God spreekt je aan in de bijbel

16 juni 2013

Een taxichauffeur kan niet zonder auto, een ouderling en diaken kunnen niet zonder bijbel. Met die door God geïnspireerde bijbel is de ambtsdrager op zijn taak berekend. God spreekt zijn eigen woorden van liefde en genade in het midden van de gemeente.

Lezen: 2 Timoteüs 3:10-4:8

Tekst: 2 Timoteüs 3:16-17

Ik begin de preek met een voorbeeld voor jullie jongens en meisjes maar tegelijk een voorbeeld voor u allemaal. Wat heeft een taxichauffeur nodig om zijn werk te kunnen doen? (een auto). En wie doet dan eigenlijk het echte werk, de chauffeur of de auto? (de auto). Precies. De chauffeur hoeft alleen maar op het gaspedaal te trappen en aan het stuur te draaien. Ja en nog iets: hij moet de weg weten, hij moet goed thuis zijn in de stad.

 

En zo is het ook met ouderlingen en diakenen, met ambtsdragers. Wat hebben een ouderling en een diaken nodig om hun werk te kunnen doen? (de bijbel). En wie doet dan het eigenlijke werk, de ambtsdrager of de bijbel? (de bijbel). Precies. En de ouderlingen en diakenen moeten goed thuis zijn in de bijbel, zij moeten de weg weten in de bijbel.

 

Ik heb vaak ambtsdragers hier iets van horen vertellen. Dat een ouderling of diaken zei: ‘Ik zat ergens op huisbezoek en op een gegeven moment hoorde ik mezelf praten. En ik dacht: ik wist niet dat ik dit wist. De woorden werden me gegeven.’ Dat is een hele mooie, bijzondere ervaring. Heel bemoedigend ook. Ik merk dat zelf ook vaak. Bijbelwoorden schieten je zomaar te binnen. Op zo’n moment merk je heel duidelijk dat de bijbel het echte werk doet en niet zozeer jij als ambtsdrager.

 

Soms merk je dat ook op een andere manier. Je hebt als ouderling of diaken veel gesprekken op een bepaald adres. En het lijkt alsof je totaal niet verder komt met elkaar. De moeiten op dat adres blijven op de broeder of zuster drukken. Of het vermaan, het aandringen van de ambtsdrager blijft maar afketsen. Maar dan kom je daar weer voor een volgend gesprek en dan blijkt de situatie opeens helemaal anders. Iets uit de bijbel, een vers of een gedeelte, heeft het hart geraakt en is blijven hangen en is gaan werken. Met als resultaat dat er uitzicht ontstond. Of inkeer. In ieder geval een doorbraak. Door de bijbel bewerkt. Zo kun je dat zelf ook ervaren als gemeentelid. Niet de woorden van de ambtsdrager geven de doorslag in een gesprek maar dat wat hij voorleest heeft effect. Heeft effect op jou. Heeft effect op jullie allebei, ambtsdrager en gemeentelid. Zo kun je dat samen ervaren in een huisbezoek. De bijbel doet het echte werk omdat je in die bijbelwoorden opeens Gods eigen stem hoort, die jou aanspreekt.

 

Thema voor vanochtend is:

God spreekt je aan in de bijbel

 

Dat de bijbel belangrijk is in de kerk, dat vinden we hoop ik allemaal. Neem alsjeblieft altijd je bijbel mee naar de kerk. De beamer is leuk maar daar kun je niet in bladeren als je tijdens de preek of tijdens de collecte nog even iets wilt opzoeken. Hier vooraan op de tafel ligt tijdens de kerkdienst ook altijd een bijbel open. Symbolisch. Dat die bijbel hier open ligt wil zeggen: in de kerk, in de gemeente moeten we het hebben van de bijbel. En dat is ook de boodschap van de tekst van vanmorgen, 2 Timoteüs 3:16-17. De apostel Paulus zegt tegen Timoteüs: de bijbel heeft een sleutelrol in het midden van de gemeente. Want het is Gods eigen woord. De bijbel is niet zomaar een boek. Jouw bijbeltje is niet zomaar een boek. Elke schrifttekst, elk bijbelboek is door God geïnspireerd. Geïnspireerd wil zeggen: geademd. Dus de hele bijbel komt uit Gods mond. Wat op papier staat is geen dode letter maar woord van de levende God. Zijn levensadem bracht het tot stand.

 

Paulus legt daarmee de nadruk op de woorden zelf. De woorden zelf zijn door God geademd. Dat is dus net anders dan de apostel Petrus zegt. Hij schrijft in 2 Petrus 1:21: ‘nooit is profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest.’ Petrus kijkt naar de kant van de bijbelschrijvers, zij werden door de heilige Geest aangezet tot schrijven en het was ook de heilige Geest die ervoor zorgde dat datgene op papier kwam te staan wat God wilde. Petrus zegt: de schrijvers van de bijbel werden geïnspireerd. Maar juist daarom kan Paulus zeggen: de woorden zijn geïnspireerd. De woorden zelf, die jij nu in je bijbel kunt lezen, komen uit Gods eigen mond.

 

Nu heeft Paulus het in 2 Timoteüs 3 natuurlijk over het Oude Testament want het Nieuwe Testament bestond nog niet toen Paulus dit schreef. Toch denk ik dat wij ook van het Nieuwe Testament mogen geloven dat elke schrifttekst Gods eigen woord is. Door Hemzelf gesproken. Waarom? Omdat daar goede redenen voor zijn. Jezus zelf zag zijn leer in lijn met de schriften van het Oude Testament (Matteüs 5). En Hij sprak met de autoriteit van zijn Vader: ‘Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij’ (Johannes 14:10). Ook zorgde Jezus ervoor dat zijn leerlingen met autoriteit konden spreken: ‘De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid’ (Johannes 16:13). En de apostelen zelf zeggen dan ook: ‘wij spreken niet op een manier die ons door menselijke wijsheid is geleerd, maar zoals de Geest het ons leert’ (1 Korintiërs 2:13). En luister naar wat Petrus zegt over Paulus’ brieven: sommige mensen verdraaien wat daarin staat ‘dat doen ze trouwens ook met de overige schriften’ (2 Petrus 3:16). Daarom denk ik dat we kunnen zeggen dat niet alleen het Oude Testament door God geïnspireerd is maar dat heel de bijbel zoals wij die nu kennen van Genesis tot en met Openbaring Gods eigen woord is. Vraag jezelf eens af hoe dat voor jou is. Wat is de bijbel voor jou? Hoor je Gods eigen stem daarin? Voel je zijn eigen adem op je huid als je bijbel leest? Wat komt God dichtbij in de bijbel. Dat Hij überhaupt spreekt is zijn liefde. En wat Hij zegt is liefde.

 

Die bijbel heeft -als Gods eigen woord- een sleutelrol in het midden van de gemeente. Dat is wat Paulus tegen Timoteüs zegt. Timoteüs werkt als evangelist, als verkondiger, wij zouden zeggen als dominee in de gemeente van Efeze. En Paulus bindt hem op het hart: gebruik je bijbel. Gebruik je bijbel want het is Gods eigen woord. Tegen een taxichauffeur hoef je niet te zeggen: gebruik je auto. Maar ik kan me voorstellen dat je als ambtsdrager deze aanbeveling wel nodig hebt. En diep van binnen weet je het natuurlijk ook wel maar soms is het goed om het weer even heel helder op je netvlies te krijgen. De bijbel doet het echte werk in jouw bezoeken want het is het Gods eigen woord. Spreek vanuit je bijbel. Daar kunnen je eigen woorden nooit aan tippen.

 

Op zo’n dag als vandaag, wanneer je bevestigd wordt in het ambt, kan ik me voorstellen dat je denkt: kan ik dit wel? Ook al ben je al eerder ouderling of diaken geweest. Kan ik dit wel? En hoe ga ik dit doen? Als je kijkt naar de situatie waarin Timoteüs werkte dan is dat nogal heftig. Paulus beschrijft hoe mensen zonder God ontsporen. Hij beschrijft allerlei menselijk gedrag, ook in de verzen voorafgaand aan het stuk dat wij hebben gelezen. En dit moreel verval in de samenleving heeft zijn weerslag op de gemeente. En dat is vandaag denk ik niet echt anders. Wij zijn ook kerk in een samenleving die radicaal afscheid heeft genomen van God. Dat heeft zijn weerslag op ons als christenen. Wij hebben bemoediging nodig om vol te houden. Wij hebben aansporing nodig om de goede keuzes te maken. Wij hebben vermaan nodig wanneer we meer opgaan in de wereld dan in het koninkrijk van God. Wij hebben onderwijs nodig over het koninkrijk van God en opvoeding in het leven met de Here. Hoe ga je dat doen als ambtsdrager? Er komt nogal wat op je af.

 

En als gemeentelid kun je je afvragen: wat komt die man eigenlijk doen? Beetje praten. Stukje bijbel lezen. Vragen stellen. Wat komt die man eigenlijk doen? En wat vind ik daarvan? En waar zit God in dat hele gebeuren?

 

En dan is het ontdekkende dit: die ouderling of diaken die zijn bijbeltje opendoet spreekt Gods woorden. Hij spreekt Gods woorden. Maar dat vind ik bijzonder bevrijdend! Dit maakt het huisbezoek, het ambtelijk gesprek zo waardevol. Er praat maar niet een mens tegen je aan, je hoeft niet te luisteren naar een mens -hoewel dat ook heel waardevol kan zijn- maar als de bijbel opengaat spreekt God. En zijn woorden geven leven. Zijn woorden leiden naar het leven. Alleen zijn woorden kunnen je echt uittillen boven je moeite, boven je verdriet. Alleen zijn woorden kunnen je werkelijk richting wijzen. Alleen zijn woorden spreken van verzoening en bevrijding en vernieuwing. Zijn woord is Jezus. Je krijgt maar niet een mens op bezoek, een medechristen die probeert je te helpen, maar God zelf komt mee. Trialoog. Het gesprek is geen dialoog, maar als het goed is is het een trialoog. Een gesprek van drie: gemeentelid, ambtsdrager, God. Waarin Jezus wordt verkondigd. God tilt gemeentelid en ambtsdrager naar het niveau van zijn eigen liefdevol spreken.

 

Dit is ook bevrijdend voor de ambtsdrager. Zijn kracht ligt in de bijbel. Wanneer hij naar woorden zoekt mag hij zijn bijbeltje opendoen. Laat hem daar thuis in zijn zoals die taxichauffeur alle straten uit zijn hoofd kent. De ambtsdrager hoeft niet met zijn woorden te overtuigen, laat God overtuigend zijn. In het bevestigingsformulier staat dat de ouderlingen hun taken alleen kunnen vervullen als ze Gods woord ijverig bestuderen. Wat mij betreft geldt dat net zo goed voor de diakenen. En ik kan het jullie echt aanraden. Ik vind het heerlijk om in de bijbel te studeren. Om net zolang naar een gedeelte te kijken, te lezen en herlezen totdat ik weet: dit zegt God hier en wat is dat geweldig. Dus de bijbel moet het echte werk doen in jouw bezoeken. Als ambtsdrager ben je op je taak berekend met die door God geïnspireerde bijbel. Zorg jij ervoor dat je de straten uit je hoofd kent. Zodat je, wanneer er een vraag gesteld wordt, mensen op de juiste plek kunt brengen.

 

Dat spreken vanuit de bijbel vangt Paulus in onze tekst vervolgens in vier termen. In de Nieuwe Bijbelvertaling lijken het er drie maar in het Grieks zijn het er vier, wie de vertaling van 1951 in de hand heeft ziet er ook vier. Het gaat om: onderwijzen, weerleggen, verbeteren en opvoeden. Dus het ‘dwalingen en fouten weerleggen’ van de NBV bestaat eigenlijk uit twee dingen: weerleggen en verbeteren. Ik ga van alle vier een voorbeeld geven.

 

Onderwijzen

Stel je zit als ambtsdrager bij iemand thuis op de bank en je merkt dat hij of zij het moeilijk heeft met dingen die gebeuren in zijn of haar leven. Wat is de rol van God in mijn ziekte? Waarom overkomt mij dit? Wat is Gods plan met mij? Dat zijn heel indringende vragen. Die je als ambtsdrager zonder Gods woord toch ook nooit kunt beantwoorden? Maar doe dan samen de bijbel open -luister eerst als ambtsdrager, luister lang en goed- maar doe dan de bijbel open en zeg: kijk eens hier, wat zegt God hier en wat vind jij daarvan? Zo mag je samen God beter leren kennen en leren vertrouwen. Om nog meer uit zijn liefde te leven.

 

Weerleggen

Wat ook kan is dat je als ouderling of diaken in gesprek bent met iemand uit je wijk en er worden dingen gezegd die niet kloppen. Over God, over de kerk, over de bijbel, over wie wij zijn. Ook dan moet je als ambtsdrager eerst goed luisteren, geduldig luisteren en goed doorvragen, maar je doet op een gegeven moment ook je bijbeltje open: ‘Maar broeder, maar zuster, er staat toch ook dit? En er staat toch ook dat? Hebt u dat dan wel eens gelezen?’ Dat is weerleggen met Gods eigen woorden.

 

Verbeteren

Wat ik heel mooi vind is als je iemand mag vertellen dat het nog beter is, nog mooier dan hij of zij dacht. Verbeteren klinkt voor ons vaak negatief, dan is het net zo iets als weerleggen, maar verbeteren heeft juist de bedoeling positief te zijn: het is nog beter, nog mooier dan je dacht. Stel iemand vraagt of je elkaar herkent in de hemel. Ik zeg dan ‘ja’. Maar dan ga ik verder: sterker nog, mooier nog, beter nog, je zult iedereen herkennen in de hemel. Hier op aarde heb je geliefden: je man, je vrouw, je ouders, je kinderen, je broers en zussen, met hen ga je nauwer om. In de hemel ga je met iedereen nauw om, is iedereen vertrouwd voor je, is iedereen een geliefde. In de hemel herken je iedereen als iemand die van Christus houdt. Met de bijbel in de hand heb je als ambtsdrager altijd meer te vertellen.

 

Opvoeden

Als ouderling en diaken zul je nog het meest blij verrast zijn wanneer je merkt dat gesprekken tot verandering leiden. Tot een leven dichter bij God. Tot een leven waarin de vreugde van het evangelie dieper zichtbaar is. Wat tot uiting komt in daden van liefde voor God en van liefde en trouw in de relaties met de medemens. Als je dat meemaakt als ambtsdrager zul je denk ik eerst vooral blij verrast zijn. Had je dit durven hopen? Het was vaak hard werken, intensieve gesprekken op lange avonden. En misschien overdenk je alles nog eens wat je gezegd hebt. Als er gelegenheid voor is moet je eens vragen wat de verandering bewerkt heeft. Ik denk dat het eigenlijk altijd iets is uit Gods eigen woord. Uit de bijbel. Alleen die woorden bewerken verandering, alleen die woorden hebben levenskracht in zich. Door Gods eigen adem, dat is zijn eigen Geest.

 

Ik vat samen. De bijbel heeft -als Gods eigen woord- een sleutelrol in het midden van de gemeente. En die rol kan ook door niets of niemand worden overgenomen. Ook niet door ambtsdragers. Zij kunnen hun werk niet doen zonder bijbel, net zoals die taxichauffeur niets kan zonder auto. Dus als je ouderling of diaken bij jou thuis de bijbel open doet, dan komt Gods woord op je af. God zelf spreekt je aan en daarin proef je zijn liefde. Het ambtelijk gesprek is geen één-tweetje van mensen, maar een zoeken en luisteren naar Gods eigen bevrijdende, vertroostende en onderwijzende woord. En daar kom je verder mee, als ambtsdrager en als gemeentelid. Daar kom je verder mee, dichter naar God toe. Amen.