God is een filantroop

9 juli 2017

Niets in de hemel of op de aarde kan Gods liefde voor mensen verkleinen of veranderen. Ook zijn toorn niet.

Lezen: Titus 3:1-8

Tekst: Titus 3:4

Hoe kan het toch dat wij met grote regelmaat Gods liefde uitspelen tegen zijn toorn? Dan zetten we ze naast elkaar en doen we alsof ze beide evenveel aandacht moeten krijgen. Alsof het een kwestie is van de juiste balans.

 

Zo heb ik wel wat reacties gehoord op het jaarthema. Dat het nogal eenzijdig ging over de liefde. Waar blijft Gods toorn, zijn boosheid over de zonde? Volgens sommigen is dit een bredere kwaal van het hedendaags christendom. Het wordt allemaal wel heel gemakkelijk. We kijken niet meer zo nauw. Durven we zonde nog zonde te noemen? En kan God volgens ons nog oordelen? Je kunt dit ook aan bepaalde kerken koppelen. In de evangelische hoek gaat het vooral over Gods liefde en dat God met liefde naar je kijkt. In reformatorische kerken gaat het vooral over Gods heiligheid en jouw diepe verdorvenheid. Waar zitten wij vrijgemaakten in dat verhaal? Misschien zeg je: ik zie de vrijgemaakte kerk verschuiven. Maar wat vind jij daarvan, ben je daar blij mee of maak je je daar juist zorgen over?

 

Gods liefde wordt niet verkleind door zijn toorn

Hoe zit het dan? Ik denk dat er niets is dat Gods liefde verkleint of verandert. Niets op aarde en niets in de hemel. Ook zijn toorn niet. Je kunt ook nooit teveel over Gods liefde praten. Hoeveel nadruk je ook op Gods liefde legt, het is nooit teveel. Het is eerder altijd nog te weinig. Je kunt niet te groot van Gods liefde denken want die is altijd groter dan je denkt. Weet je waar het mis gaat? Wij denken dat onze zonden Gods liefde voor ons verminderen. Wij denken dat Gods boos wordt om onze zonden, en dat is ook zo, maar wij denken dan ook dat dit zijn liefde voor ons vermindert. En dat is niet zo. Gods boosheid over je zonden verandert niets aan zijn liefde. Wie dat denkt maakt van God iemand die reageert als een mens. Verminderde liefde als reactie op afwijzing is een typisch menselijke reactie. Iemand wijst jou af en prompt neemt jouw liefde voor die ander af. Dat is zo algemeen onder mensen dat we dit zomaar ook op God plakken. We denken dat Hij ook zo is. Wat natuurlijk de grootste zonde is die er bestaat: denken dat God is als een mens. Ik merkte toen ik over deze dingen nadacht dat ik in mijn denken Gods toorn afbreuk liet doen aan zijn liefde. Als ik zondig zou God minder van mij houden. Maar dat klopt niet. Dat kan niet. Denk je nou echt dat Gods liefde minder wordt door zijn woede? Gelukkig niet.

 

Daarom kun je altijd op God vertrouwen. Dat speelt hier op de achtergrond. Als jij denkt dat Gods liefde voor jou minder wordt door je zonden heb je een groot probleem. Dan wordt zijn liefde voor jou toch minder want je doet toch zonden? Hoe kun je dan ooit echt op God vertrouwen? Je vraagt je af: houdt God van mij of niet?

 

Gods mensenliefde wordt openbaar

Dat is zo jammer: twijfel aan Gods liefde voor jou. Het doet ook zo tekort aan wie God is. En het is zo onnodig. We hebben het gelezen: ‘Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden’ (Titus 3:4). Die mensenliefde van God is toen, op een bepaald moment (daar kom ik nog op terug), openbaar geworden. Maar die bestond dus altijd al. Gods mensenliefde ontstond niet op een bepaald moment, nee die werd alleen maar openbaar, zichtbaar. God liet het toen, op een bepaald moment, overduidelijk zien. In het Grieks wordt hier een woord gebruikt dat wij ook wel kennen: filantropie. De filantropie van God werd openbaar. Wij kunnen zeggen: iemand is een filantroop. Een filantroop is iemand die kunst of goede doelen steunt met veel geld (bijvoorbeeld Bill Gates). Letterlijk betekent het woord filantropie: liefde voor de mensheid. De Latijnse vertaling van de bijbel gebruikt hier het woord humanitas. Daar is ons woord humaan van afgeleid. Humaan wil zeggen: met respect voor de menselijke waardigheid, beschaafd. Zo kun je het hebben over een humaan (of inhumaan) vluchtelingenbeleid. Maar wat God hier in Titus 3:4 zegt is dit: Ik hou van mensen! God is een filantroop. Iemand die van mensen houdt. Hij heeft de mensheid lief. Laat dat diep tot je doordringen. Het staat er zwart op wit. Wij zeggen wel eens over iemand: hij of zij is een echt mensen-mens. Dan bedoelen we dat iemand graag contact maakt met anderen, graag onder de mensen is, geïnteresseerd is in anderen. Zo zou je ook kunnen zeggen: God is een mensen-god. Onze God, de God van de bijbel, de Vader van Jezus Christus, is een God die graag contact met mensen heeft, die graag onder de mensen is, die geïnteresseerd is in mensen.

 

    In Jezus

Hoe is dit openbaar geworden? Wanneer? De tekst zegt: toen. Waar verwijst dat naar? Allereerst naar Jezus Christus, naar zijn geboorte, leven en werk op aarde. Ik denk aan wat er staat in 2 Timoteüs 1:10. Paulus zegt daar: de genade van God ‘was ons al voor alle tijden gegeven in Jezus Christus, maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen’ (zie ook Titus 2:11, Efeziërs 2:4-9, Hebreeën 9:26). Gods liefde voor mensen bestond al, was ons zelfs al gegeven in de persoon van Jezus Christus, maar met zijn geboorte op aarde werd de liefde van God voor mensen ook zichtbaar. Hoe kan dat eigenlijk dat God ons zijn liefde al had gegeven voor we überhaupt bestonden? Paulus zegt: God gaf ons zijn genade in Jezus. Oftewel, God had zijn Zoon lief, die altijd al bestond, en wij zijn in Jezus begrepen. Terwijl wij nog niet bestonden ontvingen wij in de persoon van Jezus Gods genade. Maar hoe zie je nou in Jezus’ leven dat God van mensen houdt? Misschien zeg je: dat is eenvoudig, God gaf zijn eigen Zoon om in de plaats van de mens te sterven en om in de plaats van de mens heilig te leven. Zo eenvoudig is het ook. God houdt zoveel van mensen dat Hij er alles aan doet en er alles voor wil geven om ze te redden. God gaf zijn eigen Zoon. In Jezus is het openbaar geworden dat God van mensen houdt. Gods mensenliefde is de enige reden voor dat bijzondere evangelie van Jezus Christus.

 

    In de prediking

De mensenliefde van God wordt ook openbaar in de prediking van dit evangelie. Dat is een tweede moment waarop Gods liefde openbaar wordt. Het woord toen in Titus 3:4 verwijst dan naar het moment waarop de mensen op Kreta het evangelie voor het eerst hoorden. Want toen Jezus geboren werd in Bethlehem en opgroeide in Nazaret, toen Hij drie jaar lang door Israël trok en uiteindelijk stierf aan het kruis in Jeruzalem, toen wisten de mensen op Kreta nog van niets. Zij kenden Jezus niet, noch God de Vader, noch zijn mensenliefde. Paulus beschrijft ook hun leven in die tijd (vers 3): onverstandig, ongehoorzaam, op de verkeerde weg, slaaf van allerlei begeerten en lusten, boosaardig, afgunstig, vol haat en nijd. Maar dan komt Paulus en hij preekt het evangelie. En toen, op dat moment, leerden zij de mensenliefde van God kennen. Wat zal dat een openbaring geweest zijn voor de mensen op Kreta. De Griekse god Zeus, die volgens de overlevering op het eiland Kreta geboren was, was niet bepaald een menslievende god. Zeus was een god die het liefst boven op bergtoppen zat, op afstand van de mensen. Mensen waren bang voor Zeus. Maar dan is het een hele openbaring dat de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde, de echte God, een God is die van mensen houdt. Zijn diepe liefde voor alle mensen op aarde werd hen bekend door de prediking. En zo is het nu toch nog: ook u en jij leren de mensenliefde van God toch kennen door de prediking?

 

    In je doop

En wordt de mensenliefde van God ook niet zichtbaar in je doop? In de doop verbindt God zich aan een mens. Hij zegt: ik wil je Vader zijn en als Vader voor je zorgen. Dat zeg je toch niet als je niet van iemand houdt? En Jezus zegt: ik wil jouw zonden op me nemen en ik zal bij de Vader voor jou pleiten. Dat zeg je ook niet als je niet heel diep van iemand houdt. En de heilige Geest zegt: ik wil in jou wonen en werken, je vernieuwen en heilig maken. Maar wat is dat een intensief proces, dat zou de Geest ook niet doen als Hij niet heel veel om je gaf. Zie je het? De liefde van God voor jou als mens zie je in je doop. Jij had nog niets gedaan waarom God van je zou moeten houden en toch gaf Hij je toen al zijn eindeloze liefde.

 

    Wanneer het bij je binnenkomt

Gods liefde voor mensen wordt ook openbaar op het moment dat dit binnenkomt in je leven. De meesten van ons hebben het geluk met God en geloof te zijn opgegroeid. Ik noem dat een geluk. Maar er kan ook een nadeel aan zitten. Namelijk dat je zondag in, zondag uit hoorde over Gods liefde, maar het kwam nooit bij je binnen. Het bleef bij woorden en je werd er niet koud of warm van. Het zat in je hoofd: God is liefde, misschien kon je zelfs vertellen waar dat staat (1 Johannes 4:16). Tot het opeens voor je ging leven! Dat kan gebeuren door moeiten. Er gebeurt iets in je leven wat je niet met God kunt rijmen, met zijn goedheid, zijn liefde en trouw, en dat brengt je geloof, je band met God aan het wankelen. Maar je wilt Hem niet kwijt. Dan moet je er wel doorheen: wie is God? Is Hij die liefdevolle God die Hij zegt te zijn? En je worstelt net zo lang tot je er niet meer omheen kunt: God houdt van mij met alles wat in Hem is. Vanaf dat moment staat het onomstotelijk voor je vast: God houdt van mij. En er kan veel gebeuren in je leven, maar Gods liefde blijft hetzelfde.

 

Een zelfde soort worsteling kun je doormaken als je nadenkt over je zonden. Dat is waar ik de preek mee begon. Hoe kijkt God naar mij als ik zonde doe? Dat roept Gods woede op, zijn toorn, laat dat duidelijk zijn. De bijbel staat vol met Gods boosheid over de zonden van zijn volk. De bijbel is ook duidelijk over het oordeel van God over de zonden. Gemakkelijk doen over zonden kan nooit. Maar juist daarom roept het zo’n worsteling op met God. Want je weet dat je met je zonden God verdriet doet. Je voelt zelf hoe er afstand ontstaat, hoe je God niet meer recht in de ogen kunt kijken. Je gebed verstomt. Maar het is een hele diepe vergissing wanneer je denkt dat het van Gods kant ook zo werkt. Dat Hij ook afstand neemt en zich afwendt. Nee! God blijft evenveel van je houden. Zijn liefde voor jou verandert niet. Juist omdat Hij eindeloos van je houdt doen jouw zonden Hem zo zeer. Hij geeft om je. Hij heeft het goede met je voor. Hij is je Vader. Wat hebben veel mensen (onbewust) toch een beeld van God als een Vader wiens liefde je moet verdienen. Of kunt kwijtraken. Als ik zondig zou God minder van mij houden. Maar dat is niet zo. Ik hoop dat je worstelingen met je zonden, en hoe het tussen God en jou dan gaat, je op dit punt brengen: Gods liefde voor jou verandert niet. God is en blijft een filantroop.

 

Ongeloof komt voort uit klein denken van Gods liefde

Misschien is dit lastig voor je. Je merkt dat jij anders over God denkt. Wat ook kan: je gelooft er eigenlijk niks van. Je zegt: hoezo houdt God van mensen? Er is zoveel ellende op deze wereld. Als God van mensen hield dan zou Hij daar toch wel wat aan doen? Of had Hij op zijn minst niet de zondeval tegen kunnen houden? Wat is dat voor God die zo’n boom van kennis van goed en kwaad neerzet? Ik zal je direct vertellen dat ik ook niet alles begrijp. Gelukkig niet. Gelukkig is God groter dan wat ik kan bevatten. Ik denk wel dat er misverstanden kunnen zijn over God, waardoor je bijvoorbeeld in die boom van kennis van goed en kwaad iets kwaadaardigs ziet. Terwijl het Gods liefde was. God hield zijn diepste wezen niet verborgen voor de mens. Dat zat in die boom van kennis van goed en kwaad. God kwam met zijn hele God zijn bij de mens. Dat is toch liefde? Een God die met zijn schepsel om wil gaan? Toch overtuigt dit veel mensen niet. Volgens mij heeft veel ongeloof hiermee te maken dat je te klein denkt van Gods liefde. Je zegt: het heeft geen zin, God houdt toch niet van me. Daarachter zit dat je God gelijk trekt met de mens, zoals mensen reageren op afwijzing zo zal God dat ook wel doen. Als ik Hem afwijs zal Hij mij ook wel afwijzen. Maar God is geen mens.

 

Aan het begin van alles staat Gods liefde

De vraag is: waar begint je denken over God? Begin je bij een god die zich boos maakt over de zonde? Begin je bij de zonde en schuld waarmee je ter wereld bent gekomen? Begin je bij het oordeel dat je boven het hoofd hangt? Bedenk dat de wereld en de mensheid voortkomen uit Gods liefde. God schiep de wereld en de mens vanuit liefde, om zijn heerlijke God zijn te kunnen delen. Alles begon met een liefhebbende God, niet een boze. Dat zou toch nergens op slaan? Maar dan moet je dat ook niet denken. Dit is zo bevrijdend. En natuurlijk heeft de zondeval diep ingegrepen, maar niet op Gods liefde. God houdt nog evenveel van de mens die Hij geschapen heeft. Anders geef je toch niet je eigen Zoon?

 

God zegt dit omdat Hij wil dat wij ons aan zijn liefde overgeven. Hij wil dat wij ons door Hem laten liefhebben omdat wij liefde nodig hebben. Daar bloeien we van op. Wij leven op liefde. God weet dat alleen zijn liefde echte en volmaakte liefde is. Wat is er veel surrogaatliefde. Sowieso is alle aardse liefde eindig. Het houdt een keer op, in ieder geval bij de dood. Maar Gods liefde is eeuwig en volmaakt. Daar kun je je aan overgeven. Het is betrouwbare liefde. Wanneer je het moeilijk vindt om je aan die liefde over te geven, bedenk dan dat jij in het leven bent geroepen door die liefde. Gods liefde stond aan de wieg van jouw bestaan.

 

Hoe Gods liefde jou verandert

Als dit evangelie bij je binnenkomt -God die onveranderd van mensen houdt- dan verander je. In vers 8 schrijft Paulus aan Titus: ‘Deze boodschap is betrouwbaar. Ik wil dat je hierover met overtuiging spreekt, opdat zij die op God vertrouwen zich erop toeleggen het goede te doen.’ Oftewel, dit evangelie maakt dat je het goede gaat doen. Bedenk wat er in je leven verandert wanneer de liefde van God werkelijk bij je binnenkomt: God wordt belangrijk voor je, je hebt Hem lief wat zichtbaar wordt in tijd en aandacht, je gaat verlangen naar God en zijn koninkrijk, je gaat strijden tegen je zonde, je gaat het goede doen en je hebt je medemens lief. Dat verandert er allemaal. Met vallen en opstaan, maar de mate waarin je doordrongen bent van Gods liefde wordt zichtbaar in hoe jij verandert. Gods onveranderlijke liefde voor jou kan je nooit gemakzuchtig maken, dat bestaat niet. Dan is Gods liefde nog niet bij je binnengekomen. Zicht op Gods liefde heiligt je leven. Gods liefde stimuleert je altijd om Hem meer lief te hebben. En je naaste. Vraag je eens af: hoe menslievend ben jij eigenlijk? God houdt van mensen. Onveranderlijk. Jij ook? Amen.