Gods Zoon werd mens zodat jij weer menselijk kunt worden

14 januari 2018

Dat God mens werd betekent dat het evangelie over jouw mens zijn gaat: over je handen, je voeten, je ogen, je mond en je oren.

Lezen: Filippenzen 2:1-11, Galaten 5:13-25

Tekst: Zondag 6

Vanmiddag wil ik het met u en jou hebben over Gods Zoon die mens werd, zodat jij weer menselijk kunt worden. Want wat is er veel onmenselijkheid in deze wereld. Dan heb ik het niet alleen over geweld dat verschillende regeringen hun eigen burgers aandoen (Noord-Korea, Syrië, Iran) maar ik denk ook aan onmenselijkheid in het klein: iemand niet willen helpen, de ander met gelijke munt terugbetalen, je hard opstellen tegenover de ander, dat soort dingen.

 

Want juist hierom werd Gods Zoon mens: dat jij weer menselijk wordt. Ik zal later in deze preek uitleggen wat het is om menselijk te zijn. Het is in ieder geval het omgekeerde van onmenselijk. Daarmee bedoelen we dat iemand dingen doet die zo gemeen of slecht zijn dat je het een mens niet mag aandoen. Maar dan is menselijk gedrag dus dat je heel goed bent voor een ander. Door wat jij doet wordt het leven van die ander mooi en fijn. Maar ik ga eerst vertellen waarom ik hierop focus. In Zondag 6 worden vier vragen gesteld. De eerste vraag is waarom de Middelaar echt mens moet zijn. De tweede vraag is waarom Hij echt God moet zijn. Nu heb ik die vraag al beantwoord bij de preek over Zondag 3. Toen had ik het over de vrije wil. De mens van na de zondeval heeft geen vrije wil. Wij kunnen er uit onszelf niet voor kiezen om God lief te hebben en te dienen. Dat heeft Jezus voor ons gedaan. Gods Zoon heeft in onze plaats zijn Vader zijn leven lang lief gehad en gediend. Dat was ook het evangelie van de 4e Adventzondag, over Matteüs 1, de afgekapte stamboom: de mensheid kan zichzelf niet redden, in die hopeloze situatie greep God in. Jezus werd niet verwekt door een mens maar door de heilige Geest. Oftewel, de Middelaar moet God zijn om te kunnen doen wat wij niet kunnen, dat is v/a 17. Vervolgens komt v/a 18 met de naam van Jezus. En v/a 19 zegt dat we dit allemaal weten uit de bijbel.

 

Maar het meest spannende in Zondag 6 is het echt mens zijn van Jezus (v/a 16). De Zoon van God was altijd al God, maar mens is Hij geworden. Zijn menselijkheid is het bijzondere. Dat God mens werd betekent dat het evangelie ook altijd over jouw mens zijn gaat. Het evangelie is niet iets voor je hoofd maar het gaat over wat je doet. Misschien hebben wij de neiging om het evangelie wel eens te veel te vergeestelijken. Terwijl het gaat over je gedrag. Het gaat over je handen, je voeten, je ogen, je mond en je oren. Gods Zoon werd mens om jouw handen behulpzaam te maken, om je voeten op het spoor van je mensenmens te zetten, om je ogen te vullen met liefde, om uit je mond vriendelijke woorden te laten komen en om je oren opmerkzaam te maken voor je naaste in nood. Dan ben je toch voluit menselijk? Het evangelie draait om het herstel van het mens zijn, het weer terug veranderen naar de mens zoals God hem bedacht en geschapen had.

 

Ik ben meer en meer tot de overtuiging gekomen dat het hierom gaat in het evangelie. Het gaat er niet om dat jouw ziel gered wordt en jij lekker in de hemel komt. Het gaat ook niet alleen maar om het herstel van jouw band met God. Is het je opgevallen dat Paulus in Galaten 5:14 het dubbelgebod van de liefde tot een enkelgebod maakt? Paulus schrijft: ‘de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’’ In plaats van dat hij zegt: je moet God liefhebben met heel je hart, ziel en verstand en de naaste als jezelf (zo had Jezus het gezegd, Matteüs 22:37-40), versmalt Paulus het naar: de hele wet kun je samenvatten in ‘heb je naaste lief als jezelf’. In plaats van altijd maar te focussen op de band met God moeten we meer aandacht geven aan de band met elkaar, binnen en buiten de gemeente. Want in onze omgang met de medemens wordt zichtbaar of we God werkelijk lief hebben. Jezus zei: wat je voor de medemens doet, doe je voor mij (Matteüs 25:31-46). En de apostel Johannes zegt: hoe kan Gods liefde in iemand blijven die zijn hart sluit voor een broeder of zuster? (1 Johannes 3:17). Wij leven allereerst samen met de medemens. Ook de nieuwe hemel en aarde is een samenleving van mensen, met God in het midden. Het is juist het herstel van het mens zijn waardoor God eer ontvangt. God had de mens geschapen naar zijn beeld. Als je naar de mens keek zag je iets van God: zijn liefde en trouw, zijn zoeken naar de ander, zijn leven in relatie, zijn verlangen om te delen waar Hij vol van is. De satan wil God van zijn eer beroven door Gods mooiste schepsel aan te tasten. Daarom is alles weer goed wanneer de mens Gods beeld weer vertoont. Dan krijgt God weer de eer die Hem toekomt. Paulus zegt: het gaat erom dat je een nieuwe schepping bent (Galaten 6:15, 2 Korintiërs 5:17, Efeziërs 4:24). Dus een mens die weer voluit menselijk is.

 

Wat menselijk is lees je bijvoorbeeld in Galaten 5:22-23, verzen die ik ook steeds meer heb leren herkennen als kern van de bijbel. Daar staat: ‘de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.’ Dit zijn allemaal dingen die te maken hebben met de medemens. Hoe je met hem of haar omgaat. Liefde is gericht zijn op de ander, zijn of haar belang voor ogen hebben, hem of haar gelukkig willen maken. Vreugde is dat je blij bent met de ander, je bent blij dat hij of zij bestaat. Vrede wil zeggen dat je verbondenheid zoekt, een open relatie. Geduld is dat je tijd geeft aan de ander, je kunt op hem of haar wachten. Vriendelijkheid is dat je je medemens positief tegemoet treedt. Goedheid wil zeggen dat je het goede met hem of haar voor hebt. Geloof betekent hier vertrouwen, je vertrouwt je medemens, je geeft hem of haar vertrouwen. Zachtmoedigheid wil zeggen dat je mild bent voor je medemens. Zelfbeheersing betekent dat je je kunt inhouden omwille van de ander.

 

Is dit niet hoe we willen zijn? Hebben wij niet het verlangen om een goed mens te zijn? Wij hebben een afkeer van onmenselijkheid, zo willen we niet zijn. Als mensen hebben we de neiging om over onszelf na te denken: hoe doe ik het, hoe zie ik mezelf als mens, doe ik het goed? De meesten van ons zullen ontdekken dat ze het goed willen doen, maar dat dit lang niet altijd lukt. Je zou kunnen zeggen: je bent bewust onbekwaam.

 

Juist daarom werd Gods Zoon mens: zodat jij weer menselijk kunt worden. Op twee manieren. Het eerste is dat Jezus in jouw plaats liefhad, blij was met zijn medemens, verbinding zocht met ieder, geduldig was, vriendelijk, het goede met mensen voorhad, dat Hij vertrouwen gaf, mild was en zich inhield omwille van de ander (die negen dingen van Galaten 5). Dat was vrucht van de inwerking van de heilige Geest in Jezus. Gods Zoon werd mens om in onze plaats dat mooie menselijke gedrag te vertonen. Waar wij onmensen waren geworden, mensen die onmenselijke dingen doen in het klein en in het groot, daar was Jezus weer helemaal de mens zoals God hem bedoeld had. Je leest dat ook in Filippenzen 2: ‘Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.’ Misschien vind je dat van die slaaf gek. Is mens en slaaf zijn hetzelfde? En zijn wij dan slaven als mens? Bedenk dat het typische van een slaaf is dat hij weet dat hij een heer boven zich heeft. Toen Gods Zoon mens werd erkende Hij de Vader als God boven zich. Zo volledig nam Gods Zoon de menselijke positie in. En dat was toch precies het punt van de zondeval? De mens wilde geen God boven zich. En waar mensen zichzelf op de troon zetten worden ze onmenselijk, gaan ze heersen over hun medemens. Met de zondeval is de leugen over hoe je mens moet zijn in de wereld gekomen. Volgens die leugen moet je als mens voor jezelf opkomen, jezelf wapenen, jezelf verdedigen. Volgens die leugen moeten relaties je wat opleveren. Volgens die leugen leef je maar één keer en moet je hier en nu aan je trekken komen. Volgens die leugen kun je niemand echt vertrouwen. Zie je hoe eenzaam je hier van wordt? En het levert je niets op. Ja heel veel strijd. Deze leugens maken je onmenselijk. Bedenk ook dat alleen het menselijke het koninkrijk van God kan binnengaan. Onmenselijkheid krijgt daar geen toegang. Maar Gods Zoon werd mens en nam de menselijke positie in: Hij erkende de Heer boven zich. Hij verdedigde zich niet. Hij kwam niet voor zichzelf op. Hij gaf zichzelf in relaties. Wanneer jij door geloof bij Jezus hoort gaat dit voor jou gelden. God ziet jou, in Jezus, nu al als menselijk. In de persoon van Jezus, door je geloof, ben jij menselijk. Dat is de redenering van v/a 18: Jezus is ons door God geschonken tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en tot een volkomen verlossing. Jezus is de rechtvaardige, Jezus is de heilige. In zijn persoon, omdat je door je geloof bij Hem hoort, ben jij rechtvaardig en heilig. Zo zou je ook in lijn met v/a 18 kunnen zeggen: Jezus is ons door God geschonken tot mens. In zijn persoon, door je geloof, ben jij weer menselijk.

 

Hoe bijzonder het trouwens is dat Gods Zoon mens werd proef je in het volgende voorbeeld. Stel een vader en zoon hebben een modelspoorbaan. Je weet wel: spoor, huisjes, bomen, treinen die rondrijden, wegen, tunnels, ze hebben een miniwereld geschapen. Ze hebben ook hele kleine plastic poppetjes; om het af te maken. Die poppetjes staan gezellig bij hun huizen, ze staan op de perrons, ze lopen door de natuur. Stel nou eens dat er iets mis gaat op die spoorbaan, de plastic poppetjes beginnen elkaar kapot te maken. Dan kan ik natuurlijk met mijn grote hand ingrijpen in die kleine wereld en ze uit elkaar halen. Ze zouden vreselijk schrikken. Het zou ook niets oplossen, ze zouden eenzaam verder moeten leven. Maar dan kijk ik naar mijn zoon en ik zeg: zou jij zo’n plastic poppetje willen worden? Zou jij in die wereld willen binnengaan om het weer goed te maken, om ze te leren elkaar weer lief te hebben? Dat zou toch bizar zijn als hij dat deed. Welk mens wordt nou een plastic poppetje van een centimeter hoog om een spoorbaanbevolking te redden? Jezus heeft dit gedaan. Jezus ging de wereld binnen die Hijzelf gemaakt had. Gods Zoon werd een mens van zo’n 1.80m om jou weer menselijk te maken.

 

Er is nog een tweede manier waardoor jij weer menselijk wordt. Ze zijn beide nodig. De tweede manier is door te leven in de Geest van Jezus. De uitdrukking ‘in de geest van’ wil zeggen dat je verder gaat met wat iemand aan het doen was nadat hij of zij gestorven is. Bijvoorbeeld: de gemeenteraad van Amsterdam bestuurt de stad in de geest van Eberhard van der Laan. In Filippenzen 2:5 zegt de apostel Paulus: ‘Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had.’ Oftewel, leef in de geest van Jezus. Maak zijn waarden en doelen tot de jouwe. Maak zijn manier van doen tot je uitgangspunt. Als je leeft in de Geest van Jezus (let op de hoofdletter, het gaat hier over de heilige Geest) dan hou je niet wat je hebt maar geef je wat je ontving. Dan is het niet ik maar de ander. Dan ga je niet uit van rechten maar van genade. Dan stel je je niet op als god maar weet je dat je mens bent. Net als Jezus erken je dat je een Heer boven je hebt en juist dat maakt jou menselijk. God spoort je hiertoe aan. Leef in de Geest van Jezus: heb de naaste lief als jezelf. God spoort je hiertoe aan omdat Hij eer van zijn werk wil hebben en om de mens gelukkig te maken.

 

Je ziet toch ook dat het werkt? Door de Geest van Jezus is er heel veel menselijkheid op aarde. Mensen die zich in liefde inzetten voor hun medemens. In grote projecten of in kleine daden. In een leven dat in dienst staat van de naaste of ook net even dat extra wat je niet verwachtte. Je gunt die ander dat laatste parkeerplekje bij de Jumbo. Je raapt voor iemand op wat hij of zij laat vallen. Je nodigt mensen uit voor een bakje koffie of een maaltijd. Je hoeft het niet te doen, maar jij doet het wel. Dat vinden we mooi. Zoiets waarderen we in mensen. De heilige Geest werkt dit ook in mensen die niet geloven of bij een kerk horen. Dat is Gods genade voor deze wereld. Zo blijft het leefbaar. Menselijk. God heeft de mens niet aan zijn lot overgelaten na de zondeval. Hij roept de onmenselijkheid een halt toe. En God deelt in zijn evangelie met ons de waarheid over het mens zijn: dat mensen gelukkig worden in goede relaties, door medemenselijkheid, wanneer ze verrast worden door liefde, aandacht,  betrokkenheid en vriendelijkheid. God bevrijdt de wereld door de leugen te ontmaskeren en de waarheid over het mens zijn met ons te delen. Zo wil Hij ook jouw leven bevrijden.

 

Hoe Zondag 6 nu concreet wordt in je leven is door te gaan oefenen. Gods Zoon werd mens zodat jij weer menselijk kunt worden. God ziet je al zo als Hij naar Jezus kijkt, de meest menselijke mens. Tenminste wanneer jij door geloof bij Jezus hoort. Vraag God in je gebed om je te zien in Jezus. Tegelijk word je in het evangelie aangespoord om in de Geest van Jezus te gaan leven. Oefen daarom met liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Wat God vanuit de hemel in je ziet wordt zo steeds meer werkelijkheid hier op aarde. Amen.