Het laatste oordeel

7 oktober 2012

Doet God niet wat Hij ons verbiedt: vergelden, wraak nemen? In dit hoofdstuk dat het laatste oordeel beschrijft wordt de kerk ook verteld dat Gods oordeel rechtvaardig is. Maar hoe kom je ertoe dit oordeel instemmend te bejubelen? Een preek over het evangelie in het oordeel.

Lezen: Joël 4

Tekst: Openbaring 16

Er zijn nogal wat films gemaakt over de ondergang van de wereld: Doomsday, 2012 (was een paar weken geleden nog op TV), Armageddon, The Day After Tomorrow, Independence Day, en dit is nog maar het beginnetje van een eindeloze lijst. In de meeste van deze films wordt het heel spannend, maar overleeft de mensheid toch, dankzij de bovennatuurlijke inspanningen van de hoofdpersonen die uitgroeien tot helden.

 

De waarheid van deze films is dat de wereld inderdaad zal vergaan. Er komt een doomsday, een oordeelsdag, een laatste dag. Maar anders dan in deze films loopt die dag niet goed af en is er geen ruimte om verder te leven op de oude aarde. En anders dan in deze films is het niet een toevallige bedreiging die op de mensheid afkomt, een mega vulkaanuitbarsting in Yellowstone Park of een virus of een meteoorinslag of een allesvernietigende super-tsunami, nee God breekt op die dag de wereld af. Hij maakt de wereld onbewoonbaar. En Hij straft op die dag alle mensen die niet in Hem wilden geloven.

 

Openbaring 16 beschrijft dit. De mensen die in hun leven lieten merken niks met God te maken te willen hebben, worden op die dag gemerkt met kwaadaardige en pijnlijke zweren. En wanneer ze hun koortsige lichaam willen verkoelen met een slok water is dat er niet, het enige vocht dat er nog op aarde is is bloed. En of hun lichamen nog niet genoeg te verduren hebben gehad verbrandt een ongetemperde zonnehitte hun haar en hun huid tot op het bot. En het wordt donker op aarde. En er breekt een waanzinnige oorlog uit. En dit komt allemaal voort uit Gods woede. Dit is het laatste oordeel. Dit zijn de zeven schalen van Gods woede die worden uitgegoten over de aarde. Wat zal dat vreselijk zijn! Dit gun je toch niemand?

 

Maar opvallend genoeg staat er dan in vers 6: ‘Zij hebben het verdiend.’ Wat is dit, ‘Zij hebben het verdiend’?! Een engel zegt dit: ‘Rechtvaardig bent u, de heilige, die is en die was, omdat u op deze manier straft. Bloed van de heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat u hen drinken. Ze hebben het verdiend.’ En het hemelse altaar zegt: ‘Ja, Heer, onze God, Almachtige, uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig.’ Deze verzen in Openbaring 16 verbazen mij nog meer dan al het andere. Ik had al gezegd dat Openbaring 16 geen gemakkelijk hoofdstuk zou worden. Wij hebben moeite met Gods oordeel. En ook wanneer dit oordeel nodig is om aan de kerk de ruimte te geven voor ongehinderde eredienst, dan nog rijst hier de levensgrote vraag: doet God niet wat Hij ons verbiedt?! Wraak nemen? Vergelden? God zegt in Romeinen 12:17: ‘Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen.’ En in 1 Petrus 3:9 staat: ‘Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen.’ Oftewel, betaal niet met gelijke munt terug. Maar in Openbaring 16 doet God dat zelf wel: ‘Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat u hen drinken.’ En de kerk in de hemel zegt: ‘Zij hebben het verdiend.’ En ja ik weet dat er in Romeinen 12:19 staat: ‘Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’’ Maar dan nog, is dit geen ‘oog om oog, tand om tand’ (Matteüs 5:38-39), iets wat Jezus juist verbiedt? Hij leert ons onze vijanden lief te hebben en de andere wang toe te keren. ‘Wanneer jullie dat doen’, zegt Jezus, ‘zijn jullie werkelijk kinderen van de Vader in de hemel.’ Maar welk voorbeeld geeft de Vader hier zelf? Doet Hij niet wat Hij ons verbiedt?

 

En toch is het thema voor deze preek dit:

Het evangelie van het laatste oordeel

 

Openbaring 15 had ons enigszins voorbereid op hoofdstuk 16: Gods oordeel over de ongelovigen is nodig. De vernietiging van de ongelovigen is een bevrijding voor Gods kinderen. Maar als we dan Openbaring 16 lezen lopen we niet alleen aan tegen de heftige beschrijving van dit oordeel, maar we lopen vooral aan tegen de verzen 5-7 waarin dit oordeel geprezen wordt. Want dat is wat daar gebeurt, er wordt ingestemd met Gods oordeel: ‘Goed! Rechtvaardig! Het is verdiend!’ En in hoofdstuk 18:20 wordt opgeroepen om Gods oordeel te bezingen: ‘Juich hemel, juich heiligen, apostelen en profeten. Het vonnis is voltrokken.’ En in hoofdstuk 19:1-2 gebeurt dat ook: ‘Halleluja! Gods vonnis is rechtvaardig. Hij heeft wraak genomen.’ Ik weet niet of u dit gemakkelijk over uw lippen krijgt, maar ik niet. Want dit gaat over vrienden, buren, collega’s, familie. Zij zullen ondergedompeld worden in diepe, diepe rouw. Daar wijst die naam Harmagedon op. Vanuit het Oude Testament staat deze naam symbool voor een plaats van beslissende veldslag, van nederlaag en diepe rouw (Zacharia 12:11). Maar ik denk dat wij vooral moeite met Gods wraak blijven hebben omdat het raakt aan ons Godsbeeld. Wij hebben God leren kennen als een God van liefde, een God van genade, zo bezingen wij Hem. God is daarin ook anders dan wijzelf. Afgelopen week vertelden een paar catechisanten mij heel eerlijk hoe zij zichzelf de ruimte geven om iemand terug te pakken wanneer die hem of haar wat aandoet. En is het ook niet zo dat wij met het grootste gemak van de wereld onze naasten oordelen en veroordelen? Blijkbaar gunnen wij God niet wat ons zelf wel na aan het hart ligt. Ik denk dat dit te maken heeft met ons beeld van God. Wij willen een God van liefde, van vergeving, van genade. Laat Hem alsjeblieft anders zijn dan wijzelf. Maar hoe rijm ik dat dan nu met Openbaring 16 waarin ik lees over Gods wraak en vergelding, en dit zelfs geprezen wordt als iets goeds?

 

Maar wacht eens even, betaalt God de mensheid met gelijke munt terug, iets wat Hij ons verbiedt? Nee, dat doet God helemaal niet! God keert de wereld na de zondeval juist zijn andere wang toe: Hij geeft zijn eigen Zoon! God vergeldt geen kwaad met kwaad, maar zegent de wereld juist met zijn Zoon! God doet wat in Romeinen 12:18 staat. Paulus zegt in vers 17: ‘Vergeld geen kwaad met kwaad’, en dan in vers 18: ‘Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.’ Maar dat is toch exact wat God doet wanneer Hij zijn Zoon naar de aarde stuurt? God is en blijft een God van liefde. Johannes 3:16 zegt: ‘God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’

 

Dus God wil de mensheid helemaal niet oordelen. En daarom legt Hij het oordeel van Openbaring 16 op zijn eigen Zoon! Die zeven schalen zaten bijeen gegoten in de ene beker die Jezus tot op de bodem leegdronk. Jesaja zegt: ‘Hij was met ziekte vertrouwt’ (Jesaja 53:3-4). En wij weten dat Jezus’ bloed als zweet van zijn gezicht en langs zijn mond drupte in de hof (Lukas 22:44). En in de hitte van de verzengende middagzon hing Jezus aan het kruis (Johannes 19:28), gevolgd door drie uur dichte duisternis (Lukas 23:44-45). God goot de schalen van zijn woede leeg over zijn eigen Zoon.

 

Maar wat een enorme genade is het dan dat ik van het oordeel van Openbaring 16 bevrijd mag zijn. Ik heb dit oordeel ook verdiend. Niet alleen ‘zij’, de ongelovigen, hebben het verdiend, maar ik net zo goed. Als ik over het laatste oordeel nadenk zie ik allereerst de genade die ik ontving. Het oordeel komt, maar omdat ik geloof in Christus hoef ik er niet bang voor te zijn, gaat dit oordeel aan mij voorbij. Maar ik zal altijd blijven beseffen: dit dank ik volledig en alleen maar aan God. Voor Hij met zijn oordeel komt, komt Hij met zijn genade.

 

En die genade staat open voor iedereen. Romeinen 3:25-26 is daar overduidelijk in. De apostel Paulus schrijft daar: ‘Hij (Jezus) is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee bewijst God dat hij rechtvaardig is, want in zijn verdraagzaamheid gaat hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan. Hij wil ons nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid bewijzen: hij laat ons zien dat hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.’ De mens kan dus ontkomen aan het oordeel. Door geloof in Jezus. En dat is ook wat God wil. Aan Timoteüs schrijft Paulus: God onze redder, wil ‘dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen’ (1 Timoteüs 2:3-6). En dit sluit aan op wat God in het Oude Testament al door zijn profeet Ezechiël zei: ‘de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, ik wil dat hij een andere weg inslaat en in leven blijft’ (Ezechiël 33:11). Als er één ding duidelijk is uit de bijbel dan is het wel dit: God stelt, voor zover het in zijn macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.

 

En in de Openbaringserie hebben we dat ook keer op keer gehoord. Openbaring bleek het boek te zijn van Gods geduld. In Openbaring 5 word beschreven hoe de boekrol van de geschiedenis, het draaiboek van de tijd tot aan de wederkomst, in handen van het Lam wordt gelegd. Hij die zich heeft laten slachten voor de mens: Jezus. Christus, de Genadige, gaat de tijd tot en met het oordeel uitrollen. En we zagen hoe geduldig Hij die rol zegel voor zegel losmaakt. En hoe Hij daarna de wereld waarschuwt voor het komende oordeel; de zeven bazuinen. We ontdekten dat Jezus een laatste profeet aan de wereld geeft: Johannes, met zijn boek de Openbaring. En dat Jezus de kerk aan de wereld geeft, de kerk die tekst en uitleg geeft bij de alarmerende ellende die over de wereld gaat. En telkens is er ruimte voor bekering. Ook nu nog is er ruimte voor bekering. Elke dag tot aan het moment dat de laatste bazuin over deze wereld klinkt is er ruimte voor bekering.

 

Wanneer ik dit allemaal bedenk durf ik over het oordeel van Openbaring 16 niet meer te zeggen: God doet wat Hij zelf verbiedt. Durf ik niet meer te zeggen: God vergeldt kwaad met kwaad. Nee God keert de mens overduidelijk de andere wang toe, dat is Christus. God heeft de wereld zo lief dat Hij geduld heeft in Christus. Dat Hij redding biedt door Christus. Dat Hij zijn oordeelsschalen leeggiet over Christus. God wil dat alle mensen gered worden door geloof in Christus. Maar dan begrijp ik opeens ook waar het laatste oordeel over gaat. Dat gaat over de afwijzing van Gods genade, over het verwerpen van zijn liefde. De onwillige mens, de ongelovige mens zet zich ergens tegen af, namelijk tegen God genade. Hij zet zich niet af tegen God, maar tegen Gods genade. Opvallend is hoe drie keer in Openbaring 16 beschreven wordt dat er geen berouw is en dat men doorgaat met het lasteren van God. De Britse schrijver C.S. Lewis zegt ergens: in de hel zitten zij tegen wie God na heel veel geduld zegt: ‘uw wil geschiede.’

 

Maar dan hoeven wij niet meer te kiezen tussen Gods liefde of zijn rechtvaardigheid. Wij hebben de neiging om die twee tegen elkaar uit te spelen. Alsof God in zijn liefde redt en in zijn rechtvaardigheid straft. Ik denk dat wij het vaak zo voor ons zien: Gods woede als een vuur, Gods liefde als het bluswater. Gods liefde blust het vuur van zijn woede, waardoor Gods woede verdwijnt en wij gered worden. Maar het is anders. Gods woede over de zonde, onze zonde, is onverminderd. Maar in zijn liefde stuurt Hij zijn Zoon het vuur in. Als brandweerman. Om er met mij weer uit te komen. In Christus horen wij Gods ‘nee’ tegen de zonde, maar tegelijk Gods ‘ja’ tegen zondaars. Deze redding maakt het vuur zelf niet minder heet. En wie zich niet laat redden zal ook door het vuur verteerd worden. Vanuit Gods rechtvaardigheid blijft het vuur heet. In zijn liefde stuurt God zijn Zoon als redder dat vuur in. Om jou er uit weg te halen, en je zonde erin achter te laten. Dat is toch die rechtvaardigheid van Romeinen 3? God bewijst dat Hij rechtvaardig is, want Hij giet zijn schalen van woede echt wel leeg. Maar Hij doet dat over het hoofd van Jezus. Zodat Hij iedereen vrij kan spreken die in Jezus gelooft.

 

Ik ga nu ook een beetje begrijpen waarom de kerk in de hemel zich zo lovend over Gods oordeel uitlaat. En in Openbaring 18:20 zal ik ook tot het bejubelen van Gods oordeel worden opgeroepen: ‘Juich heiligen, apostelen en profeten!’ Juich over de ondergang van de wereld van het ongeloof. Ik heb daar nogal mee geworsteld tijdens het maken van deze preek. Jubelen over het oordeel van God over ongelovigen blijft ingaan tegen alles wat in me is. Misschien wel omdat ik weet dat ik dit oordeel net zo goed verdiende. In Jezus’ armen ruik ik de brandlucht nog. Maar ik leer instemmen met dit oordeel van God over de ongelovigen wanneer ik zie dat Gods oordeel, het laatste oordeel, een bevestiging is van zijn reddende liefde. Het laatste oordeel straft hen die Christus afwijzen. Als God dat niet zou bestraffen zou dat enorme afbreuk doen aan het unieke van de redding door Christus. Anders gezegd, als ik Gods oordeel diep in mijn hart afwijs als onterecht, dan schat ik zijn reddende liefde niet op waarde. Terwijl als Gods reddende liefde in Christus voor mij het hoogtepunt van de wereld is, het hoogtepunt van de geschiedenis, het hoogtepunt in mijn persoonlijk leven, dan ben ik blij met het oordeel dat over afwijzing van die reddende liefde komt. Door Gods oordeel blijft zijn liefde de waarde houden die het heeft: ‘Uw liefde is het hoogste goed dat U, o God, mij hebt gegeven’ (Psalm 63:2 berijmd). Wanneer ik juichend instem met Gods straf over de ongelovigen, dan juich ik over mijn eigen onverdiende redding van dit oordeel. Dan juich ik over de bevrijding van mijn zonde en strijd. Dan juich ik omdat er nu eindelijk ruimte ontstaat voor ongehinderde eredienst aan God. En dan juich ik omdat zo Gods reddende liefde fier overeind wordt gehouden.

 

Mijn vraag aan u, aan jou is nu deze: denk jij dat je Gods oordeel zou kunnen toejuichen? ‘Here, rechtvaardig bent u, dat u op deze manier straft. Ze hebben het verdiend.’ Ik stel de vraag voorzichtig want ik heb er al een week over na kunnen denken en ook mijn ‘ja’ klinkt nog maar zwakjes. Wat mij helpt is het Psalmboek. Wat wordt daar niet gebeden om de wraak van God over zijn vijanden. Sommige mensen noemen dat ‘wraakpsalmen’. In ieder geval zijn het niet onze lievelingspsalmen. We zingen ze ook niet vaak. Hoewel, Psalm 139 is bij velen favoriet maar dan zonder die vreemde verzen aan het eind: ‘Zou ik niet haten wie u haten, Heer? Ik haat hen, zo fel als ik haten kan’. Wij snappen niet waarom dat in zo’n mooie Psalm moet staan. We knippen dat er dan ook zomaar uit want we zijn er verlegen mee. Mag ik u vragen om daar eens over na te denken? Verstaan wij dan niet in Gods wraak het overeind houden van zijn uiterste liefde? Die liefde waar wij zelf zo graag van willen leven?

 

Behalve in de praktijk van ons zingen komt dit ook terug in de praktijk van ons bidden. Wie het ‘Onze Vader’ bidt, bidt ook ‘uw koninkrijk kome’. Dan bidden wij ook om het laatste oordeel. We belijden het oordeel trouwens ook iedere zondagmiddag. Wij zeggen te geloven dat Jezus is opgevaren naar de hemel en dat Hij ‘vandaar zal komen om te oordelen de levenden en de doden.’ Je kunt dit gedachteloos zingen, bidden en belijden. Je kunt het ook met gemengde gevoelens zingen, bidden en belijden. Maar ik zou zeggen: denk er eens over na voor jezelf. En let eens op je eigen gebeden. Welke plek heeft het komende oordeel van God in je gebed? Bid je om de wederkomst en om het oordeel? Bid je om bevrijding? Dank je God voor zijn liefde in Christus? En vraag je iedere dag om in die genade te mogen leven? Wil je van genade leven?

 

En zoals elke preek wat mij betreft als doel heeft dat u de Here nog meer gaat loven en prijzen, zo geldt dat ook voor deze preek over het laatste oordeel. Een preek is niet meer maar ook niet minder dan de aanjager van onze lofzang. De preek wil u en mij ertoe brengen dat we extra hard het amenlied meezingen. En dat geldt dus ook voor deze preek over Openbaring 16, hoe gek dat misschien ook lijkt. Laten wij God loven om dat verschrikkelijke oordeel dat het unieke van zijn reddende liefde hoog houdt. Amen.