Jezus doet jouw werk

15 mei 2022

Hoe Jezus zich laat zien in het werk van ambtsdragers.

Lezen: Matteüs 4:18-25

Tekst: Johannes 21:1-14

Je zult maar hier vooraan zitten vandaag omdat je ouderling, diaken of pastoraal bezoeker wordt. Ik kan me voorstellen dat dit een bepaalde spanning geeft: je ziet een hoop werk op je afkomen. Misschien is het voor het eerst, misschien heb je het al vaker gedaan, maar ook wie al eerder ambtsdrager is geweest kan er best opnieuw tegenop zien. Er speelt genoeg in de kerk. We krabbelen op na een periode van twee jaar corona, allerlei discussies vragen onze aandacht, de samenleving om ons heen verandert in razend tempo. Als christenen zijn we een minderheid geworden in Nederland waarbij naar de kerk gaan steeds meer om een bewuste keus vraagt. Ik kan me voorstellen dat je er best tegenop ziet om ouderling, diaken of pastoraal bezoeker te worden.

 

En vanuit de gemeente zijn er ook nog allerlei verwachtingen. Gespannen verwachtingen, toch? Je hoopt dat je nieuwe ouderling, diaken of pastoraal bezoeker geregeld bij jou op bezoek komt. Dit draagt natuurlijk bij aan jullie gevoel dat er nogal wat op je afkomt. Gaat het me wel lukken? Kan ik wel aan die verwachtingen voldoen? Beter geformuleerd, kan ik wel met die verwachtingen omgaan? Wat er ook nog bij komt is dat je in de kerk aan de slag gaat. Het is geen gewoon vrijwilligerswerk, maar je bent geroepen door Jezus. Je komt in Jezus’ naam bij de mensen thuis. En bij het vergaderwerk moet je je telkens afvragen, wat wil Jezus op dit punt? Het lijkt er zomaar op dat jij Jezus’ werk doet.

 

Maar laten we dan nog eens goed luisteren naar het verhaal van Johannes 21. Want dan doen we een verrassende ontdekking. Het is juist omgekeerd: niet jij doet Jezus’ werk, maar Jezus doet jouw werk. Jouw werk als ambtsdrager en als pastoraal bezoeker.

 

Kijk maar eens mee. In Johannes 21 gaat Jezus zijn kerk toevertrouwen aan de zorg van zijn leerlingen, Petrus voorop. Jezus zegt dingen als: ‘weid mijn lammeren’ en ‘hoed mijn schapen’. Petrus geeft later in zijn brief deze opdracht weer door aan de oudsten van de gemeente waaraan hij schrijft: ‘Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht’ (1 Petrus 5:2-3); een zin die ook in het bevestigingsformulier terecht is gekomen. Maar in Johannes 21 gaat het verhaal over die wonderlijke visvangst daaraan vooraf. Dat is niet toevallig. Want wat gebeurt hier? De niet-visser Jezus geeft een aanwijzing die tot een uitzonderlijk grote vangst leidt. Hoe denk je dat de leerlingen dat gevonden hebben? Zij waren de vissers. Petrus had een eigen boot op het meer (Lucas 5:3), hij is beroeps. En de mannen die met hem meegaan (Tomas, Natanaël, de zonen van Zebedeüs en nog twee) weten ook van wanten. Dit zijn de vissers. Als zij al niets vangen na een hele nacht ploeteren -en de nacht is het beste moment om te vissen- wie zou dan wel iets vangen?

 

Jezus dus. Op zijn aanwijzing vangen de leerlingen 153 grote vissen. Johannes, zelf ook visser, noteert dit getal met gepaste trots. Jezus zorgt voor een uitzonderlijk grote vangst. Maar Hij is toch timmerman (Marcus 6:3), wat weet Hij nou van vissen? Heb je door wat hier gebeurt? Jezus laat zien dat Hij heer en meester is in het vakgebied van zijn leerlingen. Allereerst ontdekt Hij de leerlingen aan hun onmacht: een hele nacht ploeteren. Dat zal hen vies tegengevallen zijn, helemaal niets vangen. Dat zal niet vaak gebeurd zijn. En vervolgens blijkt de niet-visser Jezus hun vak tot in de puntjes te beheersen.

 

Deze gebeurtenis kleurt het gesprek daarna op het strand. Als Jezus zijn kerk toevertrouwt aan de zorg van de leerlingen mogen ze bedenken dat Hij voor het resultaat zal zorgen. Voor wonderlijke resultaten. Jezus maakt van zijn leerlingen vissers van mensen (Matteüs 4:19). De leerlingen zullen gaan ploeteren, dagen en nachten lang. Er zullen momenten zijn dat ze geen enkel resultaat hebben. Ze zullen op ongeloof stuiten, op weerstand en onverschilligheid. Deuren zullen voor hun neus gesloten worden. Dat is geen prettig vooruitzicht als je een taak krijgt toebedeeld. Als ambtsdrager of pastoraal bezoeker die op het punt staat te beginnen is dit misschien wel een van de dingen waar je het meest tegenop ziet: weerstand, geen resultaten zien. Wat kun je je dan onmachtig voelen. Maar juist dan, wanneer je het niet verwacht, is er opeens wel resultaat: heb je prachtige gesprekken, komen mensen tot geloof, uiten ze hun verlangen naar God en zijn gemeente. Je maakt dingen mee die je verwonderen, die je niet zag aankomen en waar je zelf ook eigenlijk helemaal geen rol in had. Het gebeurde, het overkwam je. Je stond erbij en je keek er naar. Wat je zag was het werk van Jezus. Jezus doet jouw werk. Hij is heer en meester op het gebied van pastoraat en diaconaat, vergeet dat nooit als ambtsdrager of pastoraal bezoeker.

 

Als ik samenvat wat we tot nu toe ontdekt hebben, zeg ik: Jezus wil zichzelf laten zien in het werk van ambtsdragers en pastoraal bezoekers. In Johannes 21 staat twee keer het woord ‘verscheen’ (vers 1 en 14). In het Grieks staat het er zelfs drie keer (de derde keer is in vers 1 vertaald met ‘dat gebeurde als volgt’). Er wordt een woord gebruikt dat je ook kunt vertalen met: Hij openbaarde zich, Hij liet zichzelf zien. Dat Jezus zichzelf laat zien krijgt aandacht in dit verhaal. Jezus maakt zichzelf bekend -Hij openbaart zich- in jouw werk. Ook als Hij jou een taak geeft in de kerk, is Hij degene die het werk doet.

 

Waarom wil Jezus zich laten zien in het werk van ambtsdragers? Dat dit zo is, maar ook waarom dit zo is, horen we in 2 Korintiërs 4:7-15. Het voert wat ver om het hele stuk nu te lezen, ik haal een paar verzen eruit. Gelijk in vers 7 wordt al duidelijk waarom Jezus zich in het werk van ambtsdragers en pastoraal bezoekers wil laten zien. Paulus schrijft: ‘Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God.’ In de oudheid werden kostbare munten bewaard in aardewerken kruiken. Paulus vergelijkt zichzelf als evangeliedienaar met zo’n pot van aardewerk. Breekbaar en niet mooi, denk aan zo’n rood-bruin potje voor planten maar dan groot en in kruikvorm. En de schat is hier het evangelie. Als breekbaar mens, zonder uitstraling draagt Paulus het kostbare evangelie van God met zich mee. Paulus zegt: alles wat ik verdraag, wat ik onderga, alle spot en tegenstand doet aan Jezus denken die datzelfde onderging. Maar in alles wat lukt, in alles wat goed gaat, in alle resultaten zie je dan ook Jezus. In vers 10 schrijft Paulus: ‘We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt.’ Met een ander woord van Paulus: kracht wordt zichtbaar in zwakheid (2 Korintiërs 12:9). In het werk van ambtsdragers en pastoraal bezoekers wil Jezus zichzelf laten zien. ‘Zonder Mij kun je niets doen’, had Jezus eerder al tegen zijn leerlingen gezegd (Johannes 15:5). Het is zijn kracht die dingen bewerkt, het is zijn evangelie dat bemoedigt, het is zijn Geest die werkelijk troost.

 

Knoop dit goed in je oren als ambtsdrager en pastoraal bezoeker: Jezus doet jouw werk. Anders ga je je eraan vertillen. Kun je je voorstellen dat dit ook mijn valkuil is? Dat ik denk dat ik het zelf voor elkaar moet zien te krijgen, dat ik verantwoordelijk ben voor het resultaat? Ergens is dat ook de doorwerking van de zonde, dat we te groot denken van onszelf. Dat we ons verantwoordelijk voelen voor dingen die God aan zich houdt. Je gaat eigenlijk op de stoel van God zitten als je denkt dat het resultaat van het werk in de kerk van jou afhangt. Jezus laat zien, het is en blijft mijn werk ook als ik jou een taak geef. Sterker nog, zegt Jezus, door jouw werk in zwakheid gedaan zie je juist mijn kracht. Dat zijn overigens ook de mooiste momenten die je als ambtsdrager en pastoraal bezoeker kunt meemaken, dat je jezelf dingen hoort zeggen waarvan je niet wist dat je het in je had. Je luistert met verbazing naar wat je zelf zegt. Zo mag je ook zelf de vruchten plukken van het werk dat Jezus door jou doet. Net zoals de leerlingen zelf mochten eten van de vissen die ze door Jezus’ kracht hadden gevangen.

 

Jezus laat zichzelf zien in het werk van ambtsdragers en pastoraal bezoekers. Het is belangrijk dat je dit door hebt. Ook als gemeente trouwens, niet alleen als ambtsdragers. De eerste reden was dat je je anders vertilt aan het werk. Maar de tweede reden is dat Jezus de eer wil ontvangen. Wat is dit een kwetsbaar iets en wat steekt het hier nauw. Als ambtsdrager wil je graag gewaardeerd worden, dat heb je ook nodig. Maar je kukelt zomaar over het randje, dat het om jou gaat. Jij bent die goede ouderling, jij bent die geweldige diaken, jij bent die pastoraal bezoeker die zo goed kan luisteren. Maar uit zijn op je eigen eer is een doodlopende weg in de kerk. Je gaat het er niet mee redden. Je plaatst jezelf ook tussen Christus en het gemeentelid. Je ontneemt hem of haar het zicht op Christus. Terwijl dat nou juist je taak is, mensen voor Christus plaatsen en met Hem in verbinding brengen. Daarom zit er iets bevrijdends in geploeter. Ik hoop dat je dat als ambtsdrager en pastoraal bezoeker ook doormaakt. Dat zijn de momenten waarop Jezus je bepaalt bij je onmacht. Jij kunt het niet. Ook ik als beroeps kan het niet. Jezus is heer en meester in pastoraat en diaconaat. Hij zorgt voor het resultaat, voor wonderlijke resultaten. Aan Hem alle eer.

 

Als ambtsdrager en als pastoraal bezoeker die vandaag een taak begint moet je je dus afvragen van wie jij het verwacht. Van jezelf of van Jezus? Als je het van Jezus verwacht geeft dat zo’n ontspanning: de kerk bestaat al 2000 jaar, ook zonder jou. Maar stel je diezelfde vraag als gemeentelid. Van wie verwacht ik het in het komende seizoen? Van die nieuwe ouderling? Van mijn diaken? Van de pastoraal bezoeker? Kijk ik met gespannen verwachting naar wat zij voor mij gaan betekenen? Dat mag hoor. Wie rondloopt met problemen, met strijd, met worstelingen, met ziekte, met vragen, mag een beroep doen op ambtsdragers en pastoraal bezoekers. Daar zijn ze voor. Maar van wie verwacht jij troost, hulp en bemoediging? Wie moet jou dat uiteindelijk geven? Dat kan alleen Jezus. Als je dat ziet raak je nooit teleurgesteld.

 

Ik ga naar een afsluiting met praktische aanwijzingen voor ambtsdragers en voor u als gemeente. Allereerst de ambtsdragers. Onthoud -en breng jezelf en elkaar van tijd tot tijd in herinnering- dat Jezus het echte werk in de kerk doet. Laat dat een stuk ontspanning in je werk geven. En blijf hoop houden. Zoals gezegd is kerk zijn in deze tijd niet gemakkelijk. Je kunt je zomaar laten neerdrukken door teleurstelling, door krimp, door gedoe en gediscussieer. Maar daar tegenover zeg ik: blijf hopen op resultaat. Laat je verrassen door resultaten die je niet zag aankomen en waar je je misschien niet eens voor inzette. Het gebeurde gewoon. En, laatste aanwijzing voor ambtsdragers, verwijs naar Jezus. Noem zijn naam in gesprekken die je voert, benoem zijn kracht wanneer mensen je werk waarderen en bid -alleen en samen- om zijn zegen.

 

Voor u en jou als gemeenteleden zijn er vanuit het evangelie van vanmorgen twee aanwijzingen. De eerst is, verwacht het van Jezus. Niet van mensen, niet van je ambtsdragers of pastoraal bezoekers, maar van Jezus zelf en van Jezus alleen. Een bezoek is maar een bezoek, één keer in de zoveel tijd. Maar in je gebed kun je dagelijks bij Jezus terecht. Doe dat, en je zult merken dat Hij met zijn bemoediging en troost bij je is. De tweede aanwijzing is: zoek niet de mazen van het net op. Dan zijn we terug bij de vissersmetafoor. Ik bedoel nu dat je als gemeentelid je zo opstelt dat de ambtsdragers en pastoraal bezoekers hun werk ook kunnen doen. Je ontloopt ze niet, je zit hun bezoek niet domweg uit, maar je geeft ze je vertrouwen en je geeft openheid over je geloof. Dit is belangrijk, want wie de mazen van het net opzoekt komt achter het net terecht. En daar kunnen zelfs ambtsdragers niet vissen.

 

Tot slot, het mooiste is dit: wie het van Jezus verwacht in de kerk, gaat ook steeds meer van Jezus zien. Net als de leerlingen op het strand begrijp je dat het de Heer is die je aan het werk ziet. Amen.