Groei
2 maart 2025
Zorg ervoor dat je de smaak van Gods goedheid te pakken krijgt.
Lezen: 1 Petrus 1:14-2:5
Tekst: 1 Petrus 2:2
Ik begin de preek met een vraag. Denk even terug aan vorig jaar. Maart 2024. Is je geloof sindsdien gegroeid? Bid je meer dan een jaar geleden? Lees je meer in de Bijbel en begrijp je ook beter wat je leest? Voel je meer liefde voor God? Denk je vaker aan Hem op een dag? Vertrouw je Hem meer in moeilijke situaties? Leeft je geloof meer voor je en werkt het door in de praktijk van alle dag?
Ik ga u en jou niet vragen om nu je vinger op te steken als je vindt dat je geloof gegroeid is. Dat mag je voor jezelf houden. Misschien is het iets om in het gezin nog eens te bespreken of in je bijbelstudiegroep. Ik kan wel zeggen dat ik dit een moeilijke vraag vind. Is mijn geloof gegroeid in het afgelopen jaar? Misschien is een jaar ook wel te kort om geloofsgroei te meten. Als ik met jongeren praat over belijdenis doen zeg ik vaak: ik heb meer geleerd na mijn belijdenis doen dan ervoor. Dus als ik mijn belijdenis doen pak als eerste meetmoment en ik kijk naar waar ik nu sta, dan ben ik zeker gegroeid in mijn geloof. In kennis van de Bijbel, in zicht op wat het evangelie inhoudt, in zicht op wat belangrijk is in het evangelie, ik ben gegroeid in hoe het geloof in mijn leven zit en wat de betekenis van de kerk is. Het is een soort groei die misschien wel vanzelf gaat als je ouder wordt. Je geloof groeit mee. Je maakt dingen mee in je leven en als je daarop regeert in geloof, raakt het geloof meer en dieper met je leven verbonden. Voor mijn catechisanten vergelijk ik belijdenis doen wel eens met het halen van je rijbewijs. Als je je rijbewijs haalt kun je nog niet perse goed rijden. Je bent los vertrouwd op de weg, maar echt goed rijden kun je pas als je -laten we zeggen- 100.000 kilometer hebt gemaakt. Zo is het ook met belijdenis doen. Als je belijdenis doet ben je los vertrouwd in de kerk. Je bent zelf verantwoordelijk voor je geloof. Maar je geloof groeit door de jaren heen. Je moet ‘geloofskilometers’ maken. Hetzelfde geldt voor een huwelijk. Als het goed is groeit je band door de jaren heen. Ik hoop dat het ‘elkaar leren kennen’ niet stopt op je trouwdag. Dan begint het toch juist?
Dit laatste voorbeeld sluit aan op de themapreek van februari, toen ging het over de kernwaarde ‘geloof’. Ik zei toen dat het geloof een liefdesrelatie is. Niet een setje overtuigingen, niet een rijtje gedragingen, maar een liefdesrelatie met God waarin je van elkaar houdt, waarin je elkaar vertrouwt. Ik heb u en jou gevraagd in de maand februari eens op die manier naar je geloof te kijken. Ik heb gehoord dat dit hele mooie gesprekken heeft opgeleverd. Maar wat doen mensen nou om hun relatie te versterken? Trouwen is een werkwoord, wordt wel eens gezegd. Dat is waar. Als je niet investeert in je relatie dan wordt het er niet beter op. Stilstand is achteruitgang. Zo is het ook in je geloof. Ik denk dat geloofsgroei belangrijk is. Wie zijn rijbewijs haalt maar nooit gaat rijden wordt er ook niet beter in. Ik denk dat de meeste christenen willen groeien in geloof. Dat het meer voor je gaat betekenen. Dat bidden en bijbellezen op een natuurlijke manier zijn plek in je leven heeft. Niet iets dat je telkens vergeet -om er dan vanuit schuldgevoel weer een tijd energie in te stoppen- maar gewoon op een natuurlijke manier. Datzelfde geldt voor naar de kerk gaan, wat zou het fijn zijn als het op een natuurlijke manier je verlangen was om hier gevoed te worden en te groeien in geloof en liefde voor God. Maar hoe werkt dat dan, hoe krijg je dat verlangen? Hoe groei je in je geloof?
Het missie- en visiedocument zegt bij de kernwaarde ‘groei’ het volgende: ‘Door bijbellezen, bidden en de kerkdiensten te bezoeken groeien wij in ons geloof. De kerk is voor ons een oefenplaats.’ Dat sluit aan op wat ik net zei over groeien in je huwelijk. Of in een vriendschap. Om je relatie of vriendschap te laten groeien breng je samen tijd door. Je praat met elkaar. Je doet dingen samen. Je vraagt dingen aan elkaar om elkaar beter te leren kennen. Je bent geïnteresseerd in de ander. Je maakt samen dingen mee, moeilijke dingen en mooie dingen, en daarin leer je de ander ook weer beter kennen. Door wat je samen meemaakt raak je meer aan elkaar verbonden. Je bouwt samen herinneringen op, waar je ook samen over kunt praten: weet je nog...? Ik denk dat dit ook zo werkt in de relatie met God. Praten, luisteren, samen tijd doorbrengen, samen herinneringen opbouwen. Zo zou het moeten werken. Toch is het vaak ingewikkeld. Groeien in kennis van God, de Bijbel en het evangelie is één ding, maar groeien in heiligheid is al iets heel anders. Dat is al een stuk moeilijker. Verandert de omgang met God je echt? Werkt je liefde voor God door in je dagelijkse keuzes of blijf je gewoon dezelfde dingen doen die je altijd al deed? In een relatie groei je als het goed is naar elkaar toe. Je doet en laat dingen voor de ander. Je wilt het de ander naar de zin maken. Vraag je eens af: gebeurt dit ook in mijn relatie met God?
Nu hebben we gelezen over die baby’s: ‘Verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt.’ Dat baby’s naar melk verlangen is duidelijk. Ze hebben een zuigreflex. Baby’s kunnen ook keihard krijsen om melk. De apostel Petrus zegt hier dat je groeit in je geloof als je Gods woord in je opneemt. Je vertrouwen op God groeit als je Hem beter leert kennen. Je liefde voor God groeit als je meer van Hem weet. Ik denk dat we het tot hier toe nog wel volgen: door bijbellezen groeit je geloof, door naar de kerk te gaan groeit je geloof. Ten minste, het is je beste kans. Geloofsgroei is niet afdwingbaar. Soms gebeurt er ook niks. Soms lijkt je geloof stil te staan. Ik hoop dat je daarvan baalt. Blijkbaar gaat er iets niet goed. Haak dan niet af maar blijf eten. Blijf uit de Bijbel lezen en naar de kerk gaan. Blijf met anderen praten. Blijf bidden. Geloofsgroei verloopt niet altijd in een rechte lijn. Soms is er terugval of stopt je groei voor een tijdje. Of je worstelt met dingen en je denkt dat je geloof niet groeit. Terwijl worstelen met God je juist ook dichterbij Hem kan brengen. Maar dat zie je niet op dat moment. Misschien zie je het achteraf.
Maar er is nog iets anders wat hier opvalt. Baby’s verlangen naar melk. Van nature. Dat hoeft niemand ze uit te leggen. Nu zegt Petrus: verlang als pasgeboren zuigelingen, als baby’s, naar Gods woord. Maar verlangen heb je of je hebt het niet, toch? Verlang jij naar bijbellezen? Verlang jij altijd naar bijbellezen? Of doe je het als goede gewoonte? Wat op zich goed is, het is een goede gewoonte. Maar hier in 1 Petrus 2:2 worden we aangespoord om naar het woord van God te verlangen. Hoe kan dat, een opdracht om ergens naar te verlangen? Zo werkt verlangen toch niet? Ik kan me voorstellen dat je zegt: ik wou dat ik naar bijbellezen verlangde. En dat ik naar de kerkgang verlangde. En dat ik veel en gemakkelijk kon bidden. Dat ik dat echt uit mezelf wil. De werkelijkheid nu is vaak anders, we moeten onszelf er vaak toe zetten om de Bijbel te pakken. En bidden schiet er ook zomaar bij in. En naar de kerk gaan wordt zomaar saai genoemd. En eerlijk is eerlijk, de middagdienst is bij velen niet in trek. Ik vind dat jammer. Hoe krijgen we die middagdienst weer vol? Het principe ‘de kerkenraad roept’ werkt niet meer. Tenminste, voor velen niet meer. We maken onze eigen keuzes. Maar zou het kunnen dat dit ook met dat verlangen te maken heeft? Verlang jij naar het woord van God? Denk niet te gauw dat je wel weet wat er in de Bijbel staat. Geloven is -als het goed is- een relatie. Een liefdesrelatie. Je denkt toch niet dat je een huwelijk lang kunt teren op een eenmalig uitgesproken ‘ik hou van je’? Nee, dat wil je elke dag horen. Daar verlang je naar. Daar bloei je van op. En je relatie ook.
En dat is toch precies wat je hoort wanneer je de Bijbel open doet? Dat God tegen je zegt: ‘Ik hou van je!’ Wie ernaar verlangt dat van God te horen moet zijn Bijbel open doen. Moet hier naar de kerk komen. Moet God zoeken in gebed. Moet met anderen praten over God, om elkaar er op te wijzen dat God van ons houdt. Weet je hoe je ergens naar gaat verlangen? Het verlangen om geliefd te worden heeft God denk ik in ons gelegd bij de schepping. Maar daarna is er ook veel mis gegaan bij de zondeval. Zijn onze verlangens misvormd geraakt. Als je de opdracht van 1 Petrus 2:2 wil begrijpen moet je doorlezen naar vers 3. In vers 2 zegt Petrus: verlang, als pasgeboren baby’s, naar de melk van Gods woord. Weet je hoe dat verlangen naar bijbellezen ontstaat? Door dat je de goedheid van God hebt geproefd. Dat staat in vers 3: ‘U hebt toch de goedheid van de Heer geproefd?’ Als je iets lekkers hebt gehad wil je meer. Als je een bak chips hebt eet je door tot het op is. Als je een koekje krijgt bij het drinken vraag je zomaar om een tweede. Ik heb dropjes in de auto en ik neem er eigenlijk altijd twee tegelijk. En daarna moet ik ook echt tegen mezelf zeggen: stoppen nu. Dat is wat de apostel Petrus hier zegt: verlang naar het woord van God, je hebt toch de goedheid van de Heer geproefd?
Wat is dit belangrijk. Want het gaat uiteindelijk om je redding. Dat je gered wordt. Door te groeien bereik je je redding. Wanneer de groei stopt, loopt je redding gevaar. Waarom? Omdat je om je redding te bereiken moet volhouden. Er zijn allerlei dingen die je van je geloof af willen brengen. Geloof blijft niet vanzelf maar in je zitten. Dat moet gevoed worden. Geloven is die relatie met God hebben. Geloven is vertrouwen op zijn beloften. Maar dat is moeilijk als je er niets van ziet, als je niets van een mogelijke vervulling ziet. Ook met het voeden van je lichaam ben je nooit klaar. Ja, als je sterft. Zo is het ook met je geloof. Dat moet je je leven lang voeden. Tot je sterft, dan is het klaar. Dan heb je je redding bereikt, als je in geloof sterft. Dat is wat Petrus hier zegt: span je in om je redding te bereiken. Voed je geloof. Verlang naar die voeding.
Dat verlangen ontstaat dus wanneer je de ‘goedheid van de Heer’ hebt geproefd. Dat is een citaat uit Psalm 34:9. In de preek over de kernwaarde ‘geloof’ ontdekten we dat Gods liefde het geloof kracht geeft (Galaten 5:6, NBV2004). Gods liefde en zijn goedheid liggen dicht tegen elkaar aan. In zijn liefde is God goed voor ons, heeft Hij het goede met ons voor. In zijn liefde maakt Hij ons leven goed. Dat doet God door Jezus Christus. Hij is Gods goedheid in eigen persoon. God laat zijn goedheid zien in Jezus: mijn Zoon redt jouw leven. Voor wie dat aanvaardt maakt God alles goed. Kortom, als je wilt groeien in geloof moet je verlangen naar Gods woord. Als je meer wilt verlangen naar Gods woord -naar bijbellezen en kerkgang- moet je Gods goedheid proeven. Daarvan eten. Misschien moet je je daar in eerste instantie toe zetten, om de eerste happen te nemen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het werkt zoals Petrus het zegt: hoe meer je van Gods goedheid geproefd hebt, hoe meer je er naar gaat verlangen. Je krijgt de smaak te pakken, zogezegd. Soms heb je een inspirerend voorbeeld nodig. Iemand die je leert Bijbellezen, zodat wat je leest ook bij je binnenkomt en je raakt. Zodat het je zicht geeft op God en zijn evangelie. De Bijbel is als een diamant met heel veel vlakken. In al die vlakken zie je dat ene evangelie weer op een andere manier schitteren. Daarom raak je nooit uitgelezen in de Bijbel. Ook omdat je leven verandert en de woorden van God op verschillende momenten in je leven je anders en nieuw kunnen raken. Echt, er is zoveel te groeien!
Misschien denk je nu: klopt, ik geniet altijd enorm als ik in de Bijbel lees en als ik hier in de kerk zit. Tegelijk denk je: waarom hebben niet veel meer mensen dat? Ik noemde het al dat ik me soms zorgen maak over de kerkgang onder ons. En over bijbellezen. Iemand vroeg me tijdens de voorbereiding van deze preek: hoe bereik je mensen die je nergens ziet? Het antwoord heeft te maken met de goedheid van de Heer. Die moet je proeven. Als je Gods goedheid echt proeft, krijg je de smaak te pakken. Dat kan niet anders. Gods goedheid, zijn liefde, geeft kracht aan je geloof. En je geloof uit zich dan weer in liefde. Liefde voor God, voor de Bijbel, voor de kerk. Het heeft iets van een olievlekwerking. In je eigen leven maar ook in de gemeente. Ik zit nog even aan die baby’s te denken die van nature verlangen naar melk. Daar kunnen ze zelfs om krijsen, midden in de nacht. Nu zegt Petrus in hoofdstuk 1:23 dat christenen ‘opnieuw geboren zijn’. Maar dat is mooi! God deed me al opnieuw geboren worden. Ergens heb ik dus die babyverlangens. Wat God van ons verwacht, wil Hij zelf geven: verlangen naar zijn woord, naar bijbellezen, naar kerkgang. Hij wil het in ons werken door middel van zijn goedheid. Zorg dat je daar de smaak van te pakken krijgt. Alles begint bij Gods goedheid. Laat dat je startpunt zijn. Laat dat je verlangens aanwakkeren. En groei in je relatie met Hem, elke keer wanneer je Hem hoort zeggen: ‘Ik hou van jou’.
Concreet. Eén van de dingen die helpen om Bijbel te lezen, te bidden en naar de kerk te gaan, is regelmaat. Discipline. Voor jezelf een regel hebben om op een bepaald moment van de dag uit de Bijbel te lezen voorkomt dat je iedere keer die beslissing weer moet nemen. Je doet het gewoon -je leest uit de Bijbel, je gaat naar de kerk- net zoals je eet en drinkt. Daar denk je ook niet elke keer over na, het is gewoon etenstijd. Maak zo ook vaste tijden in je leven voor lezen en bidden. Wat ook helpt is een leesrooster of een dagboekje. Gewoon met een datum erboven: vandaag lees je dit of dat. Tegenwoordig heb je ook talloze apps met teksten en overdenkingen. Je helpt jezelf ermee. En, ook heel belangrijk, spoor elkaar aan. In het gezin. In de kerk. In je vriendengroep. Neem elkaar mee naar dingen waar de Bijbel open gaat. Samen is het gemakkelijker. En je hoort ook nog eens van elkaar hoe de ander Gods goedheid heeft geproefd, hoe Gods woord raakt aan zijn of haar leven. Ook als gemeente samen kunnen we de smaak van Gods goedheid te pakken krijgen. Laten we ons daarop toeleggen. Want we willen toch geen papkinderen blijven? Maar volwassen gelovigen die vol zijn van Gods goedheid. Amen.