Het huwelijk in de eindtijd

19 september 2010

Het huwelijk lijkt voor veel mensen het ideaal te zijn. Maar wijst wat de apostel Paulus in 1 Korintiërs 7:29 zegt christenen niet in een andere richting? Wat is er voor te zeggen om niet te trouwen? En tegen de donkere achtergrond van een veelheid aan gebroken huwelijken is de vraag ook hoe je gelukkig getrouwd blijft. Een preek over het huwelijk in de eindtijd.

Lezen: Efeziërs 5:21-33, 1 Korintiërs 7

Tekst: 1 Korintiërs 7:29

Het lijkt erop dat trouwen, getrouwd zijn voor veel mensen het ideaal is. Als je jonge kinderen ernaar vraagt dan gaan ze er van uit dat ze later een man of een vrouw zullen hebben. Wanneer ik aan jongeren vraag of ze zouden willen dat de Here Jezus snel terugkomt dan geven ze vaak aan graag eerst nog te willen trouwen. En daar zit, denk ik, ook een stuk verlangen in naar de beleving van seksualiteit. Logisch. En wanneer we om ons heen kijken onder de volwassenen zien we dat een grote meerderheid getrouwd is. Dus trouwen, getrouwd zijn lijkt voor veel mensen het ideaal. Dan is je leven compleet. Is dan niet een heel groot verlangen vervuld?

 

Maar als je dan 1 Korintiërs 7:29 leest, dan kan dat zomaar wat rauw op je dak vallen. De apostel Paulus zegt daar: ‘Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt’. In de oude vertaling (NV 51) klinkt het zelfs nog gekker: ‘laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw’! Maar het kan toch niet zo zijn dat je op grond van deze tekst er in je huwelijk met de pet naar gooit? Juist als christenen zijn we toch geneigd te investeren in ons huwelijk? En weten we dat dit ook onze verantwoordelijkheid is. Dus wat bedoelt Paulus als hij aan de Korintiërs schrijft: ‘Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt’?

 

Een vraag die hier op de achtergrond speelt is of Paulus en de bijbel sowieso negatief staan tegenover het huwelijk. Mag, moet je nog wel trouwen? Of laat ik het anders formuleren: staat Paulus positief tegenover de ongehuwde staat? Wanneer dat zo is, is dat bij ons -christenen van de 21e eeuw- behoorlijk uit beeld geraakt. Het huwelijksformulier uit ons gereformeerd kerkboek spreekt ronduit positief over het huwelijk. Er wordt in het formulier ook een paar keer een tekst uit 1 Korintiërs 7 aangehaald, maar vers 29 kom je niet tegen. Pas helemaal aan het einde van het formulier wordt gezegd dat ‘ieder huwelijk als gevolg van de zonde ook te kampen krijgt met zorg, moeite en verdriet.’ Maar dat wordt daar alleen genoemd om vervolgens te kunnen wijzen op het vertrouwen dat gehuwden mogen hebben op de hulp van de Here. Nergens komt aan de orde of ongetrouwd zijn ook een optie is. Misschien logisch op het moment dat mensen trouwen. En ik moet eerlijk zeggen dat ik het ook nooit aan de orde stel wanneer mensen bij mij komen met de vraag of hun huwelijk bevestigd kan worden.

 

Maar moet dat dan? Moeten wij elkaar de vraag stellen: Is het wat voor u, voor jou, om ongetrouwd te blijven? Ik denk dat wij dit niet zo gauw zullen doen. Omdat we vinden dat iedereen dat voor zichzelf moet uitmaken, en dat iedereen daarin zijn eigen gevoel moet volgen. Maar wat moeten we dan met 1 Korintiërs 7:29: ‘Laat daarom ieder die een vrouw heeft -of omgekeerd: een man- zo leven dat het hem -of haar- niet in beslag neemt’? Is het niet goed dan om ‘in beslag genomen te worden’ door je huwelijk? Blijkbaar niet! Nu geeft Paulus hiervoor wel een reden. Zijn argument is: ‘er rest maar weinig tijd’. De tijd is kort. Aan het einde van vers 31 zegt hij: ‘de wereld die wij kennen gaat ten onder.’ Gemeente, wij leven in de eindtijd; de tijd tussen Pinksteren en wederkomst. Voor ieder mens geldt dat in die periode de tijd kort is. De tijd om je te bekeren en je voor te bereiden op de ontmoeting met je Schepper. Om je voor te bereiden op de komst van Gods heerlijk koninkrijk. Ja en dáár moet je door in beslag genomen worden. En dus niet door je huwelijk. Niet door je man of vrouw.

 

Thema voor de preek is:

Het huwelijk in de eindtijd

 

‘Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik,’ zegt de ongetrouwde Paulus in 1 Korintiërs 7:7. Ik denk dat wij het er moeilijk mee blijven hebben dat Paulus in dit hoofdstuk neigt naar de ongehuwde staat. Als getrouwde vraag je je af: is het dan niet goed dat ik getrouwd ben? Wie verkering heeft denkt: God wil toch juist dat ik ga trouwen? En wie gescheiden is kan zeggen: heb ik dan voor niets voor mijn huwelijk gestreden? En zij die ongewenst alleen zijn, als hetero of als homo, kunnen denken: ja, maar die anderen zijn wel getrouwd, of getrouwd geweest, en voor mij zit dat er niet in… Wat is het belangrijk om in deze gevoelige dingen ook naar elkaar om te zien.

 

Maar laten we proberen te ontdekken waarom Paulus hier in 1 Korintiërs 7 neigt naar de ongehuwde staat. We hebben trouwens ook gelezen uit Efeziërs 5 waar Paulus heel positief spreekt over het huwelijk. Het huwelijk als afspiegeling van de relatie tussen Christus en zijn gemeente. Ook in 1 Korintiërs 7 is Paulus niet tegen het huwelijk. Hij wijst er juist op dat een bestaand huwelijk niet ontbonden mag worden. En dat het geen zonde is wanneer man en vrouw vanuit verlangen naar elkaar trouwen. In een eerdere preek over 1 Korintiërs 7 heb ik gezegd: Paulus idealiseert het ongetrouwd zijn niet en hij romantiseert het huwelijk niet. Maar wat zegt de apostel dan wel in 1 Korintiërs 7? Dé boodschap van Paulus is hier: let bij alles wat je doet in je leven -ook bij trouwen of niet trouwen- op de tijd van God!

 

Kijk, de Korintiërs voelden zich eigenlijk te goed voor het huwelijk. Ze waren toch christen geworden? Geestelijke mensen? Maar als geestelijk mens doe je toch niet aan zoiets aards als seks en huwelijk? En wanneer wij dan 1 Korintiërs 7 lezen dan denk je: Paulus is het nog met ze eens ook! Ook Paulus geeft de voorkeur aan ongetrouwd zijn. Ja, maar wel vanuit een heel ander motief. Paulus zegt: beste Korintiërs, jullie voelen je dan wel te goed voor het huwelijk, maar jullie konden er wel eens te zwak voor zijn! ‘Het huwelijk wordt een zware belasting, die ik u graag zou besparen’, zegt hij in vers 28. Dit zinnetje is dodelijk voor alle geestelijke hoogmoed bij het kiezen voor de ongehuwde staat. Wie niet trouwt, is niet beter dan wie wel trouwt. Maar wie niet trouwt heeft het in deze tijd wel gemakkelijker.

 

Ja want we leven in de eindtijd. Dat je als christen vervolgd wordt is volgens de bijbel normaal. Dat wij hier in Nederland in rust en vrede mogen leven is dus bijzonder. Maar iedereen begrijpt dat je in tijden van vervolging beter alleen kunt zijn dan getrouwd, en misschien ook nog kinderen hebt. Maar Paulus benoemt ook nog iets anders. In de verzen 32-34 laat hij zien dat zij die getrouwd zijn aandacht en zorg bestreden aan hun partner. En terecht, daar wordt niets van gezegd. Dat is zelfs plicht wanneer je je aan elkaar verbindt in het huwelijk. Dan zul je elkaar liefde en trouw bewijzen, in tijd en zorg en aandacht. Maar het betekent wel dat een christen zijn aandacht moet verdelen. Hij of zij is op weg naar het koninkrijk van God. Dat vraagt voorbereiding. Het dienen van de Here vraagt tijd. Maar daarnaast heb je als getrouwde ook je verplichtingen tegenover je partner. Dit staat niet tegenover elkaar. Je kunt immers ook samen de Here dienen. Eén van de doelen van het huwelijk is dat je elkaar helpt en steunt bij de reis naar Gods koninkrijk. Christenen zullen daarom altijd huwelijken sluiten ‘in verbondenheid met de Heer’, zoals Paulus in vers 39 zegt. Dat wil zeggen: met een gelovige partner. Paulus zet het hier niet tegenover elkaar: de dienst aan de Here, en de tijd en aandacht die je aan je man of vrouw zult besteden. Maar hij zegt wel: getrouwd zijn in de eindtijd is een verzwaring van je taken.

 

Broeders en zusters, jongelui, lijkt de balans in deze preek nu toch niet wat door te slaan naar de negatieve kant? Alsof het huwelijk alleen maar moeiten oplevert, een zware belasting is, een zorg die Paulus ons graag wil besparen; zie vers 32. Dit botst op onze vaak toch positieve kijk op het huwelijk. Maar hoe realistisch is het dat wij over het algemeen een positieve kijk op het huwelijk hebben? Ik las afgelopen dinsdag in het ND dat vorig jaar 44% van de gesloten huwelijken op een echtscheiding is uitgelopen. 44%! En in de kerk zal dat percentage anders zijn, maar ik schat dat zeker een kwart van mijn pastorale werk in de huwelijkssfeer ligt. Volgens dat artikel in de krant pleiten echtscheidingsadvocaten nu voor een gesprek met hen vooraf zodat stelletjes beseffen welke verbintenis ze eigenlijk aangaan. Want -ik citeer- ‘er is meer dan een roze wolk en de mooie jurk’. Als we hier nog iets dieper op doorsteken, is het probleem van veel huwelijken -ook christelijke- dan niet dit: dat we er teveel van verwachten?

 

Wat bedoel ik daarmee? Nou dit: raak je niet per definitie teleurgesteld in je huwelijk als je denkt dat dat het einde is, de hemel op aarde? En raak je niet per definitie teleurgesteld in je partner, als je in hem of haar volmaaktheid zoekt? Want gebeurt dat niet ontzettend veel? We spreken over ‘een sprookjeshuwelijk’, en over ‘de ware Jacob of Jacoba’. We vergeten vaak dat we zelf helemaal niet volmaakt zijn. Maar onze partner moet dat toch eigenlijk wel zijn. Waarom ben je anders met hem of haar getrouwd? Hij of zij is toch ‘de ware’? En is de achtergrond hiervan vaak niet dat we onze identiteit zoeken in ons huwelijk? Even over identiteit: je identiteit dat is je diepste ik. Het verwijst naar je vaste kern, naar datgene wat jouw leven betekenis en waarde geeft. Je identiteit is datgene waarvoor je helemaal gaat, waarop je je vertrouwen stelt voor geluk en toekomst. Je identiteit is het grootste verlangen van je hart. Identiteit geeft een mens samenhang: dat diepste ‘ik’ ligt immers onder alles wat je doet. Het maakt ook of je al dan niet gelukkig bent. Je voelt je goed als het grootste verlangen van je hart wordt vervuld, maar je voelt je beroerd als dat niet gebeurt. ‘Wat heeft mijn leven dan nog voor zin?’, vraag je je af.

 

Maar als je grootste verlangen een huwelijk is, een gelukkig huwelijk, kon dat verlangen wel eens je leven lang onvervuld blijven. Of je nou trouwt of niet. Wanneer je je hoogste geluk zoekt in je partner, en ook denkt gevonden te hebben, dan ben je radeloos wanneer hij of zij ziek wordt. Broeders en zusters, laat het niet gebeuren dat je man of je vrouw een afgod voor je wordt. Je idool, waar je niet meer zonder kunt. Allereerst omdat onze God wil dat wij niet zonder Hém kunnen. Maar ook omdat afgoden twee duistere kanten hebben: ze maken je tot slaaf, en ze laten je in de steek als het er echt op aankomt. Gods liefde en Gods trouw zijn altijd groter dan die van je partner. En realiseer je dat dit ook zo voor je partner geldt. Voor hem of haar is de liefde en trouw van God groter dan die jij geeft of kunt geven. Als mensen schieten we tekort in liefde en trouw. Ook binnen het huwelijk. En juist daar is het zo pijnlijk, zo ingrijpend. Veel huwelijksmoeite komt naar mijn overtuiging voort uit het feit dat we elkaar overvragen in het zoeken naar geluk. We denken: ‘Mijn partner moet mij gelukkig maken, anders is mijn huwelijk mislukt.’ Dat hiermee het huwelijk compleet op z’n kop is komen te staan hebben we niet door. In het huwelijk gaat het erom dat jij je partner gelukkig maakt. Ook als je je nu realiseert dat je nooit zo aan je huwelijk begonnen bent, is het nog niet te laat. Zet het vanaf vandaag in je hoofd en ga ermee aan de slag. Het is trouwens ook precies wat je op je trouwdag in de kerk hebt beloofd.

 

God wil dat wij onze identiteit in Hem zoeken. Wanneer Christus en de verlossing en heiliging door Hem ons grootste verlangen is, raak je nooit teleurgesteld. Wanneer het ontvangen van Gods liefde ons diepste geluk is, kom je nooit bedrogen uit. Want God is volmaakt. Hij is eindeloos trouw en zijn liefde is eeuwig. Hem overvraag je nooit wanneer je naar geluk zoekt. En God heeft ons allang om onze hand gevraagd. Of beter gezegd, Hij heeft ons zijn hand geboden. Blij en verwonderd mogen wij toch keer op keer ontdekken dat God een liefdesrelatie met ons wil? Een relatie van intimiteit, van nachtelijke omgang in het gebed, een relatie waarin de liefdesbrief die geschreven werd zolang is dat die gebundeld werd in een boek. Bij God is meer geborgenheid te vinden dan bij je partner, en meer liefde, meer trouw, meer geluk.

 

Maar klinkt dit nu niet een beetje sneu allemaal? Je zult maar trouwplannen hebben en hier zitten. Of gelukkig getrouwd zijn en denken: ‘waar gaat dit over?’ Of je vecht voor je huwelijk dat in zwaar weer terecht gekomen is. Of je denkt met veel liefde terug aan je partner met wie je jaren getrouwd mocht zijn. Let op dat je ook hiervan geen tegenstelling maakt. Alsof de band met God en het huwelijk op aarde niet samengaan. Alsof er maar één optie is voor christenen: niet trouwen. Nee, het evangelie van vanmiddag is veel genuanceerder. God zegt: maak van je huwelijk geen afgod, maak van je partner geen afgod, maar vind je identiteit in Mij! Bijvoorbeeld met de woorden van Paulus in Galaten 2:20: ‘Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven.’ En van daaruit, vanuit die identiteit, sta je er in je -eventuele- huwelijk ook veel beter voor. In de relatie met God ontvang je liefde die je in je huwelijk aan je partner kunt geven. En wanneer het in je huwelijk even wat minder gaat of zelfs helemaal misloopt, heb en hou je God als steun en toeverlaat. En kun je ook vechten voor je huwelijk. Iets dat God trouwens beloont. Het is niet zo dat de apostel Paulus in 1 Korintiërs 7 het huwelijk relativeert. In dit hoofdstuk geeft hij immers zeer absolute geboden over het huwelijk en over trouw en ontrouw. Wel kunnen we zeggen dat Paulus ons ervoor waarschuwt het huwelijk te verabsoluteren. Je kunt het paradijs mislopen door de hemel in je huwelijk te zoeken. Trouwen of niet trouwen zijn serieuze zaken, maar het zijn niet de laatste zaken waar een mens aan moet denken. Ons hele leven staat onder het teken van de tijd: het koninkrijk van Christus komt er aan, de reis er naar toe is bijna ten einde. Praktisch gezien betekent het evangelie van 1 Korintiërs 7 dit: dat we onze identiteit in Christus zullen zoeken. Dat we onze man of vrouw -wanneer God ons die gaf- moeten liefhebben. Dat we niet hoogmoedig zullen zijn maar onze zwakten erkennen. Dat we zuinig zijn op ons huwelijk. Dat ongetrouwd zijn als gave gezien mag worden. En dat we niet ‘standaard’ zullen trouwen omdat dit nou eenmaal de gewoonte is.

 

Dus gemeente, wie ‘eigentijds’ wil zijn zal niet zoeken naar wat normaal is in de wereld van nu, maar hij of zij zal zich afvragen wat de eigen tijd -waarin wij leven- eigenlijk is. Het is de eindtijd. Laten wij dus leven naar de tijd. Dat houdt in: getrouwd of ongetrouwd, getrouwd geweest of gescheiden, of je nou verkering hebt of een single jongere bent, homofiel geaard of heterofiel, laten we heen leven naar de bruiloft van het Lam! Amen.