Gods liefde gaat vooraf aan ons geloof

29 maart 2024

Liefde verspreidt zich wanneer je liefde geeft aan hem of haar die dat niet verdient.

Lezen: Marcus 15:16-39

Tekst: Romeinen 5:8

Als iemand iets doet uit liefde voor jou dan zijn er vier dingen waaraan je kunt zien hoe diep die liefde gaat.

 

1. Wat kostte het hem of haar? Offert iemand een middag voor mij op of een hele week?

 

2. Wat draagt het bij aan mijn leven? Is datgene wat die ander mij geeft ook datgene wat ik nodig heb? Geeft iemand iets weg wat hij vooral zelf kwijt wil of heeft die ander echt nagedacht over wat ik nodig heb en geeft hij me dat?

 

3. De vrijwilligheid. Toen onze kinderen jong waren gaven we ze zakgeld en zeiden erbij dat ze daarvan cadeautjes moesten kopen voor de verjaardagen van de anderen. Maar hun onderlinge liefde wordt veel zichtbaarder nu ze groter zijn en uit zichzelf cadeaus kopen voor elkaar.

 

4. De mate waarin degene die deze liefde ontvangt dit verdient. Jezus zegt in Matteüs 5:46-47: ‘Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? (...) Als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan?’ De diepte van liefde wordt zichtbaar als die liefde gegeven wordt aan een vreemde. Of misschien zelfs aan een vijand. Ik denk dat wij het meest geraakt worden wanneer we liefde ontvangen van iemand die we diep onrecht hebben aangedaan. We zouden ons er ook heel ongemakkelijk bij voelen.

 

In Romeinen 5:8 zien we de diepte van Gods liefde op deze laatste manier. De apostel Paulus schrijft: ‘Maar God bewijst ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.’ Wie zijn die wij, zijn wij dat zoals we hier zitten? Ja, Christus stierf voor ons toen wij nog zondaars waren. Maar toen Christus stierf leefde ik nog helemaal niet, dus hoezo was ik een zondaar toen Christus stierf? Ik vermoed dat Paulus aan andere mensen dacht. Ik wil drie portretten laten zien van mensen die nog zondaar waren op het moment dat Jezus aan het kruis hing.

 

De eerste aan wie ik denk (en ik vermoed dat Paulus ook aan hem dacht) is Paulus zelf. Hij heette toen nog Saulus of Saul, zijn joodse naam. Toen Jezus stierf op Golgota was deze Saul een nog jonge Farizeeër vol ambities. Wat wilde hij het graag goed doen (Handelingen 22:3). Hij wilde zijn God dienen, maar wat zat hij er vreselijk naast. Dit roept de vraag op: wat maakt iemand tot een zondaar? Wij denken misschien allereerst aan het doen van verkeerde dingen. Maar je bent ook een zondaar als je, wat je moet doen, nalaat. Wat had Paulus moeten doen, en heel veel Joden met hem? Ze hadden Jezus moeten erkennen als de Zoon van God. Maar dat doet Paulus niet. ‘De HEER, onze God, de HEER is de enige! (Deuteronomium 6:4). En Hij is geen mens.’ Dat was Paulus’ belijdenis. En daarom kon hij Jezus niet erkennen als de Zoon van God. Later wordt nog veel duidelijker dat Paulus niets van Jezus en zijn leerlingen moest hebben. Paulus stemt in met de steniging van Stefanus (Handelingen 8:1). En kort daarop is hij zelf degene die de gemeente op zijn hardst vervolgt (8:3). Dus op het moment dat Jezus aan het kruis sterft, voor Paulus, is deze Paulus nog een zondaar. Waarom zou Jezus voor hem willen sterven, voor iemand die Hem afwijst en helemaal niets van Hem moet hebben?

 

Het tweede portret wordt gevormd door de leerlingen. Jezus stierf voor hen. Maar verdienden ze dat? Neem Petrus, hij wees het lijden en sterven van Jezus af: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal niet gebeuren!’ had hij gezegd (Matteüs 16:22). En later voegt hij de daad bij het woord als hij het zwaard trekt om Jezus’ gevangenneming tegen te houden (Johannes 18:10). Nog weer later verloochent hij Jezus om zijn eigen hachje te redden (Matteüs 26:69-75). Waarom zou Jezus voor zo iemand willen sterven? Voor een vriend wil je misschien nog sterven. Maar voor iemand die jou heeft laten vallen, die jou verraden heeft, die helemaal niets begrepen heeft van alles wat je hebt gezegd? Op het moment dat Jezus sterft aan het kruis, voor Petrus, voor de leerlingen, gelooft niemand van hen meer in Hem.

 

Weet voor wie Jezus ook sterft? Voor de soldaten die Hem kruisigen. ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Lucas 23:34). Jezus wil deze soldaten redden. Hij wil ze redden van hun zonden. Ze hadden Jezus bespot. Hem aangekleed als een koning, Hem voor de grap aanbeden. Ze hadden Hem geslagen en uitgelachen. Ze hadden Hem naar het kruis geëscorteerd en daar de kleren van het lijf gerukt. En nu zitten ze op steenworp afstand van het kruis zijn kleren te verdobbelen (Marcus 15:24) en te wachten tot Hij, en die andere twee, dood gaan. Voor de soldaten is het één grote grap, het kan hen helemaal niets schelen wie Jezus is of zegt te zijn. ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Zou één van deze soldaten later tot geloof zijn gekomen? Misschien zelf de centurio die verantwoordelijk was voor de kruisiging? Je hoort het hem zeggen als Jezus de laatste adem uitblaast: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon!’ Maar al op het moment dat Hij sterft aan het kruis, wil Jezus deze wrede en onverschillige soldaten laten delen in zijn redding.

 

Tot zover drie portretten. Wie van hen verdiende de liefde van Jezus? Vanuit Jezus gezien? Hij hangt aan het kruis, maar er is werkelijk niemand die dat op prijs stelt. Voor wie doet Hij dit in vredesnaam? Snap je nu wat Paulus zegt in Romeinen 5:8? ‘Maar God bewijst ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.’ Laat ik het zo zeggen: Gods liefde gaat vooraf aan jouw geloof. Zowel Paulus als de leerlingen als wij, we komen alleen maar tot geloof door de liefde van God. Op het moment dat Jezus stierf aan het kruis zei Paulus: yes! Zeiden de soldaten: kan ons het schelen. Zei Petrus: zonde! En toch stierf Jezus voor hen. Toen Jezus stierf waren wij nog niet geboren. En toch stierf Hij ook voor ons ‘toen wij nog zondaars waren’. Voor wie opgroeit met het geloof is dat misschien niet zo duidelijk. Ben je een zondaar geweest? Je bent toch juist van jongs af aan een gelovige?

 

Maar daar gaat het hier niet om. Het gaat erom dat Gods liefde vooraf gaat aan jouw geloof. Gods liefde is geen reactie op jouw geloof. Maar dat betekent ook dat Gods liefde niet verandert door jouw zonden. Dit is heel belangrijk. Want dat lijkt zo logisch, God wordt toch boos op mij vanwege mijn zonden? Ja, dat is zo. Maar zijn liefde voor jou verandert niet. Hij wil je nog steeds redden. Hij wil die zonden van jou dan ook graag vergeven. Als Gods liefde voor ons veranderde, verminderde door onze zonden, dan konden we wel inpakken. Wat hadden we dan nog te hopen? Zie je hoe belangrijk dat zinnetje uit Romeinen 5 is? ‘Maar God bewijst ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.’ Dat betekent dat God wist waar Hij aan begon met ons. God wist wat Hij deed toen Hij ons liefhad. God wordt ook niet verrast door onze zonden en de hardnekkigheid daarvan. Zojuist zei ik dat Gods liefde voor jou niet verandert door jouw zonden. Misschien trok je toen even je wenkbrauwen op. Want als wij liefdeloos zijn, redt God ons toch niet? Wij moeten toch van God houden als we gered willen worden? Nee, dat geloof ik niet. Zou iemand van ons dan gered worden? Als onze liefde voor God (en dat zou dan toch een volmaakte liefde moeten zijn gezien wie God is) ons moest redden, dan hadden we een groot probleem. Volgens het evangelie word je gered wanneer je van Gods liefde wil leven. Alles waar je jezelf mee denkt te redden moet je loslaten.

 

Gods liefde was er eerder dan jouw geloof. Gods liefde voor jou is niet afhankelijk van jouw liefde voor God of jouw geloof in God. God zegt dit omdat je alleen op deze manier zekerheid krijgt over je redding. Paulus zegt in Romeinen 5: het verleden is een garantie voor de toekomst. Als God jou liefhad toen jij nog een zondaar was, zal Hij je altijd blijven liefhebben. Het kan alleen maar beter worden met jou. Dankzij de liefde van God; dat die jou verandert. Want je ziet toch de diepte van zijn liefde, overigens op alle vier de punten waarmee ik deze preek begon? Maar juist ook op het punt van: verdiende ik die liefde? Nee, die verdiende ik niet. Juist niet. Ik heb Jezus nooit gevraagd om voor mij te sterven. Toch hing Jezus daar voor mij. Dat is een enorme liefde.

 

Weet je hoe je dit ziet in je eigen leven? In je doop. Wie als baby gedoopt is ziet het glashelder. Je vroeg nergens om. Je had nog geen benul van God en Jezus. Je kon zelf nog niet eens van iemand houden. Ik bedoel: houdt een baby van zijn vader en moeder of heeft hij ze vooral nodig? Dus, je vroeg nergens om, je wist niet wie God was en je hield niet van Hem. Zo lag je in de armen van je vader of moeder bij het doopvont. En God zei: Ik houd van jou. En mijn Zoon is voor jou gestorven, Hij heeft zichzelf in liefde voor jou opgeofferd. Waarom zou Hij dat doen voor baby’s die nergens om vragen? Omdat Hij hen wil redden. En wat dat kind moet doen bij het opgroeien, is zeggen: doe dat maar, red me maar. Ik wil dat, God, ik wil leven van uw liefde.

 

Het is de zonde in ons die onszelf telkens weer centraal zet. Dus dat je denkt dat je gered wordt om iets wat jij doet. Geloven bijvoorbeeld. Of God en je naaste liefhebben. Moet dat allemaal dan niet? Natuurlijk wel. Maar het redt je niet. Jij draagt helemaal niets bij aan je redding. Als dat zo was, zou je geen enkele zekerheid meer hebben. Dat Jezus sterft voor mensen die op dat moment nog zondaren zijn laat zien dat je redding volledig rust op Gods liefde. Gods liefde gaat vooraf aan jouw geloof. Door Gods liefde ga je geloven. Eigenlijk kan dat niet anders. Als je Gods liefde echt op je af laat komen, daar over nadenkt -over de diepte daarvan en het ongerijmde ervan- dan kan het niet anders dan dat je je handen daarvoor opent. Het enige wat je als mens kunt doen (het is een soort onmogelijke mogelijkheid) is Gods liefde afwijzen. Dan word je niet gered. Maar er is God alles aan gelegen dat jij zijn liefde aanvaardt. Dat is wat Hij wil. Dat bewijst God door zijn Zoon voor jou te laten sterven toen jij daar nog niets om gaf.

 

En juist om je te leren daar om te geven, wordt dit evangelie gepreekt. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 5:18-20: ‘Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de taak gegeven dat bekend te maken. Inderdaad, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend: Hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen.’ Als je het evangelie van deze Goede Vrijdag concreet wil hebben, zeg ik: zorg ervoor dat je meer en meer onder de indruk raakt van Gods liefde. Alleen zicht op Gods liefde leidt tot een leven dat gewijd is aan God. Alleen zicht op Gods liefde zorgt voor oprechte bekering; bekering van een leven dat om jou draait naar een leven waarin God centraal staat. En alleen zicht op Gods liefde versterkt je liefde voor de medemens. Aan het begin van de preek haalde ik Matteüs 5:46 aan: ‘Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft?’ Even daarvoor zegt Jezus: ‘heb je vijanden lief’ (vers 43). Jezus laat op Goede Vrijdag zien wat dat concreet betekent. Als jij merkt dat je liefde geeft aan vreemden of zelfs aan mensen die jou onrecht hebben aangedaan, dan is Gods liefde werkelijkheid in je geworden (1 Johannes 4:12). Liefde verspreidt zich wanneer je liefde geeft aan hem of haar die dat niet verdient. Amen.