God prijzen omdat je vreugde vindt in Hem

25 augustus 2013

God loven en prijzen doe je omdat je blij bent met Hem. Dat maakt je lof op God echt en waar. Tegelijk mag je het jezelf ook al zingend, al lovend toe-eigenen: een leven waarin je het meest geniet van God.

Lezen: Psalm 104

Tekst: Psalm 104

Terwijl de scholen in het zuiden alweer twee weken geleden begonnen zijn en de kinderen in het noorden alweer een week op school hebben gezeten, hebben wij nog lekker een week vakantie. Nog een hele week om op het strand te zitten, lekker door het bos of door de polder te fietsen of om op of rond het water te zijn. Heerlijk. Vaak genieten we in de vakantie wat meer van het buiten zijn, van de natuur. En dat kan goed hier in Zeewolde, dat hadden de vakantiegangers in ons midden ook al ontdekt. Maar dat kan ook goed in Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Denemarken, om maar wat vakantiebestemmingen te noemen. Misschien ben je net terug uit een van die landen en geniet je nog na van alles wat je daar gezien hebt. Hoge bergen, de uitgestrekte zee met zijn brede kustlijn, verre eilanden, dichte bossen, diepe dalen, groene heuvels, rotspartijen en spitse bergtoppen, vogels en dieren, de lucht met de zon en de wolken, de sterren van de nacht. En misschien heb je het wel gedacht, of misschien hebben jullie het wel tegen elkaar gezegd: wat heeft God dat allemaal schitterend gemaakt. Ongelofelijk mooi! Als christenen erkennen we de hand van onze God daarin. Prijzen we Hem om zijn almacht, zijn wijsheid, zijn grootheid, zijn goddelijke majesteit als schepper en onderhouder van de wereld. Misschien heb je Psalm 104 wel gelezen tijdens de vakantie na een dag wandelen door de bergen of een bezoek aan de dierentuin. En heb je God in je gebed gedankt en geprezen voor al dat moois in zijn schepping waar jij van mag genieten. Psalm 104 is een Psalm die in de vakantietijd extra dichtbij kan komen omdat je het zo goed herkent: de pracht van de wereld die God gemaakt heeft. Daarom deze zondag, nog in de vakantie, een preek over Psalm 104. En waar deze Psalm naar zoekt is dat je God prijst, dat je God gaat prijzen omdat je vreugde vindt in Hem. Omdat je blij bent met Hem.

 

Thema voor deze preek is:

God prijzen omdat je vreugde vindt in Hem

 

In Psalm 104 gaat het om het prijzen van God. Het is de eerste regel en het is de laatste regel: ‘Prijs de HEER, mijn ziel.’ En bij het woord prijzen moet je maar gewoon denken aan hoe een moeder of vader een kind prijst: ‘Goed gedaan joh! Wat knap. Wat een mooie tekening. Wat ben jij lief voor haar.’ Zo kan de juf of meester je ook prijzen: ‘Super! Ik kan merken dat jij al heel groot bent.’ En de ouders prijzen de juf: ‘Wat kun jij goed met die klas omgaan! Geweldig. Wat zet jij je voor de kinderen in.’ Dat is iemand prijzen. Je zegt hoe blij je bent met wat die ander doet of gedaan heeft, of kan, of hoe hij of zij is. De dichter van Psalm 104 roept zichzelf daartoe op: ‘Prijs de HEER, mijn ziel’. Dat laatste, ‘mijn ziel’, wil zeggen: ik wil dat het echt vanuit mijn binnenste komt. Vanuit het diepst van mijn hart. Dat ik er met mijn hele wezen bij betrokken ben. Zo wil Hij God prijzen. Zeggen hoe groot God is, hoe wijs, hoe vol van majesteit en glorie. En tot en met vers 30 spreekt hij God ook rechtstreeks aan: ‘U spant de hemel uit als een tentdoek (...) u maakt van de wolken uw wagen (...) u doet dit, u doet dat. Hoe talrijk zijn uw werken, HEER’. In Psalm 104 roept de dichter zichzelf op om God te prijzen en tegelijk geeft hij een voorbeeld van het prijzen van God.

 

Laten we nu wat preciezer gaan kijken naar waar God dan om geprezen wordt in Psalm 104. Ruwweg kun je zeggen: om zijn schepping en onderhouding van de wereld met alles daarop en daaraan. Voor we daar verder naar gaan kijken sta ik eerst nog even stil bij vers 1-2. In die twee verzen prijst de dichter God ronduit. Kijk maar mee in uw bijbel en houd die open want ik ga de hele Psalm met u doornemen. Vers 1-2: ‘HEER, mijn God, hoe groot bent u. Met glans en glorie bent u bekleed, in een mantel van licht gehuld.’ Sta daar even bij stil. God is zo groot en zo glorierijk dat Hij voor mensen niet te zien is. Hij is in een mantel van licht gehuld. En zoals je niet tegen de zon in kunt kijken, zo kun je God dus ook niet zien. Christenen geloven in een onzichtbare God. Je prijst een onzichtbare God. De apostel Paulus noemt lofprijzing en Gods onzichtbaarheid ook in één adem. Dat is in 1 Timoteüs 1:17: ‘Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.’ En even verder in hoofdstuk 6:16 schrijft Paulus: ‘Hij alleen is onsterfelijk en hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft hem ooit gezien of kan hem zien. Aan hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen.’ Maar dat wij God niet kunnen zien kan het loven en prijzen van Hem wel moeilijker maken. Misschien dat de dichter van Psalm 104 daarom ook wel direct verder gaat met wat God doet en gedaan heeft in de schepping. Net zoals je de wind niet kunt zien maar wel wat die uitwerkt, zeker als het hard waait, zo kun je ook kijken naar wat God uitwerkt, naar wat Hij doet en gedaan heeft in de schepping.

 

En zo vertellen vers 3-4 van de schepping van de hemel. En vers 5-9 van de schepping van de aarde. Opvallend in vers 3-4 is dat de schepping God ook dient. God heeft de wereld niet alleen geschapen maar Hij laat zich ook door zijn schepping dienen. De wolken dienen Hem tot wagen, de winden zijn zijn boden, het vlammend vuur -ik denk hier dan aan de bliksems- vormen zijn dienaren.

 

En bij vers 6: ‘tot boven de bergen stonden de wateren’, moet ik denken aan de zondvloed. Maar het gaat hier over het water dat de aarde bedekte vóór de schepping. Vers 7-8 beschrijven immers hoe God scheiding maakte tussen het water boven en het water beneden. Vers 9 lijkt dan weer vreemd: ‘U stelde een grens die zij niet overschrijden, nooit weer zullen zij de aarde bedekken.’ Want als God dit bij de schepping bepaalde dan heeft Hij zich daar bij de zondvloed niet aan gehouden. Toen kwam het water wel weer tot boven de bergen en bedekte het de aarde. Ik denk dat je moet zeggen dat God met de zondvloed bijna weer terugging tot achter zijn eigen schepping. Het kwaad van de mensen dreef God er bijna toe zijn eigen schepping te vernietigen. Het water stond weer net zo hoog als de oervloed van het begin toen de Geest van God over het water zweefde. Er was alleen één verschil, er dreef ook een ark op de vloed. Met daarin het behoud van Gods originele schepping.

 

Als je vervolgens verder leest in vers 10 dan wordt God ook geprezen om zijn zorg voor mens en dier. God zorgt voor zijn eten en drinken. God laat het regenen, daardoor worden beken gevuld, dieren drinken daaruit, gras groeit ervan en ook graan, tarwe, maïs, aardappelen, zelfs druiven voor wijn. Het leven dat God geeft is goed. En daarmee zijn we tot en met vers 15 gekomen.

 

In vers 16-23 wijst de dichter op de precisie waarmee God de wereld heeft ingericht. Voor mens en dier zijn er verschillende leefgebieden. Vogels bouwen hun nesten hoog boven het hoofd van de mens in de kruin van een boom. De hoge bergen zijn voor de steenbokken, nauwelijks bereikbaar voor de mens. En zo is het ook met dag en nacht. In het donker van de nacht ontwaakt het leven in het woud. Komt de zon weer op dan trekken de dieren zich terug en ontwaakt de mens om zijn dagelijks werk te doen. Zo zitten mens en dier elkaar niet in de weg. ‘Hoe talrijk zijn uw werken, HEER! Alles hebt u met wijsheid gemaakt, vol van uw schepselen is de aarde’ (vers 24). En niet alleen het land is vol van Gods schepselen -bedenkt de dichter- maar ook in de zee wemelt het van leven (vers 25-26). En al deze dieren, maar ook de mens, zijn voor hun eten en drinken afhankelijk van God (vers 27-30). Dag in dag uit, van minuut tot minuut. Maar dat betekent dat God eeuw in eeuw uit onafgebroken voor zijn wereld gezorgd heeft. Tot op de dag van vandaag. Dus ja: ‘Prijs de HEER, mijn ziel’. HEER, wat bent u groot. Wat bent u wijs, wat bent u goed en liefdevol. Wat bent u trouw, wat een macht hebt u, wat een koning bent u. Uw luister, uw heerlijkheid is overweldigend.

 

En dan vanaf vers 31 kijkt de dichter vooruit, naar de toekomst. Hij spreekt God niet meer direct aan maar hij gaat nu over God spreken. Het ‘u’ verandert in ‘hij, de Heer’. Het eerste wat de dichter doet is de wens uitspreken dat de heerlijkheid van God tot in eeuwigheid zal bestaan. En dat God blijvend vreugde vindt in zijn schepping. Of misschien ook wel nieuwe vreugde vindt in zijn schepping. Want de ergernis van God over het kwaad van de mens is sinds de zondvloed niet anders geworden. Vers 32 verwoordt iets van de spanning die in Gods relatie met de aarde zit. Maar de dichter zegt: ik wil voor God zingen zolang ik leef. Ik wil Hem prijzen. En laat het dan zo zijn dat God blij is met mijn lofzang. Dat God blij is met mij, zoals ik blij ben met Hem. En op dit punt mag je iets ontdekken dat heel belangrijk is voor het prijzen van God. Daar wil ik in deze preek nu verder op inzoomen. Voor het prijzen van God is het belangrijk dat je blij bent met God. Of zoals ik het in het thema verwoord heb: God prijzen omdat je vreugde vindt in Hem. Omdat je blij bent met Hem.

 

Vanuit de voorbeelden die ik eerder gaf is het eigenlijk wel duidelijk dat iemand prijzen voortkomt uit je blijdschap met iemand. Je bent blij met dat kind dat voor je staat en daarom zeg je: ‘Geweldig. Wat mooi, wat knap gedaan. Wat zie jij er leuk uit.’ Je bent blij met hem of haar. Je prijst datgene en diegene waar je van geniet. En dat moet ook de basis zijn van je lof op God. Dat je blij met Hem bent. Dat je van Hem geniet. Vers 34 van Psalm 104 laat zien dat het prijzen van God niet gaat zonder vreugde in God. Lofzang kan niet zonder dat je geniet van God. Maar hoe is dat in uw en jouw leven? Waar je hart vol van is daar stroomt je mond van over, zegt een spreekwoord. En dat klopt toch ook? Onderzoek zo eens waar jij van geniet in dit leven. En ga nou niet direct steigeren dat je toch ook van heel veel gaven mag genieten. Dat is namelijk helemaal waar. De Prediker houdt niet op het te herhalen: ‘Geniet van het leven, van eten en drinken, van je vrouw, van je jeugd, geniet van de opbrengst van je werk.’ En toch verlang ik naar een leven waarin ik het meest geniet van God. God zelf is toch meer dan wat Hij geeft? Genieten van de Gever is toch belangrijker dan het genieten van de gaven? Kinderen kunnen op hun verjaardag opgaan in hun cadeaus en opa en oma niet meer zien staan. Ik verlang naar een leven waarin ik het meest geniet van God. Tegelijk merk ik dat dit vreselijk moeilijk is.

 

Kijk, genieten kan ik best. De mens is aangelegd op genot. De mens kreeg het bij de schepping mee om te kunnen genieten. God zelf is een God van blijdschap en vreugde en genieten. Genot klinkt in onze oren al gauw wat verdacht maar dat is onterecht. De vraag is: waarvan of van wie geniet ik het meest in mijn leven? De dichter van Psalm 104 zegt: ‘ik vind mijn vreugde in hem.’ Maar als ik daar over nadenk voor mijn eigen leven dan is die vreugde in God er lang niet altijd. Soms is het sterk, soms is het zwak of ver weg. En ik nodig u en jou uit om dat ook eens voor jezelf te bedenken. En nogmaals, genieten kan ik best. Genieten van vakantie met mijn gezin maar ook genieten van mijn werk. Genieten van een fietstocht of een wandeling. Genieten van de tuin. Genieten van de contacten met mensen. Genieten van een goed glas wijn. Maar ik vraag mij af: geniet ik nou het meest van God? Ben ik blij met God, vind ik mijn vreugde in God? Geeft het mij een gevoel van geluk als ik aan Hem denk?

 

Meet het maar af aan de mate van lofprijzing in je leven. Spontane lofprijzing. We hebben aan het begin van deze dienst gezongen: ‘Uw liefde is het hoogste goed’. Meende je dat echt? En een paar regels verder: ‘U bent het die mij juichen doet.’ Oftewel: denk ik aan God dan uit ik een schreeuw van geluk. Echt waar? Ik zeg niet dat het verkeerd is dit te zingen als je het nog niet zo voelt. Juist door het te zingen vallen de dingen ook op hun plek en groei je ernaar toe. Ik vind het moeilijk om echt het meest van God te genieten. Misschien komt dat ook wel omdat ik God niet kan zien. Tegelijk verlang ik er hevig naar dat ik echt het meest van God ga genieten. Een verlangen dat God gelukkig in mijn hart legt. Door zijn heilige Geest en vanuit de bijbel. Je mag daar ook om bidden. Bid daarom! Ik zal daar straks ook om bidden. Het meest genieten van God in mijn leven, ik kan me nog niet precies voorstellen hoe dat is maar het moet heerlijk zijn. Iets om van de ene verrassing in de andere te vallen. Ik begrijp nu ook dat vreemde laatste vers van Psalm 104. Vers 35: ‘Zondaars zullen van de aardbodem verdwijnen, onrechtvaardigen zullen niet meer bestaan.’ Wat doet die opmerking hier aan het einde van zo’n mooie Psalm? Waarom moet dat nou toch nog even gezegd worden? Maar zouden zondaars, zouden onrechtvaardige mensen blij zijn met God? Zouden zij genieten van God, zouden zij hun vreugde in Hem vinden? Nee. Maar voor wie geen vreugde vindt in God is geen plaats op aarde. Die heeft zijn plaats op deze aarde verspeeld. En op de nieuwe aarde kan hij of zij helemaal niet zijn. Hoe zou je kunnen leven met een God in wie je geen vreugde vindt?

 

Hoe wordt het nou zo in mijn leven dat ik het meest van God geniet? Gelukkig ben ik als mens aangelegd op genieten. Maar sinds de zondeval geniet ik niet meer van nature van God. Toch kan de dichter van Psalm 104 zeggen: ‘ik vind mijn vreugde in hem.’ Dus het kan. En deze Psalm wijst je ook de weg: kijk rond in Gods schepping. Leg je oor te luister in Gods schepping. Ervaar en onderga Gods schepping. En leer God daaruit kennen. Hoor Hem daarin spreken. Zie zijn grootheid daarin. Dat vraagt om ogen van het geloof, dat weet ik. Artikel 2 van de Nederlands Geloofsbelijdenis zegt dat wij God kennen door twee middelen. ‘Ten eerste door zijn schepping, onderhouding en regering van de hele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, de letters zijn, die ons te aanschouwen geven wat van God niet gezien kan worden, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid.’ Naar Romeinen 1:20. ‘Ten tweede’, gaat het artikel verder, ‘maakt God Zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons bekend door zijn heilig en goddelijk Woord, namelijk voor zover dat voor ons in dit leven nodig is tot zijn eer en tot behoud van de zijnen.’ Oftewel: rondkijken in Gods schepping leidt niet automatisch tot genieten van God. Zelfs genieten van Gods schepping leidt niet vanzelf tot het vinden van vreugde in God. Veel mensen genieten van Gods schepping maar het is alleen de heilige Geest die je leert genieten van God. En daarvoor gebruikt Hij de geschapen wereld en de bijbel. En juist in die bijbel zien wij God en horen wij God en ervaren wij God dan in Jezus. Zijn Zoon, onze Redder. ‘Prijs de HEER, mijn ziel!’ Wat is God groot. Hoe talrijk zijn zijn werken die te maken hebben met onze redding. En wat een goddelijke wijsheid zit daarin. Wat een trouw, wat een liefde, wat zien wij daarin de glorie van God schitteren. Christenen geloven in een onzichtbare God maar zij hebben een zichtbare Heer, gezien door vele getuigen. De apostel Johannes zegt: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen’ (Johannes 1:18). En de apostel Paulus zegt over Jezus: ‘Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping’ (Kolossenzen 1:15). Hoe wordt het zo in mijn leven dat ik het meest geniet van God? Dat Hij mijn dagelijkse vreugde en blijdschap is, het licht in mijn oog, de lach op mijn gezicht? Paulus zegt in zijn brief aan de Filippenzen: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven’ (Filippenzen 4:4). En dit ligt volledig in lijn met Psalm 104. De dichter kende Christus nog niet maar Hij gelooft wel in toekomst voor Gods schepping. Dat God zich verheugt in zijn werken en zal verheugen. Er is een blijvende toekomst voor Gods schepping door het verzoenend werk van Jezus Christus. God gaat niet terug achter zijn scheppingswerk. Hij draait het niet terug vanuit teleurstelling en woede. God kijkt juist vooruit, Hij vernieuwt het gelaat van de aarde. Jezus is de ark van behoud in wie ieder mens de laatste vloed kan doorstaan wanneer God de aarde reinigt met vuur (2 Petrus 3:5-7). God geeft je eindeloos veel te genieten. Iedere dag. Zodat je echt blij met Hem bent en steeds meer wordt. God geeft zichzelf. In Jezus. In zijn Geest. En in zijn Woord. Ontvang!

 

Kortom: je geniet van God in de omgang met Hem. Laat die omgang met God daarom belangrijk zijn in je leven. Dagelijkse omgang met God in bijbel lezen, bidden en waarom ook niet in zingen? De lof op God kan niet zonder dat je blij bent met God. Dat maakt je lof op God echt en waar. Tegelijk mag je het jezelf ook al zingend, al lovend toe-eigenen. Vanuit je verlangen om van God te genieten zing je de woorden waarmee anderen Hem prezen. Zoals Psalm 104, maar wat zijn er veel Psalmen waarin lofprijzing de boventoon voert. Ontdek ze maar. Misschien moeten we ook de betekenis van rituelen en symbolen herontdekken. Dat maakt het loven en prijzen van God concreet, maakt het meer dan iets van woorden alleen. Denk aan knielen, denk aan vaste tijden, denk aan samen zijn in momenten van aanbidding door de week. Wat dan ook, als het maar bijdraagt aan het leren vinden van onze hoogste vreugde in God. Amen.