God leert je op Hem vertrouwen
2 februari 2003
God neemt zijn relatie met de mens serieus. Hij vecht voor die relatie.
Lezen: Rechters 7
Tekst: Rechters 7:2, 7 en 22
De vraag die ik bij dit gedeelte wil stellen is, waarom bevrijdt God niet rechtstreeks als de eer toch voor Hem is? Waarom bevrijdt God niet door middel van een of ander goddelijk ingrijpen zonder dat mensen daar nog bij betrokken zijn? Waarom moet Gideon met dat piepkleine legertje er nog aan te pas komen?
Waarom een leger van 300 man?
Deze vraagstelling is het spiegelbeeld van wat de tekst zegt. De tekst zegt: God wil door vermindering van het leger van Gideon laten zien dat Hij de overwinning geeft. Maar de vraag die je daarna nog kunt stellen is: waarom zijn zelfs Gideon met zijn 300 nog nodig? Als God hen nou helemaal niet had ingeschakeld, was dan niet nog veel duidelijker geweest dat Hij de overwinning geeft?
Waarom schakelt God mensen in bij de verlossing die Hij bewerkt? Dat doet God vast niet voor niets. God wil voorkomen dat mensen groot van zichzelf gaan denken. Toch krijgen mensen nog wel een rol. Wat is die rol en wat is Gods bedoeling daarmee?
Dus de vraag is, zijn Gideon en de 300 mannen noodzakelijk voor Gods overwinning op de Midianieten? Antwoord: nee. Sowieso al niet wat betreft hun kracht of aantal. Uit Rechters 8:10 blijkt dat het oorspronkelijke aantal Midianieten 135.000 bedraagt. En had Gideon eerst nog 32.000 man bij zich, God heeft dat aantal laten zakken tot 300. Eerst was het leger van Gideon vier keer zo klein als dat van de Midianieten, het leger dat Gideon van God mag houden is 450 keer zo klein. Wat betreft kracht of aantal stelt het leger van Gideon helemaal niets voor.
Maar hoewel God hun kracht niet nodig heeft, gebruikt Hij wel hun aanwezigheid. Gideon en zijn mannen omsingelen het kamp van de Midianieten. Terwijl de soldaten liggen te slapen maken ze opeens een enorm kabaal, ze blazen op hoorns, ze slaan aardewerken kruiken tegen elkaar kapot, het is alsof ze de legerplaats al onder de voet lopen. Ook zwaaien ze wild heen en weer met brandende fakkels. De Midianieten raken in paniek. Een ieder trekt zijn zwaard en slaat er in het donker van de nacht in het wilde weg op los. Resultaat? Ze doden elkaar, het leger verteert zichzelf.
Maar had God Gideon en die 300 mannen hier echt voor nodig? Had God niet zonder hen paniek in de legerplaats kunnen brengen? Dat had God kunnen doen, zie bijvoorbeeld 1 Samuël 14:20. Israël wordt daar onderdrukt door de Filistijnen. Het lukt koning Saul niet om weerstand te bieden. Ook durft het leger van Saul de strijd niet aan te binden. Dan bewerkt God zelf paniek bij de Filistijnen: ‘Saul en zijn mannen verzamelden zich en stortten zich in de strijd. De verwarring was zo groot dat de Filistijnen het zwaard tegen elkaar opnamen.’
Dus de Here kan ook paniek brengen in het vijandelijk leger zonder toedoen van mensen. Saul en zijn leger komen op de plaats van de strijd en daar is de onderlinge slachting al aan de gang. Dat had God ook kunnen doen bij de Midianieten. God had het leger van de Midianieten in paniek kunnen brengen zonder dat Gideon en zijn mannen er bij betrokken waren geweest. Had God ook niet het leger van Sisera door een door Hem gestuurde regenbui in verwarring gebracht? Daar was toch ook geen mens bij betrokken? De vraag bij Rechters 7 is, waar heeft God Gideon en zijn 300 man nou eigenlijk nog voor nodig? Waarom schakelt God hen in? Waarom maakt God het leger van Gideon wel ruim honderd keer kleiner, maar stuurt Hij hen bewust niet allemaal naar huis? Oftewel, waarom bevrijdt God niet rechtstreeks, zonder de inzet van mensen, als Hij er toch de eer voor wil ontvangen?
God vecht voor zijn verbond
God doet dit omdat Hij vecht voor de relatie met zijn volk. God strijdt om het hart van zijn volk. God vecht voor zijn verbond met Israël.
Ik denk dat ik dit even moet uitleggen. Ik knoop dan aan bij de eerste twee preken over Rechters. Uit Rechters 2-3 bleek dat God de mens, en zijn relatie met de mens, uiterst serieus neemt. God stelt zijn volk op de proef, omdat Hij wil dat hun trouw zichtbaar wordt. In Rechters 4-5 (de geschiedenis van Debora en Barak) is de vraag, maar neemt de mens God ook serieus? Vertrouw je op God? Vertrouw je op zijn woorden en beloften? En wat we hier zien, in de geschiedenis van Gideon (Rechters 6-8), is dat God zijn volk leert op Hem te vertrouwen. Gideon en zijn 300 man krijgen les in vertrouwen op God. Heel Israël krijgt hier les in vertrouwen op God. Want God vecht voor de relatie met zijn volk. Keer op keer loopt Israël bij God vandaan. Na Rechters 5:31 ‘Veertig jaar had het land rust’ volgt direct 6:1: ‘Maar de Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER.’ Het lijkt wel alsof ze er niets van geleerd hebben. Telkens weer zakt hun liefde voor God in. Telkens weer wint het vertrouwen op de afgoden het van de trouw aan God. Laat God het er dan bij zitten? Zegt Hij: zoek het dan ook maar uit? Gelukkig niet. God laat het er niet bij zitten. Hij vecht voor zijn verbond.
Hier leer je God wel kennen. God wil een relatie met Israël. Hij sluit een verbond waarin Hij dingen belooft, daar is Hij ook op aan te spreken, maar waarin Hij ook iets van de mens vraagt: liefde, gehoorzaamheid en trouw. Denk aan een huwelijk. God zelf noemt in de bijbel zijn relatie met Israël vaak een huwelijk. Ontrouw heet dan overspel en afgodendienst ontucht. Maar laat God het er bij zitten als Israël het huwelijk van binnen uit opblaast? Constateert God in alle nuchterheid dat zijn huwelijk niet meer te redden is? Gelukkig niet. God vecht voor zijn huwelijk. Vechten voor een relatie gaat heel diep, daar komt heel veel emotie in mee. Het is iets waar je als mens met je hele persoon in betrokken bent. Want je relatie is een stuk van je leven. Als je dat verliest, verlies je een stuk van jezelf. God weet wat het is om te vechten voor een relatie. Want dat is wat God doet in Rechters 6-8.
Vertrouwen leren
In het boek Rechters blijkt telkens weer dat God vecht voor de relatie met zijn volk. Je ziet het in het feit dat God Israël iedere keer laat voelen wat het is om zonder Hem te leven. Dan trekt Hij zijn beschermende handen van het volk af en geeft Hij hen over aan plunderaars, uitbuiters en vreemde overheersing. Als we inzoomen op Rechters 6-8 ontdekken we dat God zijn volk les geeft in vertrouwen. Gideon krijgt les in vertrouwen, maar ook Joas, de vader van Gideon. Verder de inwoners van Ofra (Gideons woonplaats). En ook de stammen Manasse, Aser, Zebulon en Naftali leren op God te vertrouwen. En de stam Efraïm. Zelfs de steden Sukkot en Penuël krijgen een gevoelige les zegt hoofdstuk 8:16, ze ‘hebben het geweten!’ Lees dat thuis nog maar eens na.
Maar vooral voor Gideon is het een behoorlijk leertraject geweest. Dat begint in hoofdstuk 6 als de engel van de Here hem aanwijst als rechter in Israël. Gideons eerste opdracht vraagt van hem gelijk een groot vertrouwen op God. Hij moet het altaar van Baäl in zijn woonplaats, en de gewijde paal die daarbij hoort, vernielen. Gideons angst voor de woede van de bevolking blijkt niet ongegrond. Want inderdaad, men wil Gideon hierom doden. De inwoners van Ofra vragen Gideons vader Joas hem uit te leveren.
Dan komt het er voor Joas op aan. Op wie vertrouwt hij? Zit hij vast aan Baäl of kiest hij voor God? Durft hij tegen de boze menigte in te gaan? Joas begrijpt dat wat zijn zoon gedaan heeft het begin is van reformatie. Van terugkeer naar de Here en een nieuwe gehoorzaamheid aan Gods geboden. Joas vertrouwt op de Here. Hij leert opnieuw te vertrouwen op de Here. Hij zegt (Rechters 6:31): ‘Als Baäl een god is, zal hij wel voor zichzelf opkomen wanneer iemand zijn altaar heeft gesloopt.’ Joas gelooft weer in Gods gevecht om zijn volk.
Ook de inwoners van Ofra zijn weer op God gaan vertrouwen. In Rechters 6:34 staat dat Gideon de Abiëzrieten oproept om hem in de strijd te volgen, dat zijn de inwoners van Ofra. Uit het vervolg blijkt dat ze ook gegaan zijn. Blijkbaar hebben ze uit het feit dat Gideon niks ernstigs is overkomen de conclusie getrokken dat Baäl toch niet god was zoals zij eerst dachten. Ook de stammen Manasse, Aser, Zebulon en Naftali worden opgeroepen achter Gideon aan te gaan. Zo mobiliseert Gideon het lamgeslagen Israël. Er breekt een nieuwe tijd aan, Israël leert weer op God vertrouwen.
Maar voor Gideon is de les in Godsvertrouwen nog niet afgelopen. God is trouwens heel geduldig met Gideon, denk maar aan dat teken met het wollen vlies dat eerst nat is terwijl de omgeving droog is, en daarna omgekeerd. Maar voor Gideon is de les nog niet afgelopen want als hij zich met het door hem gemobiliseerde volk in de buurt van de Midianieten legert, zegt God dat zijn leger te groot is. In twee rondes houdt Gideon niet meer dan een honderdste van zijn leger over. God stelt Gideon hiermee zwaar op de proef. Maar opnieuw krijgt Gideon een teken van God, de droom die een soldaat aan zijn makker verteld. Dan bindt Gideon de strijd aan. En God doet wat Hij beloofd heeft, Hij geeft Midian in Gideons macht.
Beproeving en bemoediging wisselen elkaar af. Zo laat God zien dat Hij trouw is en doet wat Hij zegt. Dat is het leertraject dat God met Gideon gaat en zo leert ook Israël opnieuw op Hem vertrouwen. Reformatie en bevrijding gaan dan samen op. Maar terug naar de vraag van het begin, waar heeft God Gideon en die 300 mannen eigenlijk voor nodig? God had ook zonder hen de Midianieten in verwarring kunnen brengen en doden. Het antwoord is, God heeft Gideon en zijn mannen nodig omdat zij voorbeelden zijn van Godsvertrouwen. Sterker nog, aan hen kun je zien dat God mensen leert opnieuw op Hem te vertrouwen. Gideon en zijn 300 mannen zijn niet alleen toeschouwers van wat God doet, maar in hen wordt Gods trouw zichtbaar. In hen wordt Gods gevecht om zijn volk zichtbaar. Dat is Rechters 6-8, God vecht voor de relatie met zijn volk.
Nu is het einde van hoofdstuk 8, vanaf vers 22, nogal ontluisterend. Je leest daar over Gideons terugval. Wanneer het volk hem het koningschap aanbiedt weigert hij, maar uit wat verder volgt zie je dat hij wel ging leven als een vorst. Zo had hij 70 zonen, want hij had vele vrouwen. Daarnaast brengt hij Israël opnieuw tot afgoderij door een naar eigen smaak ingerichte eredienst in zijn woonplaats Ofra. Ook deze reformator en bevrijder laat het uiteindelijk afweten. Gods gevecht voor de relatie met zijn volk is nog niet definitief gestreden. Zo gaat ook vanuit deze geschiedenis een roep uit naar de ware verlosser Christus.
God vecht voor zijn relatie met ons
God schakelt Gideon en zijn 300 mannen in omdat daaruit blijkt dat Hij vecht voor het hart van zijn volk. God vecht ook voor het verbond dat Hij met ons heeft. God neemt zijn relatie met de mens serieus, Hij vecht voor die relatie.
De vraag die ik stelde bij Gideon -waarom verlost God door een mens als Hij ook zonder inschakeling van die mens bevrijding had kunnen geven- kun je ook stellen bij de verlossing die God door Christus wil geven. Waarom verlost God de wereld uit de macht van vreemde overheersing door de mens Christus?
Onze belijdenis reikt ons de volgende antwoorden aan: God verlost door de mens Christus omdat 1) de mens gezondigd had, 2) de mens zichzelf niet kon verlossen, en 3) omdat God op die manier zijn beloften in vervulling deed gaan. Ik zou daar aan toe willen voegen: omdat zo gebleken is, en nog steeds blijkt, dat God voor zijn relatie met de mens vecht. Want Christus is de eerste mens die voldoet aan Gods oorspronkelijke bedoelingen: God dienen en Hem trouw zijn, Hem liefde geven en gehoorzamen vanuit zichzelf. God heeft heel de geschiedenis door daarvoor gevochten, dat dit eens zou gebeuren. Hier leren we God kennen. Ik had me dat eigenlijk nooit zo gerealiseerd, dat God voor zijn relatie met de mens vecht. Terwijl het een enorme bemoediging is, want hierin blijkt Gods liefde. God vecht voor zijn relatie met de mens door Christus en de Heilige Geest. God zegt na de zondeval niet, zoek het maar uit. Nee, God had de wereld -en de mensen zo lief- dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16).
Maar als God vecht voor zijn relatie met de mens, hoe zit het dan met hen die niet geloven? Hoe zit het dan met hen die wel gedoopt zijn maar later niet gaan geloven? Kan God het gevecht voor de relatie ook verliezen? Of geeft God het soms gewoon op? Dit zijn vragen die een antwoord moeten krijgen. Want dit is de realiteit waarmee we geconfronteerd worden. Je kunt ook wantrouwen hebben ten opzichte van God omdat je te maken hebt met problemen die maar niet over gaan. Of omdat je het gevoel hebt dat je gebeden onverhoord blijven. Daarom die vraag, is dat wel zo dat God vecht voor zijn relatie met de mens?
Ik denk niet dat je kunt zeggen dat God het gevecht om het hart van de mens op een zeker moment zou kunnen opgeven. In Christus heeft Hij alles al gegeven. Meer is er niet. Verder kon God niet gaan. Laat in dat licht wantrouwen wegsmelten. Maar dan de vraag of God het gevecht om de relatie ook kan verliezen. Dat is een moeilijke vraag. Kan een mens zoveel weerstand bieden dat hij of zij de relatie met God kan afhouden? Kan een mens van zijn kant het verbond met God verbreken? Een relatie is altijd iets van twee kanten. Bij een huwelijk of verkering zeggen we, het moet wel van twee kanten komen anders wordt het niks. Ook in de relatie met God moet het van twee kanten komen. Gods verbond is eenzijdig in zijn ontstaan, maar tweezijdig in zijn bestaan. God sluit zijn verbond met mensen. Hij gaat van zijn kant die ongedachte relatie met een mens aan. Teken daarvan is de doop, op welke leeftijd je die ook krijgt. Vervolgens is die relatie voor zijn voortbestaan afhankelijk van beide partijen. Waarbij van God geldt dat Hij nooit loslaat. De relatie tussen God en een mens kan stuklopen. Maar dat betekent niet dat God het gevecht verloren heeft. Het gevecht is eens en voor altijd gewonnen in Christus. Als het stukloopt betekent dit dat iemand bewust niet wil delen in de overwinning.
God vecht voor zijn relatie met de mens. Een gevecht dat gekenmerkt wordt door reformatie en bevrijding. Die beide horen bij elkaar. In de relatie van God met ons geldt: het moet van twee kanten komen. Daarvoor is nodig dat wij opnieuw geboren worden door de Heilige Geest en dat we steeds meer gaan geloven in Jezus Christus. Daarom is het zo belangrijk dat we werk maken van dingen als stille tijd. Dat we werk maken van bijbel lezen en gebed. Van de kerkdiensten en van onderling contact. Want God vecht voor zijn relatie met ons. Maar de grote vraag is, vechten wij ook voor onze relatie met God? Amen.