Heilig en hoopvol leven vanuit Gods verlossingsgeschiedenis

31 december 2013

Kerst is het einde van Gods verlossingsgeschiedenis. Maar in wat voor tijd leven wij nu dan? Op deze Oudejaarsavond kijken we achterom en vooruit maar vooral naar boven.

Lezen: 1 Petrus 1:13-21

Tekst: 1 Petrus 1:13-21

Aan het einde van het jaar kun je twee dingen doen: je kunt terugkijken en je kunt vooruit kijken. Misschien doe je beide, het kan ook zijn dat je heel erg in beslag genomen wordt door één van beide. Zo zijn er dingen gebeurd in het afgelopen jaar die we met ons meedragen. Dingen die van grote betekenis zijn in ons leven en waar we op een avond als deze bij stil staan. Dat zijn moeilijke en verdrietige dingen maar ook mooie dingen. De één zal op het afgelopen jaar terugkijken met verdriet, een ander met vreugde en voldoening.

 

Zoiets geldt ook als je vooruit kijkt naar het nieuwe jaar. Laat je gedachten eens over het nieuwe jaar gaan. De één krijgt buikpijn en ziet het donker in, een ander krijgt juist vlinders in zijn buik omdat er mooie dingen te gebeuren staan. Zie jij met spanning het nieuwe jaar tegemoet of heb je juist iets om heel erg naar uit te zien in dit nieuwe jaar?

 

Zo gaat dat op een avond als deze, we kijken achterom en we kijken vooruit. Maar behalve achterom kijken en vooruit kijken kunnen we ook omhoog kijken. Omhoog naar God die de wereld en ook jouw leven leidt. En dat wil ik met u doen in het komende half uur. We zijn hier vanavond om ons leven te laten verbinden met de tijd van God. Om ons leven te laten verbinden met God zelf die de tijden in zijn hand heeft. God gaat vanuit de hemel zijn weg met de wereld en de mensheid. God geeft de wereld een heden, een verleden en een toekomst. En de rode draad die Hij daar doorheen weeft is zijn verlossing. Gods geschiedenis met deze wereld is een verlossingsgeschiedenis. Alles wat God doet staat in het teken van de verlossing van zijn schepping. Maar waar zitten wij op die tijdlijn van Gods geschiedenis met de wereld?

 

Kerst als het einde van de geschiedenis

God zegt daar iets heel opvallends over. God zegt dat Hij het einde van zijn verlossingsgeschiedenis al bereikt heeft. Kerst is het einde van Gods verlossingsgeschiedenis. De apostel Petrus zegt: ‘Al voor de grondvesting van de wereld is hij (Jezus) door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u’ (1 Petrus 1:20). En dat schrijft hij in een brief krap 20 jaar na de dood en opstanding van Jezus. Volgens Petrus is Jezus geboren en heeft Hij geleefd aan het einde van de tijd. De schrijver van de Hebreeënbrief zegt hetzelfde: ‘Hij (Jezus) heeft zich bij de voltooiing van de tijden eenmaal geopenbaard, om met zijn offer de zonde teniet te doen’ (Hebreeën 9:26). En de apostel Paulus schrijft: ‘Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw’ (Galaten 4:4). En ergens anders: God heeft ons ‘dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken’ (Efeziërs 1:9-10).

 

Maar als Jezus met zijn geboorte en zijn leven en werk op aarde het einde vormt van de verlossingsgeschiedenis wat was dan het begin? Hoe zag de rest van die geschiedenis er dan uit? De geschiedenis van de wereld begon bij Gods scheppend spreken. God schiep door het Woord, dat is door zijn eeuwige Zoon, alles wat bestaat. ‘Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat’ (Johannes 1:3). En in die schepping legde God zogezegd heel zijn ziel en zaligheid. God wilde geëerd worden door de mens in die heerlijke relatie van liefde en trouw. In de mens en in de schepping was Gods grootheid en majesteit zichtbaar en zijn eeuwige liefde en wijsheid. Dat was zogezegd het eerste bedrijf van de geschiedenis van God met deze wereld.

 

Maar dan komt het tweede bedrijf: de zondeval. De mens maakt zich los van God en denkt beter af te zijn zonder God. De kern van de zonde is het verlangen van de mens om onafhankelijk te zijn van God. De kern van de zonde in ons is dat we er een afkeer van hebben ons in vertrouwen aan God over te geven.

 

Maar God blijft in zijn goedheid en in zijn liefde en trouw bij zijn oorspronkelijke plan met de schepping: dat Hij in vrede met de mens zou leven om door die mens geëerd en geprezen te worden. En zo begint het derde bedrijf: God kiest Abraham uit, God roept hem en maakt hem tot een groot volk. En God wil door Abraham en door het volk Israël alle volken zegenen. In Abraham zie je ook hoe God aan verlossing werkt: om het grote doel te bereiken begint God klein. Met één man, met één volk. Zo maakt God zijn kracht zichtbaar: Hij maakt Abraham groot, Hij maakt Israël groot. Wie roemt, roeme in de Here. Daar wil God uitkomen. Dat was het oorspronkelijke plan, een mensheid die in vreugde en vrede met God zou leven tot zijn eer.

 

Dat heel deze geschiedenis verlossingsgeschiedenis is zie je ook heel duidelijk in de exodus, de uittocht uit Egypte. God verlost. God verlost zijn volk uit de slavernij. En dan staan ze bij de Horeb. God geeft hen zijn wet. Een wet die vertrouwen vraagt van het volk. Het vertrouwen van een kind in zijn vader, dat wat Hij zegt goed is. Met de wet raakt God precies aan wat het punt was van de zondeval. God vraagt vertrouwen van de mens. En zo ontrolt de geschiedenis van God met zijn volk zich verder en verder, bedrijf na bedrijf als in een groot dramastuk. God brengt zijn volk in Kanaän, de intocht. Kanaän, land van vrede en rust. God geeft zijn volk koningen, Saul, David, Salomo, koningen die hen verlossen van hun vijanden. Maar de menselijke opstand tegen God blijkt diep te zitten: de ontvangen vrijheid wordt niet gebruikt om God te dienen maar om het leven naar eigen smaak in te richten. Het volk moet daarom in ballingschap. Toch mogen enkelen terug. Heel die geschiedenis van Israël is als een boek waarin je dit leest: God is de schepper van de wereld, Hij regeert, en zijn doel is de opstand van de mens overwinnen om geëerd te worden door een volk dat vreugde vindt in Hem. Een volk dat zijn onafhankelijkheid opgeeft en al zijn geloof en hoop stelt op God alleen.

 

En het verrassende eindpunt van die verlossingsgeschiedenis is Jezus. Kerst, de geboorte van Gods Zoon is het einde van Gods verlossingsgeschiedenis. ‘Aan het einde van de tijd is Hij verschenen’, zegt Petrus. Maar hoe kan dat, want in wat voor tijd leven wij dan vandaag als het einde van de tijd al gekomen is? Nu wordt er in de bijbel op twee manieren over het einde van de tijd gesproken. Petrus doet dat ook binnen die ene brief. Luister maar naar wat hij schrijft in hoofdstuk 1:4-5: ‘Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden.’ Dat gaat over de wederkomst van Jezus. En op dezelfde manier gebruikt de apostel Judas die term. Hij schrijft: ‘Aan het einde van de tijd zullen er spotters komen, die zich laten leiden door hun goddeloze begeerten’ (Judas 18). Wat we hier ontdekken is dat God de komst van zijn Zoon in tweeën verdeelt: in een eerste komst en een tweede komst. En samen vormen ze het einde van Gods verlossingsgeschiedenis. Jezus is het einde van Gods verlossingsgeschiedenis. In Hem krijgt de geschiedenis van de verlossing van de wereld zijn voltooiing. Je zou kunnen zeggen: het laatste bedrijf van het dramastuk van God met deze wereld begint met de geboorte van Jezus. Het laatste bedrijf van de verlossingsgeschiedenis is dat God zijn Zoon naar de aarde stuurt. En God splitst dat in tweeën, een eerste komst en een tweede komst. Die tweede komst zou je de laatste scene van het laatste bedrijf kunnen noemen.

 

Dit maakt wat mij betreft wel duidelijk waar wij nu zitten in de geschiedenis van God met deze wereld. Stel je die verlossingsgeschiedenis voor als een rivier die naar zee kronkelt. De zee is het heerlijk koninkrijk van God. Deze rivier heeft zijn bron in God, dat is de schepping. Al gauw komt er een eerste bocht: de zondeval. En een volgende bocht: Abraham. Nog een bocht: de uittocht van Israël. Nog een bocht: Israël bij de Horeb. En Gods verlossingsgeschiedenis kronkelt verder en verder door de tijd: de intocht, de koningen van Israël, de ballingschap. En dan wordt Jezus geboren. Gods Zoon wordt geboren als mens. Is dat nou gewoon een volgende bocht in de rivier? Nee absoluut niet, Jezus is het einde van de rivier! Jezus is het einde van Gods verlossingsgeschiedenis. Jezus is het punt waar de rivier in zee stroomt.

 

Wat gebeurt er op de plek waar een rivier in zee uitmondt? Daar stroomt bij vloed zout water de rivier in. Dat is kerst. Dat was de geboorte van Gods Zoon op aarde. In Hem stroomde het heerlijk koninkrijk van God onze geschiedenis binnen. Er ontstaat bij de mond van de rivier een mengeling van zout en zoet water. Je kunt het zoute water ruiken, je kunt het proeven. Meeuwen cirkelen boven het dek. De geboorte van Gods Zoon op aarde, 2000 jaar geleden, is niet maar een nieuwe bocht in de rivier van Gods geschiedenis, het is het einde van de rivier. In Jezus’ geboorte en leven op aarde, in zijn dood en in zijn opstanding proef je het zout van het koninkrijk van God. Jezus zegt het zelf als hij op aarde is: ‘het koninkrijk van de hemel is nabij’ (Matteüs 4:17).

 

Wij leven dus aan het einde van Gods geschiedenis van de verlossing van zijn schepping. God heeft ons een uitverkoren plek gegeven in zijn verlossingsgeschiedenis: wij leven in het laatste bedrijf. Besef je dat? Het is nu bijna klaar, de voltooiing van de verlossing is gekomen met Christus. Nu is het wachten alleen nog op zijn tweede komst.

 

Maar hoe leef je als christen in deze tijd als de zaken er zo voorstaan? Daarvoor ga ik nu nog wat preciezer kijken naar wat Petrus zegt in die verzen 13-21. Je kunt die verzen in drie stukken verdelen.

 

    Leef heilig in het heden (14-17)

Petrus spoort christenen aan tot een heilig leven. Heilig wil zeggen: een leven dat voor God bestemd is en aan God gewijd is. Het is een leven dat is afgezonderd van andere levens omdat het aan God gegeven wordt. Het is een leven met een speciale bestemming. Zo kende de tempel allerlei heilige voorwerpen die alleen gebruikt mochten worden voor de dienst aan God. Leef zo als christen, zegt Petrus. Leef in dienst aan God. Dat is waar je voor bent gemaakt. Dat is je bestemming. Eer Hem. In je spreken, in je doen en laten, in je zingen en bidden. Maak God groot met je leven. Laat je leven verwijzen naar God en zijn majesteit. Laat in jouw leven de heiligheid van God zichtbaar worden. Zijn verhevenheid en goddelijke macht en glorie. Petrus zegt: ‘leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u geroepen heeft heilig is (...) Wees heilig, want ik ben heilig’ (vers 15-16). En God laat zijn apostel deze oproep doen omdat Hij ons bij het einddoel van ons geloof wil brengen: onze redding (1 Petrus 1:9). God houdt vast aan zijn oorspronkelijke plan: Hij wil geëerd worden door een volk dat vreugde vindt in Hem (1 Petrus 2:9-10).

 

Je ziet dat ook in vers 14: ‘Wees als gehoorzame kinderen.’ Daar ging het mis in de zondeval. Die gehoorzaamheid had God op het oog met zijn wet. Gehoorzaamheid vanuit het vertrouwen dat je vader weet wat goed voor je is. Gehoorzaamheid is niet iets minderwaardigs voor kinderen van God, het is het vieren van het vertrouwen dat je hebt in Vader. Zo ontvangt God eer. En in vers 17 zegt Petrus: als je deze God je Vader noemt, heb dan ook ontzag voor Hem. Want Hij is het die iedereen zal oordelen; of iemand wel vertrouwd heeft. God beoordeelt iedereen naar zijn daden. Dan gaat het niet om daden waardoor je de zaligheid zou verdienen maar dan gaat het om daden van vertrouwen en geloof, uitkomend in gehoorzaamheid en een heilig leven.

 

Nu zit daar voor veel christenen een worsteling, om werkelijk heilig te leven. Hoe doe je dat? Petrus spoort christenen daar echt toe aan in dit gedeelte. Deze verzen zijn een aansporing aan het adres van christenen: leid een leven dat in alle opzichten heilig is. Hoe doe je dat? Misschien zeg je nog wel: ik weet wat er bedoeld wordt -een leven waarin God op nummer 1 staat, iedere dag- maar het lukt me niet. Ik heb mijn werk, ik heb mijn school, mijn opleiding, ik heb mijn gezin. Gewoon al die dagelijkse beslommeringen. Wie herkent dat niet, dat je opgeslokt wordt door dingen die vandaag moeten. Ik in ieder geval wel, wat pak ik vaak eerst mijn agenda en dan mijn bijbel.

 

    Vanuit de verlossingsgeschiedenis tot nu toe (18-21)

Maar juist daarom zegt Petrus: let op de verlossingsgeschiedenis tot nu toe: ‘U weet dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus’ (vers 18-19). En God is daar heel de geschiedenis mee bezig geweest, om jou vrij te kopen. Daarvoor ging die rivier door al die bochten om uiteindelijk uit te monden in zee. En jij hebt daarin van God een uitverkoren plek gekregen. Daar betaalde Christus een hoge prijs voor, de prijs van zijn leven. Zo liet God zijn liefde zien. Zo zie je dat God wil uitkomen bij zijn oorspronkelijke plan. Hij zal daar uitkomen, bij een mensheid die leeft in liefdevolle afhankelijkheid van Hem, tot zijn eer en tot hun vreugde. Daarnaar kijken, dat verhaal telkens weer horen, dit proeven helpt je om iedere dag heilig te leven.

 

    Gericht op de toekomst (13)

En daarmee richt je je op de toekomst. Petrus zegt in dit vers: ‘vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart.’ Wij leven als christenen in en uit de genade van God, nu al. Genade die uitkomt in vergeving en vernieuwing, in Gods zorg en zegen in ons leven. En tegelijk heeft God nog veel meer genade voor ons in petto. Wij ontvangen nog heel veel meer genade wanneer Jezus terugkomt. Wij weten dus nog maar half wat genade werkelijk inhoudt. Hoe diep, hoe rijk, hoe veelomvattend Gods genade is. Die zee van Gods koninkrijk is veel dieper dan wij denken en veel voller van leven en diversiteit dan wij vaak tegen elkaar zeggen. Richt je op die toekomst bij God, met God, in zijn heerlijke en eeuwige zee van liefde. Hoe meer je dat doet, hoe meer effect dat heeft op je leven nu. Die toekomst bepaalt je prioriteiten van nu, wat belangrijk is en wat niet. Wees paraat en waakzaam. Dat wil zeggen: wees klaar voor de wederkomst van Jezus, leef zo dat je als Hij komt alles op dat moment uit je handen kunt laten vallen om Hem te verwelkomen. En waakzaam ben je wanneer je bij elke dag denkt: het kan vandaag zijn! Toekomst en verleden stimuleren tot een heilig leven in het heden. Bedenk dat je een plek hebt gekregen in Gods verlossingsgeschiedenis. Dat is Gods plan met jou. Daarop rust je hoop. Laat het niet aan je voorbij gaan. Richt je op de toekomst en kijk naar het verleden, laat dat je stimuleren tot heilig leven in het heden.

 

Laten we daarom ons christelijk leven verder doorontwikkelen. Juist vanuit ons zicht op het actuele moment in de verlossingsgeschiedenis: het einde van de tijd, het laatste bedrijf. Opvallend is wat Petrus weet over de eerste lezers van zijn brief. In hoofdstuk 1:8 schrijft hij: ‘U hebt hem (Christus) lief zonder hem ooit gezien te hebben; en zonder hem nu te zien gelooft u in hem en ervaart u een onuitsprekelijke hemelse vreugde.’ Dat is nogal een getuigenis van hun geloof en leven met Christus. Daarom kan wat Petrus schrijft in hoofdstuk 2 wat vreemd op je overkomen: ‘Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij’ (vers 1). Hoe gaat dat samen in het leven van christenen? Maar is dat niet juist die worsteling die we ook in ons eigen leven voelen? We hebben Christus lief maar dat heilige leven is zo moeilijk. Laten wij samen het christelijk leven doorontwikkelen. Vanuit het verleden en gericht op de toekomst.

 

Mijn gebed is dat we beseffen dat we tussen de eerste en de tweede komst van Jezus leven die samen het eind van Gods verlossingsgeschiedenis vormen. En dat we de opkomende vloed van het heerlijk koninkrijk van God opmerken in het heden. Zodat we ons niet laten leiden door het heden van deze wereld maar door de kracht van de komende eeuw. Mijn gebed is dat we naar die tijd verlangen. Laten we tegelijk bidden: Here, kom haastig! Amen.