Hoe Gods vadergevoel je redt

14 augustus 2005

God laat je zien met welke wijsheid Hij recht en liefde in zijn eigen hart laat samengaan om je te redden: Gods vadergevoel speelt een cruciale rol bij de rechtvaardiging van de mens.

Lezen: 1 Koningen 3:16-28

Tekst: 1 Koningen 3:26

Ik begin de preek vanochtend bij de kinderen. Jongens en meisjes, jullie hebben vast wel eens gehoord van Salomo en dat baby’tje. Een spannend verhaal maar ook een verdrietig verhaal. Twee moeders komen bij koning Salomo en ze maken heel erg ruzie Want ze hebben één baby en die willen ze allebei graag hebben. Eerst waren er twee baby’s geweest, maar eentje was gestorven. Dat was ’s nachts gebeurd. En toen heeft de moeder van de dode baby het levende kindje gepakt en ze deed net alsof het haar kindje was. En haar dode baby legde ze neer bij die andere vrouw, dat was heel gemeen.

 

Toen ze allebei wakker werden schrok die ene moeder heel erg: was haar kindje dood? Nee, het was haar kindje helemaal niet. Haar kindje was gestolen door die andere moeder. Het kindje van die andere vrouw was dood. Ze wilde haar baby terughebben natuurlijk, want ze hield veel van haar kind. Maar die andere vrouw wilde niet, ze zei: het levende kind is van mij!

 

Daarom gingen die twee moeders naar koning Salomo. Hij moest als rechter vertellen wie gelijk had, maar hoe kon hij dat nou weten? Twee moeders, één dood kindje, één levend kindje. Er was niemand bij geweest, ze zeiden allebei dat ze gelijk hadden en blijkbaar leken de baby’s ook niet heel erg op hun moeder. Toen zei Salomo: haal dan maar een zwaard. Een zwaard?! Ja, zei Salomo, we snijden het levende kind doormidden en dan krijgen jullie allebei de helft. Maar wilde Salomo dat echt doen? Gelukkig niet Hij zei dat alleen maar omdat hij hoopte te ontdekken wie de echte moeder was. En het lukte, want de echte moeder riep: nee, doet dat niet! Geef het dan maar aan haar maar dood het niet. Dat was de echte moeder. Haar moedergevoel werd te sterk, ze hield zoveel van haar kind dat ze het koste wat het kost wilde beschermen tegen dat gevaarlijke zwaard.

 

Dat was heel slim van Salomo. Salomo was een erg wijze koning. Die wijsheid had hij van God gekregen om goed voor het volk Israël te kunnen zorgen. Namens God. Want God zelf is nog veel wijzer. En als God rechtspreekt is Hij ook net een moeder, of een vader, die heel veel van zijn kinderen houdt. Daarover gaat het vanmorgen.

 

Het gevoel geeft de doorslag

Het verhaal van 1 Koningen 3:16-28 is een bekend verhaal, ook bij mensen die niet geloven en weinig of niet in de bijbel lezen. Wie kent niet de uitdrukking: een Salomonsoordeel moeten vellen? Volgens een woordenboek Nederlands is een Salomonsoordeel ‘een schrandere beslissing van een moeilijk geschil’. In het woordenboek dat ik gebruikte werd tussen haakjes verwezen naar 1 Koningen 3:16-28. Je ziet dat onze Nederlandse taal nog blijvend beïnvloed wordt door de bijbel. Voor wie het verhaal goed kent is duidelijk dat het moedergevoel een cruciale rol speelt. Salomo mikt daarop. Hij hoopt dat het zien van het zwaard en zijn opdracht om het kind te doden de ware moeder zal onthullen. Omdat ze dat vanuit haar moedergevoel niet zal kunnen aanzien. En dat ze ook niet met de gedachte kan leven dat ze haar kind had kunnen redden. En het lukt. Het lukt Salomo de twee vrouwen zover te krijgen dat ze verschillende gevoelens gaan uiten. Eerst lieten beide vrouwen alleen hetzelfde gevoel zien, namelijk de wil om het levende kind te hebben. Maar omdat er zo geen oplossing te vinden is stelt Salomo de vraag: zal het kind leven of sterven? En dan wordt het verschil tussen beide vrouwen zichtbaar. Zichtbaar wordt dat één van de vrouwen, de moeder, van het kind houdt. Zij houdt van het kind om wie het is: haar kind. Haar kind mag niets aangedaan worden. Het houden van gaat uiteindelijk boven het hebben van het kind. Laat het dan maar door die andere vrouw opgevoed worden, zij zal naar de jongen blijven kijken in de wetenschap dat het haar kind is. Het gevoel geeft hier de doorslag. De uitspraak van Salomo in deze rechtszaak draait op het moedergevoel, dat biedt het keerpunt in dit proces.

 

Is dat bij God ook zo? Die vraag trof mij toen ik op zoek was naar het evangelie van dit gedeelte. Spreekt God ook recht met zijn gevoel? Geeft het gevoel in het proces tussen God en de mens ook de doorslag? Ja! Gods vadergevoel speelt een cruciale rol bij de rechtvaardiging van de mens. De rechtvaardiging draait zelfs op Gods gevoel.

 

Een onverwacht antwoord misschien. Toch is dit het evangelie van heel de bijbel. Het is duidelijk dat 1 Koningen 3 het antwoord op die vraag niet geeft, dit hoofdstuk riep die vraag bij mij op. Maar de bijbel laat zien dat het initiatief om te zoeken naar een weg om weer met de mens om te kunnen gaan bij God ligt. Preciezer nog, dat initiatief komt uit zijn hart. God had alles zo mooi geschapen: ‘En zie het was zeer goed.’ Maar de mensen (Adam en Eva) komen in opstand tegen God, de koning. Hij heeft het recht hen te straffen, volgens zijn eigen recht moet Hij hen straffen. De koning zou zichzelf niet serieus nemen als Hij deze opstand door de vingers zou zien. Dan zou Hij toch ook geen koning meer zijn, de opstandelingen zouden de heerschappij over de schepping hebben overgenomen. Maar de straf is zo zwaar. Te zwaar voor een mens om te dragen. De koning wil en moet het recht volgen, maar Hij kan dat niet kil en gevoelloos doen want Hij houdt van de mens. Van Adam en Eva, van al hun nog niet geboren nakomelingen. God is boos over de opstand tegen Hem, want het raakt Hem in het diepst van zijn wezen. Tegelijk heeft God zoveel verdriet over de mens, die los van Hem van de ene ellende in de andere valt. Die los van Hem onherroepelijk zijn eeuwige ondergang tegemoet gaat. Hij is hun Vader! Jesaja 63:15-16 vertelt hoe een Israëliet in de tijd van de ballingschap pleit op Gods innerlijke bewogenheid: ‘U bent toch onze Vader?’ Daarmee bedoelt hij: wij komen toch uit u voort, aan u danken wij toch ons bestaan. Laat uw vadergevoel dan spreken en zorg voor ons! En dat appel op Gods vaderschap is terecht en heeft kans van slagen, want God koestert vadergevoelens voor de mens.

 

Uit de bijbel weten wij hoe God beiden een plek gaf: zijn recht dat zijn loop moest hebben en zijn liefde voor de mens, zijn vadergevoel. Beiden kregen een plek op een manier die geen mens ooit had kunnen verzinnen, God gaf zijn eigen Zoon. Zijn eigen Zoon die de vadergevoelens van zijn Vader voor de mens deelde. Naar recht strafte God de zonde van de opstand tegen Hem, maar zijn vadergevoel bracht Hem ertoe deze straf te laten dragen door de enige die dat kon, zijn Zoon. Geen gemakkelijke oplossing, een weg van grote pijn en onpeilbaar verdriet. We zien hier hoe God gedreven wordt door emotie, door zijn hart. Johannes 3:16 leert ons dat het zo gegaan is: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ Gods liefde voor zijn schepping bracht Hem ertoe zijn Zoon te geven. Psalm 103 gunt ons dezelfde blik in Gods hart: ‘De Heer doet wat rechtvaardig is’ (vers 6). En even verder: ‘Liefdevol en genadig is de Heer’ (vers 8, NV51: barmhartig, daarin hoor je het woord ‘hart’, iemand die barmhartig is laat zijn hart spreken, die is vol medelijden en het gevoel is erbij betrokken). En vers 13: ‘Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen (of hoort te zijn) zo liefdevol is de Heer voor wie Hem vrezen.’ Daarom geeft Hij Jezus aan de wereld. Het recht blijft recht. Maar het is genaderecht: door Gods liefde keert zijn recht zich in ons voordeel. ‘Prijs de Heer’ zegt Psalm 103. Prijs de Heer met alles wat in je is want Hij ontfermt zich over ons als een vader. Gods vadergevoel speelt een cruciale rol bij de rechtvaardiging van de mens. Dat vervult mij met diep ontzag.

 

Dit is de wijsheid van God

Even terug naar Salomo, het was natuurlijk heel slim wat hij deed. Je moet er maar opkomen. Maar in 1 Koningen 3:12 zegt God tegen Salomo: iemand die aan jou kan tippen is er voor je niet geweest en zal na jou niet opstaan. Zo wijs als Salomo is niemand. Het was dan ook God zelf die deze wijsheid aan Salomo had gegeven. In de eerste helft van 1 Koningen 3 wordt beschreven hoe Salomo om wijsheid vraagt en dat hij die wijsheid ook krijgt van God. Het is Gods wijsheid, waarvan Hij een deel op Salomo legt, zodat hij namens God het volk kan leiden en voorgaan op de weg van het leven met de Here. Dat is voor de koningen van Israël een van de eerste taken: het volk dicht bij de Here doen leven en de wetten van God laten gelden in het land. Dan zou er een begin te zien zijn van het land dat God voor ogen heeft, het land waarin recht en gerechtigheid heerst.

 

Wie verder leest in de boeken 1 en 2 Koningen weet dat dit ideaal niet gehaald is. Bij lange na niet. Het is eerder zo dat deze boeken willen laten zien dat de ballingschap niet aan God te wijten is, maar aan de afval en ongehoorzaamheid van het volk. 1 en 2 Koningen lezen als een neerwaartse spiraal. Het wordt steeds donkerder in Israël, de koningen leven zelf steeds minder dicht bij de Here, ze laten zich in met afgoden (Salomo al) en ze vertrouwen op de militaire macht van de volken om hen heen. In die situatie wordt het recht van de Here met voeten getreden. Gods goede wetten lapt men aan zijn laars, de zwakken worden verdrukt, de rijken bevoordeeld. Geld is macht en wie geen vriendjes is met de koning maakt geen kans hoger op te komen. Kritische stemmen, inclusief de profeten, worden de mond gesnoerd. Tekenend is toch dat de beide vrouwen in 1 Koningen 3 hoeren zijn? Het kan zijn dat het tempelprostituees waren maar wat ook goed mogelijk is, is dat deze vrouwen als ‘verstoten vrouw’ aan de onderkant van de samenleving terecht waren gekomen. En Gods wetten die geboden om te zien naar de armen werden blijkbaar niet gehouden zodat deze vrouwen hun toevlucht hadden genomen tot prostitutie. ‘Koningen’ klinkt vorstelijk maar bladzij na bladzij viert het onrecht in deze boeken hoogtij.

 

Juist het bestaan van onrecht maakt het leven van de oprechten moeilijk. En het onrecht lijkt het nog steeds te winnen op aarde. Wat kun je het daar moeilijk mee hebben als jou onrecht wordt aangedaan, of als je onrecht lijdt omdat je eerlijk wilt zijn. Ook het onrecht dat je om je heen ziet kan je aangrijpen: hoe er in ons land wordt omgegaan met buitenlanders, hoe christenen in de hoek worden gezet van fundamentalisten, hoe regeltjes voor mensen gaan. Ook binnen de kerk komt onrecht voor: je voelt je niet recht gedaan door beeldvorming over jou, je constateert rechtsongelijkheid, je hebt het idee dat naar anderen meer geluisterd wordt dan naar jou. Wat verwacht je dan nog van Gods koninkrijk en de belofte dat daar recht en gerechtigheid zullen heersen? Misschien geloof je daar niet meer zo in. Of je verlangt er juist erg naar. Hoe dan ook, dat koninkrijk komt! Want onze wijze God weet dat mensen alleen in een wereld waar recht heerst op hun plek zijn en tot volle ontplooiing komen. Alleen daar waar het recht zegeviert komt een mens tot zijn recht.

 

Zo zie je de wijsheid van God. Maar je ziet de wijsheid van God ook nog op een andere manier. Namelijk in Jezus Christus. Waar Salomo faalde als vredevorst, staat Jezus op als de echte Vredevorst. Hij vervult het koningschap van Salomo. Nu komen er een paar lijnen bij elkaar. In 1 Koningen 3:16-28 laat God zien welke wijsheid Hij aan Salomo geeft om onder zijn volk zijn recht te laten zegevieren. Maar God heeft ons laten zien met welke wijsheid Hij recht en liefde in zijn eigen hart laat samengaan om ons te redden. De wijsheid van God is zijn evangelie (Efeziërs 3:10). De wijsheid van God is zijn reddingsplan dat in geen mensenhart is opgekomen (1 Korintiërs 2:9). De wijsheid van God is Jezus (1 Korintiërs 1:30), ‘die ons door God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en tot een volkomen verlossing’ (v/a 18 Heidelbergse Catechismus). De wijsheid van God is geen rationele wijsheid, nee het is zijn Zoon, zijn liefde. Uit die wijsheid komt het dat God zijn vadergevoel de doorslag laat geven bij de rechtvaardiging van de mens.

 

Voel jij je recht gedaan door God?

Misschien denk je: de vraag is ‘doen wij God wel recht?’ Dat klopt, die vraag is net zo belangrijk: eren wij God om wie Hij is, geloven wij in Hem zoals Hij zichzelf bekend maakt? Die vraag gaat ook voorop. Maar die andere vraag zet je stil bij hoe je over jezelf denkt: voel ik mij recht gedaan door God? Het kan zomaar gebeuren dat je diep in je hart zegt: nee ik voel me niet recht gedaan door God. Ik viel toch niet in zonde? Dat waren Adam en Eva. En God telt niet eens mijn goede daden mee. En waarom treft mij ziekte en onheil terwijl ik altijd zo mijn best heb gedaan? Uiteindelijk kom je voor de vraag: wie ben ik voor God, een zondaar, sta je schuldig? Of loopt het volgens jou zo’n vaart niet en moeten we niet zo zwart over onszelf denken. Wat ook kan is dat je denkt je mannetje wel te kunnen staan voor God. Dat kan te maken hebben met een overontwikkeld rechtsgevoel. Bij jou moet alles supereerlijk gaan. Door Gods oordeel komen op grond van het werk van een ander (Jezus) is dan een harde dobber. Opnieuw is de vraag: weet je je wel schuldig? Weet je je een zondaar die alleen gered kan worden door Gods liefde? Of vraag je je af of jouw zonde en schuld niet te groot zijn voor God? Bij de vraag ‘weet je je recht gedaan door God’ leert het evangelie je te vragen: weet ik me ook geliefd door God? Geen zonde is voor zijn liefde te groot. Er zijn maar twee wegen: de weg naar het leven en de weg naar de dood. Wil je leven, wijs Gods liefde dan niet af.

 

God heeft ons in het sturen van zijn Zoon zijn wijsheid laten zien: dat in zijn hart gevoel en recht samen zegevieren. In het optreden van de Here Jezus zien we diezelfde wijsheid. De evangelist Johannes beschrijft in hoofdstuk 8 van zijn evangelie hoe schriftgeleerden en Farizeeën een op overspel betrapte vrouw voor Jezus brengen: Rabbi, spreek eens recht! Welk oordeel geeft u? Als ze aandringen is het eerste wat Jezus doet hen ontdekken aan zichzelf, aan hun eigen schuldig staan voor God: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Als ze afgedropen zijn zegt Hij tegen de vrouw: ‘Waar zijn ze, heeft niemand u veroordeeld? Ook ik veroordeel u niet. Ga heen, zondig vanaf nu niet meer.’ Jezus die als enige zonder zonde was had het oordeel kunnen voltrekken, maar Hij doet het niet. Het recht blijft staan, alleen constateert Jezus dat de aanklagers (die tegelijk de getuigen waren) het proces niet wensen voort te zetten. En zonder aanklagers geen bewijs, geen vonnis, geen executie. Zo kan Jezus gaan doen waarvoor Hij gekomen is, Hij is het Lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt. Dat betekent dat geen vonnis meer geveld kan worden zonder te rekenen met de offerdood van Christus. Zo mag de vrouw heengaan: betrapt, maar niet veroordeeld. Betrapt door het recht, maar niet veroordeeld door Gods liefde. Gods vadergevoel speelt een cruciale rol. Is dat geen Salomonsoordeel in de ware zin van het woord? Amen.