Je bent gekocht om mee te pronken

12 februari 2006

Aanbidding heeft alles te maken met gereformeerd zijn wanneer het niet op zichzelf staat maar verbonden is met het totale leven voor Gods aangezicht in de wereld van nu, waarbij de totale werkelijkheid van Gods Woord en de totale werkelijkheid van deze wereld serieus worden genomen.

Lezen: Jesaja 43:1-7 en 14-21

Tekst: Jesaja 43:21

Veel mensen hebben behoefte aan een doel in het leven. Peil dat maar eens in jezelf: waar leef ik voor? Stel jezelf de vraag: wat vind ik nu echt belangrijk? Grote kans dat je met het antwoord je levensdoel te pakken hebt. Nu hoeft je levensdoel van dit moment niet je levensdoel te zijn voor altijd. Het doel van je leven zoals jij dat voor ogen hebt kan wisselen. Omdat de omstandigheden in je leven wisselen. Misschien leef je op dit moment voor je studie, je werk of je gezin. Wanneer je je heel erg op zo’n doel concentreert kan er een leegte ontstaan wanneer dat doel wegvalt. Iemand die zijn hele leven met veel plezier gewerkt heeft kan in een diep gat vallen wanneer het pensioen aanbreekt. Een moeder die zich dag in dag uit voor haar kinderen heeft ingezet kan in een crisis raken wanneer ook de jongste op kamers gaat. Het hangt van iemands veerkracht af of er dan een nieuw levensdoel gevonden kan worden.

 

De behoefte aan een levensdoel kan een mens ook behoorlijk bezig houden. Het kan een zoektocht zijn. Zonder doel leven vinden maar weinig mensen prettig. Een doel helpt je bij het maken van keuzes. Je hoeft niet bij elke keuzemogelijkheid op nul te beginnen maar je kunt de keuze die op je afkomt langs je levensdoel leggen en je afvragen of het daarin past. Nu wil ik niet beweren dat alle moeiten met kiezen dan de wereld uit zijn. Keuzes kunnen erg complex zijn. Bovendien kun je ook verschillende doelen in je leven naast elkaar hebben die onderling om de voorrang strijden. Toch blijft staan dat een doel in het leven hebben als prettig wordt ervaren. Het geeft je een stuk identiteit: dit is mijn passie, dit wil ik bereiken, dit ben ik.

 

Nu hoeven volgelingen van Jezus niet lang te zoeken naar een levensdoel. Hun doel is Jezus volgen. Niet dat het gemakkelijk is om te doen, je kunt er zelfs van binnenuit weerstand tegen voelen, maar als christen hoef je niet lang te zoeken. Want dit doel reikt Jezus ons zelf aan, Hij zegt: ‘Volg Mij.’ Dit doel gaat boven alle andere doelen uit. Anders gezegd, het ligt onder alle andere doelen. Het wil die andere doelen in je leven dragen. Maar wat houdt ‘Jezus volgen’ in? Wat deed Jezus? Wat doet Hij op dit moment? Wie het geheel van de bijbel daarop onderzoekt ontdekt het volgende: Vader, Zoon en Geest geven elkaar eer, zij loven elkaars naam. Dus wat Jezus doet is zijn Vader aanbidden. Het levensdoel van de mens is daarom ook aanbidding. Alles wat in de verhouding tussen God en de mens speelt begint in de Drie-eenheid. Jezus volgen is God aanbidden. Hem loven, prijzen en eren. Hem bezingen om wie Hij is, om wat Hij doet en gedaan heeft. Hem daarvoor danken in gebed. Het is ook zo leven dat Hij geëerd wordt. Het is ook aandachtig en met eerbied luisteren als Hij spreekt. Zo zeggen we dat toch ook van een jongen die een meisje aanbidt. Stil van verwondering bekijkt hij haar en luistert naar haar wanneer zij met haar vriendinnen praat. Hij wil geen woord van haar missen. En wat spreekt hij lovend over haar. Zijn omgeving ziet het, het valt op, die jongen aanbidt dat meisje. Jezus leert ons vanmiddag het doel van ons leven kennen: aanbidding. Het thema van de preek is:

 

Wij zijn gekocht om mee te pronken

 

Vaak koop je iets omdat je het gewoon nodig hebt, soms kopen mensen iets om mee te pronken. Een nieuwe auto, een mooi huis, spulletjes voor in je huis of mooie kleding. Je wilt dat anderen dat zien en dan iets denken als: die heeft het goed voor elkaar, hij heeft wel smaak, zij ziet er leuk uit. Want wat je kocht verwijst naar jou, jij wordt erom gewaardeerd. Je kunt zelfs getrouwd zijn om te kunnen pronken: wat een mooie vrouw, wat een stoere vent. Ja die hoort bij mij, ik heb hem aan de haak geslagen. Dus heb maar respect voor mij.

 

Zo is Jezus met ons getrouwd. Om mee te pronken. Om geëerd te worden. Jezus is de bruidegom, de gemeente de bruid. Hij wil dat mensen zeggen: die Jezus, niet te geloven, om haar te krijgen deed Hij alles. En die bruid, wat een schitterende vrouw, oogverblindend. Als je naar haar kijkt prijs je de man gelukkig van wie zij is. Jezus heeft ons ook gekocht. Want wij hadden onszelf verkocht aan de satan. Maar Jezus kocht ons met zijn bloed. Waarom? Opnieuw: om mee te pronken. Hij wil bekend staan als degene die dat deed. Hij wil bekend staan om zijn liefde voor de mens, om zijn macht, dat Hij de strijd aanging met de satan voor ons. Ieder christen is een bewijs van Jezus’ liefde en macht.

 

Even weer in het beeld van die vrouw, het kan natuurlijk ook anders lopen. Je kunt trouwen met een vrouw omdat je denkt met haar te kunnen pronken maar het gaat heel anders. Je vrouw gedraagt zich vreselijk op verjaardagen en partijtjes. Ze kleedt zich allerbelabberdst, ze drinkt te veel, ze praat te hard. Die man schaamt zich vreselijk. Zo kan het ook gaan met de gemeente. Dat Jezus niet geëerd wordt om ons maar gehoond. Omdat wij er als christelijke gemeente een zooitje van maken. Zo kan het ook gaan met ons persoonlijk, dat Christus om ons niet gerespecteerd wordt maar bespot: als hij zich een christen noemt dan is Christus een slappeling. Waarom grijpt Hij niet in, waarom laat Hij het toe dat zo’n figuur zich naar Hem noemt?’

 

Nu willen God en Jezus niet alleen geprezen worden door ongelovigen die naar de gemeente of naar een christen kijken, nee de aanbidding moet ook van ons komen. Aanbidden wij onze bruidegom? Aanbidden wij de Heer die ons vrijkocht? Aanbidden wij de liefde van de Vader die zijn Zoon gaf? Aanbidden wij de Heilige Geest die ons met eindeloos geduld stapje voor stapje weer leert lopen met God? Wij zijn gekocht om mee te pronken. In zijn brief aan de Efeziërs schrijft Paulus over het volk ‘dat Hij (Jezus) zich verworven heeft tot lof van zijn heerlijkheid’ (Efeziërs 1:14). Ons levensdoel is daarmee gegeven: God aanbidden. Gods volk bestaat om God te loven. Dat is niet alleen het evangelie van Efeziërs 1:14, heel de bijbel is daar vol van. Luister maar.

 

Ik begin bij Jesaja 43:21 en dan gaan we achteruit kijken en vooruit, terug de geschiedenis in en naar de toekomst. In Jesaja 43:21 zegt de Here door zijn profeet: ‘Dit is het volk dat ik mij gevormd heb, het zal mijn lof verkondigen.’ De context is hier die van de ballingschap. Dit wordt gezegd tegen het volk dat in Babel zit. God zegt dan: Ik ben jullie Bevrijder! Vers 18: ‘Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten.’ Dat is het verleden dat de reden was dat God hen in ballingschap had gestuurd. God was zo boos en teleurgesteld dat Hij hen weg wilde doen van voor zijn aangezicht. ‘Jullie zijn niet meer mijn volk’, had Hij gezegd. Dat was nog al wat, want God had zich heel nadrukkelijk aan zijn volk verbonden . In Deuteronomium 26:18-19 houdt Mozes dit aan Israël voor: ‘De HEER heeft u verzekerd dat u, zoals Hij u heeft beloofd, zijn volk zult zijn, zijn kostbaar bezit. U moet al zijn geboden naleven. Hij zal u hoog verheffen boven alle volken die Hij geschapen heeft. U zult lof oogsten en met roem overladen worden. U zult het volk zijn dat aan de HEER, uw God, is gewijd, zoals Hij heeft beloofd.’ Zie je: getrouwd om mee te pronken. Maar het ging allemaal heel anders, Israël keerde zich van God af, ze waren hun roeping ontrouw. Zij aanbaden God niet. En ook om hen werd God niet aanbeden. Lees over dat huwelijk van God met zijn volk en over de ontrouw van het volk ook maar eens Ezechiël 16. Maar dat verleden van ontrouw mag het volk nu laten rusten, het volk krijgt daar zelfs opdracht toe: laat het rusten. En waarom? De Here zegt: ‘Zie Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het - heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis’ (vers 19). Dat slaat op de terugkeer uit de ballingschap. God wil weer hun God zijn. Want: ‘Dit is het volk dat Ik mij gevormd heb’ (vers 21). Maar niet alleen daarom doet God dit, gaat God verder, vers 21b: ‘het volk zal mijn lof verkondigen!’ Dus het doel wordt gehaald. God spreekt hier niet maar een hoop uit, dit is een profetie.

 

Hoe gaat God dit bewerken, dat zijn volk Hem zal aanbidden? Is dat niet onmogelijk voor zondige mensen? Nu horen we met onze kennis vanuit het Nieuwe Testament de voetstappen van de Here Jezus al in Jesaje 43:19. In Lucas 3 wordt beschreven hoe Johannes de Doper dat op de komende Messias betrekt. En het is ook door Jezus dat God zich voor eeuwig naam heeft gemaakt. Want Jezus deed wat het volk had moeten doen. Jezus verheerlijkt op aarde de naam van zijn Vader (Johannes 17:4). Jezus koopt zijn volk vrij met het offer van zijn leven. Waarom? Omdat het volk zo God kan gaan dienen. Bevrijd om te dienen. Zacharias zingt in Lucas 1:74-75: God toont zijn barmhartigheid, ‘dat wij, ontkomen aan onze vijanden, hem zonder angst zouden dienen, toegewijd en oprecht’. Het doel van de verlossing is dat de mens God gaat dienen, Hem eren en aanbidden. Dat geldt niet alleen voor het volk Israël maar ook voor het volk dat God zich vormt uit de heidenen. In Titus 2:14 schrijft Paulus over Jezus: ‘Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen.’ Het volk van God is hier een volk van joden en christenen, het zijn de volgelingen van Jezus. En het doel van het bestaan van dit volk is ijverig zijn om het goede te doen om zo eer te ontvangen van God en mensen. God wil om en door zijn volk geëerd worden. Denk ook aan 1 Petrus 2:9 waar staat: ‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.’ Als laatste noem ik Efeziërs 1:6 waar Paulus zegt dat wij ‘in Jezus Christus kinderen van God zijn geworden, tot eer van de grootheid van Gods genade, een genade die ons geschonken is in zijn geliefde Zoon.’

 

Gods volk van het Oude en Nieuwe Testament bestaat alleen maar om God de eer te laten krijgen die Hem toekomt. Van ons wordt gevraagd zo te leven dat God om ons niet gelasterd maar geëerd en geprezen wordt (Zondag 47 van de Catechismus). En omdat we dat uit onszelf niet kunnen bidden wij: Uw naam worde geheiligd. Met dat gebed vragen wij ook of God ons wil helpen om zelf Hem te aanbidden. Jezus is daarbij het centrum van onze aanbidding, je leert dat in Johannes 4. Jezus is daar in gesprek met een Samaritaanse vrouw, waarbij het gaat over de juiste plaats van aanbidding van God de Vader. Is dat op de berg Gerizim of in het religieus centrum in Jeruzalem? En dan zegt Jezus: ‘er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en waarheid’ (vers 23). Dus niet door Gerizim en Jeruzalem bij elkaar op te tellen kom je tot ware aanbidding van de Vader, maar door Geest en waarheid te combineren. Dat houdt in: God de Vader daar zoeken waar Hij zichzelf presenteert, namelijk in de persoon van Jezus Christus die zelf de Geest draagt en die door de Geest wordt aangewezen. Jezus verwijst hier naar zichzelf als de nieuwe tempel van God, het kerkelijk centrum van de toekomst. De verering van God is niet langer aan een bepaalde plaats gebonden maar aan een persoon: Jezus Christus, de Zoon van God. Aanbidding van God de Vader loopt voortaan via Jezus.

 

Hoe komt dit bij je binnen? Het doel van jouw leven is aanbidding. Je leeft om te loven. Veel van de Psalmen roepen op om God te loven: ‘Prijs de Here, mijn ziel, prijs, mijn hart, zijn heilige naam’ (Psalm 103). Maar wil ik dit wel? Als dit echt mijn levensdoel is dan kan God loven en aanbidden niet iets zijn voor alleen de zondag. Een levensdoel is iets waar je voortdurend mee bezig bent. Daar richt alles zich op in je leven, daar draait het om in je agenda. Wil je dit wel? Het is God ernst, Hij stelt het doel van ons leven vast. En van het leven van de gemeente. Wij zijn er tot zijn eer, wie dat niet wil mist het doel. Het Hebreeuwse woord voor zonde kun je vertalen met ‘het doel missen’. God niet willen loven betekent leven in zonde.

 

Word je hier niet bang van? Wij weten van onszelf dat we in gebreke blijven als het gaat over het loven en aanbidden van God. Daar mag je best wakker van liggen. Maar laat je vooral troosten door Gods evangelie dat er vergeving is bij Jezus voor wat ons in onze onmacht niet lukt, en dat Hij zijn Vader aanbad in volmaaktheid. Dat mag door onze verbinding met Jezus gelden alsof wijzelf dat hebben gedaan. Innerlijk aanvaarden dat aanbidding je levensdoel is kan een worsteling voor je betekenen. Je voornemen dat een plaats te geven in je leven en dat ook uitvoeren is ook een worsteling. Maar die worsteling mag tegen de achtergrond staan van wat God zegt in Jesaja 43:25: ‘Ik, Ik ben het, die omwille van Mijzelf, je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet.’ De profetie van vers 21, dat Gods volk de lof van de Here zal verkondigen, die gaat niet in vervulling omdat mensen dat willen of zich daarvoor inspannen maar omdat God zich daarvoor inspant. Het is zijn wil dat dit gebeurt. Daar ligt onze troost. God gaat die lof bewerken omdat Hij dat zelf wil. Hij bewerkt dit in mensen door zijn heilige Geest. Hij bewerkt dit in mensen die zich willen geven aan Gods lof. Die hun lippen, hun handen, hun gedachten, alles van zichzelf willen richten op de aanbidding van God. Heel hun leven, al hun keuzes, willen ze verbinden met God. Het leven in zijn totaliteit, midden in deze wereld en maatschappij, een leven waarin niets op zichzelf staat, maar waarin alles verbonden wordt met God.

 

Zo heeft aanbidding alles te maken met gereformeerd zijn. Je kunt je afvragen: zijn er niet veel meer christenen die God aanbidden? Ja, goddank! Maar dan is aanbidding toch niet iets typisch gereformeerds? Misschien ben je geneigd te zeggen: gereformeerden zijn juist niet zo vertrouwd met aanbidding. Staat aanbidding bij evangelische christenen niet veel meer centraal? Natuurlijk is aanbidding niet iets typisch gereformeerds. Maar dat wordt het wel wanneer aanbidding niet op zichzelf staat maar verbonden is met het totale leven voor Gods aangezicht, in de wereld van nu, waarbij de totale werkelijkheid van Gods Woord en de totale werkelijkheid van deze wereld serieus worden genomen. Zo gaat aanbidding ook niet over ons maar over wat de drie-enige God, die Jezus ons doet kennen, vandaag in mijn leven doet. Weet je het nog: gereformeerd zijn is niet een naam maar een actie, dat je gereformeerd leeft. Het is vanuit verbondenheid met Jezus de werkelijkheid helemaal en als geheel serieus nemen. Het is Jezus volgen en God aanbidden. Onthou dat Jezus je kocht om mee te pronken. Amen.