God opent de deur naar Europa

4 juli 2021

Prijs de Heer, de weg is open naar de Vader, naar elkaar.

Lezen: Handelingen 15:36-16:10

Tekst: Handelingen 16:9

Wat vind je gemakkelijker, hulp geven of hulp ontvangen? Veel mensen vinden het fijner om hulp te geven. Hoewel ook niet iedereen graag helpt want dat kost tijd en energie; even helpen met de afwas bijvoorbeeld. Maar nog vervelender dan te moeten helpen, is het om hulp te moeten vragen. We doen de dingen graag zelf. Het zit er al in bij kleine kinderen: ‘zelf doen!’ Maar ook volwassenen vragen niet graag om hulp. Want dat betekent dat we afhankelijk zijn van een ander, afhankelijk van zijn of haar vriendelijkheid. Wie hulp vraagt erkent er zelf niet uit te komen, je bent vastgelopen. Misschien heb je het een tijd lang geprobeerd, volgehouden, de eindjes aan elkaar geknoopt (financiële hulp vragen is moeilijk!) maar je komt tot de conclusie: het lukt me niet, ik heb die ander nodig, ik heb hulp nodig. Maar wat is het moeilijk om die hulp te vragen en in ontvangst te nemen. Je voelt je in de schuld staan bij de ander.

 

In Handelingen 16:9 vraagt een man uit Macedonië om hulp. De apostel Paulus krijgt een visioen (een droom van God) waarin hij een man uit Macedonië ziet die hem toeroept: ‘Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!’ Volgens mij weet iedereen door het EK ondertussen waar Macedonië ligt. Noord-Macedonië wel te verstaan, want in Griekenland ligt een provincie met diezelfde naam. Daar is door beide regeringen eindeloos ruzie over gemaakt, wie heeft recht op de naam Macedonië? Weet je waarom de Grieken niet wilden dat Noord-Macedonië zich Macedonië zou noemen? Omdat de naam Macedonië verwijst naar het rijk van Alexander de Grote. Die kwam uit Macedonië. Het oorspronkelijke Macedonische rijk lag vooral in de huidige Griekse provincie Macedonië. De Grieken willen de roem van Alexander de Grote niet kwijt. Hij was een Griek, zeggen ze. Maar de Noord-Macedoniërs beroemen zich erop dat zíj de nazaten zijn van het oude Macedonische rijk. Want Alexander de Grote heeft nogal een rijk gesticht, groter dan het latere Romeinse rijk. Alexander de Grote heeft het hele gebied van Griekenland tot aan India in een dikke tien jaar veroverd (336-323 vChr).

 

Als in Handelingen 16 een Macedonische man om hulp vraagt klinkt dat hele verhaal over Alexander de Grote mee. Deze Macedonische man staat voor een wereldveroverend rijk. Dat rijk zelf was intussen uit elkaar gevallen, de Romeinen regeerden in de tijd van Paulus. Maar God laat hier vanuit de bakermat van een wereldveroverend rijk de hulp van het evangelie inroepen. Daarmee komt het evangelie ook in Europa. Als Paulus, Silas en Timoteüs de oversteek maken van Troas naar het westen, naar Samotrake en van daar naar Neapolis en Filippi, zijn ze in Europa. Wat daaraan voorafgaat maakt duidelijk dat het God zelf is die wil dat Paulus en zijn medewerkers die kant op gaan. Paulus wilde de gemeenten bezoeken die hij tijdens zijn eerste reis had gesticht. Na de gemeenten bemoedigd te hebben willen ze verder reizen. Maar er gebeuren vreemde dingen: de heilige Geest verhindert hen Gods woord in Asia te verkondigen. Later zijn er wel gemeenten in Asia ontstaan, maar op dit moment verhindert de heilige Geest hen daar Gods woord te verkondigen. Wat je je daar precies bij moet voorstellen weet ik niet, de bijbeltekst maakt dat niet duidelijk. Je leest in Handelingen op andere plekken wel van tegenstand door bijvoorbeeld de joodse gemeenschap of door de heidense bevolking, maar hier wordt het verder niet ingevuld. En doordat de Geest hen verhindert het woord in Asia te verkondigen gaat de reis verder naar het noord-westen. Wanneer ze bij de grens van Mysië komen willen ze doorreizen naar Bitynië, dat is naar het noorden, richting de Zwarte Zee. Maar dan grijpt de Geest opnieuw in, nu lukt het hen zelfs niet het gebied binnen te komen. Dan reizen ze maar weer verder, langs de kust onder de zee van Marmara door tot ze bij Hellespont komen, dat is de nauwe zeestraat tussen Azië en Europa (nu heet dat de Dardanellen) en uiteindelijk komen ze in Troas aan.

 

Je kunt je voorstellen dat dit lastig is geweest voor Paulus en zijn medewerkers. Je bent gemotiveerd, je hebt een plan, je wilt iets doen wat gewoon goed is (het evangelie verkondigen) maar dan lukt het niet. Een onzichtbare kracht houdt je tegen. Blijkbaar kan dat de Geest zijn. Ik denk dat dit een invulling achteraf is van Lucas. Toen de bedoeling van de Geest eenmaal duidelijk was -naar Europa!- toen viel er ook licht op wat er daarvoor gebeurd was. In Troas krijgt Paulus dan het visioen. Nadat de Geest twee keer een weg heeft afgesloten wordt er nu een deur opengedaan. Ik ga in deze preek verder niet in op hoe de heilige Geest het leven ook nu kan leiden, maar iets daarvan proeven we in dit verhaal. Misschien nog wel belangrijker dan de vraag ‘hoe leidt de Geest mijn leven’ is de vraag: ga ik de weg die de Geest mij wijst?

 

Even terug naar die Macedonische man. Hij is niet zomaar een Europeaan, hij staat voor dat wereldveroverende rijk. Dat rijk van Alexander bepaalde nog in de dagen van Paulus de taal, iedereen in dat gebied sprak Grieks. Het Grieks was het Engels van nu. Dat heeft de verkondiging van het evangelie enorm geholpen. Ook had Alexander de Grote een wegennet laten aanleggen waar Paulus over kon reizen. En juist vanuit het oorspronkelijke thuisland van dit rijk wordt nu om hulp gevraagd. God laat zien: ook dit wereldveroverend rijk heeft de hulp van het evangelie nodig.

 

Wat is de hulp van het evangelie? Dat blijkt uit wat er volgt in Handelingen 16. Paulus komt in de stad Filippi (genoemd naar koning Philippus II, de vader van Alexander de Grote) maar al gauw wordt hij lastig gevallen door een vrouw die bezeten is van een toekomstvoorspellende geest. Die geest laat haar op zich de waarheid spreken: ‘deze mensen zijn dienaren van de allerhoogste God en verkondigen u hoe u gered kunt worden’. Maar dat het niet de bedoeling is dat mensen door demonen beheerst worden blijkt uit het feit dat Paulus de geest in de naam van Jezus uitdrijft. Verderop in Handelingen formuleert Paulus zijn opdracht om naar de heidenen te gaan zo: ‘om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van satan naar God’ (26:18). Dus de hulp waar de Macedonische man in het visioen om vraagt is bevrijding uit de greep van satan, bevrijding uit de duisternis van een wereld zonder God. Het toenmalige Europa was een gebied waar het licht van Gods goedheid nog niet was doorgedrongen. Dan krijg je een harde samenleving waarin mensen met hun eigen belang bezig zijn en hun eigen belangen veilig stellen. Zonder het evangelie van vergeving en verzoening blijven mensen elkaar hun grieven nadragen. Strijd en macht lijken de oplossing voor conflicten: versla je vijand en zorg ervoor dat jij het overleeft. Zonder het evangelie van een komend koninkrijk moet ook alles in dit leven plaatsvinden. Dat is de duisternis en de macht van satan. Het maakt mensen kapot, het offert mensen op aan het eigenbelang en er hangt een permanente schaduw over het leven, de schaduw van een dreigende dood.

 

En dan laat God die Macedonische man zeggen: kom ons te hulp! Wij gaan hier kapot aan. Wij hebben het evangelie nodig. Het evangelie dat ons leert in vrede met elkaar te leven, dat ons leert de ander lief te hebben en te dienen. Het evangelie dat uitzicht geeft op een betere samenleving. Wij hebben het evangelie nodig dat er een God is die voor ons zorgt, het evangelie dat niet het kwaad zal winnen maar het goede. Kom ons dat evangelie vertellen! Met deze hulpvraag vervult God zijn beloften. De profeet Jesaja had het al gezegd: ‘de eilanden zien naar zijn onderricht uit’ (42:4). En: ‘de eilanden hebben hun hoop op mij gevestigd’ (51:5). Met ‘de eilanden’ werden de eilanden in de Middellandse Zee bedoeld. Cyprus, dat voor de kust van Israël ligt, maar ook de verder gelegen Griekse eilanden (die term kom je letterlijk tegen in Jeremia 2:10). De Macedonische man die Paulus vraagt om met het evangelie naar Europa te komen is een vervulling van wat God eeuwen eerder al had voorzegd.

 

Dus vanuit de bakermat van een wereldveroverend rijk wordt de hulp van het evangelie ingeroepen. Zo opent God zelf voor het evangelie de deur naar Europa. Het is best bijzonder dat we de exacte plek kunnen aanwijzen waar het evangelie Europa binnenkwam. Hoe is het verder gegaan? Europa werd zelf een wereldveroverend rijk, - ik maak nu hele grote stappen. Dan denk ik aan de manier waarop vanuit Europa Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika en delen van Azië zijn gekoloniseerd. En dat met een agressie waar Alexander de Grote bij verbleekt. Dit vond allemaal plaats vanuit een christelijk Europa. Op een vreemde manier raakten christendom en macht met elkaar verweven. En ondertussen is het christendom weer uit grote delen van Europa verdwenen. Ik zie opnieuw veel duisternis in Europa en satan heeft velen in zijn macht. Niet dat mensen dat doorhebben, het bestaan van de duivel is weg verklaard en we noemen ons verlicht. Maar het draait in Europa om eigenbelang en welvaart, we houden onze grenzen krampachtig dicht (Lesbos ligt vlak onder waar Troas lag!) en we proberen alles uit het leven te halen want we verwachten weinig van het leven na de dood. Je zou kunnen zeggen dat een nieuwe duisternis over Europa is neergedaald. Maar vragen wij om de hulp van het evangelie? Niet echt.

 

Die duisternis en verblinding probeert ook ons, christenen, in zijn greep te krijgen. Satan probeert ons doen en laten te beheersen. Ik voel het aan me trekken. Het is zo moeilijk om niet mee te doen met wat in onze wereld normaal is. En met bepaalde dingen mag je ook meedoen, niet alles in onze cultuur is fout. Maar onderscheid dan maar eens wat wel kan en wat niet kan. Waar begint de duisternis, of alleen nog maar de schemer van eigenbelang, van liefdeloosheid en misbruik van macht? De volgende vraag is, hoe verzet je je daar tegen? Gelukkig is er ook voor ons de hulp van het evangelie. God weet dat een wereld, een samenleving zonder zijn evangelie gedoemd is tot duisternis, gedoemd is door satan beheerst te worden. Het wereldveroverende Europa van vandaag heeft de hulp van het evangelie nodig. God laat ons dat weten omdat Hij mensen van die hulp wil laten leven, omdat Hij mensen uit het evangelie wil laten leven.

 

De vraag is of wij onze zwakte onder ogen kunnen zien. Kun jij dat? Voor je om hulp vraagt zul je moeten erkennen dat je er zelf niet uitkomt. Dat is lastig wanneer je in een deel van de wereld leeft dat een lange geschiedenis heeft van macht en overheersing. Als Europeaan kun je zomaar met een bepaald gevoel van superioriteit om je heen kijken. We zijn welvarend, Europa heeft wetenschappelijk en technisch grote dingen voortgebracht. Maar in de kern zijn we zwak. Ben ik zwak. Misschien is onze grootste zwakte nog wel onze hoogmoed waardoor we niet om hulp vragen. Hoezo zouden wij afhankelijk zijn van een ander? Maar juist dat maakt ons vreselijk zwak. Wie blijft denken vanuit eigen kracht zal geen hulp vragen. Tot het te laat is en je ten onder gaat.

 

Aan wie of wat moeten wij dan hulp vragen? Aan wie of wat moet Europa om hulp vragen? Maar wacht even, God leidt de hulp naar ons toe nog voor wij het vragen. Ik denk aan zendelingen die naar Europa komen. Amerikanen, Aziaten, Afrikanen, mensen die zending bedrijven in de grote steden in Nederland. Daar sta je van te kijken. Bij zending denken wij vaak andersom, wij gaan naar landen als Indonesië, Oekraïne, Congo en Brazilië. Maar er is ook een omgekeerde beweging van christenen van over heel de aarde die naar Europa kijken en het verval zien. Die zich verbazen over wat hier allemaal kan, mag en gebeurt. Zij zien hoe het evangelie uit het dagelijks leven verdwenen is, hoe het verdwenen is uit de harten van zoveel mensen. Zij zien de duisternis in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Den Haag. En ze komen zonder dat wij om hulp vragen. God leidt de hulp naar je toe nog voor je erom vraagt. Dat is troostvol. Je ziet hier hetzelfde patroon als in Handelingen 16. De Geest van God sluit links en rechts wegen af zodat er een deur open gaat naar voren. Zo was God bezig met hulp voor Europa nog voor die Macedonische man er om vroeg. Zo is God nu opnieuw met Europa bezig terwijl wij nergens om vroegen. Dat is de zoekende liefde van God. Prijs de Heer, de weg is open naar de Vader, naar elkaar.

 

Als kerk kunnen we hier het verschil maken. In onze zendingscontacten is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor hulp over en weer. Lange tijd was het vooral hulp van ons naar de ander in het verre buitenland. Daar sloop zomaar een stuk superioriteit in, wij hadden het geld en de theologische kennis. Maar we komen er steeds meer achter dat onze manier van geloven eenzijdig is, dat onze manier van geloven verlamd is geraakt door de westerse manier van leven. We geven onze welvaart liever niet op. We zouden ook niet weten hoe dat moet en hoe je dan zou moeten leven. Ik heb iemand in Afrika wel eens horen zeggen: we bidden voor jullie daar in Nederland. Ik dacht, hoezo? Nou, dat jullie het evangelie niet verliezen door de welvaart. Armoede kan druk leggen op je geloof maar welvaart ook. Ik hoop dat we in de contacten met christenen wereldwijd onze hulpvraag stellen: steek over naar Europa en kom ons te hulp. Help ons om te blijven geloven. Help ons om lief te blijven hebben. Help ons om uit te zien naar de nieuwe wereld van God.

 

Concreet. Laten we allereerst onze zwakheid onder ogen zien. Dat is misschien spannend, het breekt onze trots, maar het is de eerste stap naar hulp en redding. Praat daar met elkaar over. Ik hoop dat we in de na-coronatijd veel met elkaar gaan praten als gemeente. Al was het maar om de schade in te halen. Laten we onze zwakheid onder ogen zien en die boven water tillen zodat we daar geen schipbreuk op lijden. Ten tweede, probeer de duisternis te ontmaskeren en de plekken waar satan zijn macht laat gelden. Waar werkt de manier van denken die haaks staat op het evangelie, door in de samenleving? En waar probeert die manier van denken ons leven binnen te komen? Het derde wat je concreet kunt doen is hulp vragen. Aan God, aan je broeders en zusters, aan christenen wereldwijd. Op die manier is er hoop. Op die manier is er uitzicht op redding. Amen.