Het heiligdom als bron
17 september 2023
Het leven ontspringt uit de ontmoeting met God.
Lezen: Ezechiël 47:1-12, Jesaja 41:17-20, Openbaring 22:1-2
Tekst: Ezechiël 47:12
Veel waterbronnen zijn de oorsprong van een heiligdom. Denk aan de bron bij het heiligdom in Delphi, Griekenland. Of de Santa Christinabron op het eiland Sardinië. Of denk aan de bron bij Heiloo hier in Nederland. Daar waar schoon, fris en gezond water op een natuurlijk manier aan de oppervlakte komt, bouwde men een kapel, kerk of tempel.
In Ezechiël 47 is het precies andersom, het heiligdom is de oorsprong van de bron. Het heiligdom, de tempel van God, is er eerst, maar dit heiligdom wordt tot een bron. Terwijl de mens heiligheid aan een bron verbindt, zegt God: nee, wat er in mijn heiligdom gebeurt maak Ik tot een bron. Tot de bron van jullie leven.
Dit is de betekenis van het beeld van Ezechiël 47, de rivier die uit de tempel ontspringt. Die rivier maakt het leven mogelijk. Op de oevers aan weerskanten groeien heel veel bomen. Bomen waarvan de bladeren niet verwelken en de vruchten niet opraken, elke maand dragen ze vrucht. Zelfs de Dode Zee wordt vol van leven -en daarmee een bron van voedsel- door het water van deze rivier.
Waarom ontspringt deze rivier die het leven van de mens mogelijk maakt nou juist uit de tempel van God? Bedenk wat er in de tempel gebeurde, daar vond de verzoening plaats tussen God en mens. Er gebeurde natuurlijk wel meer -lofzang, aanbidding, schuldbelijdenis en genadeverkondiging, dankoffers- maar de kern is de verzoening tussen God en mens. Met als doel de ontmoeting van God en mens. Denk aan de tabernakel die ook wel de ontmoetingstent wordt genoemd. God wil te midden van zijn volk wonen. Maar aan die ontmoeting van God en mensen gaat heel veel vooraf. Het is ook iets spannends. God is heilig, God vraagt volmaaktheid. Maar wij, mensen, zijn niet heilig en ook niet volmaakt. Dat weten we ook best. Of je dat nu naar achteren duwt of niet, op een gegeven moment word je er toch weer mee geconfronteerd: je ging de fout in naar God toe of naar de medemens. Je schaamt je. Je voelt je schuldig. Je bent schuldig. En er daalt een soort schaduw over je leven neer. Schuld en schaamte knijpen het leven af.
Maar dan komt God met verzoening. Wat is dat een kracht. Dat is ook zo tussen mensen. Stel het zit niet goed tussen jou en iemand anders, in de familie of in je vriendenkring of met een collega, dat verziekt het leven. Maar op het moment dat je het weet uit te praten, dat je elkaar weer vindt, elkaar vergeeft en merkt dat de ander weer van je houdt, geeft dat een enorme opluchting. Er valt een last van je schouders. Je kunt weer vrij ademen. Zo is dat ook met God. Hij wil zich met jou verzoenen. Hij vergeeft je je schuld. En met zijn liefde tilt Hij je op uit je schaamte. Wat is dat een wonder. Wij lopen vaak langer over onze zonden te tobben dan God. Dat is zo jammer. Ik zeg niet dat je je minder druk hoeft te maken over je zonden, maar dat je meer moet leven uit de verzoening die God bewerkt. Die totale verzoening, waar je niks van snapt: vrede met God, waarom zou Hij dat doen? Ja, het is zijn diepe wens om bij de mensen te wonen.
God zegt in Ezechiël 47: het leven, jouw leven, ontspringt aan wat er in de tempel gebeurt. En God zegt dat omdat Hij ons dat leven gunt, leven onder een open hemel en in een relatie waarin het goed is tussen mij en Hem.
Vraag: welke plek heeft de verzoening met God in jouw leven? Herken je iets van die opluchting?
U heeft even nagedacht over de plek die de verzoening met God in uw leven heeft. Dat kan een grote plek zijn of een kleine, iets van elke dag of iets van af en toe. Ik hoop dat u de kracht van de verzoening ervaart. De opluchting, het pak van je hart. Het licht dat weer gaat schijnen in je leven. De ervaring dat het weer goed is tussen God en jou.
Wij gaan het dit jaar hebben over ‘Leven uit de bron’. Het ligt een beetje voor de hand om te zeggen: God is de bron van het leven. En dat klopt. Toch zou ik het vanuit Ezechiël 47 net iets anders willen zeggen: de ontmoeting met God is de bron van het leven. Denk nog even aan de ontmoetingstent. Aan de ene kant maakte die tent, en ook de latere tempel, duidelijk dat God en mens niet zomaar bij elkaar kunnen zijn. Rond de tabernakel stond een gordijn. Rond de tempel een muur. Op de voorhof stond een groot altaar en een wasvat voor reiniging. Maar die ‘hindernissen’ zijn tegelijk toegangspoorten en uitnodigingen. Ze maken duidelijk, God wil de mens ontmoeten hoe onmogelijk dat op het eerste gezicht ook lijkt. En Hij maakt het ook mogelijk.
Dus is God de bron van ons leven? Ja. Maar het is vooral de ontmoeting met God waaraan het leven ontspringt. Dat de rivier van Ezechiël 47 zoveel leven geeft verklaart vers 12 zo: ‘Het water stroomt immers uit het heiligdom.’ Misschien denk je, wat is het verschil? Het eerste is wat statisch, het tweede meer dynamisch. God is de bron van mijn leven, daar kun je gemakkelijk een punt achter zetten. Het lijkt een feitje: God is de Schepper van mijn leven, ik dank mijn bestaan aan Hem. Maar als je zegt: de bron van mijn leven is de ontmoeting met God, die spannende verzoeningsontmoeting, dan komt er opeens reliëf in. De hoogte- en dieptepunten van je leven komen in beeld. Je hebt ontdekt dat leven helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Leven is een kostbaar cadeau dat wij telkens weer verspelen en toch telkens weer in handen krijgen.
We hebben gelezen uit Jesaja 41. God zegt: ‘Ik laat op kale heuvels rivieren ontspringen en bronnen in de valleien. De woestijn maak Ik tot een waterplas, dor gebied tot een bronrijke streek’ (vers 18). En het begon (vers 17) bij behoeftigen en dorstigen. Dat is die realiteit van ons leven. Die dorst. Dat verlangen naar vrede, naar een goed leven onder een open hemel. Maar dit gedeelte eindigt opvallend (vers 20): ‘Dan zullen zij zien en beseffen, begrijpen en erkennen dat de hand van de HEER dit heeft verricht, dat de Heilige van Israël dit alles schiep.’ Er wordt hier sterke taal gebruikt: zien, beseffen, begrijpen, erkennen. Want wat God doet is een wonder. Heb je ooit een rivier gezien die binnen twee kilometer van enkeldiep tot ondoorwaadbaar ging, en dat vanuit één bron? Dat is scheppingswerk. Net zo schept God leven in zijn relatie met de mens. Daar vraagt Hij onze aandacht voor, Hij wil dat wij dit zien, beseffen, begrijpen en erkennen. Vanmorgen ging het over Jezus als onze bron. Niet God maar Jezus. Dat is niet voor niets. In Jezus woonde God onder de mensen. In Jezus verzoent Hij zich met ons en de wereld. Jezus is Gods tempel op aarde. Leven uit de bron is leven uit de verzoeningsrelatie met God, uit de verzoende relatie met God. Het is leven uit Jezus. En God wil dat we zijn scheppende genade daarin zien, beseffen, begrijpen en erkennen.
Vraag: waar en hoe ontmoet jij God in je leven? Hoe dichtbij/veraf is dan het element van de verzoening?
Opvallend is de overeenkomst tussen Ezechiël 47:1-12 en Openbaring 22:1-2. Maar er is een belangrijk verschil. In Openbaring 22 ontspringt de rivier ‘aan de troon van God en van het lam’. Want een tempel is er niet in het nieuwe Jeruzalem. Hoofdstuk 21:22 zegt: ‘Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam.’ Eerder al in dit hoofdstuk had de uitroep geklonken: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen’ (vers 3). En in vers 6: ‘Wie dorst heeft geef Ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft.’ Zie je hoe alles hier bij elkaar komt, hoe alles werkelijkheid wordt? In de hemel is dit al werkelijkheid, voor ons op aarde is het nog toekomstmuziek. Wij leven er nog naar toe.
En gelukkig houdt God ons bij de les. Heel de geschiedenis door vraagt Hij aandacht voor de ontmoeting met Hem, voor de verzoening met Hem. In de woestijntijd had je de tabernakel. Daarna de tempel. Vervolgens komt God met Jezus onder de mensen. Dan geeft Hij de kerk met de verkondiging van de verzoening. Hij geeft zijn Woord en Geest. Hij geeft ons doop en avondmaal. Zo bepaalt God ons telkens weer bij de bron van ons leven, namelijk dat Hij zich met ons verzoent. Dat schept ruimte voor het leven. Laten wij daarom leven, steeds meer leven, vanuit de verzoeningsontmoeting met God. Door naar de kerk te gaan, door het avondmaal te vieren, door in de Bijbel te lezen en de omgang met God te zoeken in onze gebeden. En laten we de verzoening met God ook inoefenen door te streven naar dezelfde verzoening en vrede in de relatie met de medemens. Zo wordt verzoening tastbaar, praktisch en concreet. Zo leef je uit de bron. Amen.