Intredepreek Heemse: Hoe God teruggaat achter de zondeval
22 november 2015
In aanbidding wordt de blijdschap met Gods anders zijn uitgedrukt. In de hemel doet al het geschapene dit al aan één stuk door. Maar ook de aarde wordt hier weer vol van.
Lezen: Openbaring 4
Tekst: Openbaring 4:8
De vraag vanmiddag is, hoe kun je als mens terug achter de zondeval? Op catechisatie krijg ik deze vraag vaak: als de zondeval nou eens nooit had plaatsgevonden! Waarom moest dat gebeuren? Waarom stond er een boom van kennis van goed en kwaad in het paradijs? Ik hoor daar een verlangen in, een verzuchting, niet alleen van jongeren maar ook van ouderen: als je nou eens terug kon achter de zondeval. Als de wereld nou eens terug kon achter de zondeval. Terug naar het paradijs, naar die prachtige wereld van vrede, naar de heerlijke omgang met God. Wat zou dat geweldig zijn. Leven in alle vrede en vrijheid. Leven in alle rust. Je zou altijd gezond zijn en blijven. Je wordt zonder problemen oud. Je groeit zonder problemen op. Je hebt altijd genoeg tijd. Je leven is zoals het hoort te zijn. Alles klopt. Droom je er wel eens van? Heb je wel eens bedacht hoe het leven er nu dan uit zou zien? Misschien zeg je: maar het is nou eenmaal gebeurd, de zondeval heeft nu eenmaal plaatsgevonden. Oké, maar kun je er nog weer achter terug?
Ik kan je direct wel vertellen: het kan. Je kunt als mens terug achter de zondeval. God gaat terug achter de zondeval. En Hij wil jou meenemen. Maar hoe doet Hij dat, hoe kun jij terug achter de zondeval? Openbaring 4:8 vertelt het je.
Al het geschapene in de hemel is blij met God
Want moet je eens kijken wat er staat. De apostel Johannes krijgt een blik in de hemel. Er gaat een deur open in de hemel. Stel je een strak blauwe lucht voor en dan gaat er opeens een deur open en je kijkt rechtstreeks in de hemel. Wat je dan ziet is Openbaring 4. Het grootste deel van het boek Openbaring gaat niet over de toekomst maar over hoe het nu in de hemel is. Openbaring betekent onthulling. Het boek Openbaring onthult de hemelse werkelijkheid van dit moment. Die werkelijkheid is dat God op zijn troon zit. Met om Hem heen 24 oudsten. En op het moment dat die deur in de hemel open gaat hoor je een enorm geraas en je ziet bliksemschichten uit de troon komen. Het is heel heftig, want God is heftig. Wat je ook ziet is dat er vier wezens dichtbij de troon van God zijn. Die wezens -die lijken op een leeuw, een stier een mens en een adelaar- vertegenwoordigen de schepping. Afgevaardigden van de schepping zijn op dit moment in de hemel bij God. En dan komen we bij vers 8. Eerst wordt beschreven dat elk van deze wezens zes vleugels heeft met ogen langs de randen en aan de binnenkant. Daar kom ik zo nog op. Maar luister eens naar wat deze vertegenwoordigers van de schepping zeggen, dag en nacht, dat houdt nooit op. Continu zeggen ze zeggen: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ Let op de structuur: 3x3 = 9. Heilig drie keer, God, Heer, Almachtige, dat zijn drie namen van God. Die was, is, komt, dat zijn drie dingen die over God worden gezegd. 3x3 = 9, en ieder zingt zijn eigen lied. Maar hier dus niet, zij zingen dit lied gezamenlijk. Dat is een kenmerk van de hemelse liturgie: eenheid, gezamenlijkheid. Dit is het eerste lied in het boek Openbaring, er zullen nog vele liederen volgen. Maar wat is dit een mooi lied en ook een veelzeggend lied. Want in dit lied drukken die vertegenwoordigers van de schepping hun blijdschap uit met Gods anders zijn. Heilig, wil zeggen: apart, anders, van een andere categorie. Mensen kunnen ook heilig zijn maar dan ontlenen ze hun heiligheid altijd aan God, ze zijn geheiligd. Maar God is in zichzelf heilig. Dat wil zeggen, Hij is anders, Hij is geen mens. In Jesaja 46 zegt God over zichzelf: ‘Ik ben God, er is geen ander, ik ben God, niemand is aan mij gelijk’ (Jesaja 46:9). Dat is de heiligheid van God. Deze vier wezens bezingen die heiligheid van God aan één stuk door. Zij aanbidden God. Wanneer wij hier in de kerk zingen dan sluiten we als gemeente aan op die hemelse continu-lofzang, voor eventjes zingen wij mee. Maar deze vier wezens aanbidden God. Wij kennen die term aanbidding van hoe je een popster kunt aanbidden. Je bent helemaal weg van zo iemand. Je bent idolaat van zo iemand. Daar zit het woord idol in, hij of zij is je idool. Deze vier wezens zijn helemaal idolaat van God. Ze aanbidden God. En dat doen ze continu, aan één stuk door, daar stoppen ze nooit mee. Dat gebeurt nu in de hemel. Als die deur in de hemel voor je open zou gaan zou je het zien en horen. Deze wezens, deze vertegenwoordigers van de schepping drukken aan één stuk door hun blijdschap uit met het anders zijn van God: ‘Heilig, heilig, heilig, is God, de Heer, de Almachtige.’ Dat is God aanbidden: blij zijn met Gods anders zijn. Blij zijn met zijn God zijn, dat Hij de ongeschapene is, de Eeuwige.
Wie zo God aanbidt is terug achter de zondeval. De zondeval was dat de mens wilde zijn als God. Zo spiegelde satan het Adam en Eva voor: je zult zijn als God. Weg met het verschil, je hoeft geen God boven je te dulden. Ga zelf op de troon zitten en wees god in je eigen leven. Dat zei satan. En het leek de mens wel wat, zijn als God. Zo verdween de aanbidding uit de schepping. Maar God brengt de aanbidding terug in de schepping. God werkt er aan dat heel de schepping weer blij zal zijn met Hem als God. Met Hem die geen mens is, die niet op ons niveau staat, die niet is als wij maar juist zo helemaal anders. Heilig, volmaakt, in alles. Wie blij is met Gods anders-zijn is terug achter de zondeval. Als je aan één stuk door blij bent met Gods God zijn dan is alles weer zoals het was. Dan is alles weer goed.
Ook op aarde zal alles en iedereen God weer aanbidden
In de hemel bestaat dit al. De hemelse werkelijkheid is alweer terug achter de zondeval. In de hemel is al het geschapene blij met God als de Eeuwige, de ongeschapen God, de compleet Andere. De kerk krijgt dat via Johannes te zien, via die deur in de hemel. God laat je dat zien om je te bemoedigen. Deze tekst, Openbaring 4:8, is niet zozeer een aansporing (ga dit lied ook zingen) maar het is veel meer een bemoediging. Want hoe ongedacht is het dat schepselen echt, helemaal en altijd blij zijn met Gods God zijn? God zelf bewerkt dit. Het is de hemelse werkelijkheid van dit moment. Maar daar zal het niet bij blijven. Want God werkt er aan dat ook op aarde alles en iedereen Hem weer zal aanbidden.
Die was, die is en die komt
Dat zie je in dat laatste stukje van vers 8. Daar wordt over God gezegd: ‘die was, die is en die komt.’ Dat eerste (die was) wil zeggen: God was er altijd, Hij bestaat van eeuwigheid. Dat kun je niet goed snappen. Als je daarover na gaat denken stuit je al gauw op de grenzen van wat wij kunnen begrijpen. Het laat opnieuw iets zien van Gods anders zijn. Hij bestaat op een manier die echt anders is dan hoe wij mensen bestaan. Hij was er altijd al. Het laat ook zien dat God bij de schepping betrokken was. God was er vanaf het allereerste begin van deze wereld want de wereld is door Hem ontstaan. Het tweede stukje (die is) drukt uit dat God nog steeds bestaat, er nog steeds is. Hij is niet weg, niet dood, niet iemand van vroeger. Gods bestaan is reëel, ook als wij niet kunnen aanwijzen waar Hij dan leeft. Ergens in het heelal? Of zelfs daar buiten? Hij heeft immers ook het onmetelijke heelal geschapen. Maar let nu eens op dat laatste stukje (die komt). Dat is opvallend. Wij zijn vertrouwd met dit zinnetje -die was, die is en die komt- maar als je er even over nadenkt klopt het niet. Het zou moeten zijn: die was, die is en die zal zijn. Dan klopt het weer. Wat hier staat in Openbaring 4:8 is net zoiets als wanneer ik zeg: Kwik, Kwek en Bob. Dat klopt niet, het moet zijn Kwik, Kwek en Kwak. Of Bob, Bep en Jan. Klopt ook niet, het moet zijn Bob, Bep en Brammetje. Zo was het ook logischer als er had gestaan: die was, die is en die zal zijn. De betekenis zou dan zijn: Gods bestaan houdt nooit op. Hij is van eeuwigheid, Hij leeft nu en Hij zal tot in eeuwigheid bestaan. Dat is ook zo maar hier staat dus wat anders. Namelijk: die was, die is en die komt. Det betekenis hiervan is dit: deze God, die aan het begin van de schepping stond, deze God die nu leeft en regeert in de hemel, die zal naar de aarde komen. De hemelse werkelijkheid van dit moment wordt ook op aarde realiteit. Dus ook de aanbidding van God door het geschapene. Er komt een dag -een dag die nooit meer eindigt, een dag die niet meer overgaat in de nacht- waarop heel de schepping blij zal zijn met God als God. Daar gaat Jezus Christus voor zorgen, die de plek naast God op de troon gekregen heeft (maar dat lees je in Openbaring 5 en verder). Dan is de hele wereld terug achter de zondeval. Dit is het uitzicht dat God over je leven plaatst.
Wat er gebeurt als er geen verschil is tussen God en mens
Dat is bemoedigend want als je nu om je heen kijkt in deze wereld dan is de zondeval nog springlevend. Misschien is de zondeval ook nog wel springlevend in je eigen hart. Hoe gemakkelijk maak ik mezelf niet tot god? Bepaal ik zelf wat ik wil en niet wil, wat goed voor mij is, wat ik doe en niet doe, welke regels er voor mij gelden en welke ik aan mijn laars lap. Dan maak ik mezelf toch tot god? Komt daar niet een eindeloze stroom aan ellende uit voort? In mijn gezin, in mijn huwelijk, in de samenleving, in de wereld, in de kerk? Maak ik mijzelf daar uiteindelijk niet mee kapot?
Het omgekeerde gebeurt ook zo gemakkelijk, dat je over God denkt in mensenmaat. Ook dan is het verschil tussen God en mij weg, wat de kern is van de zonde. Zo’n God op mensenmaat kan nog allerlei kanten op gaan. Misschien denk je aan God als iemand die je ongenadig afrekent op je fouten. Je bent dus eigenlijk heel bang voor God. Net zoals je bang bent voor mensen die met je afrekenen. Misschien heb je trouwens zelf ook een gemakkelijk oordeel over anderen. Of je kunt je juist niet voorstellen dat God straft, Hij is toch een God van liefde? Hoe zouden liefde en straf samengaan? Als mens kun je je daar weinig bij voorstellen. In beide gevallen krijg je moeite met God en met wat God in de bijbel over zichzelf vertelt.
Waarom het verschil zo mooi is
Waarom is het dan zo belangrijk dat God anders is dan wij? Je kunt een paar dingen bedenken. Zonder een God die boven de mensen staat, die sterker is dan de mensen, komt de wereld nooit tot een goed einde. Dan wordt er geen recht gedaan, dan komt er geen nieuwe wereld. Bovendien, zo’n God die niet echt anders is dan een mens kan jou ook niet helpen, niet troosten, want wat heeft Hij te bieden? En een God die denkt en reageert als een mens, lijkt misschien leuk, lekker dichtbij, zonder afstand, maar ben je ook niet heel gauw op zo’n God uitgekeken? Maar het belangrijkste is denk ik dit: dat God anders is maakt het mogelijk om een relatie met Hem te hebben. Relaties bestaan dankzij verschillen. Met een kloon van jezelf kun je geen relatie hebben. Je ziet ook bij de zondeval dat het op dit punt misgaat, de mens die wil zijn als God komt in botsing met God. Dat wordt God tegenover god. God op mensenmaat denken of jezelf tot god maken, betekent het einde van de relatie met God. Juist voor een goede relatie met God is het nodig het anders zijn van God te erkennen. Dat is bij relaties tussen mensen ook zo. Als ik het eigene van iemand ontken (wat die persoon maakt tot wie hij of zij is) dan komt die relatie toch nooit van de grond? Juist de erkenning van de ander in heel zijn of haar persoonlijkheid maakt de relatie mogelijk en zal de relatie doen opbloeien. Zo is het ook met God: alleen wanneer ik God erken in zijn God zijn, alleen dan kan de relatie met God opbloeien. Dan botst het niet maar is er vrede tussen Hem en mij. En dat is waar ik zo diep naar verlang, die echte, intense relatie met God.
Aanbidding drukt je blijdschap met God uit
Weet je waar je dit ziet in de levens van mensen, dat zij God erkennen als God? Je ziet dat in aanbidding. In aanbidding wordt de blijdschap met Gods anders zijn uitgedrukt. Hij is God, geen mens. Let maar eens op als je zingt, in Psalmen en liederen gaat het altijd over het anders zijn van God. Dat wordt bezongen. Waarom zou je anders zingen? Vraag je tijdens het zingen af: wat wordt hier over God gezegd en wat is het typisch goddelijke hierin? Is het zijn ongedachte liefde, zijn eindeloze trouw, zijn ongeschapen heerlijkheid, zijn scheppersmacht? Dat kleurt toch ook het gebed? Aanbidding heeft niet alleen zijn plek in zingen maar ook in het gebed. Bidden is een van de meest intieme vormen van omgang met God. Hoe je bidt zegt veel over je relatie met God. Hoe zie jij Hem? Hoe sterk is je band met God? Ben je blij met God? Ben je blij dat Hij juist zo anders is dan jij? Ben je blij dat jij door God geschapen bent en dat Hij met al zijn macht en majesteit naar je omziet? Met zijn bijzondere liefde en trouw, die altijd anders is dan menselijke liefde en trouw. Meer, intenser, zuiverder. Eigenlijk kun je ze helemaal niet naast elkaar zetten, de eigenschappen van God en die van mensen. Gods liefde is van een andere categorie dan wat wij liefde noemen. En zijn trouw net zo. God gebruikt wel die woorden omdat Hij ons zo duidelijk wil maken hoe Hij is, maar vergeet nooit dat God onvergelijkbaar is met jou als mens. Gelukkig is Hij niet te vergelijken, je zou God ermee verliezen. Juist het geheim van zijn anders zijn, van zijn God zijn, is zo heerlijk. Je weet één ding van God, namelijk dat wat Hij over zichzelf zegt: ‘Ik ben God, er is geen ander, ik ben God, niemand is aan mij gelijk’ (Jesaja 46:9). Ben jij daar blij mee? Bedenk: hoe intiemer je met God omgaat, hoe intenser, hoe meer je ook het anders zijn van God zult ervaren.
Als gemeente samen kijken naar God
Het effect van blij zijn met Gods anders zijn is groot. Het verandert je leven, je leven wordt menselijk. Dat is precies wat het leven goed en mooi maakt. Er vindt een omdraaiing plaats van de zondevaleffecten. Eén van de dingen die gebeurde direct na de zondeval was verwijdering tussen Adam en Eva. Ze beschuldigden elkaar, ze liepen weg voor hun verantwoordelijkheid, ze schaamden zich voor elkaar. Ze werden ten diepste eenzaam, alleen met hun eigen gedachten. Ze vervreemden van elkaar. Maar wie God God laat zijn in zijn of haar leven, en zichzelf kent als mens, die kan in relatie staan met de medemens. Die hoeft zichzelf niet groot te houden, die hoeft niet de baas te spelen, die kan zijn verantwoordelijkheid nemen. Mens zijn past ons het beste, voor god spelen loopt altijd fout. Wat ben ik blij dat er maar één God is. Ik mag voluit mens zijn voor Gods aangezicht en samen met mijn medemensen. Nu samen met u en jou hier in Heemse. Wat wij dan samen gaan doen is kijken naar God. Openbaring 4:8 beschreef hoe die vertegenwoordigers van de schepping, de 4 wezens, vleugels hebben die overdekt zijn met ogen. Daar komt het door dat zij God onafgebroken aanbidden: zij zien Gods heiligheid, zij hebben daar oog voor. Nu zijn wij hier met veel en ieder van ons heeft twee ogen. Als gemeente zijn wij overdekt met ogen: langs de randen, aan de binnenkant, ik zie overal ogen. Laten we kijken naar de heiligheid van God. Laten we oog hebben voor de heiligheid van God. Daar begint aanbidding, bij oog hebben voor Gods anders zijn. God beter leren kennen is God beter leren kennen in zijn anders zijn. De schepselen in de hemel zijn al terug achter de zondeval, zij aanbidden God onafgebroken. Op aarde komt het ook zo ver. Hoe ik dat zo zeker weet? Nou kijk en luister maar hier in de kerk elke zondag, dat beginnetje: God wordt aanbeden! Amen.