Het evangelie stelt je voor een keuze

22 april 2001

Jezus kent allesbepalende waarde toe aan de evangelieverkondiging. Hij zet je op een tweesprong en wenkt je vervolgens naar zich toe.

Lezen: Marcus 16:9-20, 1:14-21

Tekst: Marcus 16:16

Kun jij tegen dwang en spanning? Hoe ga jij er mee om wanneer je onder druk wordt gezet? Vind je dat vervelend, probeer je die druk te ontlopen en beheersbaar te maken? Of ben jij iemand die juist een bepaalde druk nodig heeft, bijvoorbeeld om iets af te krijgen?

 

En jullie, jongens en meisjes, kunnen jullie ertegen als je onder druk wordt gezet? Stel je hebt ruzie met je broertje of zusje, en van je vader of moeder moet je het goedmaken, je moet je excuus aanbieden, dan word je eigenlijk gedwongen om het goed te maken. Ik denk dat je er vaak helemaal geen zin in hebt om het goed te maken. Maar je ouders zetten je onder druk om je toch zo ver te krijgen, als je het niet goedmaakt mag je dit of dat niet meer. Zo onder druk gezet worden is lastig, toch? Misschien vraag je je ook wel af wat zo’n afgedwongen excuus uitmaakt; als het niet uit jezelf is wat heeft het dan te betekenen?

 

Hoe is dat bij jullie, jongelui? Voelen jullie je wel eens onder druk gezet? Dat kan gebeuren door bijvoorbeeld leeftijdsgenoten. De groep denkt ergens zus of zo over, en als jij laat merken er anders over te denken tel je niet meer mee. Er gaat een bepaalde druk van de groep uit die jou voorschrijft wat je wel of niet moet denken en doen.

 

Ook wij, broeders en zusters, kunnen er soms een groot probleem van maken als we onder druk worden gezet. Neem nou dingen die in de kerk gebeuren, liturgie bijvoorbeeld. Angstvallig houden we vast aan onze eigen vrijheid om wel of niet een beslissing te nemen over iets, om iets wel of niet te doen. Wij hebben er een hekel aan wanneer iemand ons onder druk zet en dwingt tot een bepaalde beslissing; zo gebrand zijn we op onze zelfstandigheid.

 

Natuurlijk heb je gezonde druk en ongezonde druk. De één komt tot grote prestaties onder druk, een ander klapt dicht. In het ene geval is druk terecht, in een ander geval is druk misplaatst en afbrekend. Er zijn dingen waar je elkaar op mag aanspreken maar er zijn ook dingen waarin je elkaar vrij moet laten. Of druk terecht of onterecht is ligt er maar net aan hoe belangrijk iets is.

 

Wie de tekst van vanochtend goed op zich laat inwerken zal merken dat daar ook druk vanuit gaat. Je wordt ergens toe gedwongen. De verkondiging van het evangelie zet je onder druk, in welke vorm die verkondiging ook op je afkomt, door preken of wanneer je Bijbel leest, of wanneer je op vereniging en catechisatie met het evangelie bezig bent. Telkens wanneer je met het evangelie in aanraking komt word je voor een keuze gesteld, je moet kiezen: geloof ik wat hier gezegd wordt of geloof ik het niet?

 

Ik vat de preek samen in het volgende thema:

Het evangelie stelt je voor een keuze

1. Het evangelie van Jezus

2. Het evangelie voor de apostelen

3. Het evangelie aan de wereld

 

Het evangelie van Jezus

De meeste mensen houden er niet van om onder druk gezet te worden, toch gaat er van de tekst van vanochtend een bepaalde druk uit. Want de verkondiging van het evangelie stelt je voor een keuze: geloof en dus redding, of ongeloof en dan veroordeling. De Bijbel is geen boek dat je na het lezen zo weer weg kunt leggen en een preek kun je niet vrijblijvend aanhoren. Je moet kiezen. En het evangelie duwt je dan ook nog eens één bepaalde kant op, zo zit het evangelie van Jezus in elkaar.

 

Het evangelie stelt je voor de keuze: geloof ik wat hier staat of geloof ik het niet? Aanvaard ik dat Jezus de opgestane is of vind ik dat te gek voor woorden? Neem ik aan dat wat de Bijbel zegt over God, het ontstaan van hemel en aarde, de positie van mens? Bepaalt dat wat ik doe en laat?

 

Die keuze komt op iedereen af die met het evangelie in aanraking komt. Jezus zelf legt daar druk op, er tikt een klok. Je kunt de keuze van geloof of ongeloof in de opgestane niet eindeloos voor je uitschuiven. De verkondiging van het evangelie brengt je op een splitsing. In Marcus 16:16 kent Jezus zelf grote waarde toe aan de evangelieverkondiging door de apostelen. Allesbeslissende waarde zelfs.

 

De apostelen moeten het evangelie gaan verkondigen. Zij moeten de boodschap van Jezus’ opstanding bekend maken zodat iedereen te weten komt: Jezus is dood geweest maar Hij leeft. Jezus is gestorven in onze plaats en daarom mogen wij nu met Hem uit ons graf opstaan, het graf van de zonde en de verbroken relatie met God. Want daar gaan mensen aan kapot. Maar het evangelie is dan: Jezus leeft, en dat is ons behoud.

 

Jezus kent grote waarde toe aan de verkondiging van het evangelie door zijn apostelen. Wie op de evangelieprediking van de apostelen reageert met geloof wordt door Jezus behouden, wie op de prediking van de apostelen reageert met ongeloof wordt door Jezus veroordeeld. Aanvaarding of verwerping van de prediking van de apostelen, betekent aanvaarding of verwerping door God. Dat is de druk die met het evangelie meekomt. Dat is de klok die tikt. Het evangelie vraagt om een reactie. Die reactie is allesbepalend en betekent leven of dood, redding of veroordeling. Jezus zet de zaken op scherp. Nu Hij gekomen is, nu Hij zijn taak op aarde volbracht heeft, is het aftellen begonnen naar het beslissende eindoordeel. Die druk van moeten kiezen, komt in het evangelie op je af. Als je de Bijbel na het lezen zonder blikken of blozen kunt wegleggen moet je je afvragen of je wel goed hebt gelezen, of je wel tot je hebt laten doordringen wat je nu eigenlijk las.

 

Jezus maakt in Marcus 16:16 zijn apostelen duidelijk dat hun werk mensen onder druk zal zetten. Deze tekst is in de eerste plaats een boodschap voor de apostelen. Jezus vertelt hen dat hun prediking allesbeslissende waarde zal hebben. Pas in tweede instantie komt die tekst op ons af, met als boodschap: de evangelieverkondiging stelt je voor een keuze. Zo zit het evangelie van Jezus in elkaar en zo worden ook wij onder druk gezet. Daarom ben ik de preek begonnen met dat verhaal over dwang en druk. Ik kan daar zelf ook niet goed tegen. Wie wel? Je wil toch zelf bepalen of je een bepaalde keus zal maken en wat je dan zal kiezen? Daarom is het belangrijk om uit te zoeken hoe die druk van het evangelie er uit ziet en hoe je er mee kunt omgaan. Anders is het risico groot dat je je voor deze tekst afsluit en dat je je ergert aan zo’n evangelie. En uiteindelijk doe je de Bijbel gefrustreerd dicht.

 

Je kunt je na het lezen van Marcus 16:16 ook afvragen of geloven eigenlijk niet een riskante onderneming is. Het is nogal een scherpe tekst. Kan deze tekst je ook niet bang maken? Het staat zo simpel naast elkaar: redding of veroordeling. Maar het is een wereld van verschil. Er staat nog al wat op het spel.

 

Toch laten Jezus woorden in dit vers zien dat je zekerheid mag hebben over je behoud. ‘Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden.’ Dat het in deze volgorde staat, eerst geloof dan dopen, heeft te maken met de situatie van die tijd. Op het moment dat Jezus dit zegt moet het evangelie nog beginnen aan zijn tocht over de wereld. Alles is zending. Iedereen die het evangelie hoort, hoort het voor het eerst. Deze tekst slaat op de eerste reactie van mensen op het evangelie. Vandaar die volgorde, eerst geloven en je dan laten dopen als teken van de pasgevormde band met Christus.

 

In onze situatie van kerk zijn, 2000 jaar na Christus, kan dat teken van de doop wat zwakker lijken dan in die begintijd. Wie als baby gedoopt is heeft op dat moment toch helemaal niet voor een band met Christus gekozen? De doop gaat dan aan het geloof vooraf. Toch is het hetzelfde teken. De doop is het teken van de band met Christus. Je hebt als gedoopte een band met de levende God. Wie als kind in de kerk opgroeit en misschien wat geleidelijker tot geloof komt, zal op een gegeven moment toch zijn of haar doop moeten aanvaarden als teken van de band met Christus. Dat is als je belijdenis doet.

 

Dan komt daar gelijk dat tweede teken bij, de viering van het heilig Avondmaal. We willen dat volgende week ook weer doen. Avondmaal vieren is net als de doop een teken van verbondenheid met Christus. Je loopt naar voren omdat je wilt geloven. Je komt naar voren met je zwakheid en twijfel, maar je wilt geloven. Je zou in onze situatie van kerk zijn 2000 jaar na Christus Marcus 16:16 zo kunnen lezen: ‘Wie gelooft en avondmaal viert, zal behouden worden.’ Zo voel je misschien beter aan hoe doop en avondmaal tekens van geloof mogen zijn. Je mag zekerheid hebben over je behoud. Geloven is geen risicovolle onderneming. Je mag zekerheid hebben over je geloof want je wilt toch graag het avondmaal meevieren?

 

Het evangelie voor de apostelen

Het evangelie zet je als het goed is onder druk. Ook als je het evangelie niet voor het eerst hoort omdat je al sinds jaar en dag in de kerk zit. Bijbellezen stelt je voor een keuze. Preken wijzen je op de tikkende klok. Jezus zelf legt die druk in de evangelieprediking. In aanraking komen met het evangelie is nooit vrijblijvend, de apostelen ondervinden dat ook zelf.

 

Na de dood van Jezus is het voor zijn volgelingen voorbij. Ze zitten bij elkaar met hun verdriet en rouw op die eerste dag van de week (Marcus 16:9-11). Dan komt Maria van Magdala opeens binnen stappen en ze heeft een verbazingwekkend bericht. Vol enthousiasme vertelt ze dat de meester leeft en dat zij Hem gezien en gesproken heeft. Maar de leerlingen geloven het niet, het verhaal van Maria lijkt te gek voor woorden.

 

Maar dan komt het bericht over Jezus’ opstanding opnieuw op hen af (vers 12-13). Twee van hen zijn buiten op het land, ergens bij de akkers. Jezus verschijnt aan hen in een andere gedaante. Dat wil zeggen, in zijn goddelijk gedaante, als opgewekte, als de Christus die dood geweest is en die leeft. De twee vertellen het enthousiast aan de anderen: Jezus leeft en wij hebben zijn heerlijkheid gezien. Maar ook deze getuigen worden niet geloofd.

 

Geloven is ook moeilijk want geloven gaat zo vaak in tegen jezelf. Geloven is iets aannemen wat je zelf niet hebt gezien. Geloven eist vertrouwen in de getuigen die naar je toe komen. Geloven vraagt van je dat je verder wilt kijken dan je eigen neus lang is. Aan de ene kant vraagt geloven van je dat je oog hebt voor mogelijkheden die boven het aardse uitstijgen, aan de andere kant moet je ook zelf met wat je wel weet en ziet op onderzoek uitgaan. Jezus vraagt van ons niet het onmogelijke.

 

Jezus had de apostelen gezegd dat Hij na zijn dood weer zou opstaan. Het was blijkbaar het ene oor in en het andere uit gegaan. De leerlingen hadden zich doof gehouden voor zijn opmerkingen over het lijden. Aan de woorden over zijn opstanding waren ze niet eens toegekomen, om te bedenken wat dat kon betekenen. Maar de boodschap van Maria van Magdala, van wie Jezus zeven boze geesten had uitgedreven, had hen toch tot inzicht moeten brengen. Had Jezus met diezelfde macht waarmee Hij boze geesten had verdreven de dood niet kunnen verdrijven? En na het bericht van twee van hen over Jezus’ verschijning in heerlijkheid had toch ook bij een aantal discipelen een lampje moeten gaan branden. Jezus was eerder aan hen verschenen in zijn heerlijkheid, op een berg, met Mozes en Elia. Maar de apostelen sluiten zich af voor hun herinnering en ze sluiten zich af voor de feiten.

 

Dan komt Jezus zelf naar hen toe (vers 14). Jezus legt hen het vuur na aan de schenen. Jezus zet hen onder druk, Hij dwingt hen te kiezen: geloven jullie nu eindelijk dat Ik ben opgestaan? De apostelen maken zo ook zelf kennis met het dwingende karakter van het evangelie dat zij straks moeten verkondigen. Het evangelie is ook voor de apostelen.

 

Blijkbaar werkt dat het beste, dat je zelf eerst ergens doorheen moet voor je het met overtuiging kunt uitdragen. Evangeliepredikers moeten zelf ook leven uit het evangelie. Ook zij hebben het evangelie hard nodig. Dat apostelen die eerst zelf niet geloofden hele belangrijke boodschappers van het evangelie worden, laat Jezus’ genade en geduld zien, zijn kracht om in de levens van mensen te werken. Jezus keert zich niet van zijn apostelen af als ze na het eerste bericht niet direct geloven. Hij stuurt opnieuw een bericht en als dat nodig is komt Hij zelf naar hen toe om hen tot geloof te brengen en hun ogen voorgoed voor Hem te openen.

 

Het gedrag van de apostelen is wel verwijtbaar. Jezus verwijt hen hun ongeloof en hun hardheid van hart, dat zij hun hart gesloten hielden voor berichten die boven het aardse uitstegen en dat zij niet terugdachten aan de woorden die Hij gesproken had over zijn opstanding op de derde dag. Ze hadden het kunnen weten, ze hadden het moeten weten. Ze hadden het ook moeten toelaten in hun hart.

 

Het evangelie aan de wereld

Jezus dwingt zijn apostelen tot een keuze, geloven ze dat Hij de opgestane is of geloven ze dat niet? Berichten over Jezus’ opstanding zijn niet vrijblijvend. De apostelen ondervinden dat ook zelf. Zo zet Jezus hen aan het werk om dat evangelie dat voor de keus stelt te brengen aan heel de wereld.

 

In Marcus 16:15 lees je daarover: ‘Ga heen, in de hele wereld, verkondig het evangelie aan de hele schepping’. Het evangelie van Jezus’ dood en opstanding moet werelddekkend gebracht worden. Zo heeft het ook ons bereikt. Vers 19-20 maakt duidelijk hoe de werkverdeling is tussen Jezus en zijn apostelen. Nadat Jezus zijn apostelen hier op aarde aan het werk heeft gezet, gaat Hij zelf naar de hemel om van daaruit mee te werken. Want er zit druk achter zijn evangelie, het gaat om leven of dood.

 

Maar hoe zit het nu met die druk en dwang van het evangelie? Als je daar nou niet tegen kunt, hoe moet je daar dan mee omgaan? Je wilt toch zelf bepalen of je een bepaalde keus zal maken en wat je dan zal kiezen?

 

Het voorbeeld van de apostelen laat zien hoe Jezus werkt. Het evangelie komt dwingend op je af, zo is het evangelie van Jezus. De apostelen moeten kiezen. En het is verwijtbaar gedrag om die keuze voor je uit te schuiven. Toch dwingt Jezus mensen niet tot geloof, je hebt een eigen verantwoordelijkheid. De keus om te geloven of niet moet je zelf maken - met de hulp van de heilige Geest. Jezus doet er alles aan om je tot de goede keus te brengen. Hij doet er alles aan om je voor Hem te laten kiezen: Hij stuurt berichten op je af, Hij stuurt zijn Geest op je af, Hij verschijnt aan je in de evangeliën en Hij stuurt apostelen uit als getuigen om dat evangelie te brengen aan de wereld.

 

Jezus geeft er ook tekenen bij, tekenen die het evangelie begeleiden. Tekenen die de overwinnende kracht van het evangelie laten zien. Kijk maar eens mee in vers 17-18: demonen moeten vluchten, taalgrenzen wijken, de natuur verliest haar dreiging, vijandschap wordt machteloos en het leven geneest. Die hele bijzondere tekenen hoorden bij de begintijd van het oprukkende evangelie. Die tekenen hoorden bij het zendingswerk van de apostelen. Voor ons zijn er die andere twee tekenen, doop en avondmaal. Wat een overwinning op de satan keer op keer als er gedoopt wordt. En het avondmaal is niet minder spectaculair dan de tekenen van het begin: je mag bij Christus zelf aan tafel zitten.

 

Jezus wil u, jou en mij voor zich winnen. Daarom stelt Hij je voor de keus. Iedere keer dat Jezus met zijn evangelie op je afkomt, als je Bijbel leest, een preek hoort, op vereniging en catechisatie met elkaar praat over het geloof, ieder keer moet je kiezen: geloof ik in Jezus als de opgestane? En beheerst Hij mijn leven, bedenk ik bij wat ik doe en laat hoe Hij er over oordeelt? Of blijft Jezus dood voor jou? Weet dat Christus geduld heeft met wie meer tijd nodig heeft. Hij is genadig voor wie probeert de keus uit te stellen, denk aan de apostelen. Maar Hij blijft aan je trekken met zijn liefde. Angst voor het oordeel mag nooit een reden zijn om te gaan geloven, het gaat om liefde. Christus hoopt je zover te brengen dat je zijn liefde gaat beantwoorden met woorden en lofzang, met een leven dat gericht is op wat Hij wil.

 

Marcus 16:16 laat zien dat de verkondiging van het evangelie nooit het gedram van mensen mag worden, het moet altijd Jezus zelf zijn die je tot kiezen brengt. Jezus kent allesbepalende waarde toe aan de evangelieverkondiging. Hij zet je op een splitsing, een tweesprong. Hij wenkt je vervolgens naar zich toe. Zo mag je geloven in zijn genade en bij Hem je rust vinden. Bekijk zo die druk van het evangelie, het is een genadige druk. Het evangelie zet je op een tweesprong, maar er is toch niemand die daar de rest van zijn leven blijft staan? Amen.