Hoe zie je in de gemeente elkaars liefde voor God?

7 februari 2010

Wat zou het mooi zijn als je in de gemeente elkaars liefde voor God kon zien. Zou het dan ook niet veel gemakkelijker zijn om elkaar lief te hebben, zoals God ons dat opdraagt? Maar hoe zie je de liefde voor God bij je broeder of zuster? Niet als een soort vlaggetje boven zijn of haar hoofd. Wel wanneer je elkaars liefdestaal leert verstaan! Naar het voorbeeld van de 5 liefdestalen van Gary Chapman zijn er ook liefdestalen in de kerk te onderscheiden. Dat wordt uitgewerkt in deze preek die nauw aansluit op de praktijk van het gemeenteleven.

Lezen: 1 Korintiërs 13, 1 Korintiërs 12:12-20

Tekst: 1 Johannes 3:11-24

Wat zou het mooi zijn als je elkaars liefde voor God kon zien! Als een soort vlaggetje boven je hoofd. Of als een soort pet, net als bij de kanjertraining. Zodat je in de gemeente kon zien: zie je wel, hij of zij houdt van God.

 

Zou het dan ook niet veel gemakkelijker worden om elkaar lief te hebben? Je weet dan immers altijd wat het motief is van de ander. Die broeder of zusters is met wat hij of zij doet op God gericht. Net als jij. Je staat dus zij aan zij. In de liefde voor God herken je elkaar, en de liefde voor God verbindt je ook met elkaar.

 

Maar zulke vlaggetjes bestaan niet en die petjes heb ik nog nooit gezien. En daardoor kan het zomaar gebeuren dat we de liefde van onze broeder of zuster voor God niet zien. Of daar een heel slecht zicht op hebben. En hoe is dat trouwens omgekeerd? Jij houdt van God, je weet dat van jezelf, maar kunnen anderen in de gemeente dat wel aan je zien? Welk beeld hebben zij van jou?

 

En elkaar liefhebben in de gemeente wordt echt veel gemakkelijker wanneer je overtuigd bent van de liefde van de ander voor God! Uit 1 Johannes 3 blijkt dat de liefde voor elkaar in de gemeente een ontzettend belangrijke opdracht is. Het is de gemeente waar Johannes aan schrijft vanaf het allereerste begin verteld. Toen deze mensen tot geloof in God en Jezus kwamen is hen al heel snel het dubbelgebod van de liefde voorgehouden. De Here Jezus had het zo gezegd: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. En heb uw naaste lief als uzelf.’ Johannes schrijft in hoofdstuk 3:11: ‘Dit is immers wat u vanaf het begin hebt horen verkondigen: dat we elkaar moeten liefhebben’. En in vers 23 nog een keer: ‘Dit is zijn gebod: dat we geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals hij ons heeft opgedragen.’ Dus de boodschap die vanochtend op ons afkomt is glashelder. God zegt: Heb elkaar lief in de gemeente! Als er één ding in het Nieuwe Testament boven alle discussie verheven is, dan is het wel dit: dat je elkaar in de gemeente moet liefhebben. Je komt het immers op nog veel meer plaatsen tegen dan alleen in de brieven van Johannes.

 

Wat nu bij je kan gaan kriebelen is dat er een gebod is om lief te hebben. Want hoe kan dat nou, een gebod tot liefhebben? Moet je liefde niet opwekken, en waard zijn? Gemeente, laat dat tussen mensen zo gelden, God kijkt blijkbaar anders. God zelf geeft een opdracht tot liefhebben. Daar hebben we dus gewoon mee te maken. Nu kun je onderscheiden tussen liefde als gevoel en liefde als daad. En God zegt hier: ook als je niks voor je broeder of zuster voelt, zul je hem of haar toch liefhebben. Ook als je er niets voor terugkrijgt zul jij blijven geven. Die liefde vraagt God trouwens ook van getrouwden in het huwelijk. Die liefde gaf God zelf ook aan zijn schepping en de mens. Heb je vijand lief, niet omdat je er iets voor terugkrijgt maar als daad waar je jezelf toe zet. En daartoe gemotiveerd door God die zo naar jou toekwam.

 

Dus God zegt: Heb elkaar lief in de gemeente van Jezus Christus. Het mag ook duidelijk zijn waarom dit gebod voor God zo zwaar weegt. Je kunt zo even een paar dingen bedenken. Ik noem er vier. God wil dat wij elkaar liefhebben in de gemeente omdat wij dan van elkaar de liefde van God ontvangen. Achter dat luisterend oor van mijn broeder, achter die bemoediging van mijn zuster, zit Gods aandacht voor mij. Een tweede reden voor God om zo te hameren op de onderlinge liefde in de gemeente is omdat zo blijkt dat wij Gods liefde waardig zijn. Wij die zoveel liefde van Hem ontvingen, geven wij die liefde door of houden we die voor onszelf? Een derde reden is dat God wil dat zijn liefde zichtbaar wordt naar de buitenwereld. Dat Gods evangelie mensen echt verandert mag voor ieder zichtbaar worden in een liefdevolle gemeente. Tot slot, als vierde, Gods opdracht om elkaar lief te hebben in de gemeente heeft als doel dat wij liefde leren. God liefhebben kan immers zo theoretisch blijven, iets van woorden. Maar wanneer ik in aanraking kom met mijn broeder of zuster dan wordt opeens de proef op de som genomen van mijn liefde.

 

Thema voor deze preek, de kernvraag voor vanochtend is:

Hoe zie je -in de gemeente- elkaars liefde voor God?

Want als je die liefde bij elkaar ziet dan wordt elkaar liefhebben veel gemakkelijker. Maar je ziet het niet aan een vlaggetje boven iemands hoofd, of aan een petje dat iemand draagt.

 

Er is een theorie over het zien en niet zien van elkaars liefde. En volgens mij is die theorie heel werkbaar. Het gaat ervan uit dat er verschillende talen van liefde zijn. Je leest hierover in de boekjes van Gary Chapman, De 5 talen van de liefde. Chapman zegt: de manier waarop mensen hun liefde voor elkaar uiten is vergelijkbaar met een taal. En wat kan er aan de hand zijn wanneer een huwelijk niet goed loopt? Dat man en vrouw elkaars liefdestaal niet spreken en verstaan. Zo kan een man keihard werken, daar al zijn tijd in stoppen, omdat hij op die manier voor zijn vrouw wil zorgen. En ook als hij vrij is gaat hij aan de slag in de tuin of in het huis, altijd maar druk, maar vanuit liefde voor zijn vrouw. Of hij zichzelf daar nou van bewust is of niet: hij doet dat uit liefde voor zijn vrouw. Zijn liefdestaal is dienen. Bezig zijn, zich inzetten, actief. Maar zijn vrouw kan een heel andere liefdestaal hebben. Zij baalt ervan dat haar man zoveel van huis is. Dat hij lijkt op te gaan in zijn werk. Ze zegt soms ook, verwijtend: ‘Je lijkt wel getrouwd met je werk!’ Zij ziet niet dat haar man dit allemaal uit liefde voor haar doet. Haar liefdestaal is een heel andere. Zij vindt het fijn om samen op de bank te zitten. Koffie te drinken. Tijd met elkaar door te brengen. Te praten. Een film te kijken. Gewoon: samen zijn. Dat is haar liefdestaal: samen tijd doorbrengen. Maar dat vindt haar man maar gezeur. Bovendien, wat doe je dan? ‘Kom op,’ denkt hij, ‘doe jij ook eens wat in huis.’ U begrijpt, deze man en vrouw herkennen elkaars uiting van liefde niet. De taal waarin je geeft is over het algemeen ook de taal waarin je ontvangt. Het is alsof hij in het Frans zegt: ‘Ik hou van jou. Je t’aime’, maar zij spreek engels: I love you. En het komt niet aan. Ze kunnen elkaar niet verstaan. En elk van beiden ervaart een steeds groter gebrek aan liefde.

 

Het voorbeeld is duidelijk denk ik. Chapman onderscheidt 5 talen: dienen, samen zijn, positieve woorden, lichamelijk contact en cadeau’s krijgen. Met zijn theorie heeft Chapman al vele huwelijken gered. Maar zou dit verhaal ook bruikbaar kunnen zijn in de kerk? Voor het herkennen van elkaars liefde voor God? Een artikel in een blad dat ik las stelde deze vraag en werkte dat ook uit. Ik denk dat het antwoord ‘ja’ moet zijn. Deze theorie over de 5 talen van de liefde is zeker ook bruikbaar in de kerk wanneer we het hebben over het herkennen van elkaars liefde voor God. Maar mag dat, zo’n theorie uit een boekje toepassen op de gemeente? Los van het feit dat deze auteur christen is, beschrijft het ook niet iets dat God zelf zo geschapen heeft? Dat mensen hun liefde op verschillende manieren kunnen uiten. Alle miscommunicatie daarin zal gevolg zijn van de zondeval. Maar dat mensen hun liefde op verschillende manieren uiten is een gegeven in de door God geschapen wereld.

 

De vraag is nu dus: in welke 5 talen uiten mensen hun liefde voor God en zijn kerk? Je hebt mensen die zich vreselijk inzetten voor de kerk. Wanneer zij gevraagd worden voor een commissie, of een taak, een rol, een ambt, dan zijn ze er. En daarin geven ze zich 100 % of zelfs meer. Ze lezen alles en zijn goed op de hoogte. Ze weten hoe het kerkelijk leven in elkaar steekt, kennen kaders en afspraken. Deze mensen tonen hun liefde voor God door daar zuinig op te zijn... Even voor de duidelijkheid: u mag hierbij dus gewoon namen invullen voor uzelf. Misschien zegt u: ‘zo ben ik, ik herken mezelf daarin!’ Misschien zegt u: ‘dat is typisch broeder X, of dat is precies zuster Y’. Dat mag dus, vul maar namen in terwijl je dit hoort. Want het gaat erom dat u de liefde van die broeder of zuster voor God herkent!

 

Een tweede taal waarin mensen hun liefde voor God en zijn gemeente uiten zie je bij hen die vooral letten op de kerk in haar betekenis voor vandaag. Zij vinden het belangrijk dat er in de kerk verbondenheid is, en of de kerk werfkracht heeft. Zij zetten zich in voor een gastvrije kerk met laagdrempelige diensten. Daarin tonen zij hun liefde voor God. Herkent u alweer wat mensen? En vooral, herkent u hun liefde voor God?

 

De derde taal wordt gesproken door hen die misschien niet zo op de voorgrond treden maar ondertussen wel hartelijk meeleven. Hen zul je niet horen spreken op een gemeenteavond, maar je komt ze wel overal tegen op hun eigen rustige, bescheiden manier. God hoort hun liefde in de gebeden van hun binnenkamer. Hij ziet ook hoe ze geld geven en met gulle hand hun toezeggingsbriefje voor de VVB invullen.

 

Nog weer anderen in de gemeente staan altijd klaar om een handje te helpen. Dat is de vierde taal waarin mensen hun liefde voor God uiten. Koffie schenken, eten koken voor de Alpha, hulpkoster zijn, de beamer bemannen, je kunt het zo gek niet bedenken, maar zij staan klaar. Hun leven en hun energie geven ze aan God en zo aan de gemeente. Hun liefde wordt zichtbaar in dienstbaarheid.

 

De vijfde, en laatste taal zie je bij hen in de gemeente die vooral uitgaan van hun gevoel. Zij reageren op contact, op sfeer, op alles waarin liefde tastbaar wordt. Als ze God prijzen willen ze staan, bewegen, hun handen in de lucht steken. Zij verlangen naar een warme gemeente, en proberen daar ook zelf vorm aan te geven. Zo uiten zij hun liefde voor God.

 

Maar stel nou dat je dit zo ziet, geeft dat niet heel veel ruimte om met elkaar om te gaan? Het gedrag van hem of haar in de gemeente die zo anders is dan jij gaat uit van dezelfde liefde voor God! Dus leer elkaar verstaan. Maak een einde aan de spaakverwarring. Hoor de ander zeggen hoeveel hij of zij van God houdt. Dan kun je ook ontvangen wat die ander geeft. Je zult hem of haar erom waarderen! Sluit het voorbeeld van de gemeente als lichaam hier ook niet exact op aan? Wij denken vaak dat je eenheid creëert door zoveel mogelijk gelijk te zijn. De apostel Paulus zegt: dat is zielloos. Dan krijg je iets waar geen leven in zit. Wanneer je allemaal ogen hebt, heb je geen lichaam, wanneer je allemaal benen hebt ook niet. Een lichaam bestaat en leeft juist omdat het is opgebouwd uit allemaal verschillende leden. Ik heb hierbij wel eens het voorbeeld gebruikt van een puzzel. Een puzzel die bestaat uit alleen maar stukjes met uitstulpingen kun je niet in elkaar zetten. Een puzzel die bestaat uit stukjes met alleen maar inhammen ook niet. Maar wat je dan niet moet doen is alle uitstulpingen afhakken en alle inhammen opvullen. Want een puzzel van vierkante tegeltjes kun je wel tegen elkaar aanleggen, maar het blijft een vreselijk los geheel. Juist het verschillend zijn van de stukjes maakt dat ze op elkaar ingrijpen en stevig met elkaar verbonden raken. Zo zullen we ook in de gemeente met het verschillend zijn van mensen omgaan, elkaar aanvullend.

 

Willen wij dus elkaars liefde voor God zien in de gemeente, dan zullen we ons inspannen om te ontdekken welke liefdestaal de ander spreekt. Er loopt veel spaak als je alleen afstemt op je eigen taal. Dan ontstaat er verwijdering en onbegrip naar anderen. En mensen van dezelfde taal klonteren samen. Kunt u zich voorstellen hoe moeilijk het dan wordt om van iedereen in de gemeente te houden? En te blijven houden? Als je de liefde van de ander voor God niet herkent, word je al gauw achterdochtig. Je veronderstelt onzuivere motieven. Maakt karikaturen van anderen. Praat nog wel over hen, maar niet meer met hen. Laten wij ons allemaal afvragen: hoe ziet mijn houding ten opzichte van mijn broeders en zusters eruit? Is het een zoekende houding? Is het er een van elkaar meenemen? Of schrijf ik mensen af? Zie ik hen als obstakel? En duw ik dan door? Of ga ik alleen verder, op mijn eigen weg?

 

In de gemeente, broeders en zusters, zijn we aan elkaar gegeven. Door Jezus zelf. Om liefde van elkaar te ontvangen. Maar ook om liefde te leren geven. Liefde = gerichtheid op de ander. Dat kan een gevoel zijn, maar ook zonder dat gevoel wordt die gerichtheid op de ander nog wel van je gevraagd. Als keuze. Als daad. Als blijk van dank voor de zelfopofferende liefde van Jezus voor jou. Het voorbeeld van Jezus maakt ook duidelijk dat er aan liefde geen grenzen zitten. In 1 Johannes 3:16 staat: ‘Wat liefde is, hebben we geleerd van hem die zijn leven voor ons gegeven heeft.’ Dat is toch grenzeloze liefde? In 1 Korintiërs 13 wordt het wezen van de liefde getekend. Waar draait het nou om bij liefde? En ook in dat hoofdstuk blijkt het de gerichtheid op de ander te zijn. Liefde geeft richting: niet ik, maar de ander. De liefde van 1 Korintiërs 13 smeedt banden in de gemeente die er anders niet zouden zijn geweest. Liefde bouwt de brug naar de ander. Het elkaar aanvullen in de gemeente is één ding, dat is het beeld van het lichaam in 1 Korintiërs 12. Maar de weg die nog voortreffelijker is, zie vers 31, is de weg van de liefde. Liefde overbrugt afstanden en brengt het onverbondene bij elkaar.

 

Broeders en zusters, er ontstaat heel veel ruimte wanneer je de liefdestaal van anderen in de gemeente leert verstaan. Wat geeft het een blijdschap wanneer je de liefde voor God bij anderen ziet. Wat is dat ook een prachtig uitzicht: dat we een liefdevolle gemeente mogen zijn. Een gemeente waarin we in liefde tot elkaar leven en geloven. Waarbij we vanuit Jezus’ liefde de ander tegemoet treden. Daarom is het ook zo erg als je niet wilt genieten van de liefdestaal van een ander. Dat maakt het liefhebben van de ander zo moeilijk. Gods gebod om elkaar lief te hebben in de gemeente zal je dan zwaar vallen. En uiteindelijk kun je Gods liefde onwaardig worden, wanneer je zelf niet lief hebt, wanneer je zijn liefde niet doorgeeft. Er is één liefdestaal in de kerk die sowieso vaak niet begrepen wordt. En dat is de taal van de tucht. Want wat is tucht? Is het niet het vermaan in de kerk om elkaar dichtbij Christus te houden? Heeft tucht niet als doel dat niemand verloren gaat? Maar is het dan geen blijk van liefde wanneer een ambtsdrager namens de kerkenraad tegen iemand zegt: ‘Kom terug van deze doodlopende weg?’ Liefde is grenzeloos; en dat is nog moeilijk genoeg. Uw en mijn ego moet wél begrensd worden.

 

Gelukkig stuurt Christus zelf aan op een gemeente waarin men in liefde samen leeft. Ook hier bij ons, in onze gemeente. Daarvoor geeft Hij zijn Woord met daarin op vele plaatsen dat gebod tot liefde. Daarvoor geeft Hij ons zicht op zijn eigen liefde voor de gemeente. Daarvoor geeft Hij ons zijn Geest die ons hart wil vullen met dat Woord, en met de bereidheid om ernaar en eruit te leven. Daarvoor geeft Hij ons het gebed, opdat wij zullen bidden om liefde. En dan is het wenkend uitzicht dat we een liefdevolle gemeente zullen zijn. Want liefde is en blijft de kern van Gods evangelie, en van het gemeente zijn. Vanuit de kerkgeschiedenis is ons overgeleverd dat de apostel Johannes tijdens zijn laatste jaren, toen hij niet meer kon preken, alleen nog maar zei: ‘Kinderen, heb elkaar lief’. Is dat niet Gods evangelie op zijn kortst? Amen.