Gods goedheid

22 juli 2007

Afsluiting van de serie: Gods goedheid. God is zoals Hij moet zijn als God. Voorbeelden uit de bijbel laten dit zien. En het is juist Gods goede reactie op de zonde en het kwaad van de mens, die zijn goedheid het meest duidelijk laat zien.

Lezen: 1 Kronieken 16:1-34 en artikel 1 Nederlandse Geloofsbelijdenis

Tekst: 1 Kronieken 16:34

Het is niet gemakkelijk om te zeggen wat Gods goedheid is. God is goed, maar wat is ‘goed’? Of iets goed is of niet daar kun je nogal over van mening verschillen. Ik vind mijn fiets goed, want hij rijdt nog, maar een ander vindt hem slecht, want het licht doet het niet en hij rammelt. En of iemand goed is daar kun je ook nogal over van mening verschillen. Zo wordt er wel eens over leraren gepraat. En de één vindt een leraar goed, een ander vindt hem slecht. Aan de uitdrukking ‘hij is goed’ heb je dus niks. Het zegt vaak zelfs meer over de spreker dan over de besprokene.

 

Hoe komen we er dan achter wat Gods goedheid inhoudt? ‘God is goed’ zegt artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het woordenboek zegt bij het woord ‘goedheid’: iemands goedheid is zijn rechtschapenheid. Dus een ‘goed’ persoon is juist geschapen. Zoals een mens hoort te zijn. Maar als we met deze definitie Gods goedheid willen omschrijven is er wel een probleem. Want van God kun je nooit zeggen dat Hij ‘rechtschapen’ is. God is immers niet geschapen. Hij is God. En dat maakt Hem zo anders dan de mens dat je niet vanuit het menselijke begrip goedheid kunt ontdekken wat Gods goedheid inhoudt. Maar is het dan niet onmogelijk om te zeggen wat Gods goedheid is? Dat zou vreemd zijn, want hoe kun je Gods goedheid dan belijden, zoals artikel 1 doet? Nu zijn er natuurlijk ook genoeg mensen die Gods goedheid helemaal niet willen belijden. Alleen hun bezwaar is vaak niet dat Gods goedheid moeilijk te definiëren valt, hun bezwaar is dat er zoveel slechtheid en ellende op aarde is. En hoe zou een God, als die er al is, dan nog ‘goed’ kunnen zijn?

 

Hoe is het eigenlijk met ons belijden van Gods goedheid? Geloven wij dat God goed is? Wanneer je die vraag wilt beantwoorden moet je toch eerst weten wat Gods goedheid is. Al stamelend gaan we dus een poging doen. Gods goedheid is: dat God beantwoordt aan zijn bestemming als God. In Hem valt het ideaal van God-zijn volledig samen met de realiteit. God is zoals Hij moet zijn als God. Maar dan is nu natuurlijk de vraag: Hoe moet God zijn? Wat is Gods bestemming? Wat is het ‘ideaalplaatje’ van God? - ik bedoel dit niet oneerbiedig. Kortom: zijn we wel wat opgeschoten met deze omschrijving? God is zo anders, kun je Hem, en kun je zijn goedheid wel leren kennen als mens? Ja, tot op zekere hoogte. Namelijk voor zover God zich laat kennen. En Hij laat zich kennen -ook zijn goedheid- in de bijbel. Om te ontdekken wat Gods goedheid inhoudt stel ik voor dat we vanmiddag gaan kijken naar voorbeelden uit de bijbel. Voorbeelden van Gods goedheid. Zo wordt Gods goedheid concreet. En zo laten we ons onderwijzen door God zelf. We gaan niet het aardse begrip ‘goedheid’ op God toepassen, maar we laten ons begrip van wat ‘goed’ is vullen door God.

 

Thema voor de preek: God is goed: Hij is zoals Hij moet zijn als God

Gods goedheid dat is dat Hij beantwoordt aan zijn bestemming als God. In God valt het ideaal van God-zijn volledig samen met de realiteit van hoe Hij is.

 

Voorbeelden van Gods goedheid. Dan wordt het immers concreet. En dan gaan we begrijpen wat we belijden. En dan weet je ook waar je zo vaak over zingt in de kerk: ‘Looft de Heer, want Hij is goed.’ Gods goedheid komt allereerst tot uiting in zijn goedertierenheid. Dat woord duidt op Gods hulp voor de zijnen. En zijn bescherming van de zijnen. Wanneer God zijn volk beschermt, wanneer God zijn kinderen helpt, dan zie je op dat moment de uitwerking van zijn goedheid. Gods goedheid zelf is onzichtbaar -dat is bij mensen natuurlijk ook zo- maar wat Gods goedheid uitwerkt dat zie je wel. Denk dan maar de uittocht uit Egypte. En de reis door de woestijn, en uiteindelijk de intocht in Kanaän. In Psalm 136 wordt dat bezongen. God belooft en bewijst in concrete daden dat Hij zijn verbond, zijn verbondenheid met zijn volk niet zal opgeven. En dat Hij voor hen zal opkomen. En dat zie je ook verder in de geschiedenis van Israël. In de tijd van de Rechters. Telkens als Israël in nood is komt God zijn volk te hulp. Zelfs uit de ballingschap haalt God hen terug. Wanneer Israël ongehoorzaam is, houdt God zijn goedertierenheid achter. Maar als het volk dan toch weer door God gered wordt, ervaart men dit als onverdiende goedertierenheid. En Gods goedertierenheid wordt op zijn hoogst en diepst zichtbaar in Jezus Christus. Hij is dé hulp, dé bescherming die God de mens biedt.

 

Een tweede voorbeeld van Gods goedheid, een tweede uiting van Gods goedheid, is zijn barmhartigheid. Dat woord duidt op Gods liefde voor de mens in nood. Gods hele bemoeienis met de mens kan gezien worden als zijn barmhartigheid aan de in zonde gevallen mens. God wil de mens bevrijden van pijn aan lichaam en ziel. Hij gunt de mens levensvreugde en blijdschap. En God zet zijn liefde voor de schuldige en lijdende mens voort tot Hij zich met die mens in Christus verenigt. Denk aan de lofzang van Zacharias: ‘Dan hoort Gods volk van zaligheid, als alle schuld vergeven wordt, en kent het de barmhartigheid, waartoe Gods hart gedreven wordt.’

 

De derde uiting van Gods goedheid is zijn lankmoedigheid. Dat betekent dat God traag is met zijn boosheid, dat God wacht met zijn straf. Misschien nog iets preciezer gezegd: God laat het effect van zijn gerechtvaardigde toorn -denk aan de preek van vorige week- God laat het effect daarvan niet direct in werking treden. God geeft aan de zondaar, met name aan zijn volk, de gelegenheid om nog in genade te worden aangenomen. Elke daad van ontrouw wekt Gods toorn op, en toch houdt God zijn woede in en verdraagt Hij de ongehoorzaamheid, om gelegenheid te geven voor berouw en bekering! Denk aan de woorden van Ezechiël in hoofdstuk 33:11 waar staat: ‘Zo waar Ik leef -zegt God, de Heer- de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, Ik wil dat hij een andere weg inslaat en in leven blijft.’ Maar blijft berouw en bekering uit, dan komt er op een moment een eind aan Gods lankmoedigheid en komt de straf. Gods lankmoedigheid is niet de opheffing van de straf, maar het tijdelijke uitstel daarvan. Dit betekent dat de Here Jezus niet alleen de boodschap van Gods lankmoedigheid heeft verkondigd, maar ook die lankmoedigheid in eigen persoon is. Hij is: Gods tijd voor berouw. Hij is: Gods ruimte voor bekering. Jezus stelt zelfs -volgens 2 Petrus 3:9- zijn wederkomst uit, zodat de boodschap van verlossing de wereld ingedragen kan worden.

 

Als vierde en laatste uiting van Gods goedheid kan genoemd worden zijn liefde. En dan moet je meer denken aan het werkwoord dan aan het zelfstandig naamwoord. God is liefde, maar uit zijn liefdevolle daden leer je Gods liefde kennen. In die liefdevolle daden geeft God zichzelf aan de mens. In zijn liefdevolle daadkracht kiest God mensen uit, neemt Hij mensen op in zijn verbond, en vergeeft Hij telkens weer hun overtredingen. Uit Gods liefdevolle daden blijkt ook dat voor zijn liefde geen enkele reden is. Hij heeft lief omdat Hij lief heeft. Spontaan stort God zijn liefde uit over wie Hij wil, zonder daarvoor verantwoording af te leggen. Om zijn liefde te bewijzen is voor God geen offer te groot: Hij geeft zelfs zijn Zoon aan de wereld. Gods liefde, gericht op de zondaar, zoekt zijn behoud en redding. En bevrijdt de mens van de dood en van alle machten die hem willen vasthouden in een uitzichtloos leven. Waar Gods liefde zijn bestemming echter niet kan bereiken -omdat de mens Gods liefde niet wil ontvangen en beantwoorden- daar ontvlamt Gods gekwetste liefde, dat is zijn toorn. Gods liefde en Gods toorn duiden dus niet op een conflict in God zelf. Nee, God is liefde, en zijn trouw aan Hemzelf laat Hem in woede ontsteken, als zijn liefde geen liefde mag zijn.

 

Tot zover de voorbeelden. Gods onzichtbare goedheid zien we in zijn hulp en bescherming voor de zijnen, in zijn liefde voor de wereld in nood, in zijn geduld, de ruimte die Hij geeft voor bekering, en in zijn spontane liefdedaden, helemaal opkomend uit hemzelf. Israël mocht deze goedheid ervaren. Wij mogen deze goedheid ervaren. Ik hoop dat die -wat abstracte- omschrijving van Gods goedheid nu meer concreet is geworden. God is goed: Hij is zoals Hij moet zijn als God. Met God is niets mis. God beantwoordt aan zijn bestemming als God. En zijn bestemming is ‘goed doen’. Het is God eigen om goed te doen, uit liefde, uit zichzelf, zonder reden of aanleiding in de ander, in de mens.

 

Opvallend in de bijbel is de koppeling van Gods goedheid en zijn trouw. Psalm 106, 107,118, 136, allemaal zeggen ze in één adem: ‘God is goed, eeuwig duurt zijn trouw’. Waarom? Waarom maakt de bijbel nou net die koppeling? Ik zei zojuist: ‘Met God is niets mis, Hij beantwoordt -nog steeds- aan zijn bestemming als God.’ Dit in tegenstelling tot de mens! Die, na de zondeval, niet meer beantwoordt aan zijn bestemming. Met de mens is juist heel veel mis. Een belangrijk aspect van Gods goedheid is dat zijn goedheid blijft. Dat God trouw is in zijn goedheid. Hij is niet het ene moment goed voor je, en het volgende moment slecht. Wat had je dan nog aan Gods goedheid? Nee, Gods goedheid duurt eeuwig. Ondanks de ontrouw van de mens blijft God zoals Hij moet zijn als God. Namelijk goed en liefdevol. En rechtvaardig. En uit op redding en behoud. En geduldig. Heel belangrijk is het om te zien dat God zich door de verkeerdheid van mensen niet laat weerhouden om zijn goedheid aan hen te betonen. ‘God laat zijn zon opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’ (Matteüs 5:45). In Handelingen 14:17 zegt Paulus tegen de heidense inwoners van de stad Lystra: ‘God heeft blijk gegeven van zijn goedheid: vanuit de hemel heeft Hij u regen geschonken en vruchtbare seizoenen, Hij heeft u overvloedig te eten gegeven en u zodoende vreugde gebracht.’ Dus God laat zich door de ontrouw van de mens niet tegenhouden om hen zijn goedheid te betonen. Dit is bijzonder bemoedigend! God reageert op onze ontrouw niet zoals mensen vaak doen: dat ze afhaken, het niet meer trekken. Mensen veranderen door de ontrouw die hen wordt aangedaan: ze breken, ze worden cynisch, krijgen moeite met het aangaan en onderhouden van relaties. God blijft zichzelf! Niet emotieloos -liefde en boosheid zijn immers emoties- maar God is en blijft ongeschonden. ‘God is goed, eeuwig duurt zijn trouw!’

 

Maar hoe zit het dan met het kwaad in de wereld? Komt dat nooit bij God vandaan? Ja soms ‘deelt God het mij wel toe, in dit moeitevol leven’, zegt Zondag 9 van de Catechismus. Maar komt het kwaad dan uit God voort? Is de goede God begonnen met het kwaad? De vraag stellen, is hem beantwoorden: nee, het kwaad komt niet uit God voort. Het is belangrijk hier te onderscheiden tussen twee soorten kwaad. Je hebt het kwaad van de zonde, en het kwaad van het lijden. Wij hebben de meeste moeite met die tweede, het kwaad van het lijden, dat ons en de wereld treft. Maar het eerste en ergste kwaad is dat van de zonde. Er schuilt waarheid in de woorden: ‘Op de bodem van alle vragen ligt de zondeschuld van de wereld.’ Wanneer God mij het kwaad toedeelt -kwaad dat in de wereld is gekomen door de zonde- dan kan dat zijn om te beproeven, of om te straffen, of om mij te laten merken dat het leven zonder Hem pijn en dood oplevert. En daarom kan ik met Zondag 9 ook zeggen: dat kwaad dat God mij in dit moeitevol leven toedeelt, doet Hij voor mij meewerken ten goede! Hier mag de belijdenis van Gods goedheid dus ook heel praktisch worden. Wat is ‘goed’ en wat is ‘kwaad’ in mijn leven? De wereld zonder God definieert ongeveer zo: ‘goed’ is alles wat ik goed vind, alles waar ik zin in heb, wat ik als juist beleef. Ja en dan is ziekte, moeite en tegenslag,- dan zijn beperkingen, regels en geboden per definitie ‘niet-goed’. Maar God definieert anders! Hij zegt: ‘Goed, is alles wat Ik ben en wat Ik je geef.’ Zo kan een kind van God ook in tijden van aardse moeiten zeggen: ‘Ik heb goede hoop, goede verwachting, en goede troost. Want mijn God is goed!’

 

Het is juist Gods goede reactie op de zonde en het kwaad van de mens, die zijn goedheid het meest duidelijk laat zien. En zo kom ik bij 1 Kronieken 16, het gedeelte dat we gelezen hebben. Het gaat daar over het overbrengen van de ark naar Jeruzalem. De betekenis daarvan is groot: namelijk dat de Here te midden van zijn volk wil wonen. Maar niet alleen dat: de Here wil verzoenend te midden van zijn volk wonen. God wil bij zijn volk bekend staan als de God die zich houdt aan zijn beloften. David dicht een lied waarin dat bezongen wordt. En in dat lied van 1 Kronieken 16 komen de eerder genoemde voorbeelden van Gods goedheid duidelijk naar voren. God helpt en beschermt zijn volk (vers 21-22). In vrijmachtige liefde koos Hij Israël uit (vers 13). Gods liefde reikt uit naar de volken (vers 24). En God wacht met zijn oordeel om ruimte te geven voor bekering (vers 28-30). En dan staat er in vers 34: ‘Loof de Heer, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw.’ En wat is dat op zijn diepst waar geworden in onze Heer Jezus Christus. God kwam naar zijn volk. Om te midden van zijn volk te wonen. Niet zomaar, maar verzoenend. Zo goed is God!

 

En nu wil God dat ook wij Hem hierom loven. Dat wij God lof toezingen voor zijn goedheid. Dat betekent dat je meezingt in de kerk. Zingen is maar niet bedacht door mensen, maar het is iets dat God zelf van ons vraagt. De bijbel is vol van zang en lied. Een variant van het zingen is dat je God looft in je gebed. Dat je hardop uitspreekt dat God goed is. Waarom wil God dat? Waarom is dat zo belangrijk voor Hem? Allereerst natuurlijk omdat Hij daardoor geëerd wordt. Zijn naam wordt groot gemaakt, zijn naam wordt in de hoogte gestoken. Hij krijgt de eer die Hem toekomt. Dat was ook één van de doelen van de serie over Gods eigenschappen: dat we Hem zouden gaan eren om wie Hij is. Maar God heeft nog een reden om van ons te vragen Hem te loven om zijn goedheid. Want wanneer wij Gods goedheid gaan bezingen, bejubelen -in gebed en lied- dan zullen we ons ook gemakkelijker aan God overgeven. Als wij toch diep van binnen overtuigd zijn van het feit dat God goed is, dan kunnen wij ons toch aan Hem toevertrouwen? Aan zijn zorg en leiding? Aan zijn Woord? Dan gaan we Gods goedheid toch ook loven met ons leven?

 

Belangrijk is het dan wel dat je echt van binnen overtuigd bent van Gods goedheid. Je kunt in de kerk wel meezingen, maar dat betekent nog niet dat je ook echt gelooft dat God goed is. Misschien hou je je twijfels. Maar hoe kun je je dan aan God overgeven? Je gaat toch weer leven op eigen kracht. Zo is dat toch vaak in ons leven? Bij u, bij mij? Wij gaan er zo vaak vanuit dat we voor onszelf moeten zorgen, voor onszelf moeten opkomen, dat we zekerheid en kracht in onszelf moeten zoeken. Alsof Gods verlossing door Jezus niet bestaat. Alsof God geen goede God is, die voor ons zorgt. Maar wat is dat gevaarlijk. Leven zonder Gods goedheid, zonder de verzoening door Christus, leidt immers tot de dood. Gelukkig verandert God niet wanneer wij een tijd lang zo leven. En gelukkig is er ruimte voor bekering zolang als de wereld bestaat. Dat is vertroostend, maar tegelijk aansporend. Om nu echt van binnen overtuigd te raken van Gods goedheid, is het belangrijk om telkens weer in de bijbel te lezen. Over Gods goede, liefdevolle daden. En belangrijk is het, je dat evangelie telkens weer te laten aanzeggen. En zoek er naar dat evangelie van Gods goedheid te gaan ervaren. Daar roept de bijbel zelf ons toe op. In Psalm 34. In vers 9 staat: ‘Proef, en geniet de goedheid van de Heer, gelukkig de mens die bij Hem schuilt’. Hoe werkt dat? Nou niet zo dat je op grond van die ervaringen gaat geloven. Het is omgekeerd: het zijn ervaringen die je opdoet in je geloof. Je gelooft in God en zijn verlossing, en die mag je dan ervaren in wat er in je leven gebeurt. Hoe je kracht krijgt om moeiten te dragen. Hoe je blijft geloven ook als je leven donker is. Dat je met zoveel broeders en zusters aan het avondmaal mag zitten, om daar het brood en de wijn te proeven. ‘Proef en geniet de goedheid van de Heer, gelukkig de mens die bij Hem schuilt’. Dat laatste is het: wie bij God schuilt in moeite ervaart Gods goedheid. Omdat God dan redt. Wie niet bij God schuilt ervaart zijn goedheid ook niet. De zekerheid van Gods goedheid ervaar je op het moment dat God je redt. En iedere keer dat Hij je redt. Net zoals ik verrast wordt door de goedheid van iemand die ik helemaal niet mag, maar die mij redt uit een benarde situatie. Eerst dacht ik zelf te weten of die persoon goed was maar door zijn optreden ontdekte ik zijn goedheid. Zo moet ook Gods goedheid niet ingevuld worden vanuit wat wij goed vinden. Het is omgekeerd: God bepaalt wat goed is. Want Hij is goed. Kijk maar naar Christus! Amen.