God vergeet niet dat je stof bent

30 augustus 2015

God brengt zichzelf telkens in herinnering dat de mens die Hij gemaakt heeft stoffelijk is en daarom twee dingen nodig heeft: zijn liefde, en dat Hij maat houdt met zijn straf.

Lezen: Psalm 103

Tekst: Psalm 103

Maandagochtend stond ik onder de douche en mijn vrouw was ook in de badkamer. Nu weet ik niet hoe bij u het warmwatersysteem is aangelegd, maar toen zij de warmwaterkraan bij de wastafel opendraaide stond ik onder een koude douche. Ik sprong er gauw onder vandaan en zei: ik pak je wel een keer terug! Dat is tot op heden nog niet gebeurd, het was ook meer een grapje dat ik dat zei.

 

Maar de neiging om iemand terug te pakken wanneer die jou wat aandoet, zit die niet heel diep in ons? ‘Ik zet het je betaald,’ en je zint op een plan om wraak te nemen. Of het gebeurt in een flits, iemand slaat jou en je geeft gelijk een klap terug. Terwijl het soms gewoon per ongeluk was. Ik denk aan hoe dat gaat in het gezin, daar gebeuren dit soort dingen toch wel eens, jongens en meisjes? Je broer of zus stoot je aan, doet jou zeer, en dan moet jij gelijk een klap teruggeven. Of op school: degene die naast je zit stoot je aan, er komt een kras op jouw tekening en dus maak jij een kras op zijn tekening. Of wat ook kan, je doet zelfs nog meer terug. Je maakt gelijk een dikke scheur in zijn tekening. Of je scheurt zijn tekening dwars door midden en verfrommelt hem en gooit hem in de prullenbak.

 

Je bent veilig bij God

Gelukkig gaat God niet zo met ons om. God is geen mens. Hoe zou je je anders ooit veilig kunnen voelen bij God? Dat is soms al lastig genoeg, voor sommigen bijna onmogelijk. Maar dat menselijke gevoel om iemand terug te pakken kent God niet. Laat staan dat God meer terug zou doen dan Hem is aangedaan. Het is juist omgekeerd: God houdt maat wanneer Hij straft. ‘God straft ons niet naar onze zonden,’ zegt Psalm 103:10. ‘Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.’ De Bijbel in Gewone Taal zegt: ‘Hij straft ons niet zo streng als we verdienen.’ Waarom doet God dat niet? Nou, ‘hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd’ (vers 14). God schiep Adam uit aards materiaal. Genesis 2:7 zegt: ‘Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem de levensadem in de neus.’ De mens is stoffelijk en dus kwetsbaar. God zelf heeft geen lichaam en is niet stoffelijk. En engelen bijvoorbeeld zijn wel geschapen maar niet stoffelijk, die kunnen weer veel meer hebben dan een mens. Maar God vergeet niet dat de mens kwetsbaar is. God zegt dat iedere keer tegen zichzelf. Hij herinnert zichzelf daaraan juist op die momenten dat Hij boos is, dat zijn woede opvlamt over de zonde van de mens, het kwaad dat ze Hem aandoen en het kwaad dat ze elkaar aandoen. Daar is God toch boos over als mensen elkaar kapotmaken of als ze Hem verachten? Maar altijd weer zegt God dan tegen zichzelf: ze zijn stoffelijk. Ze kunnen mijn woede niet verdragen. Als ik ze straf met mijn goddelijke straffen dan zijn ze weg. Verteerd voor ze het goed en wel doorhebben. Het gaat dwars door hen heen, hun lichaam zou ter plekke uiteenvallen en onvindbaar verdwijnen.

 

Omdat God niet vergeet dat wij stof zijn

 

    geeft God ons zijn liefde

Maar God vergeet het niet dat wij van stof zijn gemaakt. Dat wij een lichaam hebben, een kwetsbaar lichaam. God vergeet dat nooit. Hoe zou God kunnen vergeten wat Hijzelf gemaakt heeft? En dat nodigt uit om je veilig te voelen bij God. Omdat God niet vergeet dat wij stof zijn doet Hij twee dingen. Het eerste is: Hij geeft ons zijn liefde. God weet dat wij liefde nodig hebben. Dat we niet zonder kunnen. God geeft ons in zijn liefde eten en drinken, je ziet het hier weer staan op de avondmaalstafel. Hij weet dat ons stoffelijk lichaam dat nodig heeft. Hij geeft ons kleding, Hij geeft ons een dak boven het hoofd. Hij geeft ons in zijn liefde elkaar, omdat Hij weet dat we dat nodig hebben. Psalm 103 is vol van de liefde die God ons geeft (vers 3-5). En dat doet God allemaal omdat Hij weet dat wij stof zijn. Kwetsbare mensen met een lichaam van aards materiaal.

 

    houdt God maat wanneer Hij straft

Omdat God dat nooit vergeet doet Hij nog iets. God houdt maat wanneer Hij mensen straft. God stopt een keer met boos zijn. Kijk maar in vers 9: ‘Niet eindeloos blijft hij twisten, niet eeuwig duurt zijn toorn.’ Heb jij dat wel eens gemerkt? Dat God maat hield, dat God je niet strafte naar wat je verdiende? Ik heb dat wel eens. Dan denk ik: en hier mag ik verder mee leven? God had er toch een einde aan kunnen maken, mij kunnen doden? Dat God zonden niet zichtbaar bestraft kan je soms tot de gedachte brengen: bestaat God dan wel? Maar Psalm 103 laat zien dat het anders zit: God houdt maat, en daarom leven jij en al die andere mensen nog. Ik vind dit zulk mooi evangelie: God houdt er rekening mee dat ik van stof ben, van aards materiaal. Geen partij voor Hem. God houdt daar rekening mee! Dat is net zoiets als wanneer jij je kind straft, dan hou je er toch ook rekening mee dat het niet zoveel kan hebben? In je straf probeer je maat te houden. Zo doet God dat ook. Hij houdt er rekening mee dat wij mensen van aards materiaal zijn.

 

En daarom legde Hij onze straf op zijn eigen Zoon. Op Jezus Christus, God en mens. Hij kon de straf dragen. Hij droeg de straf om ons te redden. Dat vieren we straks in het avondmaal. Jezus droeg de straf om ons te redden want God wil dat wij bloeien. ‘De mens - zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld en verdwijnt zodra de wind hem verzengt’ (Psalm 103:15). God wil dat wij leven en mooi zijn zodat Hij geëerd wordt. Maar dan moet de mens niet kapot gaan door de hete verzengende wind van Gods woede over onze zonden. Daarom doet God onze zonden oneindig ver bij ons vandaan: ‘zo ver als het oosten is van het westen’ (vers 12). Dat betekent in een plat wereldbeeld (zoals de mensen hadden in de tijd van deze Psalm) oneindig ver. Als God mijn zonden naar het oosten laat bewegen en mij naar het westen, dan komen mijn zonden en ik in een platte wereld nooit meer bij elkaar in de buurt. Op die manier zijn je zonden echt weg. En je leven bloeit op. Dat wil God. Omdat ieder bloeiend mensenleven een teken is van zijn grootheid. Daarom brengt God zich altijd weer in herinnering dat wij stoffelijk zijn.

 

Vergeet de goddelijke maat niet

Maar vergeten wij nooit dat God niet-stoffelijk is? Vergeten wij nooit dat God de eeuwige ongeschapene is, de koning van hemel en aarde, de maker van het oneindige heelal, de machtige Geest uit wie al het geschapene voortkomt (vers 19)? Het kan zomaar gebeuren dat je over God denkt in menselijke maat. God reageert dan niet veel anders dan mensen doen. Maar als je over God begint te denken in mensenmaat verlies je heel veel. Voor je het weet heb je zomaar weer de angst dat God ook in woede terugslaat, net als een mens. Of omdat je over God denkt in mensenmaat beleef je jouw tekortkomingen naar Hem toe als minder erg. Verklein je je zondemaat. God verliest in zijn omgang met ons de menselijke maat nooit uit het oog, dat is evangelie. God houdt altijd rekening met waar wij van gemaakt zijn. Hij weet waarvan wij gemaakt zijn, van moleculen en atomen, van eiwitten en cellen, botjes en wat huid. Maar laten wij dan ook nooit vergeten wie God is. Dat is de betekenis van dat woord ‘vrezen’ aan het eind van vers 13. ‘God is liefdevol voor wie hem vrezen.’ Dat betekent niet dat God wil dat je bang voor Hem bent, het betekent wel dat je nooit vergeet wie God is. Dat Hij de eeuwige is, de ongeschapene, de niet-stoffelijke, de eeuwige Geest uit wie alles is voortgekomen. Wie God vreest verliest in zijn omgang met God nooit die goddelijke maat uit het oog.

 

God maakt zichzelf bekend

Gelukkig laat God zich keer op keer aan ons kennen. Doet God dingen, zegt God dingen waarmee Hij de menselijke maat ontstijgt. In Psalm 103 is het vers 8. God laat zich daar zo bezingen: ‘Liefdevol en genadig is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.’ Dat ontstijgt al de menselijke maat. Maar als je bedenkt in welke setting die woorden eerder hebben geklonken dan wordt dat helemaal duidelijk. Deze woorden klonken toen God zich aan Mozes ‘liet zien’ na de zonde met het gouden kalf (Exodus 34:6). Mozes is zich kapot geschrokken van Gods woede op het volk. God had gezegd: Ik ga niet meer verder met hen. En als God dan toch -na Mozes’ smeekbede- weer met hen verder wil vraagt Mozes of Hij Gods majesteit mag zien. De Here zet Mozes in een rotskloof en legt zijn hand beschermend op hem op het moment dat Hij voorbij gaat. Mozes mag God alleen van achteren zien. Maar als God voor Mozes langs gaat klinken deze woorden: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.’ Wat een diepe woorden als je bedenkt dat God vlak daarvoor ongelofelijk maat hield in zijn boosheid over de zonden van Israël met het gouden kalf. Het zijn woorden die ook telkens terugkomen in de bijbel (Nehemia 9:17, Psalm 86:15, 145:8, Jona 4:2). Keer op keer maakt God zich zo bekend.

 

Het evangelie: God gaat nooit buiten zijn boekje

Probeer nu zelf eens in de komende week maat te houden in je boosheid. Naar je kinderen toe, je partner, je ouders, vrienden, collega’s, broeders en zusters in de gemeente. Denk daarbij aan God, Hij houdt maat in zijn boosheid naar jou toe. Als je dan toch buiten je boekje gaat, wat zomaar kan gebeuren, bedenk dan dat God nooit buiten zijn boekje gaat. Nooit buiten zijn evangelie. Hij houdt zich altijd aan zijn evangelie, die boodschap dat je veilig bent bij Hem omdat Hij nooit vergeet waarvan Hij jou heeft gemaakt. Laat vanuit dat evangelie de ander ook steeds meer veilig zijn bij jou. Houd maat. Heb lief. Vergeef en vergeld niet. In het avondmaal wordt Psalm 103 zichtbaar en tastbaar. De ongeschapen God, de eeuwige Geest wil met je aan tafel zitten. Wil met je eten. Wil met je omgaan. In het avondmaal proef je het evangelie van Psalm 103. Proef je het evangelie van Gods ‘maatwerkomgang’ met ons. En aan de tafel ontmoeten wij elkaar, om elkaar diezelfde liefde te betonen. Aan de tafel wordt Psalm 103 zichtbaar en tastbaar. Zullen we God daarom prijzen? Amen.