder liet kennen.

 

Maar zijn we nu toch niet bezig om de goddelijk eigenschap van eenheid te omschrijven vanuit de menselijke verdeeldheid? Mensen hebben innerlijke tegenstrijdigheden, maar God niet, en dat is dan zijn eenheid? Die weg om te ontdekken wat Gods eigenschappen inhouden was niet juist, hebben we vorige week gezien. Om te ontdekken wie God is en wat zijn eigenschappen inhouden moeten we luisteren naar Gods openbaring. Naar wat Hij van zichzelf zegt in de bijbel. Toch heb ik de menselijke, innerlijke verdeeldheid en de goddelijke eenheid, zijn God zijn uit één stuk, naast elkaar gezet. Omdat God juist met zijn eenheid in ons leven vol spanningen wil komen! Denk je dat eens in. God wil met zijn eenheid in ons innerlijk verdeelde leven komen. Dat wordt spannend, toch? Maar tegelijk -zal blijken- is het heel troostvol.

 

Om de betekenis van Gods één-zijn te ontdekken beginnen we bij Deuteronomium 6:4. Die tekst is de kernbelijdenis van de joden. Tot op de dag van vandaag. Het zogenaamde sjema: ‘Hoor Israël: de Here is onze God; de Here is één!’ In dit vers zitten twee dingen in het Hebreeuws. En dat is ook precies het verschil tussen de oude vertaling en de nieuwe. Zojuist citeerde ik de vertaling van 1951: ‘Hoor Israël, de Here is onze God; de Here is één.’ De nieuwe vertaling zegt: ‘Luister Israël, de Heer, onze God, de Heer is de enige!’ Dat zijn verschillende dingen. Of God een God is uit één stuk, zonder innerlijke verdeeldheid, òf dat God de enige God is, maar dan zou Hij nog innerlijk verdeeld kunnen zijn. Maar het is dus beide. In Deuteronomium 6:4 maakt God zich bekend als de enige, ware God, die alleen echt God is. Hij heeft het ‘monopoly’ op God-zijn. Dan gaat het dus over eenheid tegenover veelheid, een veelheid van goden. Èn God maakt zich in Deuteronomium 6:4 bekend als een God ‘uit één stuk’. Dan gaat het dus over eenheid tegenover verdeeldheid in God.

 

Waarom is het belangrijk om te weten dat God de enige God is? Waarom vindt God dit belangrijk? Dat God het belangrijk vindt blijkt uit heel de bijbel. En dan met name het Oude Testament. Dit is een terugkerend thema in het Oude Testament, dat God de enige God is. Ja omdat Israël telkens weer andere goden ging dienen. Afgoden: Baäl, Astarte, je weet wel. We hebben gelezen hoe de profeten Jesaja en Jeremia daar tegenin gingen. Alle profeten doen dat. Maar Jesaja en Jeremia met extra vuur omdat de ballingschap nu echt dichtbij komt. De ballingschap die de straf is voor het verlaten van God en het vertrouwen op andere goden. God zegt met de ballingschap: ‘Oké, ontdek het dan maar met die andere goden. Ik trek mijn handen van jullie af, en laat je dan maar helpen door die goden die jullie zo graag dienen. Val maar terug op die goden waar jullie op vertrouwen.’ Jesaja en Jeremia doen nog een laatste bewogen appèl op het volk. God zelf doet dat. Hij zegt: ‘Kijk nou naar wie Ik ben. Ik ben de enige.’ Waarom zegt God dit? Omdat Hij geëerd wil worden. Hij kan het niet hebben als zijn eer gaat naar dingen die Hij zelf gemaakt heeft. Hout of goud. Vruchtbaarheid of geld. Maar God zegt dit ook -dat Hij de enige is- om zijn volk, om ons bij de les te houden. Beter gezegd: Om ons bij Zich te houden. Dat we Hem alleen zullen dienen. Alleen op Hem zullen vertrouwen. Waarom? Omdat God weet dat alleen Hij ons echt kan redden. Omdat Hij weet dat alleen Hij echt voor ons kan zorgen. God houdt zoveel van de mens dat Hij wil voorkomen dat die mens gaat vertrouwen op dingen die zullen teleurstellen.

 

De vraag is nu of wij ons bij de les laten houden. Zijn wij zoveel anders dan de Israëlieten? Hebben wij vaak ook niet allerlei dingen naast of in plaats van God waarop we vertrouwen? Inderdaad: ons geld. Of onze gezondheid. Of ons kunnen en presteren? En zijn er ook niet allerlei dingen die wij dienen? Waar we voor door de knieën gaan? Gaan wij vaak niet door de knieën voor de waardering die we van anderen krijgen? Hoeveel doe je daar voor? Je wilt erbij horen. Maar wie om die reden zijn grenzen verlegt komt bedrogen uit. Want heb je jezelf, en je eigen standpunt niet verloochend toen je meedeed om er maar bij te horen?

 

Het punt is: heb je genoeg aan God? Of heb je nog allerlei wensen en verlangens naast God? Je wilt God wel dienen, maar je wilt ook nog persé dit en dat en weet ik wat in je leven hebben. Heb je genoeg aan God? Dat klinkt heel radicaal. Dat is het ook. En misschien denk je: hoe kan dat ooit, dat ik aan God genoeg heb in mijn leven? Dat zou ook geen mens kunnen als God niet met zichzelf heel veel geeft. Als God niet met en in zichzelf alles zou geven. Want dat doet Hij! Wie God dient is rijker dan rijk, heeft de toekomst, staat gezond in het leven, ontvangt broers en zussen, vaders en moeders, kinderen en vrienden. Wie God dient ontvangt de diepste liefde, de grootste intimiteit, en maximale waardering. Wat wil een mens nou nog meer? In God ontvang je alles. Ja je ontvangt alles, je hoeft het dus niet te verdienen. De vraag ‘heb je genoeg aan God?’ is dus minder vreemd dan je zou denken. God zelf stelt deze vraag aan je. En wil je deze vraag met steeds meer overtuiging met ‘ja’ leren beantwoorden, dan moet je God steeds meer gaan leren kennen!

 

Laten wij ons bij de les houden? Of beter gezegd ‘bij God’? Dat is wel Gods bedoeling wanneer Hij in Deuteronomium 6:4 zegt: ‘Ik ben de enige God’. Want direct daarna zegt Hij -je leest dat in vers 5- ‘Heb daarom de Heer lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.’ God wil ongedeeld door ons gediend worden. Hij wil dat wij Hem met heel ons hart, en heel onze ziel, en al onze krachten dienen. Ongedeeld. Hij wil in ons denken de enige zijn. En dat is best lastig voor ons. Want wij leven in een cultuur van religieuze tolerantie. Bijvoorbeeld naar de islam. ‘Allah is ook god’, zeggen velen. Heb daar respect voor. En dat terwijl de moslims zelf sterk monotheïstisch spreken: alleen Allah is god. Maar God wil ongedeeld door ons gediend worden. Hij wil zijn positie niet delen met Allah, maar ook niet met ons geld. God zegt van zichzelf: ‘Ik ben uniek. Met wie wil je Mij vergelijken?’ God is, kun je zeggen, enig in zijn soort. Dat is ook de betekenis van het woord ‘enig’ in artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. ‘God is een geheel enig en eenvoudig geestelijk wezen.’ Dat God ‘enig’ is betekent dat Hij uniek is. Enig in zijn soort. Hij alleen is echt God. Prachtig zijn die woorden van Jeremia 10:11: ‘Goden die de hemel en de aarde niet hebben gemaakt, zullen van de aarde verdwijnen’. Ik moest denken aan wat de theoloog Kuitert zegt. Hij zegt: ‘God is wat mensen van Hem denken. Alles wat je over God zegt, komt van beneden, van de aarde.’ Dat is de omdraaiing van Genesis 1:27. Daar staat: ‘God schiep de mens naar zijn beeld’. Dat is dan dus geworden: ‘De mens schept zich een god naar z’n beeld. Naar hoe hij zich god voorstelt.’ Maar zo’n god, die alleen in je gedachten bestaat, kan jou toch niet redden? Kan jou toch niet helpen? Zo’n god voegt toch niks toe? God, zoals we Hem kennen uit de bijbel, is de enige echte God. Hier kan ik ook uitleggen wat het inhoudt dat God geestelijk is. Allereerst betekent het dat God geen lichaam heeft. En daarin komt dan mee dat God geheel anders is dan al het aardse en menselijke. Hij is niet lichamelijk en afhankelijk zoals wij. Hij is de Gever van leven. De geestelijkheid van God wijst op het wezenlijke onderscheid dat bestaat tussen God, de Schepper en Herschepper, en de mens, zijn schepsel. Kijk, dat is een God die je leven kan dragen, mooi kan maken en kan vernieuwen. Geloof in Hem!

 

In Deuteronomium 6:4 maakt God zich niet alleen bekend als de enige God, maar ook als een God uit één stuk. Een God zonder innerlijke tegenstrijdigheid. Dat betekent: Hij is niet voor een deel zo, en voor een deel anders. Hij is nu niet anders dan vroeger, en in de toekomst is Hij niet anders dan in het heden. Hij blijft zichzelf gelijk, hoe Hij zich ook openbaart. Hij is in al zijn woorden, wegen en werken één en dezelfde. Dat was ook de betekenis van dat woord eenvoudig in artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

 

Maar hoe zit het dan met Gods drie-heid? Dat er drie goddelijke personen in God zijn: Vader, Zoon en heilige Geest. Hoe zit dat? Misschien is het juist wel hier dat wij zicht krijgen op de betekenis van Gods eenheid. Zijn ongedeeldheid. Wanneer twee of drie mensen samen zijn, of moeten samenwerken, kan het gemakkelijk gebeuren dat ze hopeloos verdeeld raken. In ieder geval hebben ze verschillende doelen en intenties, een verschillend streven, verschillende gevoelens en capaciteiten. En hun pogingen om eensgezind te zijn zullen vaak bestaan uit compromissen en evenwichten. Geven en nemen. Zo werkt dat ook in het huwelijk. Man en vrouw zijn één, wordt wel eens gezegd. Vaak is dat een eenheid die bestaat uit een optelsom van verschillende belangen. Maar Gods eenheid is dat Vader, Zoon en Geest elkaar volmaakt lief hebben. Dat zij één zijn in wat zij willen, namelijk de mens en de aarde redden. Gods eenheid houdt in dat Vader, Zoon en Geest volmaakt trouw zijn aan elkaar. Zij genieten volmaakt van elkaar. En deze goddelijke personen vullen elkaar volmaakt aan met hun verschillen. Omdat dat het mooiste is wat zij samen kunnen bedenken! En zo is Gods drie-eenheid een goddelijk teken van de volmaakte band die wij eens met God zullen hebben.

 

Nu kwam er een vraag uit de gemeente over de Jehova’s-getuigen. Of ik ook iets over hen wilde zeggen. Of ik ook hun leer erbij wilde betrekken. Immers we krijgen allemaal van tijd tot tijd Jehova’s-getuigen aan de deur. En je kunt de deur wel in één keer weer dicht doen, maar dat lijkt me toch niet het meest christelijke wat je kunt doen. Tegelijk moet ik toegeven dat een gesprek met hen voeren niet gemakkelijk is. Nu beginnen de Jehova’s aan de deur vaak bij de vraag of het wel goed zit met jouw leven. De wereld gaat ten onder zeggen ze, en is er voor jou dan plaats in Gods koninkrijk? Een terechte vraag. Verschilpunt met de Jehova’s is dat zij de godheid van Jezus ontkennen. En dat bedoelde de vraagsteller uit de gemeente, denk ik. Overigens zullen Jehova-getuigen direct ontkennen dat zij de godheid van Jezus loochenen. Volgens hen is Jezus God gewórden. Na zijn werk op aarde. Als dank voor zijn verlossingswerk op aarde. Maar, zeggen de Jehova’s, Jezus was geen God vóór Hij geboren werd. Hij heeft van de Vader de status van een God gekregen. Ik ga nu niet uit de bijbel de leer van Jezus’ godheid van eeuwigheid breed uitwerken. Ik noem hier alleen Filippenzen 2:6. Daar wordt over Jezus gezegd: ‘Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van.’ Dat gaat dus over kerst, de menswording van Jezus. Hij is gelijk aan God, zegt dit vers. Maar Hij deed er vrijwillig afstand van, tijdelijk, zo kon Jezus op aarde onder de mensen zijn. Tegelijk blijft Hij God, Hij vergeeft immers zonden. En bij zijn hemelvaart wordt Hij verheerlijkt met de eer die Hij had voor Hij naar de aarde ging. In Johannes 17:5 bidt Jezus: ‘Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die Ik bij u had voordat de wereld bestond.’ Voor wie meer schriftgegevens wil zou ik zeggen: kijk eens in artikel 10 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. De vraag blijft natuurlijk: hoe treed je Jehova’s-getuigen nu tegemoet? Vaak kom je met teksten niet zover, want daar hebben zij wel hun antwoorden op. Juist dan kan insteken bij Gods eenheid misschien werken. Het ontkennen van Jezus’ godheid heeft immers te maken met het niet kunnen accepteren van Jezus’ godheid en mensheid in één persoon. Dat zou tegenstrijdig zijn. Maar in God is geen tegenstrijdigheid. In Jezus ook niet. Dat is nou juist de leer van de eenheid van God. Dat God één is, en dat er maar één God is, leidt niet tot de conclusie dat Jezus dus mens moet zijn, zoals de Jehova’s beweren. Maar dat God één is, dat Hij geen innerlijke tegenstrijdigheid kent, betekent dat wij Gods openbaring dat de Vader met zijn Zoon en de heilige Geest één God is, kunnen geloven!

 

Waarom is het nou belangrijk om te weten dat God één is? Een God zonder innerlijke tegenstellingen, zonder spanning tussen zijn verschillende eigenschappen. Omdat God juist zo in ons leven wil komen! Wij zijn mensen die te kampen hebben met innerlijke tegenstrijdigheid. En dat vermoeit ons. Dat kan ons moedeloos maken als het gaat over de strijd tussen geloof en zonde in ons leven. Beiden strijden in ons om de voorrang. En dan is het zo troostvol, zo bemoedigend, om te weten dat God ons leven één gaat maken. Hij kan dat omdat Hijzelf één is. Hij kan onze dubbelheid, onze tweeslachtigheid, overwinnen. Hij die zelf geen innerlijke spanning kent, kan onze spanningen doorbreken. Deuteronomium 6:5 -‘Heb daarom de Heer lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten’- dat is niet alleen een opdracht, maar ook een belofte. Die belofte zie je vanuit vers 4, waar de Here zegt:’Ik, de Here uw God, ben één!’ En wanneer je God je leven één laat maken, steeds meer één, één in heiligheid, dan ontvangt God de eer die Hem toekomt. Dat God zichzelf bekend maakt heeft immers als doel dat Hij geëerd wordt.

 

Concreet, laat de woorden van God -liefde, genade, bekering, vernieuwing- laat die woorden leidend worden in je leven. Ga vanuit die woorden leven. Maak dat die woorden je leven gaan beheersen. Probeer dat. Ga daarvoor. Dat is niet gemakkelijk. Maar er is een hemelse helper. Bid om kracht. En er is hulp op aarde. In de gemeente. God wil ons laten delen in wie Hij is. Hij is één. Wij mogen dat worden. Eén in het dienen van Hem. Amen.