God neemt ons serieus

12 januari 2003

God vraagt van ons dat onze liefde voor Hem zichtbaar wordt. Dat is een serieuze vraag binnen een serieuze relatie.

Lezen: Rechters 2:1-3:4

Tekst: Rechters 3:1-4

Stelt God mensen op de proef? Die vraag kan je door het hoofd geschoten zijn bij het lezen van Rechters 2-3. Is onze God een God die mensen op de proef stelt?

 

Misschien is je eerste reactie: natuurlijk niet. Dat zou toch te gek voor woorden zijn. Wat is dat voor God die dat zou doen? De Here zoekt toch het goede voor ons? Hij laat ons toch niet struikelen? Of nog een stapje verder, Hij brengt ons toch niet opzettelijk in situaties waarin wij zouden kunnen struikelen?

 

De rode draad van Rechters

Maar dan even naar de tijd van de Rechters. De verhalen zijn bekend. Simson met zijn enorme kracht. Debora die samen met Barak Sisera verslaat. Sisera die uiteindelijk niet door Barak gedood wordt maar door een vrouw die een tentpin door zijn hoofd slaat. Gideon die met een piepklein legertje op de Midianieten af moet. Jefta met zijn gelofte dat hij het eerste dat uit zijn huis komt zal offeren, en dat blijkt dan zijn dochter te zijn. Maar hoewel de verschillende verhalen bekend zijn, kan er toch een waas van onduidelijkheid over het boek als geheel liggen. Is het boek Rechters meer dan een losse verzameling verhalen? Zo ja, wat is dan de rode draad in dit boek? Wat is het verbindende in al die verschillende verhalen?

 

De vraag naar de rode draad wordt beantwoord in Rechters 2-3. Die hoofdstukken vormen als het ware de inleiding op het boek als geheel. De lezer krijgt daar een sleutel aangereikt waarmee de verschillende verhalen geopend kunnen worden. De sleutel is dat het in Rechters gaat over de relatie van God met zijn volk. Nog iets preciezer, wat voor relatie is dat? Hoe gaat God met zijn volk om?

 

In dat kader wordt er gezegd: God stelt Israël op de proef (2:22, 3:4). Dat doet God door een deel van de oorspronkelijke bevolking van het land Kanaän in leven te laten blijven. Bij de intocht worden niet alle volken in één keer verjaagd of uitgeroeid. God had daar twee redenen voor. De eerste is de zorg voor het land en het juiste evenwicht tussen de mens en de wilde dieren. God zal de oorspronkelijke bewoners langzamerhand voor de Israëlieten verdrijven totdat zij zelf zo talrijk zijn dat ze het hele land zullen kunnen vullen (Exodus 23:29, Deuteronomium 7:22). De tweede reden treffen we hier in Rechters 2-3 aan. De geschiedenis wordt profetisch verklaard: God liet die volken overblijven om Israël op de proef te stellen.

 

Het vervolg van het boek Rechters laat zien hoe die proef uitpakt. En dat is niet zo best. Keer op keer raakt het volk bij God vandaan. Telkens weer vervallen ze tot dienst aan de goden van de volken om hen heen. Het is een eindeloos refrein in Rechters: de Israëlieten doen wat kwaad is in de ogen van de Here, de Here geeft hen over in de macht van een volk of een koning, als de nood hoog is roepen de Israëlieten tot God om redding en dan geeft de Here een verlosser (dat zijn de rechters). Toch draait Israël niet telkens hetzelfde rondje. Het is een neerwaartse spiraal. Want de elkaar opvolgende rechters worden steeds zwakker wat betreft hun geloof en hun werken in opdracht van de Here. En de ruzie en strijd tussen de verschillende stammen van het volk Israël wordt steeds erger. Israël draait niet alleen telkens hetzelfde rondje, het wordt ook steeds donkerder in Israël. En de relatie met God draait steeds verder vast.

 

Gaat God zo met mensen om? Stelt God mensen op de proef en houdt Hij dat vol ook als Hij ontdekt dat mensen daardoor alleen maar verder bij Hem vandaan raken? Dat lijkt onwaarschijnlijk. Het kan je ook tegen de borst stuiten. Misschien heb je altijd over deze tekst heen gelezen en valt God je nu opeens ontzettend tegen. Stelt God zich zo op? Maar waarom dan? Of je zegt, zo ging God toen met zijn volk om, in het Oude Testament. De gedachte is dan dat God dit nu niet meer doet. Toch stelt God ook ons vandaag op de proef. De relatie die Hij met ons heeft, en die Hij met mensen wil, is niet anders dan zoals Hij met het volk Israël omging.

 

Marionettenspeler

Maar speelt God dan geen spelletjes met de mens? Is dit wel eerlijk? Is God dan niet de hoge, ver boven de aarde verheven God die als een marionettenspeler de poppetjes beweegt zoals Hij wil?

 

Ik denk dat dit een belangrijke vraag is. Ik zou hen die zo over God denken niet graag de kost willen geven. Het mag duidelijk zijn dat een goede relatie met God er niet meer in zit als je zo over God denkt. Als een marionet gevoel zou hebben, zou hij kwaad worden op de marionettenspeler iedere keer dat hij hem liet vallen.

 

Hoe gaat God met ons om? Het boek Rechters, met die neerwaartse spiraal, laat het zien. God stelt zijn volk op de proef door een deel van de heidenvolken in het land Kanaän te laten bestaan. Israël woont in hun midden. Waar wil God door zijn proef achter komen? Rechters 3:4 zegt ‘opdat de HEER te weten zou  komen of zij de geboden zouden gehoorzamen die hij hun voorouders bij monde van Mozes had opgelegd.’ In hoofdstuk 2:22 wordt Gods doel met zijn proef zo geformuleerd: ‘hij wilde zien of de Israëlieten zich net als hun voorouders zouden houden aan de weg die hij hun had gewezen of niet.’

 

Wist God dan niet of zijn volk Hem trouw zou dienen? Beter gezegd, wist God niet dat zijn volk Hem afvallig zou worden? En weet God niet of ik Hem al dan niet trouw zal blijven dienen? Moet Hij daar door middel van een proef achter komen? Dit verscherpt de vraag of God niet een spelletje met ons speelt. De vraag hoe God met mensen omgaat wordt steeds spannender.

 

Vanuit Rechters 2-3 kan nog de gedachte opkomen, maakt God het zijn volk niet bewust extra zwaar? God laat de Kanaänitische volken bestaan. God laat Israël te midden van die andere culturen leven. Is het dan niet heel moeilijk om Hem trouw te blijven? Je kunt je voorstellen dat het volk Israël (dat bestond uit schaapherders) de fijne kneepjes van de landbouw heeft moeten leren van de Kanaänieten. In Kanaän had je wijngaarden, korenvelden en vruchtbomen. Israël had in Egypte gezien hoe het land bevochtigd werd door de rivier de Nijl. Maar in Kanaän is het heel anders, daar is de landbouw volledig afhankelijk van de regen die er valt. Daarom baden de Kanaänieten tot Baäl en Astarte, vruchtbaarheidsgoden. Laten dat nou precies de goden zijn die Israël gaat dienen. Maakt God zelf het zijn volk niet moeilijk om Hem trouw te blijven?

 

Dat God de heidenvolken nog voor een bepaalde tijd liet bestaan is wel wat anders dan wat Israël er uiteindelijk van maakt. In Deuteronomium 7 zegt God heel duidelijk dat de volken die Hij in Israëls macht geeft moeten worden uitgeroeid. Heel duidelijk zegt God, vermeng je niet met die volken. Sluit geen verbonden, sluit geen gemengde huwelijken. Want dan raak je zo gemakkelijk weg van Mij. Maar het volk vermengt zich wel. En dan staat er dat er een generatie opkomt in Israël die de Here niet kent en ook niet het werk dat God voor Israël gedaan heeft. Als zij zich met de Kanaänieten gaan vermengen en van de Here losraken, zegt God: nu zullen die volken jullie tot tegenstanders worden en hun goden tot een valstrik.

 

Het volk wist wat God wilde. God had hen gewezen op de gevarenzones, de plekken waar ze niet moesten komen. God zet de mens niet op een tweesprong met de opmerking, je ziet maar. Dit hele verhaal speelt zich af binnen de relatie. Dat geldt overigens ook voor de zondeval. Dan nog blijft de vraag of deze proef van God met zijn volk hier in Rechters niet te zwaar is. Is dit niet onhaalbare kaart voor mensen die zondig zijn? Ik denk ook aan wat Jozua had gezegd vlak voor zijn dood. Hij had het volk voorgehouden: ‘Kies dan nu wie u wel wilt dienen.’ En het volk had geantwoord: ‘Het is verre van ons de HEER te verlaten om andere goden te dienen.’ Maar dan zegt Jozua tegen het volk: ‘U zult niet in staat zijn de HEER te dienen, want hij is een heilige God, hij duldt niemand naast zich, hij zal u uw overtredingen en zonden niet vergeven’ (Jozua 24:14-19).

 

God neemt de mens serieus

Speelt God spelletjes met de mens? Is dit eerlijk? Brengt God zijn volk in een situatie waarin het wel mis moet gaan? Nee, God neemt de mens juist uiterst serieus. God neemt zijn relatie met de mens uiterst serieus. God wil echt met mensen omgaan en onze zelfstandigheid en verantwoordelijkheid 100 procent aan ons laten.

 

Het boek Rechters gaat over de aard van Gods relatie met Israël. Dan gaat het ook over God zelf, over wie Hij is en hoe Hij is. De spannende vraag is, zullen Gods heiligheid en zijn beloften niet met elkaar botsen? God wil zijn genade aan Israël niet intrekken want die genade had Hij beloofd aan de voorouders. God heeft zich aan het volk Israël verbonden voor altijd. Maar als het volk dan zo trouweloos is en zo vaak bij Hem wegloopt, wat moet God dan? Gaat God niet een beetje lijken op die vader of moeder die maar blijft waarschuwen zonder ooit te straffen? God wil zijn genade aan Israël niet intrekken, maar het volk zal in gehoorzaamheid moeten leven om de beloofde genade te ontvangen. Zal het volk die gehoorzaamheid ooit kunnen opbrengen? Had Jozua al niet gezegd: ‘U zult niet in staat zijn de Here te dienen’? Vormt Gods heilige eis van gehoorzaamheid niet een onoverkomelijke hindernis voor de genade die Hij wil uitdelen? Maar dan dwingen Gods beloften aan de voorouders Hem de zonde door de vingers te zien.

 

Juist hier blijkt dat God de mens uiterst serieus neemt. Juist hier blijkt dat God de mens volledig in zijn waarde laat. God stelt zijn volk op de proef omdat Hij wil dat hun trouw zichtbaar wordt. Daarvoor brengt Hij hen in die situatie. De vraag of God van tevoren niet wist of ze wel of niet trouw zouden zijn doet niet ter zake. God wil dat de trouw van het volk blijkt. Dan pas heeft God er vreugde in. Dan pas krijgt God de lof en eer die Hem toekomen. God heeft geen wereld geschapen die alleen maar bestaat uit gedachten of voorstellingen. God wordt blij van daden van geloof, van woorden van geloof. Hij verheugt zich in de geluidsgolven van het zingen. Natuurlijk kun je een lied in je hart hebben en een gebed in gedachten uitspreken, maar de trilling van onze stem beweegt God en doet zijn hart sneller kloppen. Trouw moet blijken. Onze dienst aan God moet zichtbaar worden. Dienst aan God met hart, mond en handen.

 

Kunnen mensen dat wel? Kunnen wij God liefhebben, dienen en gehoorzamen? God wil dat onze trouw blijkt. Ook vandaag stelt God mensen op de proef. Denk aan Jakobus 1:2-3: ‘Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid.’ En vers 12: ‘Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die hem liefheeft.’ ook vandaag nog beproeft God mensen. Ook van ons vraagt God trouw die zichtbaar is.

 

Uit onszelf kunnen wij dit niet. Denk maar aan v/a 8 van de Catechismus: ‘Zijn wij dan zo verdorven, dat wij helemaal onbekwaam zijn tot iets goeds en uit op elk kwaad?’ Antwoord: Ja. Wat dat betreft is er niet veel veranderd ten opzichte van Jozua 24:19. Wat de mens betreft is er niets veranderd, maar wat God betreft wel. Het boek Rechters stelt de vraag, zullen Gods beloften aan de voorouders Hem niet dwingen de zonde door de vingers te zien? Het antwoord is: nee. En toch zal Hij naar zijn beloften genade uitstorten over een volk dat vanuit zichzelf niet gehoorzaam kan zijn. Denk aan dat rare slot van Jozua 24:19: ‘U zult niet in staat zijn de HEER te dienen, want hij is een heilige God,’ en dan komt het, ‘hij zal u uw overtredingen en zonden niet vergeven.’ Dat klinkt vreemd. Hier wordt bedoeld dat God de zonden niet door de vingers ziet. Niet zonder betaling, niet zonder genoegdoening, niet zonder dat iemand daarvoor de straf heeft gedragen. Geen verzoening zonder voldoening. Zo licht opeens de naam van Jezus op. Diep in het Oude Testament valt er opeens een lichtstraal op het toekomstig werk van Christus. De spanning van het boek Rechters -hoe kan God nou genade geven aan mensen die Hem van uit zichzelf niet kunnen dienen- die spanning blijft bestaan tot de komst van Christus.

 

Dus zo serieus neemt God de mens, zo echt is de relatie. God gaat met ons om als mensen die zelf verantwoordelijk zijn, als mensen van wie Hij iets vraagt. In heel de periode van de Rechters vraagt God keer op keer, laat mij jullie trouw zien. God wil zo graag zien dat mensen Hem dienen. Dat mensen het fijn vinden om in verbondenheid met Hem door het leven te gaan. Maar het wordt steeds donkerder in het boek Rechters. De relatie van God met zijn volk wordt steeds zwakker. En de mensen die God geeft om zijn volk te verlossen uit de handen van hun tegenstanders, blijken zelf ook meer en meer zwakke verlossers te zijn. Zo gaat van het boek Rechters de roep uit naar de ware verlosser, Jezus Christus.

 

Maar kunnen wij God nou wel of niet uit onszelf dienen, liefhebben en gehoorzamen? De Catechismus zegt: dat kunnen wij niet, behalve wanneer wij door de Geest van God opnieuw geboren worden. Op dat punt spreekt God ons vandaag op onze verantwoordelijkheid aan. Ook van ons vraagt God, laat mij je trouw zien. Maak je liefde voor mij zichtbaar. Al leven wij dan te midden van een volk dat God grotendeels de rug heeft toegekeerd. Dat levert best heel wat beproevingen op. Voor de jongeren misschien wel met name. Maar vergis je niet, uiteindelijk kan dat bij ons allemaal het geloof onder druk zetten. Wanneer God van ons vraagt onze liefde voor Hem zichtbaar te maken, dan speelt Hij geen spelletjes met ons. Alsof Hij iets vraagt wat wij niet kunnen. Het is een serieuze vraag binnen een serieuze relatie waarin God echt iets van ons verwacht. Want wij kunnen God onze trouw tonen wanneer wij door de Geest van God opnieuw geboren worden. Waarin die trouw precies zichtbaar wordt, daar moet je thuis maar eens verder over nadenken. Het zal iets moeten zijn in de richting van gehoorzaamheid en je hart op God richten. Het is nodig de Heilige Geest te vragen om in ons leven te komen. Het is nodig de Geest te vragen om in ons leven trouw en liefde voor God te bewerken. Want dat kost strijd. Rechters 3:2 zegt dat God zijn volk ook beproefde om hen vertrouwd te maken met de strijd, om hen te oefenen in de strijd. Ik denk dat dit vooral de strijd in je hart is. Tegen eigenwilligheid, tegen zelf je weg uitstippelen, tegen gemakzucht en vervlakking, tegen vertrouwen op dingen naast en in plaats van God. Toch blijft God het van ons vragen: maak jullie liefde voor mij zichtbaar. Dat God zo met ons omgaat, ons zo serieus neemt en ons zo volledig mens laat zijn dat Hij die vraag bij ons neerlegt, is een groot wonder. Wie zegt, maar van mezelf kan ik niets, die heeft de eerste stap gezet naar: en nu kan ik het toch! Door de kracht van die Ene die het wel van zichzelf kon. En nu kan ik het toch, tot mijn eigen verbazing. Amen.