Hoe God zich verzet tegen de ondergang van de mens

18 december 2016

In de naam Immanuël, God met ons, hoor je hoe God vasthoudt aan zijn verlangen om het leven met de mens te delen. In Jezus wordt het werkelijkheid.

Lezen: Matteüs 1:18-25

Tekst: Matteüs 1:22-23

Ik wil het vanmorgen heel graag met u en jou hebben over de naam Immanuël, wat in onze taal, het Nederlands, betekent: God met ons. De naam Immanuël kom je maar drie keer tegen in de bijbel (Matteüs 1:23, Jesaja 7:14 en 8:8). Toch is het een hele bekende naam voor Jezus, die in talloze liederen gebruikt wordt. Het is ook een naam met een hele diepe betekenis. Imma betekent bij, nu betekent ons, el betekent God. Bij ons God. God is bij ons, God is met ons. Dichtbij.

 

Het evangelie in deze naam is dit: dat God de zondeval omdraait. God met ons. God wil dichtbij de mensen zijn. Hij legt zich niet neer bij de wens van de mens dat Hij afstand zou moeten houden. Dat is geweldig nieuws, God verzet zich tegen de ondergang van de mens. Bedenk eens wat de mens in de zondeval wilde. De mens wilde geen God boven zich. God is koning van hemel en aarde, de mens in onderkoning op aarde. De mens krijgt de opdracht de hof te bewerken en te bewaken. Maar de mens zegt: dat God anders is dan wij dat vinden we niks, wij willen op gelijk niveau staan met God. De slang fluistert het ze in: als je van de boom van kennis van goed en kwaad eet dan zullen jullie als goden zijn en kennis hebben van goed en kwaad (Genesis 3:5). Dat lijkt Adam en Eva wel wat, geen God boven je maar op gelijk niveau staan met God. Als goden onderling met elkaar omgaan.

 

Maar wat er gebeurde was dit: zodra de mens zich god waande kon hij de echte God niet meer in zijn buurt verdragen. De mens werd bang voor God. Want hij weet dat de echte God dwars door hem heen kijkt. Met God kun je maar twee kanten op: Hem aanbidden of Hem ontlopen. Het idee van de mens om geen God boven zich te hebben en lekker zijn eigen gang te kunnen gaan, liep uit op de wens: liever geen God al te dichtbij ons.

 

Het resultaat hiervan is ondertussen bekend: een aarde vol ellende. Mensen die goddelijke beslissingen nemen -bijvoorbeeld over dood en leven- maar niet de goddelijke liefde hebben, slaan elkaar dood. Kaïn en Abel, de eerste moord, en er zijn er miljoenen gevolgd. God heeft zich na de zondeval in zekere zin teruggetrokken van de aarde. God wandelde niet meer met de mens door de hof. En als God wel op aarde kwam dan was het kort, beperkt. Ik denk aan hoe God bij Abraham op bezoek kwam. Vermomd, zou je zeggen. En als God op de Sinaï bij zijn volk Israël komt dan is het in angstaanjagende heerlijkheid. God heeft zich na de zondeval teruggetrokken uit het leven van de mens. God wilde zijn leven delen met de mens, maar de mens wilde dat niet met God. De mens wil zijn eigen gang kunnen gaan, maar zodra de mens dat doet ontstaat er ellende. Of het nou in het klein is van mensen die elkaar onrecht aandoen waar verder niemand achter komt of in het groot van bloedige oorlogen met honderdduizenden slachtoffers.

 

Maar God legt zich hier niet bij neer. In de naam Immanuël hoor je hoe God zich verzet tegen de ondergang van de mens. God heeft zich daar vanaf het allereerste begin tegen verzet. Direct na de zondeval komt God met de moederbelofte, die belofte waar alle andere beloften uit voortgekomen zijn (Genesis 3:16). God zegt: ik ga vijandschap kweken tussen satan en de mens. In dat verbondje dat tussen hen is ontstaan ga ik flink zitten stoken, want ik wil met hen omgaan. God houdt vast aan zijn eigen verlangen. Hij wil zichzelf, zijn liefde met de mens delen. Hij weet (veel beter dan wij) wat er met de mens gebeurt als Hij zich echt terugtrekt. Zonder zijn liefde, trouw en geduld in mensen, krijg je haat, oorlog en vernietiging. De mensheid gaat aan zichzelf ten onder. Ik vind het opvallend dat het in zoveel films gaat over de ondergang van de mens. Of door een bedreiging van buitenaf, maar vaak ook door een bedreiging van binnenuit. Haat, egoïsme, jaloezie, het brengt de mensheid op het randje van de ondergang. En dan is er een redder, de held in de film, die bereid is zich op te offeren. Uit liefde. Al die films rusten onbewust op de werkelijkheid van wat er in onze wereld aan de hand is. De mensheid is bezig aan zichzelf ten onder te gaan. Alleen liefde kan ons redden. Trouw. Liefde en trouw als de adem waarop wij bestaan.

 

Maar wat is het wonderlijk dat God zich niet neerlegt bij de ondergang van de mens. Je hoort het zo diep en sterk in die naam Immanuël: God met ons. God houdt vast aan zijn oorspronkelijke verlangen. Het is zijn eeuwig verlangen. God wil zijn leven en liefde met de mens delen. Het is ook zijn eer te na dat Hij zijn verlangen zou opgeven. Maar God maakt zijn verlangen in die naam Immanuël ook kenbaar. Je mag het weten, dit is wat Hij wil: God wil met ons zijn. Dichtbij de mens. God houdt van de mens. Afgelopen maandag op catechisatie hadden we een vraag in het catechisatieboekje: wat moet nou in elke preek aan de orde komen? Antwoord van de jongeren: dat God van je houdt. In die naam Immanuël zie je het, hoor je het, komt het op je af, dit is wat God wil: dichtbij je zijn. Het leven met je delen. Hij, de grote Schepper. Jij, de mens die Hij gemaakt heeft. Verwonder je daarover. Het had zo anders kunnen gaan. Als God een mens was geweest waarom zou Hij dan niet in een andere hoek van het heelal overnieuw zijn begonnen? Maar Hij doet dat niet. God verzet zich heel diep tegen de zelfgekozen ondergang van de mens. Dat is zijn wonderlijke wezen.

 

Je merkt dit zodra je de bijbel open doet. Altijd weer gaat het over God die de mens opzoekt, die met de mens samen wil zijn. Je merkt het ook in de kerk: ‘Genade en vrede is er voor u en voor jou’, zo begint het al. Je ziet het in de doop, je proeft het in het avondmaal: God wil zich met mensen verbinden. Het samen goed hebben, samen genieten. Het is ook de belofte van het eeuwige leven, de nieuwe hemel en aarde. Dan gaat het niet over een plek maar over een persoon. Je bent daar met God. Bij God. En God bij jou. Aan al die dingen merk je dat God zich verzet tegen de ondergang van de mens. Je herkent het zelfs in de mens die zich verzet tegen zijn eigen ondergang. Ik denk dat de heilige Geest dat in mensen werkt: een besef dat het met de wereld de verkeerde kant opgaat, dat er iets moet gebeuren. Ik zei al: het verhaal van God die zich verzet tegen de ondergang van de mensheid is de onbewuste basis voor al die films waarin het op het nippertje goed gaat. In ons verlangen naar een paradijswereld herken je Gods genade.

 

Vervolgens gaan de wegen uiteen. Er zijn mensen die geloven dat wij zelf die paradijswereld moeten zien te bereiken. We zouden ons probleem zelf moeten oplossen als mensen. Door onze inzet, door hard te werken, door vrede af te dwingen. Zou het lukken? De geschiedenis tot nu toe stemt niet hoopvol. Anderen roepen tot God. Zij geloven dat God ons moet helpen. De ellende op aarde is te groot om daar als mensen zelf uit te komen: Heer, ontferm u over ons. Wees met ons, want we gaan ten onder. Zo roepen wij toch in allerlei situaties om God? Dat Hij erbij is, als helper. Maar is dat de rol die God wil hebben? Een helper op afroep? En zijn wij dan zoveel veranderd ten opzichte van de zondeval? God met ons, ja graag. God met deze wereld, ja graag. ‘O kom, o kom, Immanuël’, we gaan het straks zingen. Maar hoe vraag je dat? Het kan zomaar gebeuren dat je God in je leven wilt hebben om jou te helpen. Om jou te dienen. Dan ben je nog niet echt veranderd ten opzichte van de zondeval. Ik zou haast zeggen: dan wil je een God onder je. Jij bent de god en Hij moet jou helpen. Op welke momenten ervoer jij dat God met je is? In zijn hulp? Mooi. In zijn heiligheid? Beter. In vernieuwing, dat Hij je leven vernieuwde en je weghaalde bij egoïsme en tot daden van liefde bracht? Daar gaat het om! God wil de zondeval omdraaien, terugdraaien. God wil weer die hele mooie, diepe relatie met de mens waarin Hij God is en jij mens.

 

En dan komt God op aarde als mens. Kerst: God in mensengedaante onder ons. God die weer samen optrekt met de mens, met hem wandelt. Maar het loopt niet goed af. De mensheid duldt God nog steeds niet op aarde, opnieuw wordt Hij verwijderd. Ze kruisigen Hem. Dat roept de vraag op hoe jij met God omgaat. Duld jij Hem in je leven? Als God? Niet als helper die jou zo nodig dient maar als God voor wie jij buigt in aanbidding? Wie moet wie dienen, dat is een hele spannende in je nadenken over God. Het antwoord is duidelijk: wij zijn er om God te dienen en niet andersom. Haal dat eens naar boven vanuit je onderbewuste, is dit hoe jij erover denkt?

 

En weet je wat dan zo mooi is? Dat Jezus komt om te dienen. Wonderlijk. Dan komt God in mensengedaante bij ons -God met ons- en dan gaat Hij ons dienen! Hij doet wat wij zouden moeten doen. Gods Zoon wordt mens, werkelijk mens, om zijn leven met God te delen. Om God in zijn leven toe te laten. Jezus laat als mens, in onze plaats, God dichtbij hem zijn. In Jezus wordt Gods verlangen weer werkelijkheid. God is weer voluit God voor die ene mens. God en mens zijn weer bij elkaar. God wil de zondeval terugdraaien en bewijst in Jezus dat het kan. Jezus is de mens die God weer God laat zijn, zo redt Jezus de mensheid van de ondergang. In Hem, in die ene, is er een nieuw begin.

 

Zo functioneert de naam Immanuël ook in Jesaja 7 en 8. Als je die hoofdstukken gaat lezen ontdek je dat het koningshuis van Juda toen op het punt stond ten onder te gaan. De koningen van Israël en Aram wilden Juda onder de voet lopen en militair gezien maakten ze een hele goede kans. Heel spannend dus, want God had beloofd dat de Messias uit het koningshuis van David geboren zou worden. Maar als dat koningshuis ophoudt te bestaan dan kan de Messias niet geboren worden en zal uiteindelijk heel de mensheid ten onder gaan. Maar dan zegt God tegen koning Achaz van Juda: wees niet bang, zo zal het niet gaan. Jullie overleven dit. Vraag maar een teken. Maar de ongelovige Achaz wil geen teken. En dan zegt Jesaja: en toch krijgt het koningshuis van David een teken: ‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuël geven’ (Jesaja 7:14, Herziene Statenvertaling). En dat is wat er in Matteüs 1:23 gebeurt. Koning Achaz geloofde het teken niet, prins Jozef wel. Jozef, de man van Maria, uit het koningshuis van David. Hij gelooft het en door bij Maria te blijven wordt Jezus geboren in het huis van David. God stelt hier de toekomst van het koningshuis van David veilig en God stelt de toekomst van de mensheid veilig. Immanuël, God met ons. Jezus is het nieuwe begin.

 

Nu is de vraag: die mens Jezus, die in een volmaakte relatie met God leeft, vertegenwoordigt Hij jou? God wil een volmaakte relatie met jou waarin Hij God is en jij mens. Waarin jij Hem koning laat zijn en jij onder Hem over de aarde wil regeren. Jij kunt uit jezelf die relatie nooit meer zo krijgen. Jezus heeft zo’n relatie met zijn Vader. En nu mag jij daarin opgenomen zijn. Vraag de Vader om jou te zien in Jezus, en vraag Jezus om jou een plek te geven in zijn relatie met de Vader. Jezus is de mens die God dient naar de scheppingsbedoeling. In de persoon van Jezus, door jouw geloof, heb jij die relatie met de Vader. Dat is je redding. Jezus zal zijn volk bevrijden van hun zonden, zegt de engel tegen Jozef. Dat is niet alleen maar dat Jezus bij je weghaalt wat je fout gedaan hebt, maar het is dat Hij uit je weghaalt wat op een heel diep niveau fout zit: namelijk dat je geen God boven je duldt en van schrik God ook niet meer bij je in de buurt wilt hebben. Daar bevrijdt Jezus je van. Hij vernieuwt je. Hij laat zien dat het voor een mens goed is om God dichtbij te hebben. Hij is dienend dichtbij gekomen om het dienen in jou te herstellen.

 

Hoe wordt dat praktisch? Onthoud dat je in Jezus -in zijn persoon, als je in Hem gelooft- God al volmaakt dient. Ga vanuit je blijdschap daarover steeds meer met God leven. Heb omgang met Hem in bijbel lezen en bidden. Niet op de automatische piloot maar intensief, met aandacht en op een manier dat je echt samen bent met God. Verder, wandel met God. Daarmee bedoel ik: laat Hem meegaan bij alles wat je doet, en leg keuzes die je moet maken aan God voor zoals je met een goede vriend over een moeilijke beslissing kunt praten. En geef God een plek in je levensdoel. Bewust of onbewust heb je een plaatje van wat het doel is van je leven, geef God daar een plek in. Reserveer niet een stukje van je leven voor God, de zondag, maar geef je hele leven aan Hem. Jij bent er voor Hem. Hij heeft je een plek gegeven op deze aarde, Hij geeft je iedere dag de adem om te leven, leef daarom je leven voor Hem. Natuurlijk doe je dan nog gewoon je werk of gaat naar school en je sport, maar verbind het zo met God dat je ook daarin Hem wilt dienen. Als je zo met God leeft zul je merken dat je verandert. Je wordt liefdevol, trouw, geduldig, vriendelijk, precies datgene wat de mensheid redt van de ondergang. Kerst vieren -volgende week!- is God dichtbij je willen hebben. Niet omdat Hij jou dan zo nodig kan dienen, maar omdat jij Hem wil dienen. Amen.