Hoe Jezus je redt

25 december 2016

Jezus redt je door jouw duisternis op zich te nemen en door voor jou om het leven bij God te vragen.

Lezen: Lucas 2:1-21

Tekst: Lucas 2:9-11

Jongens en meisjes, er is iets geks aan de hand met het verhaal dat we net gelezen hebben. Misschien was het je al opgevallen: de herders zijn bang voor het licht! Dat is toch gek? Wie is er nou bang voor het licht? Vaak is het juist andersom, mensen zijn bang in het donker. Maar de herders schrikken van het licht. Dat lijkt wel de omgekeerde wereld.

 

Weet je wie er trouwens wel bang zijn voor het licht? Boeven. Mensen die verkeerde dingen willen doen. Die houden juist van het donker. Daarom laten veel mensen een lampje branden als ze ‘s avonds van huis moeten, want licht schrikt slechte mensen af. Die willen niet gezien worden, zij zijn bang voor het licht.

 

Maar wat is er dan aan de hand met de herders? Dat waren toch geen boeven? Nee, het waren geen boeven. Maar ze waren wel, net als wij allemaal, slechte mensen.

 

Nu was het licht bij de herders geen gewoon licht. Het was het ‘stralende licht van de Heer’, zegt het verhaal. En dat licht is om hen heen. Ik laat nu twee plaatjes zien. Hier zie je de herders in het donker en er is alleen licht om de engelen heen. Ik kan me best voorstellen dat je van zoiets zou schrikken. Maar als je het verhaal goed leest dan staat er iets anders: ‘Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer.’ Dus de herders zien geen licht maar zij staan in het licht. Het ene moment is het nog nacht, het volgende moment is het een en al licht om hen heen! Kijk maar naar het tweede plaatje. Dit is geen gewoon licht. Dit licht is anders dan de zon: feller, tastbaarder, heerlijker. Het is een licht dat je voelt en dat op je drukt. Het is een licht dat de herders nog nooit hebben gezien maar waarvan ze direct weten wat het is: dit is de Heer zelf.

 

Snap je nu waarom die stoere herders zich bijna doodschrikken? God is bij hen. En zij weten dat ze dat als zondige, slechte mensen niet kunnen overleven. Die uitdrukking ‘het stralende licht van de Heer’ (NV51: ‘de heerlijkheid des Heren’) kun je ook vertalen met ‘Gods luister’. De overweldigende heerlijkheid van God die altijd om hem heen is, is op die plek waar de herders zijn. God komt voor een moment met zijn eindeloze heerlijkheid op aarde. Zijn licht is feller dan de zon. Het gras, de schapen rond de herders, de bomen en struiken, ze baden in het licht. De herders voelen de druk van de aanwezigheid van God. En in een flits schiet het door ze heen: dit moet het einde van ons leven zijn. Want wie kan God zien en in leven blijven?

 

Dat laatste had God zelf gezegd (Exodus 33:20). Wanneer Mozes vraagt of hij God mag zien -laat mij toch uw majesteit zien- zegt God: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan. Maar mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’ En God zet Mozes ook nog eens in een rotskloof van keiharde steen en houdt zijn hand beschermend voor Mozes op het moment dat Hij voor hem langs gaat. Allemaal voorzorgsmaatregelen zodat Mozes niet sterft.

 

De gewone Israëlieten in de tijd van Mozes hadden het sowieso al niet zo op de heerlijkheid van God. Nadat God aan hen verschenen was op de Sinaï in vuur en bliksemschichten smeken ze Mozes dat ze dit nooit meer hoeven meemaken. Ze zeggen: ‘Moeten we ons leven nu opnieuw op het spel zetten? Dit enorme vuur zal ons levend verbranden!’ (Deuteronomium 5:23-27). Later bij de inwijding van de tabernakel, en nog weer later de inwijding van de tempel, is de aanwezigheid van God zo overweldigend dat mensen afstand moeten houden. Exodus 40 zegt: ‘Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de HEER. Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van de HEER vulde de tabernakel’ (Exodus 40:34-35, zie ook 1 Koningen 8:11 en 2 Kronieken 5:14 en 7:1). Dan is er een plek gemaakt waar God en mens elkaar kunnen ontmoeten, maar als God daar daadwerkelijk met al zijn heerlijkheid naar toe gaat, dan moet de mens verschrikt afstand houden.

 

Want mensen zijn zondig. Niet omdat ze slachtoffers van de duisternis zijn maar liefhebbers van de duisternis. Wij houden van het duister omdat het onze slechte daden verbergt. De duisternis geeft ons ruimte om te doen wat we zelf willen. Wij zijn bang in het donker omdat mensen ons dan kwaad kunnen doen, maar tegelijk houden wij van het donker omdat het ons eigen kwaad bedekt. Maar liefhebbers van de duisternis kunnen nooit bestaan in Gods heilige licht. Het gekke is dat wij aan de duisternis gewend zijn geraakt. De duisternis van het kwaad. De beelden uit Berlijn, Ankara en Aleppo schokken ons. Maar leven we ook niet gewoon weer verder? Zijn er al niet heel snel weer andere dingen belangrijk voor ons? Misschien kan het ook niet anders hoor. Maar let erop dat je niet gewend raakt aan de duisternis, dat je niet gewend raakt aan de afwezigheid van God. Let er ook eens op hoe je omgaat met kunstlicht, met sfeerverlichting. Ik vind al die lichtjes in de bomen, aan gevels en vlaggenmasten mooi. Ik geniet ervan als ik ‘s avonds door Heemse fiets. Maar kijk alsjeblieft verder. Laat die sfeerverlichting je niet in slaap sussen, alsof dit het is. Laat het niet het eindpunt voor je zijn. Blijf verlangen naar het echte licht, God zelf, bij wie zelfs het licht van de zon maar een kaarsje is.

 

Weet je hoe je als mens weer in het licht van God kunt leven zonder dat het je in een seconde verschroeit? Door Jezus. Dat is wat de engel aan de geschrokken herders vertelt. ‘De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren” (Lucas 2:10). Een redder. Waarvan moet hij de herders redden? Niet van het licht van God, wel van de dood die dat voor zondige mensen betekent. Het licht van God zelf is de grote vreugde. Dat mensen weer in de heerlijke aanwezigheid van God kunnen leven is het goede nieuws. De herders maken al eventjes mee wat op de nieuwe hemel en aarde gewoon zal zijn. Zij overleven deze nacht omdat in diezelfde nacht even verderop Jezus geboren wordt. God maakt nu al zichtbaar wat het resultaat zal zijn van het reddingswerk van zijn Zoon. Door Jezus kunnen mensen weer leven in de heerlijke, overweldigende aanwezigheid van God.

 

Dit wordt jaren later opnieuw zichtbaar bij de verheerlijking op de berg (Matteüs 17:1-8). Jezus neemt Petrus, Jacobus en Johannes mee een hoge berg op, waar Jezus verandert van gedaante: zijn gezicht straalt als de zon en zijn kleren worden wit als het licht. En dan verschijnen Mozes en Elia. Petrus stelt voor tenten op te zetten. Maar, staat er dan, ‘hij was nog niet uitgesproken, of de schaduw van een stralende wolk gleed over hen heen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!” Direct duiken de leerlingen naar de grond en verbergen uit angst hun gezicht. Net als de herders zijn ze bang voor de heerlijkheid van God. Zij weten: in dit licht kun je als mens niet leven. Maar Jezus raakt hen aan en zegt: ‘Sta op, jullie hoeven niet bang te zijn.’ Nee, ze hoeven niet bang te zijn want Jezus is bij hen. Door Jezus kunnen mensen leven in de stralende aanwezigheid van God. Met de herders en de leerlingen gebeurt wat God al door de profeet Jesaja had laten aankondigen: ‘De luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft’ (Jesaja 40:5). En: ‘Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER’ (60:1). Door Jezus wordt dit mogelijk. God doet dit omdat Hij zijn leven met de mens wil delen en Jezus daarvoor alle eer wil geven. En God doet dit omdat Hij vertrouwd wil worden door de mens. Geloof jij dat je door Jezus in Gods licht kunt staan?

 

De herders gaan het checken. Zij hebben net iets ongelofelijks gehoord en meegemaakt. Zij waren een tijdje in de directe nabijheid van de Eeuwige, maar ze zullen het kunnen navertellen (en reken maar dat ze aan hun kinderen en kleinkinderen verteld hebben hoe het was om een paar minuten in Gods nabijheid te zijn). Maar snap je dat ze het gaan checken? De engel heeft gezegd: degene die jullie redt van deze dodelijke straling is vandaag geboren in Betlehem. Dat willen ze zien, het teken: een pasgeboren kind gewikkeld in een doek in een voerbak. Pas als ze dat gezien hebben weten ze zeker dat ze niet alsnog zullen sterven. Maar hoe redt Jezus dan? Ik zou dat wel willen weten, daar zekerheid over willen krijgen. Hoe redt Jezus mij van het dodelijke licht van God, kan ik dat ergens checken? Ik denk dat twee dingen daarin heel belangrijk zijn. Het eerste is dat de Zoon van God vrijwillig en moedwillig zijn goddelijke heerlijkheid opgaf: ‘Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens’ (Filippenzen 2:6-7). Jezus werd geboren voor de drie uur dichte duisternis. ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Die duisternis laat zien wat er gebeurt met de mens en de wereld als Gods licht helemaal uit ons leven verdwijnt. Maar Jezus onderging dat voor ons. Daarvoor gaf Hij Gods heerlijke aanwezigheid moedwillig op. Het tweede waardoor Jezus ons redt is dat Hij die heerlijkheid terugvraagt op grond van zijn liefde voor zijn Vader. Luister maar naar Johannes 17, dat is dat hele intieme gebed tussen Vader en Zoon. Jezus bidt: ‘Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond’ (Johannes 17:5). Kortom, Jezus redt je door vrijwillig afstand te doen van het leven in het licht van God, en door dat leven bij God terug te vragen op grond van zijn liefde voor zijn Vader. Nog korter geformuleerd: Jezus redt je door jouw duisternis op zich te nemen en door voor jou om het leven bij God te vragen. Dat is het evangelie van kerst. Mooi hè? Ik vind dat mooi. Mooi liefdevol evangelie, maar niet zoet.

 

Hoe ga jij met dat liefdevolle maar niet zoete evangelie om? Wil jij in het stralende licht van God leven? Mensen houden van licht: sfeerverlichting, lange zomeravonden. Boeven houden van het donker. En als het over het licht van kerst gaat, Jezus als het licht voor de wereld, dan zeggen we: ja, doe ons daar maar wat van. Maar Jezus is van eenzelfde soort licht als zijn Vader. Het is een licht dat alles in je onthult. Het stralende licht van God schijnt dwars door je heen. Daarom kun je voor God niets verborgen houden. Wat jij voor mensen verborgen wilt houden (dat je diep in je hart jaloers, boos of verbittert bent of allerlei verkeerde verlangens hebt) dat wordt zichtbaar in Gods licht. Gods licht onthult, allereerst voor jezelf, je donkere binnenkant. Of je vindt dat verschrikkelijk, je wilt er niet aan, of je laat Gods licht het duister uit je verdrijven. Je weet dat het pijnlijk wordt maar je zegt: God, doe het alstublieft. Vernietig het duister in mij, breek het af en breng licht. Kies voor dat laatste, dat Gods licht het duister uit je verdrijft. Waarom zou je bang zijn voor het licht? Door Jezus is Gods licht, Gods aanwezigheid niet meer dodelijk voor je. Alleen wie vasthoudt aan wat hij of zij in het verborgene doet, die moet bang zijn voor het licht. Dat is de ernst van dit evangelie. Maar wie op Jezus vertrouwt, op zijn redding, die kan het licht van God toch steeds meer laten binnenkomen? Die kan het duister steeds meer uit zich laten verdrijven. Je hebt de duisternis niet meer nodig, want Jezus bedekt je zonden, je schaamte. Ik kan me voorstellen dat dit nog heel wat strijd kost. Maar je ziet aan de komst van Jezus naar de aarde wat Hij met je voor heeft, namelijk dat je weer in Gods nabijheid kunt leven en dat er nu al liefde voor het licht in je groeit. Zo wil Hij de wereld vernieuwen. Laat dat je bemoedigen. Jezus is ermee bezig, kijk naar Hem. De apostel Paulus zegt: ‘Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer (Jezus) aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld veranderd worden’ (2 Korintiërs 3:18). Dat wil zeggen: wie in Jezus gelooft als de Zoon van God die jou redt, die wordt door de Geest van Jezus veranderd. De heilige Geest maakt je tot het licht in Gods ogen. Dat je weer de mens bent zoals God hem graag ziet. Dat is hoe Jezus je redt. Amen.