In het geloof ligt de meest intieme relatie, namelijk met God

11 oktober 2009

Hoofdstuk 7 van Paulus’ eerste brief aan de Korintiërs is hét hoofdstuk als je wilt weten hoe God aankijkt tegen huwelijk en seksualiteit. Je leest hoe het huwelijk niet wordt geromantiseerd, maar tegelijk wordt de ongetrouwde staat niet geïdealiseerd. Achter alle concrete aanwijzingen is de kern van dit hoofdstuk dat een mens geroepen is om met God te leven. In het geloof ligt de meest intieme relatie, namelijk met God!

Lezen: 1 Korintiërs 7

Tekst: 1 Korintiërs 7

In de preek van vanmiddag gaat het over huwelijk en seksualiteit. Wat zegt de bijbel daarover? Wat de wereld erover zegt weten we denk ik heel goed. Namelijk dit: In onze Nederlandse cultuur verafschuwen we gedwongen seks en gedwongen huwelijken. Elke vorm van dwang is in ons land uit den boze. Je bent vrij! Op seksueel gebied, en ook of je dat al dan niet in een huwelijk wilt beleven. Geen kerk, geen bijbel, geen God die daar iets over mag zeggen.

 

En toch is deze vrijheid van de wereld een schijnvrijheid. Ik denk dat het belangrijk is om dat tegen elkaar te zeggen. Er gaat namelijk vanuit onze samenleving, vanuit onze cultuur, vanuit de wereld van de televisie en het internet, een enorme dwang uit tot het hebben van seks. Wie het niet doet is een loser. Wie geen stoere verhalen kan vertellen in de kantine telt niet mee. Onze samenleving is vergeven van de seksualiteit. Seksuele afbeeldingen, seksuele praat. Van een tere benadering die recht doet aan dit intieme onderwerp is al lang geen sprake meer. En laten we met elkaar constateren dat dit ook z’n invloed heeft op ons! Op de jongeren. Maar ook op de ouderen en hen die midden in het leven staan. Ik hoop dat u en jullie inzien dat de vrijheid op seksueel gebied waar zo hoog van wordt opgegeven, eigenlijk een gevangenis is. In onze samenleving ben je niet vrij om te zeggen dat je afziet van de beleving van seksualiteit. Je wordt compleet voor gek uitgemaakt. Op het gebied van de seksualiteit is er dus geen vrijheid, maar is er sprake van een breed aangezette morele dwang. En ik heb het idee dat deze gedachte -dat een mens niet normaal is als hij of zij z’n seksualiteit niet beleeft- dat deze gedachte ook onder christenen z’n duizenden verslaat.

 

In iets afgeleide vorm kun je in de kerk soms de gedachte aantreffen dat wie niet trouwt buiten de normale kaders valt. Is het leven van de ongetrouwde wel compleet? Constateerde Adam al niet in het paradijs dat hij iets miste? En zei God toen ook niet: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’? Hier kan ook zomaar een morele dwang ontstaan. Over wie niet trouwt wordt soms gezegd: hij of zij  ‘blijft over’. Alsof je dus een beetje zielig bent. Het is een uitdrukking met een enorm negatieve bijklank. Die uitgaat van het ‘zogenaamd’ normale; en dat is dan dat je trouwt! Dat je in een intieme relatie leeft. Terecht zijn alleenstaanden -later zeiden we ‘alleen gaanden’ (!)- terecht zijn zij ongelukkig met de eenzijdige aandacht die er in de kerk vaak voor hen is. Aandacht namelijk in de sfeer van medelijden. Van extra zorg nodig hebben. Terwijl het single zijn in de samenleving steeds normaler wordt -waarbij de gedachte is dat seksualiteit natuurlijk wel gewoon beleeft kan worden- lijkt het in de kerk nog steeds als uitzondering beschouwd te worden. Het is hoog tijd om te gaan luisteren naar wat de bijbel daarover zegt. Dus huwelijk en seksualiteit in bevrijdend, bijbels perspectief.

Het thema voor deze preek is:

In het geloof ligt de meest intieme relatie, namelijk met God!

 

1 Korintiërs 7 is hét hoofdstuk in de bijbel als je wilt weten hoe God aankijkt tegen huwelijk en seksualiteit. Maar dat was al duidelijk tijdens de schriftlezing, denk ik. En het is allemaal nogal concreet. Bijvoorbeeld vers 1: ‘U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft.’ Dit is een opmerking die vanuit de gemeente in Korinte komt. En die per brief aan Paulus is voorgelegd. In vers 1 is het dus nog niet duidelijk of Paulus het hiermee eens is; dat het goed is dat een mens geen seksuele omgang heeft. En dus z’n leven lang maagd blijft; tussen haakjes: (m/v). In de vertaling van 1951 -onze vorige vertaling- is het in vers 1 al wel duidelijk dat Paulus zegt: ‘Het is goed -zowel voor mannen als vrouwen- te leven zonder seksuele omgang.’ Omdat deze twee vertalingen verschillen is het belangrijk om te kijken hoe het verder in het hoofdstuk gaat. En dan blijkt dat Paulus inderdaad zegt: Een leven zonder seksualiteit is prima! Kijk maar in vers 8: ‘Wat de weduwen en weduwnaars betreft, zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik.’ We weten dat Paulus -sowieso op het moment dat hij dit schrijft- ongetrouwd was. Kijk maar in vers 27, tweede helft: ‘bent u niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen.’ Kijk maar in vers 38- dat gaat over het uithuwelijken van een dochter, zie de vertaling van 1951, ik citeer dit vers ook uit die vertaling- ‘Wie zijn jongedochter uithuwelijkt doet wel, en wie haar niet uithuwelijkt doet beter.’ Daarbij moet je bedenken dat het in Korinte als een probleem beleefd werd als je als ouders met je dochter bleef zitten. Dat betekende onder andere dat je voor haar levensonderhoud moest zorgen. Daarom regelde men nog liever een slecht huwelijk dan geen huwelijk. In die situatie zegt Paulus, zie vers 37: ‘Iemand -ouders- die uit overtuiging, uit vrije wil, besloten hebben hun dochter niet uit te huwelijken -haar ongerept te laten, zegt de vertaling van 1951- zo iemand handelt uitstekend.’ Tot slot nog vers 40: Een weduwe is vrij om opnieuw te trouwen, mits het een huwelijk is in verbondenheid met de Here, dus een huwelijk tussen gelovigen. ‘Maar,’ zegt Paulus, ‘ze is gelukkiger wanneer ze óngetrouwd blijft!’ Kortom gemeente, Paulus stemt in met wat ze in Korinte zeggen, vers 1: ‘Het is goed wanneer een mens geen seksuele omgang heeft.’

 

En toch doet Paulus het huwelijk niet in de ban. En seksualiteit ook niet. Het beleven van seksualiteit is niet verkeerd;- mits in het huwelijk. Kijk maar naar vers 9. Paulus heeft gezegd: Het is goed om ongetrouwd te blijven. Maar dan ook werkelijk zonder seksuele omgang. Zie ook 1 Korintiërs 6:18: ‘Ga ontucht uit de weg!’ Heeft men toch seksuele omgang, dan mag dat geen vrijblijvende, incidentele zaak zijn, waarbij de ongetrouwde staat gehandhaafd blijft. Dit wekt namelijk Gods toorn op en valt onder zijn gerichtsvuur. Vers 9 moet zo vertaald worden: ‘Wie niet alleen wil blijven, wie zijn of haar seksualiteit wil beleven, moet trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden.’ En dan niet ‘branden van begeerte’, maar branden in de hel! Dus, wanneer je een verhouding aanknoopt, dan moet het de huwelijksrelatie zijn. Ten onrechte wordt wel eens gezegd dat de bijbel zich niet uitlaat over seks voor het huwelijk, in de verkeringstijd. Maar hier in vers 9 wordt heel duidelijk gezegd: het is van tweeën één: óf trouwen en bevoegdheid over elkaar ontvangen, óf onbevoegd samenkomen en zich daarmee branden aan Gods toorn. Deze vertaling laat ook zien dat het voor de ongetrouwde geen ‘capitulatie’ is als hij toch trouwt: de bijbel verbiedt wel de zonde, maar niet het huwelijk!

 

Gemeente, uit heel 1 Korintiërs 7 blijkt dat Paulus niet tegen huwelijk en seksualiteit is. Kijk maar naar vers 3-5: ‘Weiger elkaar de gemeenschap niet.’ Dit betekent overigens niet dat je de ander in het huwelijk kunt dwingen tot seksuele omgang. Want de man heeft bevoegdheid over het lichaam van zijn vrouw, en de vrouw over het lichaam van haar man. Deze twee bevoegdheden blokkeren elkaar. De man kan zijn vrouw dan wel opeisen, maar zij kan van hem eisen dat hij afziet van lichamelijk gemeenschap. Deze blokkering in de relatie wordt alleen opgeheven wanneer de liefde gaat schijnen, en man en vrouw doet verlangen om zich aan elkaar te geven. De liefde ontziet en respecteert de naaste, de hartstocht eist en dwingt. De liefde weet te wachten en luistert.

 

Maar we waren nog op zoek naar positieve uitspraken over het huwelijk. Nou, wat te denken van vers 10? ‘Getrouwden mogen niet scheiden.’ Zelfs niet wanneer één in het huwelijk gelovig is en de ander niet. Die situatie kwam veel voor in de eerste eeuw: Van een heidens echtpaar kwam één van beiden tot geloof in Christus. En hoe dan om te gaan met de ongelovige partner? In vers 12-16 gaat Paulus daar op in. En hij zegt: dan moet je niet scheiden. Het huwelijk is God te heilig! Dit is overigens heel wat anders dan een huwelijk sluiten met een ongelovige. Dat wordt in 1 Korintiërs 7 afgewezen. Vers 39 zegt, in lijn met heel het Oude en Nieuwe Testament: christenen zullen huwelijken sluiten in verbondenheid met de Here. Dat wil zeggen: met een gelovige partner!

 

Positief over het huwelijk zijn ook vers 36 en 39. In vers 36 gaat het over het uithuwelijken van een dochter; zie de vertaling van 1951. De Nieuwe Bijbelvertaling is hier onduidelijk. Paulus zegt: Wil je dochter heel graag trouwen? Laat het gebeuren. Daarmee zondig je niet als ouders. En in vers 39 gaat het over een vrouw die weduwe is geworden, en dat geldt ook voor weduwnaars, wanneer zij wíllen trouwen, dan is daar geen beletsel voor.

 

Maar, lijkt het er ondanks dit alles toch niet op dat Paulus zou zeggen: niet trouwen is beter? Klopt dat? Zegt hij dat? In de roomse kerk is het celibaat het ideaal: een priester trouwt niet, de non evenmin. En toch idealiseert Paulus het ongetrouwd zijn niet. Maar ook romaniseert hij het huwelijk niet. Het eigene van 1 Korintiërs 7 is dat Paulus reageert op de concrete situatie van de gemeente in Corinthe. En dan krijg je dus een heel genuanceerd verhaal. Dat is ons 1 Korintiërs 7. Kijk, in de gemeente van Corinthe kon men huwelijk en seksualiteit niet rijmen met het geloof en het leven door de heilige Geest. Vandaag de dag kan dat in de christelijke kerk soms leiden tot een dubbelleven: er wordt gepraat over het geloof, maar men is gesloten over alles wat te maken heeft met huwelijk en seksualiteit. Let daar op in je relatie met je kinderen of met  jongeren! Toen, in Korinte, leidde die moeite om huwelijk en seksualiteit met geloof en heilige Geest te verbinden hiertoe dat men zei: Weg met het huwelijk als je de kerk in gaat. En het bedrijven van seksualiteit is iets van duister Korinte, de wallen, waar je altijd nog wel eens kunt komen zonder dat dit van invloed is op je leven als ‘geestelijk’ mens! Tegen die achtergrond zegt Paulus in vers 2 gelijk: ‘Laat ieder zijn eigen vrouw of man houden’. Niet ‘hebben’, maar houden. Dat is beter vertaald. Door die vertaling wordt ook duidelijk dat in vers 2 het huwelijk ook niet wordt voorgesteld als een oplossing voor oncontroleerbare begeerten: ‘om ontucht te vermijden moet je maar trouwen’. Nee, het huwelijk is veel meer, veel mooier. En begeerten die leiden tot ontucht moeten beheerst worden, aldus de bijbel. Nee, Paulus zegt hier tegen de tot geloof gekomen mensen in Korinte: ‘Wees nu niet te vroom om je vrouw lief te hebben, want dergelijke vroomheid komt voor de val.’ Het al gesloten huwelijk is juist een gave. En een opdracht voor vroomheid. Wie God wil dienen, moet goed op zijn huwelijk passen. En wie slordig omgaat met zijn vrouw of wie zich in zijn huwelijk uitleeft als iemand van de wereld, zondigt tegen God. Het huwelijk is juist thuis in de kerk!

 

Maar waarom is Paulus dan toch zo lovend over de ongetrouwde staat? Omdat, in Korinte, er die dwang was. Die er nu in Nederland nog net zo goed is. Die vaak onuitgesproken dwang: een mens hoort seks te hebben. Je bent niet ‘gezond’ als je daar niet aan toegeeft. Door dat voortdurend maar tegen elkaar te roepen is het in Nederland dan ook gemakkelijker om een meisje in bed te krijgen, dan om een relatie met haar op te bouwen en in stand te houden. Seksualiteit is volledig losgemaakt van het mens-zijn. Van relatie. Van intimiteit en geborgenheid. Maar intimiteit vind je niet in losse seks. Het is juist omgekeerd: alleen in een intieme relatie bouwt liefdevolle seksualiteit het mens-zijn op! Wat God doet in 1 Korintiërs 7 is de mens bevrijden van de gedachte dat seks gelukkig maakt. Of dat het huwelijk gelukkig maakt. Alsof huwelijk en seksualiteit ‘het einde’ zijn. Maar dat zijn ze dus niet. Ook een leven zonder huwelijk en seksualiteit kan een compleet leven zijn. Zonder eenzaamheid. Kunnen we ons dat voorstellen? Willen we naar dat onderwijs luisteren als gemeente van Christus? Hoe haaks het ook staat op de common sense waar wij in leven?

 

Wat Paulus ons laat zien is dit: dat in het geloof de meest intieme relatie ligt. Namelijk de relatie met God! Dit is heel belangrijk. In die relatie wordt een mens compleet! In die relatie mag en kan de mens tot rust komen. Tot rust komen van zijn zoektocht naar aanvaarding en geborgenheid. Paulus wijst in zijn brief op de geweldige realiteit dat de Heilige Geest van God woning wil maken in ons menselijk leven. En dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest, zie 1 Korintiërs 6:19-20. Het is een realiteit die ten koste van een hoge prijs mogelijk werd. Wij zijn gekocht en betaald doordat de Here Jezus zijn lichaam in dienst van God offerde aan het kruis voor onze zonden. En wanneer een christen Hem toebehoort, zijn zijn lichaam en geest niet meer onbezet, niet meer leeg, maar eigendom van God. Het leven is voor wie gelooft geen eenzaam avontuur. En deze gemeenschap met God -gemeenschap betekent gewoon ‘verbondenheid’, ‘eenheid’- deze verbondenheid met God door gebed en geloof is nu bepalend voor je houding tegenover het leven in de wereld, en ook voor je houding tegenover het seksuele.

 

En wat de intieme geloofsrelatie met God dan oplevert is bevrijding! Je wordt allereerst bevrijd. Toen de apostel Paulus nog een onbekeerde Jood was, leerde hij op het seminarie voor rabbijnen dat God de man verplicht om een vrouw te trouwen en kinderen te verwekken. Niet trouwen beschouwde men als nalatigheid in de werken der wet. Terwijl de wereld de mens legde onder het juk van de seksualiteit, legde de synagoge de mens onder het juk van het verplichte huwelijk. En er was een groot verschil tussen de bandeloosheid van het heidendom en de moraal van de Joodse gemeenschap. Maar er was één punt van overeenkomst: beide leefden onder een zekere wet. Nadat de Farizeeër Saulus tot bekering is gebracht, komt hij voor de vraag te staan wat het christen-zijn nu meebrengt op dit punt. En de Heilige Geest leert hem zien dat de christen niet leeft onder de wet, maar onder de vrijheid. Wat voor soort vrijheid? Niet de vrijheid van de losbandigheid, zoals sommigen in Corinthe dachten. Wel de vrijheid voor het dienen van God met lichaam en ziel. Voor deze dienst aan God is zelfs het huwelijk geen voorwaarde meer. Mensen worden niet gered door hun huwelijk, maar door genade alleen.

 

Dit strijdt ook niet met het scheppingsgegeven: ‘die twee zullen tot één vlees zijn’. Alsof huwelijk en voortplanting goddelijke geboden zijn. Na Genesis 2 is God verder gegaan. Eens zullen huwelijk en seksualiteit voorbij zijn. In het koninkrijk van God. Dat laat al zien dat we ons hier op aarde niet blind kunnen staren op huwelijk en seksualiteit. Het is dat wat bijzondere middendeel van 1 Korintiërs 7 dat licht werpt op Gods diepste doel met ons. Vanaf vers 17 gaat het opeens over slaven die in de positie moeten blijven die ze hadden toen ze christen werden. En over een besnijdenis die niet ongedaan gemaakt hoeft te worden. En onbesnedenen moeten zich niet opeens laten besnijden. Ongetrouwden kunnen gerust ongetrouwd blijven, vers 26. Ben je al verloofd, vers 28, kom daar dan niet op terug en trouw gewoon! Wat hebben al deze -ogenschijnlijk tegengestelde adviezen- met elkaar te maken? Wat is de rode draad in dit alles? Gemeente, het richtpunt in dit alles is het slot van vers 24: u bent geroepen! Geroepen tot het feest van God, de bruiloft van het Lam. Paulus zegt: u, jij, bent geroepen! Geroepen tot het leven met God. Als slaaf. Als besnedene. Als onbesnedene. Als getrouwde. Als ongetrouwde. Ieders roeping is: leef in die intieme geloofsrelatie met God. Vers 23 zegt: ‘U bent gekocht en betaald, dus wees geen slaven van mensen.’ In de wereld is het: verliefd, en met elkaar naar bed. In de kerk is het: verliefd, verloofd (ook niet altijd meer), getrouwd. God zegt: verliefd, verloofd, geroepen! Laten alle getrouwden, en allen die van plan zijn te trouwen, beseffen dat het huwelijk ondergeschikt is aan de eerste relatie die een christen heeft: die met God. Wat een zegen is het als je elkaar als getrouwden daarbij mag helpen! Denken om elkaar is plicht in het huwelijk. Maar er is ook de plicht niet op te gaan in elkaar en om ieder persoonlijk God te dienen. En wanneer ouders hun kinderen opvoeden tot een leven met God, raakt het huwelijk niet in diskrediet, maar het verliest wel de dwingende monopoliepositie die er vaak aan wordt toegekend. Wie ongetrouwd kan zijn, heeft des te meer ruimte om God te dienen, zie vers 29-35. Let er op dat zonder de intieme relatie met God je leven niet tot z’n bestemming komt. Niet compleet wordt. Nu niet. Nooit niet. Gelukkig wil God zelf in die intieme relatie met je, de gevende en dragende partner zijn. Kijk, dan komt het goed!

 

Afsluitend, God zegt: getrouwd of ongetrouwd, boven alles roep Ik je, je met lichaam en ziel aan Mij toe te wijden. God zegt dat omdat Hij ons wil bevrijden van de dwang tot huwelijk en seksualiteit. Maar ook om ons te brengen tot onberispelijk gedrag en liefdevolle toewijding aan Hem. Dat is niet gemakkelijk voor mensen zoals wij die vol zitten met seksuele gevoelens en die leven in een cultuur die beheersing achterlijk vindt. Toewijding aan de Here vraagt van je dat je instemt met Gods zeggenschap over huwelijk en seksualiteit. Wij zullen ons bekeren wanneer we hier onwillig tegenover staan. We zullen God bidden om zijn hulp en kracht wanneer we wel willen, maar ontdekken dat we de strijd die het kost nauwelijks kunnen opbrengen. M’n broeder, m’n zuster, jongelui, zoek in je leven naar de meest intieme relatie die er te vinden is, de relatie met God. Dan ontvang je de diepste aanvaarding en de diepste geborgenheid, nu, en voor altijd. Amen.