Gods drie-eenheid is de basis onder de nieuwe mensheid

26 januari 2014

De Vader en Jezus willen dat wij één zijn, met Hen en met elkaar, zoals zij. Een preek over Gods drie-eenheid als inspirerend leerstuk.

Lezen: Johannes 17:20-23, 1 Johannes 4:7-16

Tekst: Zondag 8

Weet u wat we zojuist gelezen hebben in Johannes 17? Dat Gods drie-eenheid de basis is onder de nieuwe mensheid. Zonder Gods drie-eenheid komt er geen nieuwe mensheid. Jezus vraagt in deze verzen aan zijn Vader: laat hen die in mij geloven één zijn, maak een eenheid van hen zoals u en ik één zijn. Vaak wordt dit gedeelte gebruikt in het kader van kerkelijke eenheid. Maar ik denk dat je het nog breder mag trekken, dat de horizon verder weg ligt. Het gaat hier over de nieuwe mensheid zoals die zal leven in het koninkrijk van God. Het gaat hier over het nieuwe Jeruzalem dat het boek Openbaring beschrijft. De samenleving in die stad wordt gekenmerkt door eenheid. Het is een vrederijk. Daar is geen oorlog meer, geen ruzie, geen egoïsme, geen verdeeldheid, verwijdering of gescheiden optrekken. En de eenheid van die nieuwe mensheid rust op het wezen van God, op hoe God is: namelijk drie-enig.

 

Inspirerend leerstuk

Ik hoop daarom dat niemand na vanmiddag nog zegt dat de drie-eenheid van God een lastig onderwerp is. Ik merk dat het vaak wel zo wordt ervaren, dat God drie-enig is kun je niet begrijpen. Als ik op catechisatie probeer iets te zeggen over de drie-eenheid merk ik vaak dat het irriteert. Je komt er niet uit. Soms wordt er ook gezegd: je moet er niet over willen nadenken, je moet het gewoon geloven. Misschien zit je op dit moment hier in de kerk ook wel met gevoelens van irritatie: waarom moeten wij het hebben over Gods drie-eenheid? Je hebt een hard hoofd in deze preek: gaan we er deze keer dan wel uitkomen? Wat heb je nou aan Gods drie-eenheid? Is het niet een dor en droog en vooral ook onnodig leerstuk waar we maar beter over kunnen zwijgen?

 

En toch denk ik dat Gods drie-eenheid het meest inspirerende leerstuk is dat er is. Het inspireert ons om elkaar werkelijk lief te hebben. Zoals de Vader de Zoon liefheeft en de Zoon zijn Vader. In Johannes 17 gaat het alleen over de Vader en de Zoon en niet over de heilige Geest. Toch heb ik voor dit gedeelte gekozen omdat hier duidelijk wordt wat de eenheid in God te maken heeft met ons. Er is nauwelijks een duidelijkere tekst te vinden waarin de eenheid in God verbonden wordt met de eenheid tussen mensen. Daarnaast zijn er genoeg plaatsen in de bijbel waar God zich als de drie-ene laat zien. Denk aan de doop van Jezus in de Jordaan. Op het moment dat Jezus omhoog komt uit het water gaat de hemel open en daalt de Geest als een duif op hem neer en er klinkt een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde’ (Matteüs 3:16-17). Denk ook aan het zendingsbevel: ‘Ga op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest’ (Matteüs 28:19). En denk aan de zegen zoals die aan het einde van de kerkdienst wordt uitgesproken: ‘De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen’ (2 Korintiërs 13:13). Ook als je het leerstuk van de drie-eenheid lastig vindt of zelfs onnodig dan heb je er nog wel mee te maken. Het is ook niet aan ons om te zeggen waar we wel of niet over na willen denken, laat staan dat we zouden zeggen hoe God is of zou moeten zijn. Nee, onze rol is het om aandachtig te kijken naar wie God is, hoe Hij is en om te ontdekken wie wij zijn. Om vervolgens onze levens in te richten overeenkomstig zijn werkelijkheid en wil.

 

Zo spreekt Zondag 8 van de Catechismus ook over Gods drie-eenheid: wij spreken in dit leerstuk na wat God over zichzelf zegt. ‘Waarom noemt u drie Personen: de Vader, de Zoon en de heilige Geest, terwijl er toch maar één God is?’ Antwoord: ‘Omdat God Zich zo in zijn Woord geopenbaard heeft.’ Wie bijbel leest komt de Vader, de Zoon en de heilige Geest tegen. Tegelijk lees je dat God zegt: ik ben één. Ik ben de ene, ware en eeuwige God. Daarom hebben wij het over Gods drie-eenheid. Omdat God zichzelf zo in de bijbel bekend maakt. En de indeling van de geloofsbelijdenis -ik geloof in God de Vader, ik geloof in God de Zoon, ik geloof in God de heilige Geest- komt dus ook uit de bijbel. Die indeling hebben mensen niet bedacht, die indeling volgt wat God over zichzelf zegt.

 

Daarnaar gaan we nu wat preciezer kijken. Naar het drie-ene van God. Niet om het te begrijpen maar om ons te verwonderen en om te ontdekken hoe dit ons inspireert. Ik wil -al tastend en in alle voorzichtigheid- proberen eerst de kern van het drie-zijn onder woorden te brengen en vervolgens de kern van het één-zijn.

 

Gods drie-zijn

De kern van Gods drie-zijn is: vreugde delen. Dat is wat Vader, Zoon en Geest doen. Dat kleurt hun bestaan, zij hebben vreugde in elkaar. Volmaakte vreugde. Zij genieten van elkaars gezelschap, hun samen-zijn is een permanent en eeuwigdurend feest. Zij zijn altijd blij met elkaar. Deze drie zijn volmaakt op elkaar betrokken in liefde. Wat de één wil, wil de ander ook. Zij zijn één van ziel en zinnen, drie zielen één gedachte. God is een relationeel wezen. Wij zeggen wel eens over iemand: hij is erg sociaal. Dan bedoelen we: op anderen gericht, op relatie gericht, hij gaat graag om met mensen. Dat zou je ook over God kunnen zeggen: Hij is op relatie gericht. De relatie met de mens. Maar nog daarvoor is God in zichzelf relationeel. In de ene God bestaan meerdere relaties: van de Vader met de Zoon en de Geest, van de Zoon met de Vader en de Geest, van de Geest met de Vader en de Zoon. In zichzelf tintelt God van relatie. In God zelf is het vol van gesprek en overleg, van samen-zijn en dingen delen, van aandacht voor elkaar en omgaan met elkaar. Dit is Gods liefde. We lazen in de brief van Johannes: God is liefde (1 Johannes 4:8). Wij denken dan al gauw aan zijn liefde voor ons. Maar in God zelf is liefde. In God zelf is er sprake van ‘houden van’. De Vader houdt van zijn Zoon en van de Geest, de Zoon houdt van zijn Vader en van de Geest, de Geest houdt van de Vader en de Zoon. In het wezen van God wordt liefde gegeven en ontvangen.

 

Over die innerlijke vreugde in God lees je op verschillende plaatsen in de bijbel. Bijvoorbeeld in Jesaja 42:1-4. Daar gaat het over de blijdschap die de Vader in zijn Zoon heeft. God zegt: ‘Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde.’ Ik noemde ook al de stem uit de hemel die klonk bij Jezus’ doop: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ En moet je horen wat Jezus zegt over zijn Vader en de Geest wanneer Hij de komst van de Geest aankondigt. Jezus zegt tegen zijn leerlingen: ‘Door jullie bekend te maken wat de Geest van mij heeft, zal hij mij eren.’ Dus de heilige Geest heeft er een plezier in om de Zoon groot te maken. En Jezus gaat verder: ‘Alles wat van de Vader is, is van mij - daarom heb ik gezegd dat de Geest alles wat hij jullie bekend zal maken, van mij heeft (Johannes 16:14-15). Dus de Vader en de Zoon leven in gemeenschap van goederen. Al het mijne is van u en al het uwe is van mij. En net zoals de Geest Jezus graag groot maakt, zo maakt de Zoon zijn Vader graag groot. Jezus zegt in het gebed van Johannes 17 tegen zijn Vader: ‘Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt. Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond’ (Johannes 17:4-5). Proef je nu iets van de volmaakte vreugde die Vader, Zoon en Geest in elkaar hebben? God schiep de mens dus ook niet om zelf gelukkig te worden want God was voor de schepping van de mens niet eenzaam. God is nooit eenzaam want Hij is driezaam.

 

Gods één-zijn

Die volmaakte liefde, die volmaakte vreugde in elkaar maakt Vader, Zoon en Geest één. Bindt hen samen. En dan zeg ik het erg plat want hier stuit je op Gods eindeloze grootheid. Als ik zeg: die volmaakte liefde voor elkaar maakt God één, dan zijn dat armzalige woorden voor een werkelijkheid die veel dieper gaat dan wij kunnen bevatten. Ik heb het nu dus over de kern van het één-zijn van onze God. De kern van Gods één-zijn is dat er maar één vreugde is. Namelijk de vreugde in elkaar. Vader, Zoon en Geest hebben niet elk hun eigen plezier, ze beleven niet elk hun eigen kant van hun gezamenlijke vreugde (zo gaat dat bij mensen: ik heb plezier in jou en jij in mij) maar in God is er maar één vreugde. En dat is de vreugde van de liefde. De vreugde van de liefde is: jezelf zijn maar nooit zonder de ander willen. Het is: jezelf zijn maar nooit over jezelf kunnen denken zonder de ander. De vreugde van de liefde is: bestaan in relatie. Dat is de kern van Gods eenheid.

 

De eenheid van de nieuwe mensheid

Hierop rust de eenheid van de nieuwe mensheid. Toen we het boek Openbaring zo grondig bestudeerden ontdekten we dat er twee soorten samenlevingen tegenover elkaar staan. De een heet Babylon en de ander Nieuw Jeruzalem (Openbaring 17 en 21). De samenleving die de naam Babylon draagt is de samenleving die bestaat uit mensen die zichzelf aanbidden. Eigenlijk kan die samenleving de naam ‘samen’ niet dragen. Want wat gaat het moeilijk: samen zijn, delen, elkaar liefhebben, het goed hebben met elkaar, vreugde hebben in elkaar. Dit is de paradijsvloek. De vloek van de zondeval is dat elke vorm van eenheid verbroken is. De mens is op zichzelf gericht. De mens vecht voor zijn eigen vreugde en zijn eigen eer, hij gaat voor zichzelf. De mens kwam op zichzelf te staan. Je ziet het direct gebeuren tussen Adam en Eva: ze schamen zich voor elkaar en ze geven elkaar de schuld. Is er een diepere tekening van het verlies van eenheid en veiligheid dan dit? En wij zien het toch ook overal om ons heen, wij voelen het toch ook in onszelf, wij worstelen hier toch ook mee? Met egoïsme, met de moeite die het kost om samen te zijn. Deze onverbondenheid tussen mensen is het gevolg van het los zijn van God. Door de zondeval ging de eenheid tussen God en mens verloren en daardoor ook de eenheid tussen mensen onderling. Sinds de zondeval is de Babylon-samenleving standaard geworden op aarde.

 

Maar God bleef gelukkig zichzelf: drie en toch één. Vader, Zoon en Geest. In God bleef de vreugde van de liefde bestaan. En God wil dat -wonder boven wonder- weer met de mens delen. God wil die vreugde van de liefde, dat bestaan in relatie, in mensen herstellen. En God doet dat vanuit zichzelf, vanuit hoe Hij zelf is. De nieuwe eenheid tussen mensen vloeit voort uit de relaties in God.

 

Daar horen we Jezus om vragen in Johannes 17. Jezus vraagt zijn Vader om eenheid onder allen die in Hem geloven, dat is de nieuwe mensheid, de samenleving van het Nieuwe Jeruzalem. Het is de samenleving die gebouwd is op de liefde van de Zoon voor zijn Vader. Jezus aanbad zijn Vader. En daarom ging Hij als mens naar de aarde. Daarom ging Hij aan het kruis. En nu is er één samenleving in de hele wereld die niet gebouwd is op de mens die zichzelf aanbidt: de gemeente van Christus. Dat is de samenleving waarin mensen veilig zijn bij elkaar, waarin mensen elkaar liefhebben en dienen en zich voor elkaar geven. Het is de samenleving waarin mensen vreugde delen. Nu nog in gebreke, ik weet het. Maar de eenheid in deze samenleving van gelovigen heeft een rotsvaste basis, namelijk de onderlinge liefde van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. De eenheid van de nieuwe mensheid rust op de liefdevolle eenheid van Vader, Zoon en heilige Geest, op hun volmaakte vreugde, op hun volmaakte samenwerken in de verlossing en vernieuwing van de mens. Jezus vraagt zijn Vader om het herstel van de liefde in mensen: ‘Laat hen alleen één zijn, Vader.’ En dat deze eenheid zijn basis vindt in het wezen van God blijkt uit de volgende zin: ‘Zoals u in mij bent en ik in u’. En, gaat Jezus verder: ‘laat hen zo ook in ons zijn.’ Kortom, Jezus vraagt zijn Vader hier de paradijsvloek op te heffen en de mens in zijn diepste kern te herstellen.

 

Tot geluk van de mens

Wanneer die eenheid onder de gelovigen zichtbaar wordt, wanneer mensen weer gaan leven in relatie, heeft dat twee effecten. God heeft daar een dubbel doel mee. Het ene is zijn eer, het andere het geluk van de mens. Je ziet dat in die verzen in Johannes 17. Jezus zegt tegen zijn Vader (vers 22): ‘Ik heb hen -de mensen- laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt.’ Weet je wat voor grootheid de Vader zijn Zoon gegeven heeft? Dat de Zoon deel mag uitmaken van God, van het goddelijk wezen. En dan zegt Jezus dat Hij de gelovigen heeft laten delen in die grootheid. Maar dat betekent dat de gelovigen die onbaatzuchtige liefde ontvangen waarmee je kunt leven in relatie. Wat een geluk geeft dat. Dit betekent dat er een einde kan komen aan onverbondenheid, aan ruzie en verwijdering, aan egoïsme dat zoveel kapot maakt. Dit betekent dat er een einde zal komen aan de pijn van onmacht die zoveel relaties kleurt, de onmacht om elkaar te bereiken en om het werkelijk goed te hebben met elkaar.

 

Tot eer van God

Het andere doel van God met het herstel van de liefde in de gelovigen is Gods eer. Jezus zegt: ‘dan zal de wereld geloven dat u mij hebt gezonden’ (vers 21). En even verder: ‘dan zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad’ (vers 23). Wanneer het wonder van eenheid in de gemeente zichtbaar wordt -eenheid vanuit werkelijke liefde voor elkaar- dan zullen omstanders niet anders kunnen dan Gods hand daarin zien. De wereld voelt in zichzelf dat een dergelijke liefde en eenheid hemels is. Dit ligt buiten het bereik van mensen. De wereld zal begrijpen dat de grondlegger van een gemeenschap waarin zoveel liefdevolle eenheid heerst bij God vandaan moet komen. En dat zo’n gemeenschap voorwerp is van de bijzondere liefde van God. Dit bereikt geen enkele groep mensen uit zichzelf, hier moet God wel achter zitten.

 

Snap je nu waarom ik zei dat ik de drie-eenheid het meest inspirerende leerstuk vind? De onderlinge liefde in God inspireert ons om elkaar lief te hebben. Het inspireert ons één te zijn zoals de Vader, de Zoon en de heilige Geest één zijn. Het inspireert ons om mensen in relatie te zijn, zoals het in God vol is van relatie. Het inspireert ons om niet langer op onszelf te staan maar vreugde te delen. Volg het voorbeeld van God in je relaties. In je huwelijk als je dat hebt. In de relatie met je kinderen als je die ontving. In de relatie met je ouders. In de relatie met broers en zussen. In de relatie met collega’s, buren, sportvrienden en klasgenoten. In je relaties met elkaar in de gemeente. In je relaties met christenen buiten de gemeente. In al je relaties. Lees thuis 1 Johannes 4 nog eens met deze preek in je achterhoofd. Gods drie-eenheid is de basis onder de nieuwe mensheid. En kijk naar God. Want je wordt waarnaar je kijkt. En misschien is een relatie van drie dan nog wel de meest moeilijke om het goed in te houden. Ga eens met drie vrienden op vakantie, dat is niet gemakkelijk. En een huwelijk met zijn drieën gaat al helemaal niet. Kijk naar God: in God bestaat die moeilijkste relatie in volmaakte vorm. Dat vind ik bemoedigend. Het herstel van onze relaties rust op de drie-eenheid van God. Laten wij het voorbeeld van God volgen. Biddend. Want niet wij werken aan dit herstel maar God. Johannes 17 is geen opdracht maar een gebed: Vader, maak hen één, zoals u in mij bent en ik u. Tot uw eer en tot hun vreugde. Amen.